Aandachtspunten schooljaar 2013-2014 Oorspronkelijk meegedeeld in Actualisering Bekwaamheidsbewijzen gewoon secundair onderwijs vanaf 1 september 2013 referentie : SO/2013/03 Publicatiedatum : (29/07/2013, gewijzigd op 03/07/2014 ) 1. Inleiding Met ingang van 1 september 2013 wordt het besluit dat de bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs regelt, geactualiseerd. 2. Actualisatie van benamingen van diploma s Naar jaarlijkse gewoonte zijn er aanpassingen op gebied van diplomabenamingen. U vindt hieronder een overzicht. 2.1. Ten minste master De term diploma van master omvat het diploma van een initiële master aansluitend bij een bachelor, eventueel na een schakelprogramma. Met ingang van 1 september 2013 vallen hier ook onder: - de master, aansluitend op een master (manama); - de graden van gediplomeerde in de aanvullende studiën (GAS) en van gediplomeerde in de gespecialiseerde studiën (GGS). Onder de definitie 'ten minste master' worden niet alleen de bovenvermelde diploma's van master gerekend, maar ook de diploma s van licentiaat, arts, burgerlijk en industrieel ingenieur, hoger technisch of hoger kunstonderwijs van de 3e graad met volledig leerplan, enz. Voor het volledige overzicht: zie punt 1 tot en met 11 van artikel 6 van het besluit van 14 juni 1989. Voor een gedetailleerd overzicht van de lesbevoegdheid kunt u via de website bekwaamheidsbewijzen gewoon secundair onderwijs, bij van diploma naar vak respectievelijk van diploma naar ambt de term ten minste master of ten minste master + BPB opzoeken. 2.1.1. Toevoegingen van diploma s a) master in de industriële wetenschappen: elektronica ICT + BPB wordt opgenomen als een vereist bekwaamheidsbewijs voor TV/PV elektronica in de 2e en 3e graad ASO-TSO-KSO en in de 2e en 3e graad BSO + HBO5-verpleegkunde. b) master in de criminologische wetenschappen (variant: master of Criminology)+ BPB; licentiaat criminologie + BPB; licentiaat criminologische wetenschappen + BPB: worden opgenomen als een vereist bekwaamheidsbewijs voor AV gedragswetenschappen en AV cultuurwetenschappen in de 2e en 3e graad ASO-TSO-KSO. c) master in de educatieve studies + BPB is een vereist bekwaamheidsbewijs voor AV gedragswetenschappen in de 2e en 3e graad ASO-TSO-KSO, voor TV/PV opvoedkunde in de 2e en 3e graad ASO-TSO-KSO en in de 2e en 3e graad BSO en HBO5-verpleegkunde, voor AV pedagogie in de 2de en 3de graad ASO-TSO-KSO en in de 3de graad BSO, voor TV/PV sociale wetenschappen in HBO5-verpleegkunde. d) master in de opleidings- en onderwijswetenschappen + BPB is een vereist
bekwaamheidsbewijs voor TV/PV opvoedkunde in de 2e en 3e graad ASO-TSO-KSO en in de 2e en 3e graad BSO en HBO5-verpleegkunde, voor AV pedagogie in de 2de en 3de graad ASO-TSO-KSO en in de 3de graad BSO, voor TV/PV sociale wetenschappen in HBO5- verpleegkunde. e) Waar reeds voorkomt Is toegevoegd master in de taal- en letterkunde hoofdtaal Latijn master in de taal- en letterkunde hoofdtaal Grieks master in de muziek uitvoerende muziek: jazzlichte muziek master in de vergelijkende moderne letterkunde hoofdtaal Latijn; master in de westerse literatuur hoofdtaal Latijn master in de taalkunde hoofdtaal Latijn master in de vergelijkende moderne letterkunde hoofdtaal Grieks master in de westerse literatuur hoofdtaal Grieks master in de taalkunde hoofdtaal Grieks master in de muziek uitvoerende muziek: jazz-pop master in de muziek uitvoerende muziek: jazzlichte muziek : in het desbetreffende instrument jazz-pop: in het desbetreffende master in de muziek uitvoerende muziek: instrument master of Music performing Music: jazz-lichte muziek master of Music performing Music: jazz-lichte muziek: in het desbetreffende instrument master of Music performing Music: jazz-pop master of Music performing Music: jazzpop: in het desbetreffende instrument 2.2. Bachelor 2.2.1. Academisch gerichte bachelor en bachelor na bachelor Tot hiertoe werd er enkel lesbevoegdheid toegekend aan de houder van