ECLI:NL:RBHAA:2012:BY6509

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9714

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBHAA:2003:AO1229

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

ECLI:NL:RBGRO:2011:BU9709

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBHAA:2011:BQ9611

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBROT:2016:3340

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBALM:2011:BP3985

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBGRO:2010:BN3546

ECLI:NL:RBOVE:2017:1417

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

LJN: CA1235,Sector kanton Rechtbank Alkmaar, CV EXPL

ECLI:NL:RBALK:2006:AY4703

ECLI:NL:RBAMS:2017:2373

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBHAA:2012:BY5596

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351

ECLI:NL:RBHAA:2008:BD4031

ECLI:NL:RBNNE:2013:BZ7947

ECLI:NL:RBSGR:2009:BK6030

ECLI:NL:RBNNE:2017:2980

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBHAA:2006:AV7336

ECLI:NL:RBROT:2010:BN8300

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBASS:2006:AX0491

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0280

LJN: AV7838,Sector kanton Rechtbank Haarlem, / VV EXPL Print uitspraak

ECLI:NL:RBHAA:2006:AX9294

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBZWB:2014:7153

ECLI:NL:RBNHO:2013:11296

ECLI:NL:RBAMS:2010:BO3017

ECLI:NL:RBAMS:2014:290

ECLI:NL:RBHAA:2011:BU9620

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255

ECLI:NL:RBHAA:2010:BL8963

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR

ECLI:NL:RBLEE:2007:BB5165

ECLI:NL:RBGEL:2017:2927

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBDHA:2017:1591

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

ECLI:NL:RBZWB:2013:6666

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0254

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:RBUTR:2010:BM6817

ECLI:NL:RBMID:2008:BD7099

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBROT:2017:886

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: / CV EXPL

ECLI:NL:RBDHA:2017:364

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675

ECLI:NL:RBHAA:2009:BM7588

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9935

ECLI:NL:RBGEL:2013:2662

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ3910

ECLI:NL:RBHAA:2008:BF5730

ECLI:NL:RBONE:2013:BZ1535

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8864

ECLI:NL:RBAMS:2016:3562

Rechtbank Amsterdam CV EXPL Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ5210

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBROT:2015:8694

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBZLY:2006:AZ1779

ECLI:NL:RBGRO:2009:BK5682

ECLI:NL:RBLIM:2017:3542

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9562

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA3002

Transcriptie:

ECLI:NL:RBHAA:2012:BY6509 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 01-11-2012 Datum publicatie 18-12-2012 Zaaknummer zaak/rolnr.: 560305 \ CV EXPL 12-7378 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg - enkelvoudig Arbeidsovereenkomst begeleidende leerweg. De kantonrechter verwept het standpunt van de werkgever dat zij slechts verplicht is gewerkte uren te betalen voor zover deze geen uren betreffen waarin de werknemer is begeleid. Vindplaatsen Rechtspraak.nl AR-Updates.nl 2012-1102 Uitspraak RECHTBANK HAARLEM Sector kanton Locatie Haarlem zaak/rolnr.: 560305 \ CV EXPL 12-7378 datum uitspraak: 15 november 2012 VONNIS VAN DE KANTONRECHTER inzake [X.] te [woonplaats] eisende partij hierna te noemen [X.] gemachtigde mr. M.M.C. Roos tegen Services 4 Security B.V. te Haarlem gedaagde partij

