Inspectierapport De Hobbelhoek (PSZ) Heeswijkstraat 2 2275EE VOORBURG Toezichthouder: GGD Haaglanden In opdracht van gemeente: Leidschendam-Voorburg Datum inspectie: 22-03-2016 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 13-05-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek...3 Observaties en bevindingen...4 Pedagogisch klimaat...4 Personeel en groepen...6 Ouderrecht...7 Inspectie-items...8 Gegevens voorziening... 10 Gegevens toezicht... 10 Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal... 11 2 van 11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Peuterspeelzaal De Hobbelhoek is gevestigd in een apart deel van basisschool Pius X en biedt opvang aan maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar. De peuterspeelzaal is in exploitatie sinds januari 1980. De kinderen kunnen buiten spelen op de aangrenzende buitenspeelplaats van de basisschool. De kleuters van de basisschool spelen tegelijk buiten, om het overzicht te bewaren zetten de beroepskrachten een deel van de speelplaats af met pylonnen. Verloop inspectie De toezichthouder heeft op de groep geobserveerd, de vaste beroepskrachten geïnterviewd en documenten zijn getoetst. Advies aan College van B&W Geen handhaving. Tijdens dit jaarlijkse onderzoek zijn op de onderzochte items geen overtredingen geconstateerd. 3 van 11
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Een belangrijk onderdeel van het inspectiebezoek bestaat uit het observeren van het pedagogisch klimaat in de groep(en) van het kindercentrum. Het oordeel van de toezichthouder komt tot stand door een veelheid aan waarnemingen tijdens deze observatie. Ook worden er vragen gesteld aan de beroepskrachten. Bij het beoordelen van de observatie wordt uitgegaan van de 4 pedagogische basisdoelen van Marianne Riksen-Walraven, die zijn benoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet kinderopvang (2005). Deze 4 basisdoelen zijn: Het bieden van emotionele veiligheid aan kinderen. Dit vormt de belangrijkste doelstelling in alle vormen van kinderopvang. Emotionele veiligheid is van groot belang omdat het bijdraagt aan het zelfvertrouwen en welbevinden van kinderen. Vanuit een gevoel van veiligheid zal een kind op ontdekking gaan en durft het nieuwe uitdagingen aan te gaan. Belangrijke voorwaarden voor emotionele veiligheid in de kinderopvang zijn bijvoorbeeld: vaste en sensitieve beroepskrachten en de aanwezigheid van bekende leeftijdsgenoten. Het bevorderen van de ontwikkeling van persoonlijke competentie. Hieronder worden persoonskenmerken verstaan zoals veerkracht, zelfstandigheid en creativiteit. Deze stellen het kind in staat om allerlei problemen adequaat aan te pakken en zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. Spel en exploratie zijn de manieren waarop kinderen zich nieuwe vaardigheden eigen maken. De vaardigheden van pedagogisch medewerkers in het uitlokken en begeleiden van spel spelen hierbij een belangrijke rol. Net als de aanwezigheid van bekende leeftijdsgenoten en het aanbod van materialen en activiteiten. Het bevorderen van de ontwikkeling van sociale competentie. Hieronder wordt verstaan de sociale kennis en vaardigheden die kinderen zich eigen maken, zoals bijvoorbeeld het zich kunnen verplaatsen in een ander, leren communiceren, samenwerken en conflicten oplossen. In de kinderopvang krijgen kinderen als het goed is kansen aangereikt om zich te ontwikkelen tot personen die goed kunnen functioneren in de samenleving. Dit leren ze o.a. door de interactie met leeftijdsgenoten, het deel zijn van de groep, maar vooral ook door de begeleiding van de beroepskrachten bij groepsprocessen. Het bevorderen van de socialisatie van kinderen; de overdracht van normen en waarden. In de kinderopvang krijgen kinderen de kans in aanraking te komen met de diversiteit van de samenleving, zoals bijvoorbeeld andere regels dan thuis, andere gezinssamenstelling en verschil in religie en nationaliteit. De aanwezigheid in de groep biedt mogelijkheden tot socialisatie en cultuuroverdracht. De groepsleiding speelt een belangrijke rol hierbij. Door hun reactie op gedrag en hun uitleg hierbij, ervaren kinderen bijvoorbeeld het verschillend mogen zijn en de grenzen van goed en slecht. De reacties van pedagogisch medewerkers geven niet alleen inzicht en sturing, maar worden door de kinderen ook gekopieerd in hun eigen gedrag. De groepsleiding vormt dus een rolmodel in de ontwikkeling van sociaal gedrag. 4 van 11