het diploma van initiële professioneel gerichte bachelor (bachelor(pba)), wat betekende dat houders van enkel het diploma van academisch gerichte bachelor of van bachelor, aansluitend op een bachelor, niet in aanmerking kwamen voor lesbevoegdheid op basis van dit diploma. Vanaf 1 september 2013 verandert dit en komen ook het diploma van bachelor, aansluitend op een bachelor, en het diploma van academisch gerichte bachelor in aanmerking. De term diploma van bachelor omvat dus diploma s van: -professioneel gerichte bachelor (afgekort: bachelor (PBA), uitgereikt na het volgen van een initiële bacheloropleiding; -bachelor, aansluitend op een bachelor (vanaf 1 september 2013); -academisch gerichte bachelor (vanaf 1 september 2013). Ter informatie: een overzicht van de lesbevoegdheid van de diploma s van bachelor voor wat het ambt van leraar betreft: Bekwaamheidsbewijs: Lesbevoegdheid: bachelor (PBA) <kwalificatie> + BPB bachelor + BPB vereist bekwaamheidsbewijs voor welbepaalde vakken voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor de meeste: - AV in de 1e graad, in de 2e graad ASO- TSO-KSO, in de 2de en 3de graad BSO, Gedetailleerd overzicht in BBSO via volgende zoektermen: bachelor (PBA) <kwalificatie> + BPB -bachelor + BPB -ten minste bachelor + BPB
bachelor in HBO5-verpleegkunde, - TV/PV en KV/PV in heel SO ander bekwaamheidsbewijs voor de meeste vakken in heel SO -ten minste bachelor -ten minste HSO 2.2.2. Toevoegingen van diploma s a)waar reeds voorkomt: HOKT topografie HOKT architect-assistent HOKT bedrijfsmanagement Wordt toegevoegd: HOKT topograaf HOKT bouwkundig tekenaar bachelor (PBA) bedrijfsmanagement 2.3. Studiebewijzen secundair onderwijs 2.3.1. Gehomologeerd getuigschrift HSO(BSO) / HSBS + gehomologeerd getuigschrift HSO(BSO) a)waar reeds voorkomt: HSBS maritieme vorming HSBS mechanisch onderhoud Wordt toegevoegd: HSBS schipper-motorist HSBS mechanica b) HSBS organisatiehulp + gehomologeerd getuigschrift HSO(BSO) + BPB + 3 jaar NE wordt opgenomen als vereist bekwaamheidsbewijs voor TV/PV huishoudkunde in de 1e graad c) HSBS verzorging + gehomologeerd getuigschrift HSO(BSO) + BPB + 3 jaar NE wordt opgenomen als vereist bekwaamheidsbewijs voor TV/PV verzorgingstechnieken, TV/PV verzorging en TV/PV huishoudkunde in de 1e graad. 3. Schrappingen en overgangsmaatregelen 3.1. Bewijs van pedagogische bekwaamheid Diploma s en getuigschriften die niet slaan op een volwaardige lerarenopleiding, werden op 1 september 2013 uit de lijst van aanvaarde bewijzen van pedagogische bekwaamheid geschrapt. Het ging over: -het diploma van de voortgezette lerarenopleiding zorgverbreding en remediërend leren; -het diploma van bachelor in het onderwijs: zorgverbreding en remediërend leren; -het diploma van de voortgezette studie van geaggregeerde voor het buitengewoon onderwijs; -het diploma van de voortgezette studie van geaggregeerde voor het buitengewoon onderwijs en remedial teaching; -het diploma van de voortgezette studie van remedial teacher; -het diploma van de voortgezette lerarenopleiding buitengewoon onderwijs; -het diploma van bachelor in het onderwijs: buitengewoon onderwijs; -het bekwaamheidsgetuigschrift tot het geven van buitengewoon onderwijs. Dat betekent dat wie voor het eerst in dienst trad op 1 september 2013 of later in het schooljaar 2013-2014 en een van deze studiebewijzen of diploma s bezit, tijdens het schooljaar 2013-2014 niet beschikte over een erkend bewijs van pedagogische bekwaamheid. Deze regeling werd later, na nieuw overleg en onderhandelingen, echter aangepast. Als het voormeld diploma of getuigschrift uiterlijk in het academiejaar 2014-2015 uitgereikt is, blijft het geldig als bewijs van pedagogische bekwaamheid. Dat wordt ook van toepassing voor het voorbije schooljaar met ingang van 1 september 2013 (zie omzendbrief Actualisering van de bekwaamheidsbewijzen en invoering van het ambt van leraar niet-confessionele zedenleer vanaf 1 september 2014).
