LESPLAN OPLEIDING DISTRICTSARBITER

Vergelijkbare documenten
LESPLAN OPLEIDING CLUBARBITER

SPELREGELs MAAS EN WAALSE BILJARBOND

Opfriscursus arbitreren

Workshop Clubarbiter. Zwolsche Biljartclub. Pieter Augustijn, april 2019

WEDSTRIJDREGLEMENT VAN DE TWEE PROVINCIËN BILJARTFEDERATIE DE TWEE PROVINCIËN

Wat iedere biljarter moet weten

SPEL- en ARBITRAGEREGLEMENT INLEIDING

SPEL- EN ARBITRAGEREGLEMENT (SAR)

Koninklijke Nederlandse Biljart Bond

KONINKLIJKE NEDERLANDSE BILJARTBOND

AFDELING II ARBITRAGEREGLEMENT Artikel 5501 Begripsbepalingen

SPEL- EN ARBITRAGEREGLEMENT INHOUD


SPEL- EN ARBITRAGEREGLEMENT M.L.B.B.

Arbitrage van biljart. Vrijspel Bandstoten Driebanden Kader

Arbitrage structuur KNBB ARBITRE U.M.B. CEB ARBITER ARBITER 4 ARBITER 3 ARBITER 2 ARBITER 1

zolang je vasthoudt aan het oude!!!

Verenigde biljartverenigingen "WOERDEN & OMSTREKEN" uitgave: 2018 W E D S T R I J D R E G L E M E N T

"WOERDEN & OMSTREKEN"

Biljartvereniging De Mooie Stoot. Wedstrijdreglement. versie 7 oktober 2014

A. Algemeen voor libre en driebanden

Handboek Biljarten... Dagcompetitie. voor iedereen

Regiobiljart Oss Biljarten voor Senioren

SPELREGELS 5-Pins Art. 1.1 : Algemene bepalingen Art : Toepassing van de regels Art : Materiaal : biljart - banden - laken

SPEL EN WEDSTRIJDREGLEMENT

Reglement Open Provinciaal Kampioenschap Noord-Brabant Driebanden klein 2016

Nederlandse kampioenschappen. Ankerkader 47/2 jeugd en Libre-groot jeugd. 1 en 2 november 2014

Spelreglement t.b.v. O.D.S.I: Versie:2013/2014. Rucphen,9 april Begrippenlist:

OMBC Reglementenboekje 16 December 2012

Reglement Open Provinciaal Kampioenschap Noord-Brabant Driebanden klein 2018

JAN BROCK Triathlon 2017

Voorbereidino door de arbiter: Beoin van de paéii: zolang je vasthoudt aan thet oude'!!! Van elke arbiter wordt verwacht dathiilzï1:

Voorwoord. Samen biljarten geeft meer effect

Keuze van een biljartkeu

Reglement Open Provinciaal Kampioenschap Noord-Brabant Driebanden klein 2019

GOIRLESE BILJART BOND Opgericht 15 november 1971

Dongense Biljart Bond. Reglementen

Competitie. Wedstrijd Reglement. Enschedese Bedrijfs Biljart Bond

SPELREGLEMENT 5-PINS

Reglement. Biljartbond Zuid-Drenthe

SPEL EN WEDSTRIJDREGLEMENT

EXAMENREGLEMENT KNBB VERENIGING CARAMBOLE

WIJZIGINGEN PER 1 AUGUSTUS 2009 IN DE REGLEMENTSBUNDEL OP HET GEBIED VAN HET WEDSTRIJDWEZEN.

Reglementen B.B.C. Libre. Beker. Persoonlijke kampioenschappen

EXAMENREGLEMENT 2013

Statuten Algemene reglementen Spelreglement Competitie Slotreglement Bijlagen

SPELREGELS BEUGELEN. vastgesteld 27 mei editie 27 juni 2019

Kennismaken met de BILJARTSPORT Uitleg en spelregels van het libre klein-biljart voor de beginnende biljarter

KNBB VERENIGING CARAMBOLE

REGLEMENT HEFFINGEN EN MAATREGELEN van de KNBB vereniging Carambole.

REGLEMENT HEFFINGEN EN MAATREGELEN van KNBB vereniging Carambole

De reglementen van De Betuwse Biljartbond vastgesteld op 13 juni 2013 door de ALV. Huishoudelijk Reglement

Koersbal. Algemeen. Het speelmateriaal. De belijningen op de mat. (zie figuur 1.)