Pedagogische praktijk Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk (opgesteld door GGD GHOR Nederland, versie december 2014). Onderstaande beschrijvingen, die cursief zijn weergegeven, zijn aan dit instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Ter illustratie van het oordeel worden door toezichthouder minimaal twee van de basisdoelen toegelicht met een voorbeeld. De observatie vond plaats op 22-03-2016, vanaf 9:15 uur. Gezien zijn momenten van vrij spel en het eet- en drinkmoment. Basisdoel Het bevorderen van de ontwikkeling van persoonlijke competentie. Er is (binnen en buiten) voldoende spelmateriaal voor de verschillende ontwikkelingsgebieden. Er is gesloten en open spelmateriaal waar kinderen mee kunnen ontdekken en fantaseren. Er zijn (enkele) specifieke speelhoeken. De meeste kinderen zijn een deel van de tijd bezig met een bepaalde activiteit. Momenten van betrokkenheid (aandacht en concentratie) wisselen af met rondlopen of kortdurend en oppervlakkig spel. Observatie: De peuterspeelzaal beschikt over een ruim en gevarieerd aanbod aan spelmateriaal en groepsruimte is aantrekkelijk ingericht met verschillende speelhoeken, zoals een huishoek en een autohoek. Tijdens het vrij spel ligt echter een deel van het speelgoed verspreid over de groepsruimte op de grond, zonder dat de kinderen ermee spelen. Een aantal kinderen is geconcentreerd bezig met een activiteit, zoals puzzelen. Er zijn echter ook redelijk wat (jongere) kinderen, die niet tot spel lijken te komen. Zij lopen doelloos rond of kijken naar de andere kinderen. Eén van de beroepskrachten is fruit aan het snijden voor de paasbrunch, de andere beroepskracht verspreid haar aandacht over de spelende kinderen, af en toe zit ze even bij een kind om hem of haar te helpen. Aandachtspunt: De beroepskrachten kunnen de kinderen helpen om gerichter en geconcentreerder gebruik te maken van het spelmateriaal door hen te begeleiden in het gebruik van het speelgoed/de speelhoeken. Daarnaast is het aan te raden om de kinderen aan te leren speelgoed eerst op te ruimen voordat ze ergens anders mee gaan spelen, zodat de groepsruimte rustiger oogt en kinderen minder snel overprikkeld raken door de hoeveelheid speelgoed om hen heen. Basisdoel Het bevorderen van de socialisatie van kinderen; de overdracht van normen en waarden. De beroepskrachten begeleiden kinderen actief bij het leren kennen en omgaan met de afspraken in de groep. Zij leggen uit wat er van het kind verwacht wordt. Observatie: Tijdens het eetmoment aan tafel spreken de beroepskrachten de kinderen op een aantal momenten aan op hun gedrag, zoals bijvoorbeeld: - "Handjes bij je houden, niet aan andere kindjes zitten". - De beroepskracht vraagt aan een kind om in zijn mouw te hoesten. - "Eerst je mondje leeg, dan praten". - Als de bekers drinken uitgedeeld worden, begint één van de jongere peuters direct met drinken. "Laat je hem nog even staan, want we gaan eerst nog een liedje zingen", zegt de beroepskracht tegen hem. Conclusie: Op basis van de observaties op de groepen tijdens het inspectiebezoek concludeert toezichthouder dat de houder zorg draagt voor het waarborgen van de 4 basisdoelen. Toezichthouder oordeelt dan ook dat de pedagogische praktijk voldoet. 5 van 11
