Paaswake 15 april 2017, 21.00 uur Plaskerk te Raalte Voorganger: ds. Günter Brandorff Ouderling van dienst: René Vugteveen Lector: Hanneke Vrieling Organist: Gerhard van Toly M.m.v: de cantorij o.l.v. Janny van der Sande We waken in de nacht en leven toe naar het feest van Pasen, van Licht en Leven. De nieuwe Paaskaars wordt binnengebracht om ons elke viering te herinneren aan het licht van Christus. Dit licht schijnt over ons leven. In deze nacht waarin we de dood en opstanding van Christus vieren, gedenken we onze doop en belijden we ons geloof. 11
- VANUIT HET DUISTER - We zitten in de kerk. Het is donker. De nieuwe paaskaars wordt ontstoken Voorganger: Duisternis maakt ons onzeker, angstig. Licht geeft zekerheid, kracht, vreugde. Op Goede Vrijdag vulde duisternis het land. Vandaag ontsteken we het vuur, het licht van de Paaskaars. Symbool van de verrezen Heer. Hij is het Licht voor elk van ons. - DE INTOCHT VAN HET LICHT - De brandende Paaskaars wordt binnengebracht. Licht dat terugkomt, hoop dit niet sterven wil, vrede die bij ons blijft Enkelen ontsteken kaarsen aan de Paaskaars. Wij geven het licht door aan elkaar, totdat alle kaarsen branden. Tijdens het doorgeven van het licht zingen wij: 2
(De cantorij zingt voor, daarna allen. We zingen dit lied enkele keren.) 3
Gebed bij de Paaskaars God onze Vader, wij danken U voor de Paaskaars Die ons herinnert aan Jezus uw Zoon. Wij danken u dat Hij uit de dood verrezen is En zo voor ons en de hele wereld voor altijd het licht zal zijn. Graag willen ook wij van dit licht ontvangen. Dat we allen licht zijn voor elkaar, zoals Jezus het is voor ons. Geef het ons, goede God, dat we elkaar nooit in de steek laten, Maar elkaar blijven opzoeken. Vooral op die momenten die donker zijn door verdriet en pijn. Mogen wij dan lichtdragers zijn voor elkaar, in de naam van Jezus, uw zoon. Amen. Zingen: lied 601 vers 1 en 3 ( Licht dat ons aanstoot ) 1. Licht dat ons aanstoot in de morgen, voortijdig licht waarin wij staan koud, één voor één, en ongeborgen, licht overdek mij, vuur mij aan. Dat ik niet uitval, dat wij allen zo zwaar en droevig als wij zijn niet uit elkaars genade vallen en doelloos en onvindbaar zijn. 3. Alles zal zwichten en verwaaien wat op het licht niet is geijkt. Taal zal alleen verwoesting zaaien en van ons doen geen daad beklijft. Veelstemmig licht, om aan te horen zolang ons hart nog slagen geeft. Liefste der mensen, eerstgeboren, licht, laatste woord van Hem die leeft. De kaarsjes worden gedoofd. Aan het einde van de dienst steken we ze opnieuw aan en gaan naar buiten. 4
- NACHT VAN HET GEDENKEN - Voorganger: Dit is de nacht van het gedenken. De nacht waarin de hemel en aarde zijn geschapen. De nacht, waarin wij mensen zijn geroepen uit het duister naar het licht. uit slavernij naar vrijheid, uit de dood naar het leven! Lezen: Genesis 1:1-5 Zingen: Lied 162 vers 1 en 6 ( In het begin lag de aarde verloren ) 1. In het begin lag de aarde verloren, in het begin in de duisternis; God sprak zijn woord en het licht werd geboren, 't licht dat vandaag onze dag nog is. 6. In het begin riep God mensen tot leven, in het begin was het woord in hun mond. Wat was het goed om op aarde te wonen, wat was God blij dat de wereld bestond. Voorganger: Dit is de nacht waarin wij gedenken dat God zijn volk heeft gered dwars door het water van de dood. Lezen: Exodus 14, 15-22 Zingen: lied 350 vers 1 (allen ), 3 (cantorij) en 4 (allen) ( Het water van de grote vloed ) Allen 1. Het water van de grote vloed en van de zee zo rood als bloed, dat is de aardse moederschoot, dat is de diepte van de dood. 5