hierna te noemen Services 4 Security gemachtigde mr. R.J. Wiebosch De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding van 15 mei 2012, met producties, - de conclusie van antwoord, - het door de kantonrechter tussen partijen gewe zen en op 19 juli 2012 uitgesproken tussenvonnis, - de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 12 oktober 2012 gehouden comparitie van partijen, de met het oog op die zitting door de gemachtigde van [X.] aan de kantonrechter en de wederpartij gezonden producties en de door de gemachtigden van partijen overgelegde pleitnota respectievelijk pleitaantekeningen. De feiten a. Partijen hebben met ingang van 5 augustus 2009 een zogenoemde Arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht voor bepaalde tijd (hierna: de arbeidsovereenkomst) gesloten. b. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de duur van zes maanden. De arbeidsovereenkomst is na verloop van die zes maanden met nog eens zes maanden verlengd. Deze verlenging is bij brief van 13 januari 2010 door Services 4 Security aan [X.] medegedeeld. c. Bij brief van 29 juni 2010 heeft Services 4 Security aan [X.] medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst niet zal worden verlengd en dat de arbeidsovereenkomst derhalve zal eindigen op 4 augustus 2010. d. Artikel 2 van de arbeidsovereenkomst luidt -voor zover hier relevant- als volgt: De arbeidstijd bedraagt in beginsel 0 (nul) uur. Indien geschikte werkzaamheden voor werknemer voorhanden zijn, zal werkgever werknemer oproepen voor het verrichten van deze werkzaamheden. Werknemer verplicht zich om na deze oproep de werkzaamheden te verrichten. e. Artikel 9 van de arbeidsovereenkomst luidt -voor zover hier relevant- als volgt: Deze arbeidsovereenkomst wordt geacht een volledige weergave te bevatten van de afspraken ter zaken tussen partijen, zoals die bestaan op het moment van ondertekening. Aanvullingen op en afwijkingen van deze arbeidsovereenkomst zullen alleen geldig zijn indien en voor zover zij schriftelijk tussen partijen zijn overeengekomen, of schriftelijk door de werkgever zijn bevestigd. ( ) f. Het laatstelijk door [X.] genoten salaris bedroeg 10,09 bruto per uur. g. Artikel 51 van de toepasselijke CAO Particuliere Beveiligingsorganisaties (hierna; de cao) bevat onder meer de volgende bepaling met betrekking tot reisvergoedingen: De werknemer die binnen de contractueel overeengekomen arbeidstijd in 1 dienst werkzaamheden verricht op 2 of meer locaties, heeft recht op een reisvergoeding van 0,27 per kilometer, gebaseerd op de enkele reisafstand tussen die locaties. De werknemer heeft recht op een reisvergoeding voor het woon-werk en werk-woonverkeer. Deze vergoeding bedraagt per reisbeweging vanaf 9 kilometer 0,18 per kilometer. ( ) h. Artikel 59 lid 2 van de cao bevat onder meer de volgende bepaling met betrekking tot opleidingskosten: De werknemer is verplicht de opleidingen te volgen die de werkgever noodzakelijk acht op grond van wettelijke eisen of om zijn (toekomstige) functie goed te kunnen uitoefenen. ( )