Er werden op 1 september 2013 overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die voor die datum een van de acht hierboven vermelde studiebewijzen of diploma s behaalden en daarenboven: -ofwel uiterlijk op 31 augustus 2013 vastbenoemd zijn; -ofwel tijdens de schooljaren 2010-2011, 2011-2012 of 2012-2013 tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in het onderwijs, met uitzondering van de hogescholen en universiteiten. Deze groep personeelsleden worden geacht alsnog over een erkend bewijs van pedagogische bekwaamheid te beschikken. Vanaf 1 september 2014 is deze regeling niet meer nodig en wordt ze opgeheven. 3.2. AV sport en AV lichamelijke opvoeding De volgende bekwaamheidsbewijzen: - master in de revalidatiewetenschappen en de kinesitherapie + BPB; - master of Rehabilitation Sciences and Physiotherapy + BPB; - master in de kinesitherapie + BPB; - master of Adapted Physical Activity + BPB worden geschrapt als vereist bekwaamheidsbewijs voor AV sport en AV lichamelijke opvoeding. Dat betekent dat wie voor het eerst in dienst treedt op 1 september 2013 of later en een van deze studiebewijzen of diploma s bezit, niet beschikt over een vereist bekwaamheidsbewijs voor AV sport en AV lichamelijke opvoeding. Er worden wel op 1 september 2013 overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die voor die datum een van de vier hierboven vermelde studiebewijzen of diploma s behaalden en daarenboven: -ofwel uiterlijk op 31 augustus 2013 vastbenoemd zijn voor respectievelijk het algemene vak sport of het algemene vak lichamelijke opvoeding; -ofwel tijdens de schooljaren 2010-2011, 2011-2012 of 2012-2013 tijdelijk aangesteld zijn of tijdelijk belast geweest zijn met respectievelijk het algemene vak sport of het algemene vak lichamelijke opvoeding. Deze groep personeelsleden worden geacht alsnog over een vereist bekwaamheidsbewijs te beschikken. De bovenvermelde personeelsleden, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2013 van kracht was, organiek of via overgangsmaatregelen, in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor AV sport respectievelijk AV lichamelijke opvoeding en die vanaf 1 september 2013 geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben voor dat vak, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor dat vak in de betreffende graad en/of onderwijsvorm (met behoud van de salarisschaal). 4. Aanpassing bekwaamheidsbewijzen AV Maatschappelijke vorming De volgende bekwaamheidsbewijzen: - bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs biologie; - GLSO aardrijkskunde-biologie; - GLSO afdeling algemene vakken, studierichting Nederlands met biologie; - GLSO afdeling algemene vakken, studierichting wiskunde met biologie; - GLSO lichamelijke opvoeding biologie; - GLSO lichamelijke opvoeding, studierichting lichamelijke opvoeding biologie; - GLSO wiskunde fysica met keuzevak biologie; - GVSO-groep 1 biologie; worden opgenomen als een vereist bekwaamheidsbewijs voor AV maatschappelijke vorming in de 1ste graad, de 2de graad ASO-TSO-KSO, en de 2de en 3de graad BSO + HBO5- verpleegkunde.
De volgende bekwaamheidsbewijzen: - licentiaat biologie + BPB; - licentiaat dierkundige wetenschappen + BPB; - licentiaat plantkundige wetenschappen + BPB; - licentiaat wetenschappen: dierkunde + BPB; - licentiaat wetenschappen: dierkundige wetenschappen + BPB; - licentiaat wetenschappen: plantkunde + BPB; - licentiaat wetenschappen: plantkundige wetenschappen + BPB; - master in de biologie + BPB; - master of Biology + BPB; worden opgenomen als een vereist bekwaamheidsbewijs voor AV maatschappelijke vorming in de 2e en 3de graad ASO-TSO-KSO, de 3e graad BSO + HBO5-verpleegkunde.