ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBOVE:2017:3127

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBROT:2015:8694

ECLI:NL:RBAMS:2014:290

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018

ECLI:NL:RBDHA:2017:364

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675

ECLI:NL:RBDHA:2016:14105

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBGEL:2013:4571

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBLIM:2014:6535

ECLI:NL:RBROT:2017:886

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277

ECLI:NL:RBUTR:2010:BM6817

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBNNE:2014:131

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBGEL:2013:2662

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300

ECLI:NL:RBAMS:2017:1537

ECLI:NL:GHDHA:2016:3477

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBNNE:2017:2980

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

Uitspraak. 1De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: het tussenvonnis van 8 juni de comparitie van 27 september

ECLI:NL:RBROT:2015:5262

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBOVE:2016:286

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:GHSGR:2006:AX1046

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBZWB:2014:7352

Rechtbank Amsterdam CV EXPL Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:RBAMS:2017:5266

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer


ECLI:NL:RBLIM:2017:4155

ECLI:NL:OGEAC:2017:93

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBGRO:2008:BD2039

ECLI:NL:RBLIM:2014:6224

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8864

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: / CV EXPL

ECLI:NL:RBNHO:2013:11296

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBOVE:2014:1265

ECLI:NL:RBUTR:2009:BL0337

ECLI:NL:RBOVE:2014:5578

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

ECLI:NL:RBHAA:2006:AV3181

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:RBLIM:2017:2368

ECLI:NL:RBAMS:2014:8805

ECLI:NL:RBALM:2011:BP3985

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:RBGEL:2017:1576

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:RBUTR:2010:BP2410

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

ECLI:NL:GHSHE:2016:746

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384

ECLI:NL:RBROT:2016:5048

ECLI:NL:RBGRO:2009:BK5682

ECLI:NL:RBLIM:2017:7391

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457

Transcriptie:

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 08-11-2016 Datum publicatie 18-11-2016 Zaaknummer 4687498 \ CV EXPL 15-6715 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg - enkelvoudig Conflict over hoogte huurpenningen tijdens onderhoud aan woning. Gevolg verschrijving huurcommissie. Vindplaatsen Rechtspraak.nl WR 2017/53 Uitspraak RECHTBANK OVERIJSSEL Team kanton en handelsrecht Zittingsplaats Almelo Zaaknummer : 4687498 \ CV EXPL 15-6715 Vonnis van 8 november 2016 in de zaak van de stichting WONINGSTICHTING ST. JOSEPH, gevestigd en kantoorhoudende te Almelo, eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie, hierna te noemen de stichting gemachtigde: Deurwaarderskantoor Wigger Van het Laar, tegen [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,

hierna te noemen [gedaagde] gemachtigde: mr. D.F. Briedé. 1 De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding van 9 december 2015; - de conclusie van antwoord in conventie en conclusie van eis in reconventie; - de conclusie van antwoord in reconventie; - het tussenvonnis van 19 januari 2016; - het proces-verbaal van de comparitie van partijen d.d. 29 maart 2016; - de brief van de gemachtigde van [gedaagde] d.d. 25 april 2016; - de aktes zijdens de stichting en [gedaagde] van 24 mei 2016; - het tussenvonnis van 21 juni 2016; - de akte van [gedaagde] d.d. 16 augustus 2016; - het tussenvonnis van 13 september 2016; - de akte van de stichting d.d. 11 oktober 2016. Ten slotte is vonnis bepaald. 2 De feiten Tussen partijen is in confesso dat [gedaagde] van de stichting huurt de woning met aanhorigheden staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats]. 3 Het geschil in conventie De stichting vordert, zakelijk weergegeven: - de tussen partijen bestaande huurovereenkomst te ontbinden - [gedaagde] te veroordelen tot betalingvan 629,23 ter zake achterstallige huurpenningen tot 1 janauri 2016 vermeerderd met 306,16 per maand vanaf 1 janauri 2016 tot de dag van ontruiming; - [gedaagde] te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde; - [gedaagde] te veroordelen tot betaling van 93,93 ter zake buitengerechtelijke incassokosten; - [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten. in reconventie [gedaagde] vordert samengevat -: - een verklaring voor recht dat de stichting te kort is geschoten in de uitvoering van het verhelpen van aanwezige gebreken; - de stichting te veroordelen om de gebreken in de woning te inventariseren; - de stichting te veroordelen de gebreken te herstellen ;

- voor recht te verklaren dat [gedaagde] 243,30 per maand verschuldigd is vanaf 1 dcember 2014 tot dat de herstellingen zijn verricht. in conventie en in reconventie: 3.3. De gedaagde partijen concluderen tot afwijzing van de vorderingen. 4 De beoordeling In conventie 4.1 Door de stichting is aan de vordering betreffende de achterstallige huurpenningen het volgende ten grondslag gelegd, zakelijk weergegeven. [gedaagde] dient maandelijks een bedrag van 306,16 als huur aan de stichting te betalen. Op 24 maart 2015 heeft de huurcommissie uitspraak gedaan in een geschil tussen partijen. De uitspraak is door de huurcommissie verzonden op 2 april 2015. De beslissing van de huurcommissie houdt onder meer het volgende in: Verloop van de procedure De Huurcommissie ontving op 5 november 2014 een verzoek van de verhuurder. Daarin vraagt de verhuurder of, en met ingang van welke datum, hij de huurprijs van 293,29 per maand weer aan de huurder in rekening mag brengen. De huurcommissie besliste in een eerdere uitspraak de overeengekomen huurprijs van de woning met ingang van 1 december 2013 tijdelijk te verlagen tot 243,30 per maand. Dit wegens ernstige onderhoudsgebreken aan de woning. Beoordeling De gebreken die de reden waren voor de tijdelijke verlaging van de huur prijs worden daarom geacht te zijn verholpen. De verhuurder mag daarom met ingang van 1 december 2014 de overeengekomen huurprijs van 243,30 per maand in rekening brengen. Beslissing De ernstige gebreken worden geacht te zijn verholpen. De verhuurder mag de overeengekomen huurprijs van 243,30 per maand met ingang van 1 december 2014 aan de huurder in rekening brengen. Er is in de beslissing van de huurcommissie sprake van een verschrijving. Dit is door de huurcommissie bij brief van 19 juni 2015 aan de stichting en aan [gedaagde] medegedeeld. In het schrijven bericht de commissie dat onder het kopje Beslissing abusievelijk niet de overeengekomen maar de verlaagde huurprijs staat vermeld. De beslissing dient als volgt gelezen te worden: De verhuurder mag de overeengekomen huurprijs van 293,29 per maand met ingang van 1 december 2014 aan de huurder in rekening brengen. Vanaf 1 juli 2015 dient huurder te betalen 306,16 te betalen.

