Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Vergelijkbare documenten
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Datum 5 december 2018 Betreft Beantwoording vragen over natuurvernietiging die het gevolg is van de delving van mineralen voor energietransitie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Datum 3 juni 2015 Betreft Beantwoording vragen van de leden Voordewind (CU) en Van Laar (PvdA) over slavernij en kinderarbeid in steengroeves

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Minister van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Datum 4 februari 2016 Betreft Beantwoording vragen van de leden Van Laar en Vos over de bosbranden in Indonesië en het streven naar duurzame palmolie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 19 november Betreft MVO Sector Risico Analyse

Datum 11 november 2016 Betreft Beantwoording vragen van het lid Van Veldhoven (D66) over het rapport Dirty Diesel

MVO-beleid Human Rights Supplement

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Datum 18 augustus 2015 Betreft Beantwoording vragen van het lid Kuzu over De situatie van Oeigoeren in de Chinese provincie Xinjiang

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Datum 13 april 2015 Betreft Kamervraag/vragen van de leden Kerstens en Van Dekken (beiden PvdA)

wapenexportbeleid; vragen van de leden Algra en Schreijer-Pierik (CDA)

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

2 Politieke ontwikkelingen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Onderstaand vindt u de antwoorden op de vragen van de leden Cegerek en Albert de Vries.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Algemene Rekenkamer. belastingontvangsten. Aandachtspunten bij de interpretatie van de ramingscijfers in budgettaire nota s

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Datum 20 juni 2018 Betreft Kamervragen van de leden Alkaya en Van Kent over minimumloon Sandd

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum 16 september 2013 Betreft Appreciatie Steenkooldialoog

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 9 november 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Vraag 1 Bent u bekend met het bericht Europa dumpt nog steeds schepen op Aziatische sloopstranden 1?

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Datum 25 juli 2017 Betreft Beantwoording vragen van het lid Karabulut over de cholera-uitbraak in Jemen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Datum 13 november 2013 Betreft Motie Sjoerdsma (33625, nr. 8) inzet private sector bij klimaatfinanciering

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 10 februari 2016 Beantwoording Kamervragen

Antwoorden op Kamervragen Indonesië EKV en Wapenexportcontrole ( )

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Desgevraagd hebt u te kennen gegeven geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord naar aanleiding van uw bezwaar.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Datum 16 november 2018 Betreft Beantwoording vragen van de leden Geurts en Amhaouch over toename import in de EU van legbatterijeieren

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

3 december 2012 Betreft Antwoorden op Kamervragen van de leden Rog en Omtzigt (beiden CDA) van 22 november over derivaten in het onderwijs

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage. Datum 1 juni 2011

Datum 16 november 2016 Betreft Beantwoording vragen van het lid Sjoerdsma over het bericht Exodus dreigt bij Internationaal Strafhof.

Datum 1 maart 2016 Antwoord op schriftelijke vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) over scholen die geld oppotten.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Vraag 1 Bent u op de hoogte van het bericht dat luchtvaartmaatschappijen massaal de compensatieregeling ontwijken?

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Vraag 1 Bent u bekend met het voornemen van de Belgische overheid om de levensduur van de kerncentrales Doel 1 en Doel 2 met 10 jaar te verlengen?

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Datum 24 april 2015 Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het aanbrengen van enkele inhoudelijke wijzigingen van diverse aard (34146)

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Datum 8 mei 2018 Betreft Beantwoording vragen van het lid Karabulut over het uitzetten van twee Russische inlichtingenmedewerkers

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage. Datum 26 februari 2009

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 5 juli 2019 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op vragen van de leden Roemer (SP), Klaver (GL) en Pechtold (D66) d.d. 20 februari 2017, kenmerk 2017Z02784.