i. Artikel 61 lid 2 van de cao bevat onder meer de volgende bepaling met betrekking tot opleidingskosten: De kosten van inschrijfgeld, lesgeld en examengeld voor een opleiding, zoals bedoeld in artikel 59 lid 2, worden door de werkgever betaald ( ) De vordering [X.] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Services 4 Security zal veroordelen om aan [X.] te betalen: A. 3.339,79 bruto ter zake van salaris; B. 267,18 bruto ter zake van de vakantietoeslag over het onder A. gevorderde bedrag; C. 857,65 bruto ter zake van het loon over de reisuren van en naar de objecten waar gewerkt werd; D. 68,61 bruto ter zake van de vakantietoeslag over het onder C. gevorderde bedrag; E. 1.885,00 netto ter zake van door [X.] voorgeschoten opleidingskosten; F. 4.576,82 bruto ter zake van geleden inkomensschade; G. 800,00 (exclusief omzetbelasting) ter zake van buitengerechtelijke incassokosten; H. de wettelijke rente over alle voornoemde gevorderde bedragen vanaf de dag dat die bedragen verschuldigd zijn; I. 2.266,62 bruto ter zake van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW ad 50% over de onder A. tot en met D. genoemde posten; J. de kosten van het geding. [X.] heeft het volgende aan de vordering ten grond slag gelegd: [X.] is op 24 mei 2009 op basis van een oproepcontract voor de duur van zes maanden in dienst getreden van Services 4 Security en heeft beveiligingswerkzaamheden verricht. Dat [X.] al voor 5 augustus 2009 bij Services 4 Security in dienst is getreden blijkt uit de als productie 3 overgelegde roosters. Op de dienstbetrekking is van toepassing de cao voor de Particuliere Beveiliging, hierna: de cao. Services 4 Security heeft 331 gewerkte uren niet uitbetaald, waarmee een bedrag van 3.339,79 bruto is gemoeid. Daarnaast komen 85 reisuren voor vergoeding in aanmerking, wat neerkomt op een bedrag van 857,65 bruto. Beide bedragen moeten worden verhoogd met de vakantietoeslag van 8%. [X.] volgde tijdens zijn dienstverband een opleiding tot beveiliger, welke opleiding leidt tot het verkrijgen van de zogenaamde grijze pas. Zonder deze pas mag [X.] geen beveiligingswerkzaamheden verrichten. De opleiding moet dan ook gezien worden als een door Services 4 Security verplicht gestelde opleiding. Op grond van artikel 59 jo 61 van de cao is Services 4 Security verplicht de opleidingskosten van 1.885,00 te betalen. [X.] heeft deze kosten betaald en vordert terugbetaling daarvan door Services 4 Security. Services 4 Security heeft ondanks herhaalde verzoeken van [X.] verzuimd tijdig het prak-tijkexamen voor [X.] aan te vragen. Door deze nalatige wijze waarop Services 4 Security de opleiding van [X.] heeft opgepakt, heeft [X.] inkomensschade geleden. [X.] heeft in de periode van april 2010 tot en met november 2010 schade geleden, doordat hij niet over de vereiste kwalificaties beschikte om werkzaamheden voor Services 4 Security te verrichten. Evenmin kon [X.] bij een andere werkgever in dienst treden. Services 4 Security is aanspra-kelijk voor deze inkomensschade. [X.] beraamt deze schade op 4.237,80 bruto, gebaseerd op het gemiddelde door [X.] gewerkte aantal uren in de periode van juni 2009 tot en met maart 2010, zijnde 60 uren per maand tegen het

uurloon van 10,09 bruto. Het bedrag moet worden verhoogd met 339,02 aan vakantietoeslag. [X.] heeft Services 4 Security herhaaldelijk verzocht en gesommeerd om tot betaling over te gaan. Dat heeft niet tot een positief resultaat of betaling geleid. Daarom maakt [X.] aan-spraak op de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW. Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft Services 4 Security [X.] genoodzaakt de vordering ter incasso uit handen te geven. [X.] heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten belope van 800,00. Services 4 Security dient deze kosten ingevolge artikel 6:96 lid 2 sub c BW aan [X.] te voldoen. Voorts is Services 4 Security de wettelijke rente verschuldigd geworden. Het verweer Services 4 Security betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan: De CAO Particuliere Beveiligingsorganisaties 2008-2010 is in de arbeidsovereenkomst niet van toepassing verklaard. Deze CAO is in het tijdvak van 24 mei 2009 tot 4 augustus 2010 wel algemeen verbindend verklaard geweest in de periode van 6 november 2009 tot en met 30 juni 2010. Ten tijde van het aangaan van de arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2009 volgde [X.] al de SFPB/ECABO-opleiding tot beveiliger bij het Nova Collega. Deze opleiding kent een BOL(beroepsopleidende leerweg)- en een BBL(beroepsbegeleidende leerweg)variant. Voor het volgen van het praktijkdeel is een stageplaats bij een door Ecabo erkend leerbedrijf noodzakelijk. Services 4 Security is zo n erkend leerbedrijf. Services 4 Security maakt onderdeel uit van de NVD Beveiligingsgroep (hierna: NVD). Destijds bestond er een samenwerkingsverband tussen NVD en het Nova College, waarin NVD voor het Nova Collega stageplaatsen beschikbaar stelde voor het voltooien van het praktijkgedeelte van de beveiligingsopleidingen. Daarbij traden werknemers van NVD op als praktijkbegeleiders binnen de opleidingen van het Nova College. Met de leerlingen die hadden gekozen voor de BBL-variant van de opleiding werd het als bijlage 2 bij de dagvaarding overgelegde afroepcontract overeengekomen, om aldus te voldoen aan de wettelijke CAO vereisten voor deze opleidingsvariant. Artikel 14 van de cao biedt de mogelijkheid tot het afsluiten van de met [X.] gesloten arbeidsovereenkomst. Er is de facto sprake van een leer/arbeidsovereenkomst, waarbij het leren in en van de praktijk centraal staat. Dit betekent dat het opdoen van ervaring en het in de praktijk brengen van de theoretische leerstof tijdens de uren, waarin werk is verricht een (zeer) aanzienlijk prominentere rol heeft gespeeld dan het verrichten van productieve arbeid. Het belang van Services 4 Security bij het in dienst nemen van de leerlingen op deze basis was dan ook niet primair gericht op het verrichten van productieve arbeid. In de praktijk is [X.] op vrijwel alle door hem verrichte uren samen met andere cursisten boven formatief en niet facturabel ingezet. De uren die wel aan [X.] zijn betaald zijn de uren waarop hij als aspirant beveiliger is opgeroepen en productieve (facturabele) arbeid heeft verricht. Gelet op de achtergrond van de overeenkomst en hetgeen partijen daaromtrent bekend was, respectievelijk kan zijn geweest, de wederzijdse verwachtingen en de wijze waarop in de praktijk aan de overeenkomst uitvoering is gegeven, heeft [X.] in redelijkheid niet kunnen menen dat alle uren waarop hij feitelijk aanwezig is geweest ook daadwerkelijk aan hem zouden worden uitbetaald als productieve uren. Er is geen sprake van dat Services 4 Security aan [X.] het volgen van de betrokken opleiding verplicht heeft voorgeschreven. In plaats daarvan heeft Services 4 Security beoogd met de onderhavige overeenkomst het Nova College en haar cursisten, waaronder [X.], te faciliteren in het kader van de SFBP/ECABO opleiding tot beveiliger. De vordering wegens inkomensschade is niet toewijsbaar, omdat de door [X.] gestelde verplichting van Services 4 Security niet bestaat. Het aanvragen van het examen behoort tot de uitsluitende