De mogelijkheid tot rectificatie is niet aan een termijn gebonden. [gedaagde] betaalt consequent te weinig huur en houdt vast aan de onjuiste uitspraak en niet aan de gerectificeerde uitspraak van de huurcommissie. De tekortkoming rechtvaardigt de ontbinding van de huurovereenkomst. Omdat de stichting de vordering ter incasso uit handen heeft moeten geven is [gedaagde] de gevorderde buitenrechterlijk incassokosten verschuldigd. Mede naar aanleiding van wat door [gedaagde] is aangevoerd wordt als volgt overwogen. In de beslissing van de huurcommissie van 24 maart 2015 staat zowel onder beoordeling als beslissing dat de huurprijs per 1 december 2014 een bedrag van 243,30 per maand bedraagt. De beslissing is verzonden op 2 april 2015. De in artikel 7:262 BW genoemde termijn van 8 weken om aan de rechter een beslissing te vorderen over het punt waarover aan de huurcommissie om een uitspraak was verzocht loopt vanaf de datum van verzending, in casu 2 april 2015. Die termijn was ruimschoots verlopen toen de huurcommissie bij brief van 19 juni 2015 haar beslissing op grond van een verschrijving rectificeert. [gedaagde], die geen aanleiding had om zich tot de rechter te wenden omdat zij in het gelijk werd gesteld zij gelijk kreeg, kon na 19 juni 2015 de gerectificeerde beslissing gelet op artikel 7:262 BW niet meer voorleggen aan de rechter. Aannemelijk is dat de stichting zich met het verzoek tot rectificatie tot de huurcommissie heeft gewend omdat de huurcommissie de beslissing niet ambtshalve zal hebben genomen. [gedaagde] heeft zich in de procedure bij de huurcommissie niet laten bijstaan door een gemachtigde. Van de stichting mag worden verwacht dat zij voldoende juridische kennis in huis heeft of in huis kan halen om te beoordelen binnen redelijke tijd na 2 april 2015 of er sprake is van een verschrijving in de beslissing van de huurcommissie. De stichting had de rectificatie moeten verzoeken binnen de termijn van 8 weken na 2 april 2015 op zodanige wijze dat [gedaagde] zich nog tot de rechter had kunnen wenden als zij het niet eens was met de gerectificeerde beslissing van de huurcommissie. Nu dat niet gebeurd is mocht [gedaagde] er van uitgaan dat de huurprijs vanaf 1 december 2015 nog 243,30 per maand bedroeg. Conclusie is dat de gevorderde huurachterstand afgewezen zal worden. Als gevolg daarvan dienen ook de gevorderde ontbinding en ontruiming en buitengerechtelijke incassokosten afgewezen te worden. Als de in het ongelijk gestelde partij zal de stichting in de kosten van de procedure aan de zijde van [gedaagde] veroordeeld worden. in reconventie: 4.3 Hetgeen in conventie is overwogen dient als hier ingelast te worden beschouwd. Na de comparitie zijn partijen met elkaar gaan praten over het herstelplan voor de woning. Uit de nadien genomen aktes door partijen leidt de kantonrechter af dat dat overleg tot overeenstemming heeft geleid. Een van de onderdelen van de afspraken is dat [gedaagde] na beëindiging van de werkzaamheden de huur van 309,65 aan de stichting zal betalen te vermeerderen met een bedrag van 10,10 voor een nieuwe voordeur met thermopane en met 25,85 voor de thermopane beglazing in de gehele woning. Voor zover de vordering ziet op herstel van gebreken heeft [gedaagde] daar geen belang meer bij. Gelet op wat in conventie is overwogen zal dus alleen de gevraagde verklaring van recht

toegewezen worden als na te melden. De proceskosten zullen gelet op de nauwe samenhang met de conventionele vordering gecompenseerd worden. 5 De beslissing De kantonrechter in conventie wijst de vorderingen af; veroordeelt de stichting in de kosten van de procedure tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op 812,16, waarvan 250,00 voor salaris gemachtigde. in reconventie verklaart voor recht dat [gedaagde] vanaf 1 december 2014 ter zake huur een bedrag van 243,30 verschuldigd is per maand of zoveel hoger als bij wettelijke huurverhoging zou zijn toegestaan tot de dag waarop de tussen partijen overeengekomen werkzaamheden zullen zijn beëindigd; compenseert de proceskosten des dat iedere partij de eigen kosten draagt; Dit vonnis is gewezen door mr. G. van Eerden, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2016.