Datum 1 februari 2013 Betreft Beantwoording vragen van het lid Omtzigt over de arbeidsvoorwaarden van de EU-ambtenaren

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

TruStone Stakeholders werken samen aan een verantwoorde natuursteensector

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 4 juli 2017 Betreft Tweede openstelling SDE+ 2017

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Datum 21 januari 2019 Betreft Kamervragen van het lid Omtzigt (CDA) over "de pensioenwet en de wet op de beroepspensioenfondsen"

Datum 3 maart 2014 Betreft Beantwoording vragen van het lid Voordewind over het rapport Working on the Right Shoes

Datum 19 april 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de militaire beveiliging van Belgische kerncentrales

Datum 19 juni 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de bescherming van kroongetuigen en hun familie

Transcriptie:

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie 2016Z05172 Datum 4 april 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen over kritische rapporten over Nederlandse betrokkenheid bij de verbreding van het Egyptische Suezkanaal. Bijlage(n) Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Infrastructuur en Milieu en de staatssecretaris van Financiën, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Vos en Servaes over kritische rapporten over Nederlandse betrokkenheid bij de verbreding van het Egyptische Suezkanaal. Deze vragen werden ingezonden op 11 maart 2016 met kenmerk 2016Z05172. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Lilianne Ploumen Pagina 1 van 5

en van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de minister van Infrastructuur en Milieu en de staatssecretaris van Financiën, op vragen van de leden Vos en Servaes (PvdA) over Kamervragen over kritische rapporten over Nederlandse betrokkenheid bij de verbreding van het Egyptische Suezkanaal. Vraag 1 Bent u bekend met de uitkomsten van het rapport Dredging in the Dark van Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) 1) en het artikel Boskalis en Van Oord kregen staatssteun voor dubieus project in Egypte van One World? 2) Ja. Vraag 2 Wat is uw reactie op de in het SOMO-rapport 1) opgenomen conclusies dat 1) baggeraars Van Oord en Boskalis zich bij de uitbreiding van het Suezkanaal niet aan de internationale richtlijnen voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) zouden hebben gehouden; 2) de Nederlandse overheid, via Atradius Dutch State Business (Atradius DSB), het economisch belang zwaarder heeft laten wegen dan het belang van mensen- en milieurechten; en 3) het risico op een dergelijke situatie zich vaker voordoet in de baggersector gezien de doorgaans grote tijdsdruk en lokale impact van baggeractiviteiten? Het kabinet heeft goede nota genomen van het betreffende SOMO-rapport en de observaties en bevindingen nemen wij serieus. Het kabinet deelt de onder vraag 2 genoemde conclusies echter niet. Het kabinet verwacht van Nederlandse bedrijven dat zij in het buitenland de OESO-Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen hanteren en naleven. In deze richtlijnen is de verantwoordelijkheid van bedrijven om mensenrechten te respecteren opgenomen. Voor bedrijven die gebruik maken van overheidsondersteuning geldt een inspanningsverplichting om deze richtlijnen toe te passen. In het kader van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) verwacht de Nederlandse overheid van Nederlandse bedrijven dat zij onder eigen verantwoordelijkheid, met inachtneming van deze OESO-richtlijnen, tot een afgewogen besluit komen en waar nodig hierover publiekelijk verantwoording af leggen. Dit kader biedt in de visie van het kabinet voldoende houvast voor Nederlandse bedrijven om hun MVO-beleid vorm te geven. Voor de ekv milieu- en sociale beoordeling hanteert Nederland de in de OESO hierover opgestelde regels ( Common Approaches ). De Common Approaches schrijven voor dat een Environmental and Social Impact Assessment (ESIA) onderdeel van het MVO-beoordelingstraject dient te zijn. De Common Approaches zijn van toepassing op gefinancierde transacties met een kredietduur langer dan twee jaar. Pagina 2 van 5