verantwoordelijkheid van de cursist zelf en de betrokken onderwijsinstelling. De beoordeling 1. Ter comparitie heeft [X.] verklaard dat hij op een open dag van het Nova Collega is geweest waar bedrijven vertegenwoordigd waren, dat hij vier dagen zou werken en één dag naar school zou gaan en dat dit de beroepsbegeleidende leerweg was. 2. Door die eigen verklaring van [X.] staat naar het oordeel van de kantonrechter vast dat hij, zoals Services 4 Security heeft aangevoerd, de begeleidende leerweg heeft gevolgd. 3. De kantonrechter kan Services 4 Security niet volgen in haar standpunt dat sprake was van een de facto leer/arbeidsovereenkomst. Daarvoor biedt de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst, in het bijzonder gelet op de bepaling van artikel 9, onvoldoende aanknopingspunten. Uit die arbeidsovereenkomst blijkt niet dat Services 4 Security slechts verplicht zou zijn die uren aan [X.] uit te betalen waarbij geen sprake is van begeleiding. De overeenkomst is duidelijk: indien Services 4 Security [X.] oproept om werkzaamheden te verrichten, is [X.] verplicht die werkzaamheden te verrichten. Er wordt wat de betaling betreft geen onderscheid gemaakt naar uren die wel of uren die niet bij de klant van Services 4 Security kunnen worden gedeclareerd. Als Services 4 Security de bedoeling had dit wel met [X.] overeen te komen, dan had zij een andere overeenkomst met hem moeten sluiten. 4. Onvoldoende gebleken is voorts dat partijen aan de arbeidovereenkomst uitvoering hebben gegeven in de zin zoals door Services 4 Security is aangevoerd. 5. Het vorenstaande leidt de kantonrechter tot de conclusie dat Services 4 Security alle gewerkte uren van [X.] dient te betalen. 6. Dit geldt ook voor de uren die door [X.] zijn gewerkt voordat hij in augustus 2009 in dienst trad. [X.] heeft van die gewerkte uren roosters in het geding gebracht die door Services 4 Security onvoldoende gemotiveerd zijn weersproken. Zij heeft immers slechts aangevoerd dat deze uren golden als een soort snuffelstage vooruitlopend op de indiensttreding. Nu gesteld noch gebleken is dat Services 4 Security daarover met [X.] duidelijke afspraken heeft gemaakt in die zin dat hij voor deze uren geen betaling zou ontvangen, verwerpt de kantonrechter dit standpunt van Services 4 Security. 7. Het aantal gewerkte uren is niet bestreden, zodat dit tussen partijen vaststaat. Ook het uurloon van [X.] staat tussen partijen vast. 8. Op grond van het vorenstaande zal daarom als achterstallig salaris en de daarover berekende vakantietoeslag worden toegewezen: 3.339,79 bruto + 267,18 bruto = 3.606,97, zoals door [X.] is gevorderd. 9. In de gegeven omstandigheden en het feit dat [X.] pas na afloop van het arbeidscontract aanspraak heeft gemaakt op betaling van alle door hem gewerkte uren, ziet de kantonrechter aanleiding om de gevorderde wettelijke verhoging af te wijzen. Naar het oordeel van de kantonrechter kan worden volstaan met toekenning van de wettelijke rente zoals gevorderd. 10. De vordering tot betaling van 857,65 bruto wegens gemaakte reisuren wordt afgewezen. Weliswaar heeft [X.] recht op vergoeding van reiskosten op grond van de onder de vaststaande feiten opgenomen cao bepalingen. Gesteld noch gebleken is echter dat het hier gaat om twee of meer locaties tijdens één dienst, terwijl voorts slechts een bedrag per kilometer wordt vergoed. In geen geval worden reiskosten vergoed in de vorm van een aantal uren tegen het arbeidsloon. Om de reiskosten te kunnen bepalen aan de hand van de kilometers woon-werkverkeer vanaf negen

