Technische gegevens Behuizing : Afmetingen (B x L x H) Materiaal Bevestiging Beschermingsklasse (wartels) Gewicht 240x185x120 mm ABS Driepunt schroef of DIN rail IP54 ± 1.5 Kg D02-0174-17 Oktober 2007 Wijzigingen voorbehouden Omgevingscondities: Werktemperatuur -10 tot 50 C Atmosferische vochtigheid max. 80% RV ( niet condenserend) Opslag temperatuur -20 tot 60 C Voeding: Spanning 230 VAC 50Hz (-20% to +10%) Verbruik < 5VA Aansluitklemmen 0.5-2.5 mm 2 12V Noodvoeding (optie N): Laadspanning 13.7V Laadstroom max. 40mA Digitale ingangen: Reed contact of transistor uitgang Open klemspanning 12VDC ± 1V Status indicatie rode LED Schakelstroom max. 5mA Pulsduur (aan & uit) elk min. 10msec. Pulsfrequentie max. 25 Hz. Actieve sensor Type PNP Voedingsspanning 12VDC ± 1V Status indicatie rode LED Schakelstroom max. 5 ma Schakelpunt 6V, 2mA. Pulsduur (aan & uit) elk min. 10msec. Pulsfrequentie max. 25 Hz. Maximaal te leveren stroom totaal 100mA Analoge ingangen: 0-10 Volt Resolutie Nauwkeurigheid Ingangsimpedantie Ingangsspanning Aansluitklemmen 4-20 ma en 0-20 ma Resolutie Nauwkeurigheid Ingangsimpedantie Ingangsstroom Aansluitklemmen 1000 counts ± 0.5% volle schaal 100 KΩ Maximaal ± 25 Volt 0.5 1.5 mm2 800 / 1000 counts ± 0.5% volle schaal 250 Ω Maximaal ± 40 ma 0.5 1.5 mm2 Let op: de ingangen zijn onderling niet geïsoleerd De signaalaarde is gemeenschappelijk voor alle analoge ingangen maar is wel geïsoleerd t.o.v. de gemeenschappelijke aarde van de digitale ingangen. Isolatie wordt gebruikelijk verkregen door de signaal omvormers in het veld. Speciale aandacht is nodig voor situaties waarin het signaal afgenomen wordt van een reeds bestaande instrumentatie lus. De uitgelezen waarde is het gemiddelde van 60 metingen gedurende de sample periode. Relais uitgangen: Type: Normaal geopend Max. schakelspanning 230VAC Max. schakelstroom 2A (Ohms belast) Aansluitklemmen 0.5-1.5mm 2 PO Box 442 www.alectryon.nl Phone +31 (0)74 250 08 55 7550 AK Hengelo info@alectryon.nl Fax. +31 (0)74 242 96 01 Holland 1
Technische gegevens Seriële meter poorten (optie Z): 0/20 ma signaal c.f DIN 66348/1 Logisch 0 0.. 3 ma Logisch 1 12..30 ma Open klemspanning 12Vdc Nominale stroom 20mA Maximale kabellengte 100 meter D02-0174-17 Wijzigingen voorbehouden Communicatie modules: Analoge PSTN modem (optie M): Zie document D02-0174-05 2400 Baud V22bis TBR21 Kabel inclusief connector minimum 1 meter True ISDN modem (optie D): Zie document D02-0174-20 9600 Baud V110 Kabel inclusief connector minimum 1 meter RS485 (optie R): Zie document D02-0174-04 TCP/IP (optie T): Zie document D02-0174-36 Kabel inclusief connector minimum 1 meter GSM (optie G): Zie document D02-0174-24 Kleine tweeband binnenhuis staafantenne meegeleverd WiFi (optie W): C.f. IEEE802.11b, Binnenhuis antenne meegeleverd Gevoeligheid 82 dbm Voor meer omvattende Wifi oplossingen, zie document D02-0174-48 2
Aansluitgegevens Meter sync Digital inputs DIG1 - DIG8 Port 1 Port 2 - + - + - + Analogue input AN1 - AN6 COMMON COMMON 12V LED - COMMON + Relay output RY1 RY2 Power Energy meters 1..10 DC1 DC2 - + 12V Battery meter IEC-1107 CS - CS + SER1+ Interface TCSC-R - A + B GND + - 12VDC SER2+ EGA Water temp. sensor EGRL Room temp. sensor EGU Outdoor temp. sensor DIG2 DIG1 DIG3 SER1- SER2- DIG- - + Active PNP sensor Relay or Reed contact - + Transistor pulse output DIG+ DIG+ DIG+ RY1A RY1B RY2A RY2B GND N L D02-0174-17 Wijzigingen voorbehouden Bevestiging: Eén schroef in het midden aan de achterkant van de kast en twee schroeven in de hoeken van het kabelcompartiment. Voeding: 230VAC Aansluitklemmen N & L Veiligheidsaarde Aansluitklem GND 12V Noodvoeding (optie N): Accu + Aansluitklem DC1 Accu - Aansluitklem DC2 Zolang de netspanning aanwezig is zal de Optimodem de accu laden met een stroom van maximaal 40 ma. Digitale ingangen Maximale kabellengte 100m bij 0.5 mm2 200m bij 1.0 mm2 a) Relais en reed contacten (voorbeeld ingang 2) Aansluitklem DIG + Aansluitklem DIG1.. DIG8 b) Transistor uitgang (voorbeeld ingang 1) + aansluiting Aansluitklem DIG + - aansluiting Aansluitklem DIG1.. DI8 c) Actieve sensor type PNP (voorbeeld ingang 3) + aansluiting Aansluitklem DIG + - aansluiting Aansluitklem DIG - Signaal Aansluitklem DIG1.. DIG8 Relais uitgangen Relais 1 Aansluitklem RY1A, RY1B Relais 2 Aansluitklem RY2A, RY2B Analoge ingangen: Elke analoge ingang kan individueel worden ingesteld als (0)4-20mA of 0-10V type. Daartoe is iedere ingang voorzien van een 250 Ω afsluitweerstand die met behulp van een jumper in of uitgeschakeld kan worden. Voor gebruik als ma ingang moet de jumper geplaatst zijn. Verwijderen indien een 0-10Volt ingang nodig is. Ingang Aansluitklemmen 1 Common - AN1 2 Common - AN2 3 Common - AN3 4 Common - AN4 * 5 Common - AN5 * 6 Common - AN6 * * = alleen voor 862-x- type Optimodems Deze types sensoren hebben een polariteit. Het common of - signaal moet worden aangesloten op de Common klem; de signaal ader op de bijbehorende klem ANx. Seriële meter poort 1, (optie Z): CS + Aansluitklem SER1+ CS - Aansluitklem SER1 - Seriële meter poort 2, (optie Z): CS + CS - Aansluitklem SER2+ Aansluitklem SER2-3
D02-0174-17 Wijzigingen voorbehouden Optimodem datalogger Configuratie gegevens Communicatie module Optie M (analoog PSTN modem) Geleverd met aansluitkabel en connector geschikt voor een standaard PTT aansluiting passen. Optie D (ISDN modem) Geleverd met aansluitkabel en connector geschikt voor een standaard PTT aansluiting passen. Optie T (TCP/IP module) Geleverd met aansluitkabel en connector geschikt voor een standaard HUB Optie G & P (GSM of GPRS module) Geleverd met een klein staafantenne die past in de SMA connector aan de zijkant van de Optimodem. Een SMA-FME adapter is beschikbaar voor de aansluiting van een externe buitenantenne. Optie R (RS485 module) Zie document D02-0174-04. Optie W (WiFi Module) Geleverd met een klein staafantenne die past in de SMA connector aan de zijkant van de Optimodem. Digitale ingangen Fabrieksinstelling: Alle digitale ingangen zijn af fabriek ingesteld als pulsingangen. De pulsen op elke ingang worden in een bij de ingang behorende tellend register verzameld. Gasmeters In de meeste gevallen zijn gasmeters uitgerust met een (magnetisch) reedcontact. Aansluiten volgens voorbeeld 2. Controleer de ingang door de draden bij de meter even kort te sluiten De corresponderende ingangsled moet aan gaan. Noteer de meterstand, de datum en tijd en de conversieconstante (d.w.z. het aantal pulsen per m3 of liter). Soms wordt het omgekeerde getal genoemd, bijvoorbeeld 1 puls = 0,01 m3. Elektriciteitsmeters In de meeste gevallen zijn elektriciteitsmeters uitgerust met een transistor pulsuitgang. Sluit die aan als in voorbeeld 1. Controleer de ingang door de draden bij de meter even kort te sluiten De corresponderende ingangsled moet aan gaan. Noteer de meterstand, de datum en tijd en de conversieconstante (d.w.z. het aantal pulsen per kwh). Soms wordt het omgekeerde getal genoemd, bijvoorbeeld 1 puls = 0,001 kwh. In veel gevallen is de meter aangesloten via stroomtransformatoren. Noteer dan ook de overzetverhouding, bijv 100/5. Deze getallen zijn nodig voor het OPTIMOD2000 programma. Tarief contact In een tweetarieven systeem is het mogelijk om het energieverbruik in twee aparte tellers top te slaan. Om dit te bewerkstelligen moet u de verbruikspuls aansluiten op ingang 1, 3, 5 