Koninklijke Nederlandse Biljart Bond

Districtsreglement District West Brabant

Huishoudelijk Reglement

wxü UAUAVA _ uüx Ux~xÜ

DISTRICTSCOMPETITIE REGLEMENT. KNBB District Twente. (ingevolge artikel 7203 CR)

Koninklijke Nederlandse Biljart Bond

Versie: Augustus Reglementen en Statuten

Gzv SPELREGLEMENTEN SP/1. ALGEMENE BEPALING SP/2. WEDSTRIJDLEIDING

BILJARTBOND WAGENINGEN EN OMSTREKEN TOERNOOI DRIEBANDEN 2017/2018

HOOFDSTUK 21 A : 5 KEGELS (spelregels)

REGLEMENTEN VAN DE ROOSENDAALSE BILJART BOND

AANVULLEND REGLEMENT VOOR DE KADERCOMPETITIE SEIZOEN

REGLEMENT GRAND DUTCH BILJART EVENT. Artikel 1 Algemene bepalingen

HANDBOEK MEERKAMPEN Deel 1 HB-besluit NEDERLANDSE TAFELTENNISBOND

REGLEMENTEN VAN DE ROOSENDAALSE BILJART BOND

Poule-indeling A-Kampioenschap 2015 A B C D

Koninklijke Nederlandse Biljart Bond

Reglement NK Pool

Artikel 6009 Voorgeschreven biljartkleding; insignes

Koninklijke Nederlandse Biljart Bond

HUISHOUDELIJK REGLEMENT BILJARTVERENIGING DE REGENBOOG

Koninklijke Nederlandse Biljart Bond

Koninklijke Nederlandse Biljart Bond

Bondsregels Maas en Waalse BiljartBond 2019/2

1-2 Twee paar in kleur verschillende bollen, van dezelfde samenstelling. De bollen moeten mooi rond, even groot en even zwaar zijn.

Biljartvereniging t Beertje Weert en Bar Two Jacks Bandstoot Toernooi 2018 Clublokaal Cafe Bar Two Jacks Maasstraat 42 Weert. Tel

REGLEMENT DBC ( DUTCH BLACKBALL COMPETITION)

BiljartKring Bergen e.o.

BONDSREGELs MAAS en WAALSE BILJARTBOND

Biljartvereniging DVO

KONINKLIJKE NEDERLANDSE BILJARTBOND

KNBB - Sectie Driebanden Reglement Grand Prix toernooien versie

Basisreglement Geert Popma Friesland Cup. 1.Inschrijven voor een toernooi.

WEDSTRIJDREGLEMENT INHOUD

WEDSTRIJDREGLEMENT INHOUD

Reglement Bandstoten 2017

Huishoudelijk Reglement Biljartvereniging DVO. Biljartvereniging DVO

Koninklijke Belgische Biljartbond vzw Arbitrage Reglementen

Koninklijke Nederlandse Biljart Bond

Koninklijke Nederlandse Biljart Bond

NATIONAAL KAMPIOENSCHAP EERSTE KLASSE

Koninklijke Nederlandse Biljart Bond

Koninklijke Nederlandse Biljart Bond

7. In de competitie Drieband klein wordt de kampioen bepaalt wie eerste is in klassement. Bij gelijke stand volgt er een testmatch,

Wiskunde bij poolbiljarten: een introductie

1. Het biljartseizoen begint met de algemene vergadering van de maand juni en eindigt met de kampioenenhulde die doorgaat laatste weekend van mei.

Transcriptie:

LESPLAN OPLEIDING DISTRICTSARBITER LOD - 2010

Programma 1 e lesdag 1.1 Begroeting en inleiding. - Felicitatie met de uitnodiging om de cursus te volgen. - Beleid CA. 1.2 Kennismaking met docenten en cursisten. - Docenten stellen zich voor met hun achtergrond. - Cursisten interviewen elkaar in groepjes van 2 met gebruikmaking van het formulier op pagina 3. - Elke cursist geeft een verslag van zijn interview - Mededelingen van huishoudelijke aard, o.a. met betrekking tot kleding en op tijd komen. 1.3 Uitleg over de toelatingseisen en examens volgens de landelijke normen. 1.4 Praktijk basiskennis tijdens een partij libre. - speciale aandacht voor: 1. Aanvang van de partij 2. Onderbreken van de partij 3. Einde van de partij 1.5 Tijdens de praktijk de overige cursisten de theorieopgave 1 schriftelijk laten beantwoorden. 1.6 Evaluatie basiskennis. 1.7 Behandelen theorieopgaven 1. 1.8 Huiswerkopdracht 1: vraag 1 t/m 25 uit het HA. 2