Cantorij 3. Tot ondergang zijn wij gedoemd, als God ons niet bij name noemt, maar God-zij-dank, Hij doet ons gaan door 't water van de doodsjordaan. Allen 4. Wij staan geschreven in zijn hand, Hij voert ons naar 't Beloofde Land. Als kinderen gaan wij zingend voort. De Vader is het die ons hoort. Voorganger: Dit is de nacht waarin wij gedenken dat God ook ons leven zal redden Lezen: Jesaja 55: 1-6 Zingen: Lied 650 vers 1 (cantorij), 2 (allen), 4 en 6 (cantorij), 7 (allen) (De aarde is vervuld ) Cantorij 1. De aarde is vervuld van goedertierenheid, van goddelijk geduld en goddelijk beleid. Allen 2. Gods goedheid is te groot voor het geluk alleen, zij gaat in alle nood door heel het leven heen. Cantorij 4. Omdat zij niet vergeet wie godverlaten zijn: de wereld hemelsbreed zal goede aarde zijn. 6. Het zaad der goedheid Gods, het hoge woord, de Heer, valt in de voor des doods, valt in de aarde neer. 6
Allen 7. Al gij die God bemint en op zijn goedheid wacht, de oogst ruist in de wind als psalmen in de nacht. - GEDACHTENIS VAN ONZE DOOP - Het doopwater wordt in het doopvont gegoten Voorganger: Dit is de nacht waarin wij worden teruggebracht naar de oorsprong van onze doop. We dopen met water. Zonder water geen leven, geen schepping, geen geboorte. Zonder water begint zelfs God niet. Water dat groeikracht geeft en zegen. Water van leven. Water dat stroomt over het hoofd van dopelingen Zodat Gods goedheid over het kind kan stromen. Ook wij zijn door het water getrokken, bekleed met licht, beademd met nieuw leven. Een nieuwe naam is ook over ons uitgesproken. Deze nacht gedenken wij hoe ook wij zijn weggeroepen uit de dood en duisternis. We gaan staan We belijden ons geloof 7
Vandaag gedenken we onze eigen doop en spreken ons geloof uit. Dat doen we door te antwoorden op de volgende vragen: Voorganger: Geloof je in God? Allen: Ik geloof in God, die het licht in de wereld brengt. Die ons de taak geeft dat licht door te geven, zodat er leven en geluk mogelijk is voor iedereen. Voorganger: Geloof je in Jezus? Allen: Ik geloof in Jezus Christus die ons leven weer opstaat, zodat wij vrije mensen worden, zonder vooroordelen, zonder angst. Hoopvolle mensen die steeds weer nieuwe kansen krijgen. Voorganger: Geloof je in de Geest? Allen: Ik geloof in de Geest. Die met Jezus in de wereld is gekomen; Die ons blijft wijzen op onze verantwoordelijkheid Voor wat er van onze wereld worden zal. Voorganger: Geloof je in Gods droom? Allen: Ik geloof in de christelijke gemeenschap en in dit leven dat een weg is naar liefde voor al onze medemensen. Voorganger: Moge het geloof dat wij belijden ons een steun zijn en een bron van nieuw leven. Nieuwe kracht voor alle dagen van ons leven. Doopgedachtenis Allen die gedoopt zijn, kunnen naar voren komen en een waterkruisje op hun voorhoofd ontvangen als teken van nieuw leven. 8
Voorganger: Bij de doop teken ik altijd een kruisje op het voorhoofd van de dopeling. Met dat kleine kruisje spreek ik de hoop uit dat de levensweg van de dopeling wordt verstrengeld met die van Jezus. Dat God deze mens mag zegenen en dragen in zijn liefde. Vanavond gedenken we onze doop. Als u dat wilt mag u daarbij naar voren komen en met doopwater een kruisje op uw voorhoofd ontvangen. Als een zegen en een teken van nieuw leven. Bij het tekenen van het kruisje wordt gezegd: De Geest is het die levend maakt. U kunt dan antwoorden met: Amen. Ondertussen zingen we: 9
2. Wil je gaan op nieuwe wegen, steil en ongewis? Wil je zijn tot hoed' en zegen voor wie vreemd'ling is? Val je niet een mens te hard die in leugens is verward? Hoor je 't kloppen van mijn hart in jou en jij in Mij? 3. Wil je gids zijn voor de blinde die je smeekt: 'Help mij!' Wil je vechten voor een kind, gevangen en onvrij? Zie je in ontferming aan, ieder die alleen moet gaan, opdat groeie mijn bestaan in jou en jij in Mij? 4. Wil je zien dat wat Ik zie: jouw gaven velerlei! Wil je luist'ren als Ik zeg: 'Een koningskind ben jij!, Wil je geven wat je hebt, dat de wereld zich herschept en mijn leven wordt gewekt in jou en jij in Mij? 5. Heer van liefde en van licht, vervul mij met uw Geest. Laat mij zijn op U gericht, en maak mij onbevreesd. Dat ik in uw voetspoor ga, uw ontferming achterna, en met lijf en ziel besta in U en Gij in mij. Zingen: lied 686: 1, 2 en 3 ( De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt ) 1. De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt, in al wat groeit en leeft zijn adem uitgezaaid. De Geest van God bezielt wie koud zijn en versteend herbouwt wat is vernield maakt één wat is verdeeld. 10