enz. en het tariefcontact op ingang 2, 4, 6.. De pulsen zullen dan worden geteld in tellers 1 of, dan wel 3 of 4, afhankelijk van de toestand van het tariefcontact. De ingangen moeten als zodanig geconfigureerd worden door het OPTIMOD2000 programma. Pulssommator De pulsen van een aantal opvolgende ingangen kunnen worden gesommeerd in de bij de eerstvolgende ingang behorende teller. Tijdmeting Om bijvoorbeeld bedrijfsuren van een motor te meten is een in bedrijf relaiscontact nodig. Sluit dit aan als in voorbeeld 2 en stel de ingang via het OPTIMOD2000 programma als seconden teller. Alarmingangen Digitale ingangen kunnen worden ingesteld als alarmingangen. Het openen, sluiten, veranderen (of juist niet veranderen) van de ingang genereert na een instelbare tijdvertraging (1 seconden tot 99 uur) een interne alarmvoorwaarde. Dit alarm kan naar het Alarm module van OPTIMOD2000 worden verzonden of als SMS bericht naar een mobiele telefoon (Alleen met optie G). Relais uitgangen Fabrieksinstellingen: Beide relais zijn af fabriek ingesteld als afstand bestuurd. Elk relais kan individueel worden geconfigureerd voor een specifieke functie.. Afstand besturing: tijdens een online verbinding met de centrale PC kan het relais in- en uitgeschakeld worden door middel van commando s vanaf het toetsenbord.. Kalender besturing: het relais zal gedurende een instelbare periode (minimaal 1 minuut, maximaal 23 uur 59 minuten) inschakelen. Dit kan elke dag of op een te bepalen datum. Astronomische klok: het relais schakelt in bij zonsondergang en weer uit bij zonsopgang, met een instelbare vertraging bij ondergang en vervroeging bij opgang. Alarm: het relais schakelt in wanneer er een alarmsituatie in het Optimodem optreedt. Alarmen kunnen optreden bij het schakelen van een digitale ingang of wanneer de gemeten waarde op een analoge ingang onder of boven een ingesteld schakelpunt komt. Ook een defecte sensor (bijv kortsluiting of een open ingang) een analoge (te,mepratuur) kan tot een alarmsituatie leiden. Piekbewaking alarm / waarschuwing (in combinatie met optie P). Het relais schakelt in wanneer het voorspelde (waarschuwing) of actuele (alarm) energieverbruik te hoog dreigt te worden of reeds is geworden. 4
D02-0174-17 Wijzigingen voorbehouden Optimodem datalogger Configuratie gegevens Analoge ingangen De analoge ingangen moeten via het OPTIMOD2000 beheerprogramma worden geconfigureerd als 0-10 Volt dan wel (0) 4-20mA ingangen. In de Optimodem zelf moet een jumper worden geplaatst (voor ma types) of verwijderd (voor 0-10Volt types). De jumpers bevinden zich direct achter de aansluitklemmen van de sensoren. Zie onderstaande tekening Meter sync Port 1 Port 2 - + - + - + Analogue input AN1 - AN6 COMMON Digital inputs DIG1 - DIG8 12V LED COMMON - COMMON + Relay output Het verwijderen of plaatsen van een jumper gaat als volgt: Verwijder het metalen front van de Optimodem Verwijder het deksel van het kabel compartiment Zoek de positie van de jumper en plaats of verwijder hem. Bevestig het deksel en de frontplaat opnieuw. Let op de groene aardedraad waarvan het bevestigingsoogje onder de rechter bevestigingsschroef van de frontplaat moet komen te zitten. Gebruik hiervoor een kleine schroevendraaier. Zie nevenstaande foto Wijzig het sensortype nu ook in het OPTI- MOD2000 programma. Let op!! Na het wijzigen van het sensortype in het programma moet de nieuwe configuratie in het Optimodem worden geladen. Dit kan direct via een online verbinding gebeuren of automatisch gedurende de eerstvolgende uitlezing van historische gegevens. RY1 RY2 Power Analoog PSTN modem (Optie M): De modem mag parallel aan een ander apparaat worden aangesloten zoals een