kilometer heeft [X.] te weinig gesteld. 11. Ook de vordering tot vergoeding van de opleidingskosten wordt afgewezen. Het feit dat [X.] de opleiding is gaan volgen was zijn eigen wil, terwijl zijn indiensttreding bij Services 4 Security daarvan het gevolg is geweest. Hier doet zich dus niet de situatie voor als bedoeld in de artikelen 59 en 61 van de cao. 12. Met betrekking tot de gevorderde vergoeding van inkomensschade is de kantonrechter het volgende van oordeel. 13. Gelet op de gemotiveerde betwisting door Services 4 Security had het op de weg van [X.] gelegen om aan te tonen waarin de tekortkomingen van Services 4 Security waren gelegen. Hij heeft dat onvoldoende gedaan. In het bijzonder heeft hij niet aangetoond waarom Services 4 Security verplicht was het praktijkexamen aan te vragen. 14. Ook dit deel van de vordering moet daarom worden afgewezen. 15. [X.] heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Services 4 Security heeft dit gedeelte van de vordering betwist. Gebleken is dat de door [X.] verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een (eventueel herhaalde) aanmaning, het doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal daarom worden toegewezen, echter slechts tot het bedrag volgens de staffel van het rapport Voorwerk II van 714,00. behorende bij het uiteindelijk toegewezen bedrag. De wettelijke rente hierover zal worden toegewezen vanaf de dag der dagvaarding, nu [X.] niet heeft gesteld op welke datum de buitengerechtelijke incassokosten daadwerkelijk zijn betaald. 16. Partijen worden over en weer in het ongelijk gesteld. Daarom zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Beslissing De kantonrechter: Veroordeelt Services 4 Security om aan [X.] te betalen 3.606,97 bruto, te ver meerderen met de wette lijke rente berekend daarover vanaf de datum van de verschuldigdheid tot aan de dag der alge hele voldoening. Veroordeelt Services 4 Security voorts om aan [X.] te betalen 714,00 te ver meerderen met de wette lijke rente berekend daarover vanaf 15 mei 2012 tot aan de dag der alge hele voldoening. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voor raad. Bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt. Wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde uitspraakdatum. Coll.