Naam interviewer: Naam geïnterviewde: 1. Wat zijn je sterke en wat zijn je zwakke punten m.b.t. je opstelling, de spelsoort en het annonceren? 2. Wat vindt je in de arbitrage leuk en wat niet. 3. Waarmee heb je op het gebied van arbitrage problemen? 4. Op welk gebied denk je tijdens deze cursus te kunnen leren? 5. Wat zijn je verwachtingen van deze cursus? 3

Theorie opgave nummer 1. Cursist: 1. Wat is de taak van een arbiter? 2. Wanneer begint en wanneer eindigt de taak van de arbiter? 3. Wat zijn de bevoegdheden van een arbiter? 4. Wanneer mag u de tweede arbiter raadplegen en wanneer niet? 5. Wat doet u als er bij de keuzetrekstoot een fout is gemaakt? 4

Theorie opgave nummer 1. 1. Wat is de taak van de arbiter? A. HA vraag 54. SAR art. 5502 lid 1 met de toelichting. De arbiter heeft tot taak een partij - met uitsluiting van anderen - te leiden. 2. Wanneer begint en wanneer eindigt de taak van de arbiter? A. HA vraag 55 en 56. SAR art. 5502 lid 2 met de toelichting. De taken van de arbiter beginnen als de wedstrijdleider de spelers oproept zich naar het biljart te begeven opdat met de partij kan worden begonnen en eindigen op het moment dat de arbiter de bij deze partij behorende tellijst bij de wedstrijdleider heeft ingeleverd. 3. Wat zijn de bevoegdheden van een arbiter? A. HA vraag 58. SAR art. 5503 lid 1,2 en 4 met de toelichting. De arbiter heeft de bevoegdheid maatregelen te nemen opdat kan worden voorkomen dat iemand zich anders gedraagt dan in art. 5502 lid 4 bedoeld. 4. Wanneer mag u de tweede arbiter raadplegen en wanneer niet? A. HA vraag 68. SAR art. 5507 lid 2 en 3 met de toelichting. De arbiter mag het advies van de tweede, aan deze partij toegewezen arbiter, alléén inwinnen bij een niet meer te controleren situatie. 5. Wat doet u als er bij de keuzetrekstoot een fout is gemaakt? A. HA vraag 18. SAR art. 5202 lid 6 en 7 met de toelichting. Raakt een van de spelers tijdens het uitvoeren van de keuzetrekstoot met de hem toegewezen bal een andere bal, meer dan éénmaal de bovenband of geen enkele keer de bovenband, dan bepaalt de andere speler aan wie de beginstoot wordt toegekend. 5

Programma 2 e lesdag. 2.1 Terugblik op de eerste lesdag. 2.2 Bespreking huiswerkopdracht 1 (HA vraag 1 t/m 25). 2.3 Voordracht over annonceren, positie kiezen en opstelling. 2.4 Praktijk libre en bandstoten. - speciale aandacht voor: 1. Aanvang van de partij. 2. Onderbreken van de partij. 3. Einde van de partij. 4. Opstelling. 2.5 Tijdens de praktijk beantwoorden de cursisten welke niet aan de tafel staan theorieopgave 2. 2.6 Evaluatie praktijk - speciale aandacht voor: 1. Gedrag van de arbiter tijdens de partij. 2. Opstelling en positie kiezen. 3. Annonceren. 4. Afhandeling van de partij. 2.7 Behandeling theorieopgaven 2. 2.8 Huiswerkopdracht 2: vraag 26 t/m 50 uit het HA. 6