Conform het verdergaande Nederlandse ekv beleid beoordeelt Atradius DSB evenwel ook transacties met een looptijd van minder dan 2 jaar, waarvan hier sprake is, op milieu- en sociale aspecten. Daarmee is het Nederlandse beleid strenger dan de OESO-regels voor de ekv. Door de baggeraars (Boskalis en Van Oord), Atradius DSB en de Nederlandse ambassade is actief getracht een ESIA, dan wel soortgelijke informatie, te achterhalen. Een ESIA was niet beschikbaar en daarom hebben de baggeraars ingenieursbureau (Witteveen & Bos) opdracht gegeven om voor de werkzaamheden van Boskalis en Van Oord een milieu- en sociale rapportage op te stellen. Bij de verstrekking van een exportkredietverzekering (ekv) geldt niet dat het belang van de exporteur zwaarder weegt dan het belang van MVO-aspecten. De concurrentiepositie van de Nederlandse exporteurs heeft alleen een rol gespeeld bij de afweging om te kunnen afwijken van de reguliere procedure die het verplicht stelt een ESIA te verkrijgen. De baggersector is inderdaad een sector met een verhoogd risico op milieu- en sociale impact. Om die reden worden in internationale regels en nationaal beleid baggerprojecten aangemerkt als projecten in de hoogste impactcategorie. Bij deze projecten wordt bij de ekv-aanvraag standaard een MVO-beoordeling uitgevoerd. Wanneer baggeraars, zoals in het geval van het Suezkanaal, al zijn begonnen met de werkzaamheden terwijl de due diligence nog loopt, is dat voor risico van de bedrijven zelf. Hierdoor doet zich ook niet het risico voor dat het economische belang zwaarder weegt dan mensen- en milieurechten. De baggerwerkzaamheden werden uitgevoerd met een Belgische partner die reeds een verzekering had verkregen. De Nederlandse bedrijven zouden een substantieel competitief nadeel ondervinden ten opzichte van hun Belgische consortiumpartners wanneer zij geen ekv zouden krijgen. De staat heeft gebruik gemaakt van de uitzondering die op grond van artikel 3.7 van het MVObeleidsdocument in dit geval van toepassing was. Dit heeft het kabinet in staat gesteld om van de reguliere Nederlandse procedure om een ESIA te verkrijgen af te wijken en op basis van de beschikbare informatie een zorgvuldige MVObeoordeling te maken. Hier speelt tijdsdruk geen rol. Wij hebben de conclusie getrokken dat er per saldo geen negatieve milieu- of sociale effecten werden verwacht van de door Nederlandse baggeraars uitgevoerde werken. Vraag 3 Bent u van mening dat gezien bovenstaande conclusies het de juiste beslissing is geweest om, zoals de staatssecretaris van Financiën mede namens u uiteen heeft gezet in zijn brief van 10 februari 2016 (Kamerstuk 26 485, nr. 218), de concurrentiepositie van de baggeraars doorslaggevend te laten zijn om (zonder vooraf uitgevoerde impactanalyse) een exportkredietverzekering af te geven? Door de bedrijven, Atradius en de Nederlandse ambassade te Cairo is uitvoerig informatie vergaard om - zonder de ESIA - de milieu-en sociale beoordeling te kunnen maken. Er is naar gelijkwaardige informatie gezocht en op die basis is de Pagina 3 van 5