gewone telefoon. Er moet voor gezorgd worden dat wanneer de Optimodem gebeld wordt voor uitlezing de lijn beschikbaar is als een directe lijn, d.w.z. zonder tussenkomst van een telefoniste of een fax die opneemt.. Alle oproep parameters kunnen worden ingesteld met het OPTIMOD2000 beheerprogramma. Het advies is om dit te doen voor het apparaat wordt geïnstalleerd. Als test vooraf kunt u, zodra de Optimodem is geïnstalleerd, ter plekke het apparaat bellen met een mobiele telefoon. Als de installatie goed is gedaan zal de Optimodem na opnemen en wordt het specifiek geluid van een modem die een verbinding wil opbouwen hoorbaar. Dit is een eenvoudige test om de telefoonverbinding met de Optimodem te controleren. Wanneer de Optimodem (ook) gebruikt gaat worden om alarmmeldingen te verzenden is een direct toegankelijke buitenlijn nodig. Sluit een gewone telefoon aan op het aansluitpunt van de Optimodem en bel daarmee uw eigen mobiele telefoon. Als u verbinding krijgt is de aansluiting in orde. Fabrieksinstellingen: Bel venster begin: Belvenster einde Alarmen verzenden 01:00 uur 06:00 uur niet actief ISDN modem (Optie D): Sluit dit modem alleen aan op een zogenaamde true ISDN aansluiting. Veel ISDN centrales maken gebruik van een aangepast protocol waarmee een Optimodem niet kan werken. Als er een verlengkabel nodig is zorg er dan voor dat er geen kruisingen in zitten, speciaal wanneer de Optimodem parallel aan andere ISDN apparatuur wordt gebruikt. Om de ISDN lijn te testen moet het front van de Optimodem worden losgenomen. Het ISDN modem is het kleine elektronica bord wat boven de hoofdprintplaat is gemonteerd. Dit bord bevat twee rode led s die de status van de lijn weergeven. Sluit de net spanning aan op de Optimodem en kijk naar de led s. De ene zal direct continue gaan branden, de andere gaat een paar seconden knipperen in een redelijk langzaam tempo. Daarna moet deze led ook continue gaan branden. Dit geeft aan dat de lijn in orde is. Elke afwijking van dit patroon duidt op een probleem. Let op: bovenstaande test is alleen geldig als er geen draaiingen in de kabel zitten (in combinatie met andere ISDN apparaten). Bel venster begin: 01:00 uur Belvenster einde 06:00 uur Alarmen verzenden niet actief 5
Configuratie gegevens Communicatie opties R, G, T en W Zie de eerder genoemde relevante documentatie Seriële meters aansluiten (Optie Z): Sluit een seriële meter aan overeenkomstig het schema in dit document. Dit schema is geldig voor alle seriële meters met een current loop (CS) interface. Meters met een RS485 interface moeten worden aangesloten via de TCSC-R interface module. Zie document D02-0174-26. Als de meter is aangesloten en er spanning op de datalogger wordt gezet zal de rode LED achter de schroefklemmen zwak oplichten. Na enkele seconden zal de datalogger de aangesloten meter gaan uitlezen. De rode led zal nu helderder gaan knipperen in het ritme van de dataoverdracht. Afhankelijk van de data overdrachtssnelheid en de grootte van de buffer in de meter kan dit wel 20 seconden duren. Daarna zal de led weer continue zwak blijven branden. Fabrieksinstelling Beide seriële poorten zijn ingesteld voor meters met het IEC1107 protocol. Om andere meters te configureren wordt verwezen naar document D02-0174-35 D02-0174-17 Wijzigingen voorbehouden Overige fabrieksinstellingen Algemene toegangscode Alleen lezen toegangscode Sample frequentie OPTIMOD+ OPTIMOD+ 15 minuten Herstellen van alle fabrieksinstellingen Om de Optimodem weer terug te zetten naar de fabrieks instellingen moet u op het kleine rode knopje aan de linkerkant in het kabel aansluit compartiment drukken, terwijl de voeding van de Optimodem wordt aangezet 6