2. Wij zijn in Hem gedoopt Hij zalft ons met zijn vuur. Hij is een bron van hoop in alle dorst en duur. Wie weet vanwaar Hij komt wie wordt zijn licht gewaar? Hij opent ons de mond en schenkt ons aan elkaar. 3. De geest die ons bewoont verzucht en smeekt naar God dat Hij ons in de Zoon doet opstaan uit de dood. Opdat ons leven nooit in weer en wind bezwijkt, kom Schepper Geest, voltooi wat Gij begonnen zijt. - VIEREN VAN DE OPSTANDING - We gaan staan Lezen: Matteus 28: 1-10 Voorganger: De Heer is waarlijk opgestaan! Allen: Halleluja! Zingen: lied 634: 1 en 2 ( U zij de glorie ) 1. U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, U zij alle eer! Alle menselijk lijden hebt Gij ondergaan om ons te bevrijden tot een nieuw bestaan: U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, U zij alle eer! 11
2. Licht moge stralen in de duisternis, nieuwe vrede dalen waar geen hoop meer is. Geef ons dan te leven in het nieuwe licht, wil het woord ons geven dat hier vrede sticht: U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, U zij alle eer! We gaan zitten Gebeden Eeuwige, onze God, U, die Schepper van hemel en aarde bent, wij danken U voor deze nacht waarin U uw licht over ons laat opgaan in Jezus, uw Zoon. Wij danken U voor de hoop op leven die U in ons wakker hebt geroepen. Wij danken U dat wij naar uw Woord mogen luisteren en mogen zingen van uw goede trouw aan ons. Wij bidden U, dat het zo mag blijven dat wij gelukkig mogen zijn om het leven dat U ons geeft, dat wij uw volk mogen zijn en U onze God, alle dagen en nachten van ons leven, tot in eeuwigheid. We bidden u voor allen die door het donker overmeesterd zijn. Het donker van verdriet en gemis, het donker van boosheid en onmacht, het donker van eenzaamheid en uitzichtloosheid. Schenk hen uw licht, goede God, en help ons om lichtdragers van u te zijn. We bidden u voor alle kinderen op deze, uw wereld. Dat zij spelen mogen in zorgeloze vrijmoedigheid. Dat ze het leven vieren mogen, omringd door mensen die hen oprecht liefhebben. Behoed hen, goede God. Wees met ons allen, a met ons, als wij straks vanuit deze ruimte naar ons huis gaan. Dat wij Paasmensen zijn, levend vanuit uw liefdevolle toewending naar ons. Amen 12
Zingen: lied 150a 1 cantorij, 2 (allen), 3 (cantorij) en 4 allen ( Geprezen zij God! ) Cantorij: 1 Geprezen zij God! Gij engelenkoor dat steeds naar Hem hoort, prijs Hem om zijn Woord! Gij hemelen, loof Hem wiens hand alles schiep, die allen daarboven tot dankzegging riep. Allen: 2 Geprezen zij God! Gij allen op aard, aanbid Hem die u als kind'ren aanvaardt. Loof Hem die uw Heer is met juichende stem. Beantwoord zijn liefde: leef altijd voor Hem! Cantorij: 3 Geprezen zij God! Laat alles wat leeft nu zingen voor Hem die alles ons geeft. Laat jub'len het orgel, laat harp en trompet de glorie doen klinken, van Hem die ons redt. Allen: 4 Geprezen zij God! Ons lied is gewijd aan Hem die altijd ons helpt en geleidt. Om zijn goede schepping, om hemels genot, zijn gunst en vergeving: geprezen zij God! Heenzending en Zegen We gaan de nacht in, maar weten van de morgen die komt. Het licht komt terug, de hoop sterft niet, de vrede blijft bij ons. Zo mogen we gaan, verwarmd door het licht van Christus, gedragen door de zegen van onze God, om voor elkaar tot zegen te zijn. De Heer 13
De Heer laat je leven tot bloei komen en beschermt je. Hij kijkt je aan in liefde en beschermt je. Hij kent je en geeft je vrede. Amen Terwijl we onze kaarsjes opnieuw ontsteken en de kerk verlaten, zingt de cantorij Licht, ontloken aan het donker