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Medewerkers in de kinderopvang en peuterspeelzalen moeten een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) hebben. Een VOG toont aan dat een persoon geen strafbare feiten op zijn/haar naam heeft staan die een belemmering vormen bij het werken in de kinderopvang. Alle beroepskrachten werkzaam in de kinderopvang vallen bovendien onder de continue screening. Continue screening betekent dat er dagelijks wordt gekeken of mensen die werken in de kinderopvang of peuterspeelzalen geen nieuwe strafrechtelijke gegevens op hun naam hebben staan. De toezichthouder heeft de VOG s beoordeeld van alle beroepskrachten die werkzaam zijn op deze peuterspeelzaal. Hiernaast ook van de medewerkers die in dienst zijn van de onderneming van de houder en regelmatig of af en toe een bezoek brengen aan deze locatie. Alle beoordeelde VOG s voldoen aan de wettelijk gestelde kwaliteitseisen. Passende beroepskwalificatie De beroepskwalificaties van alle beroepskrachten werkzaam bij deze peuterspeelzaal zijn beoordeeld en voldoen aan de wettelijk gestelde eisen. Opvang in groepen Er is op deze locatie één groep bestaande uit maximaal 16 kinderen van 2-4 jaar. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Op basis van observatie tijdens het inspectiebezoek, de aanwezigheidslijsten en het interview met de vaste beroepskrachten heeft toezichthouder geconstateerd dat er wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Gesproken met de 2 vaste beroepskrachten) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten 6 van 11
Ouderrecht Oudercommissie [Eisen art 2.14 t/m 2.17 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, alleen van toepassing op niet-gesubsidieerde peuterspeelzalen] Een oudercommissie biedt de ouders de mogelijkheid op medezeggenschap over de kwaliteit van de kinderopvang. Een houder dient zich voldoende in te spannen om een OC te formeren. Er zijn een aantal wettelijk vastgestelde onderwerpen waar de OC adviesrecht over heeft, zoals bijvoorbeeld: prijswijziging, pedagogisch beleid en voedingsaangelegenheden. De houder heeft voor deze peuterspeelzaal een oudercommissie ingesteld, die bestaat uit 2 leden. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Gesproken met de 2 vaste beroepskrachten) 7 van 11
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 2.6 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 2.6 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. (art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 11
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. (art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Ouderrecht Oudercommissie [Eisen art 2.14 t/m 2.17 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, alleen van toepassing op niet-gesubsidieerde peuterspeelzalen] De houder stelt binnen zes maanden na registratie een oudercommissie in. (art 2.15 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) OF In een peuterspeelzaal waar 50 of minder kinderen worden opgevangen is (nog) geen oudercommissie ingesteld, de houder heeft zich echter aantoonbaar voldoende ingespannen om een oudercommissie in te stellen én de houder biedt, als ouders op een andere wijze worden betrokken bij onderwerpen waarvoor adviesrecht geldt, ouders de gelegenheid deel te nemen aan een oudercommissie. (art 2.15 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 9 van 11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : De Hobbelhoek Website : http://www.dehobbelhoek.nl Aantal kindplaatsen : 16 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : St. Peuterspeelzaal de Hobbelhoek Adres houder : Heeswijkstraat 2 Postcode en plaats : 2275EE VOORBURG Website : www.dehobbelhoek.nl KvK nummer : 41151701 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Haaglanden Adres : Postbus 16130 Postcode en plaats : 2500BC 's-gravenhage Telefoonnummer : 070-3537224 Onderzoek uitgevoerd door : M. Groenveld Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Leidschendam-Voorburg Adres : Postbus 905 Postcode en plaats : 2270AX VOORBURG Planning Datum inspectie : 22-03-2016 Opstellen concept inspectierapport : 29-04-2016 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 13-05-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 17-05-2016 Verzenden inspectierapport naar : 17-05-2016 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 03-06-2016 10 van 11
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Houder heeft op d.d. 11-05-2016 per e-mail aan toezichthouder aangegeven geen gebruik te zullen maken van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. 11 van 11