milieu- en sociale impact beoordeeld. De concurrentiepositie was derhalve geen reden om af te zien van een milieu- en sociale toets. Vraag 4 Zou er een voorbehoud op uitzonderingsmaatregel 3.7 van het MVO-beleid moeten komen voor risicosectoren, waaronder SOMO ook de baggersector schaart? Zo nee, hoe ziet u voldoende toe op verantwoord ondernemerschap zoals het voorkomen van milieu- en mensenrechtenschendingen bij aanbestedingen die onder de uitzonderingsmaatregel worden gedaan? Baggerwerkzaamheden behoren tot een sector met een verhoogd risico op milieuen sociale impact. Deze projecten worden conform internationale regels en nationaal beleid standaard getoetst. Er wordt altijd een MVO-beoordeling gemaakt. Een voorbehoud op uitzonderingsmaatregel 3.7 van het MVO-beleid voor risicosectoren, waaronder baggerwerkzaamheden, is daarom niet nodig. In ons huidige beleid wordt juist strikt toegezien op het voorkomen van schendingen van milieu- en mensenrechten. Vraag 5 Wat is de informatie die de ambassade in Cairo heeft verkregen bij haar inspanningen richting de Egyptische autoriteiten om alsnog tot de benodigde IMVO-analyse te komen? Is de verkregen informatie en het contact tussen de ambassade in Cairo en de baggerbedrijven alsook Atradius DSB toereikend geweest? Zo niet, welke lessen kunt u daaruit trekken? De Nederlandse ambassade in Cairo heeft via verschillende bronnen relevante informatie ingewonnen. Uit deze informatie bleek dat een beperkt aantal huishoudens op de projectlocatie woonden en op bescheiden schaal actief waren in de landbouw, zonder hiervoor de vereiste toestemming van de lokale autoriteiten te hebben gekregen. Bij de gedwongen verhuizing zijn, conform de Egyptische wetgeving, de illegaal ontplooide economische activiteiten niet gecompenseerd. De huishoudens hebben wel compensatie ontvangen voor de gedwongen verhuizing. Overigens was dit proces al afgerond op het moment dat de baggerwerkzaamheden werden gegund en de verzekering werd aangevraagd. De staat heeft geoordeeld dat de vergaarde informatie toereikend was om een MVO-beoordeling uit te voeren. Vraag 6 Hoe verklaart u de verschillende uitkomsten van enerzijds het in de bovengenoemde brief van 10 februari jl. aangehaalde onderzoek naar IMVOrisico s door een derde partij in opdracht van Van Oord en Boskalis, en anderzijds de door SOMO getrokken conclusies over de gevolgen van dit project? Het SOMO rapport richt zich op het gehele Suez kanaal-project, terwijl het onderzoek van Witteveen & Bos een beperktere omvang kende. Dit onderzoek had betrekking op de werkzaamheden waar Boskalis en Van Oord verantwoordelijk voor waren. Pagina 4 van 5

De conclusies in het SOMO-rapport zijn gebaseerd op informatie uit openbare (nieuws) bronnen. In het SOMO-rapport is de methodologie van het onderzoek als volgt omschreven: the primary research method used in this report is normativeempirical analysis based on desk research. Dit in tegenstelling tot Witteveen & Bos dat veldonderzoek heeft gedaan. Vraag 7 In hoeverre acht u het, mede naar aanleiding van de nu verschenen rapporten, überhaupt wenselijk dat Nederland (bedrijfsleven en overheid) zo n prominente rol vervult bij de verbreding van het Suezkanaal dat vooral als prestigeproject van het Sisi-regime wordt beschouwd (zie bv. Sisi hailed a modern pharaoh as Suez project opens ). In hoeverre zijn tijdens bezoeken in het kader van de handelsbevordering van onder andere minister Schultz van Haegen de mensenrechtenschendingen en het gebrek aan democratisering ter sprake gebracht bij de Egyptische autoriteiten? De vraag of het tweede Suez-kanaal een politiek wenselijk project is, is geen onderdeel van de besluitvorming omtrent het al dan niet verstrekken van een ekv. De aanleg van het kanaal onderbouwt de Egyptische regering met de noodzaak economische bedrijvigheid in Egypte te bevorderen en de capaciteit van het kanaal daartoe te vergroten. Minister Schultz van Haegen heeft tijdens haar gesprekken met de Egyptische overheid de mensenrechten ter sprake gebracht. Ook bij die gelegenheid werd door haar Egyptische gesprekspartners uitleg gegeven over de mate waarin sprake was van gedwongen verhuizingen en compensatie. Tot slot wijst het kabinet op de motie 1 die uw Kamer in december jl. heeft aangenomen. In die motie werd verzocht te inventariseren hoe de inzet van onder andere de ekv meer ondersteunend kan worden gemaakt aan de doelstellingen van de topsector Water. In de motie werd geconstateerd dat Nederlandse bedrijven (Boskalis en Van Oord) moeite hadden met het verkrijgen van een exportkredietverzekering voor deze transactie. De reden daarvoor was dat Atradius DSB en de Nederlandse staat zich extra hebben ingespannen om voldoende informatie boven water te krijgen om de noodzakelijke milieu- en sociale beoordeling adequaat uit te kunnen voeren. Dit heeft voor de exporteurs een lange periode van onzekerheid opgeleverd. 1 Kamerstukken 2015-16, 34 300 J nr. 20. Pagina 5 van 5