Vraag 1. Wat is een biljart? Een biljart is een spelattribuut, gevormd door een of meerdere platen, rondom afgebakend met in een omlijsting gevatte banden. (SAR art. 5101, lid 1) Vraag 2. Welke afmetingen moet een klein biljart hebben? Het speelvlak tussen de banden dient zuiver waterpas te zijn opgesteld en moeten de volgende afmetingen hebben: 2.30 m x 1.15 m (klein biljart) (SAR art. 5101, lid 2) Vraag 3. Welke andere afmetingen van een klein biljart zijn toegestaan? De afmetingen 2.20 m x 1.10 m en 2.10 m x 1.05 m zijn ook als klein biljart toegestaan (SAR art. 5101, lid 2) Vraag 4. Wat is de hoogte van de band gemeten vanaf het speelvlak? De hoogte van het buigpunt van de banden t.o.v. het vlakke gedeelte dient 36 tot 37 mm te bedragen. (SAR art. 5101, lid 4) Vraag 5. Welke afstand is toegestaan tussen de bovenkant van de omlijsting en de vloer waarop het biljart staat? Het hoogte van het biljart, gemeten van de grond tot de bovenkant van de omlijsting, dient 75 tot 80 cm te bedragen. (SAR art. 5101, lid 8) Vraag 6. Wat is de lengte van de middellijn van een biljartbal? De middellijn van een bal is 61 tot 62 mm (SAR art. 5102, lid 2) Vraag 7. Welke eisen worden er aan biljartballen gesteld inzake kleur, gewicht, merkteken, fabrikaat etc.? a. Ze moeten goedgekeurd zijn door de CSC; b. Ze moeten van hetzelfde merk zijn; c. Ze moeten van dezelfde kwaliteit zijn; d. Ze moeten zuiver rond zijn; e. Een van de witte ballen dient van een duidelijk merkteken voorzien te zijn. Bij gebruik van een gele bal is het merkteken niet verplicht; f. Ze moeten een gewicht hebben tussen 205 en 220 gram, waarbij het onderlinge verschil niet groter mag zijn dan 1 gram; (SAR art. 5102, lid 1 t/m 4 met de toelichting) Vraag 8. Wat is een keu? Een keu is een ronde stok, aan het dunste einde voorzien van een leren dopje pomerans genaamd. (SAR art. 5103, lid 1 met de toelichting) Vraag 9. Hoe worden de plaatsen van de acquits aangegeven? De acquits worden aangegeven door zeer dun getekende kruisjes of stippen. (SAR art. 5104, lid 2) Vraag 10. Hoe luiden de namen van de acquits en waar bevinden ze zich? Benedenacquit : het middelste acquit op de afstootlijn. Linkeracquit : het acquit links naast het benedenacquit. Rechteracquit : het acquit rechts naast het benedenacquit. Middenacquit : het middelste acquit op de lengteas. Bovenacquit : het acquit het dichtst bij de bovenband (SAR art. 5104, lid 4) Vraag 11. Hoe worden de korte banden in het SAR genoemd? Benedenband : de band het dichtst bij de afstootlijn. Bovenband : de band het verst van de afstootlijn. (SAR art. 5104, lid 6) Vraag 12. Wat is de afstootlijn? De afstootlijn is de denkbeeldige lijn, die door het benedenacquit loopt, evenwijdig aan de benedenband. (SAR art. 5104, lid 5) Vraag 13. Wanneer is de partij begonnen? De partij is begonnen nadat de arbiter de spelers heeft uitgenodigd voor het uitvoeren van het tossen. (SAR art. 5201) Vraag 14. Wanneer en hoelang mag een speler het materiaal beproeven? Iedere speler heeft het recht gedurende 4 minuten, direct na het tossen, voorafgaande aan elke door hem te spelen partij, in te spelen. (SAR art. 5202, lid 1 met de toelichting) 7

Vraag 15. Waar worden de ballen voor de keuzetrekstoot geplaatst? De rode bal wordt geplaatst op het bovenacquit. De beide andere ballen worden geplaatst op de afstootlijn, op een afstand van ongeveer de helft van die tussen het linkeracquit en de linkerband voor de gemerkte bal, en op ongeveer de helft van de afstand tussen het rechteracquit en de rechterband voor de ongemerkte bal. (SAR art. 5202, lid 4 met de toelichting) Vraag 16. Wat is de bedoeling van de keuzetrekstoot? De speler wiens bal het dichtst bij de benedenband tot stilstand komt, ongeacht of deze band is geraakt, mag bepalen aan wie de beginstoot wordt toegekend. (SAR art. 5202 lid 5 met de toelichting) Vraag 17. Hoe dient de keuzetrekstoot uitgevoerd te worden? De keuzetrekstoot dient door beide spelers gelijktijdig en rechtstreeks van de bovenband te geschieden, zodanig dat de spelers met de hun toegewezen bal die band eenmaal raken. (SAR art. 5202 lid 5 met de toelichting) Vraag 18. Wat doet u als tijdens de keuzetrekstoot een fout is gemaakt? Raakt een van de spelers tijdens het uitvoeren van de keuzetrekstoot met de hem toegewezen bal een andere bal, meer dan éénmaal de bovenband, of geen enkele keer de bovenband, dan bepaalt de andere speler aan wie de beginstoot wordt toegewezen. (SAR art. 5202, lid 6 en 7 met de toelichting) Vraag 19. Hoe wordt bepaald dat een speler met de ongemerkte bal speelt? De speler aan wie de beginstoot wordt toegekend speelt met de niet-gemerkte bal. (SAR art. 5203 met de toelichting) Vraag 20. Op welke acquits worden de ballen in de beginpositie geplaatst? Direct nadat de keuzetrekstoot is uitgevoerd en aangegeven is wie de beginstoot wordt toegekend plaatst de arbiter de ballen als volgt in de beginpositie: a. De rode bal : op het bovenacquit b. De aanspeelbal : op het benedenacquit. c. De speelbal : op het rechteracquit, tenzij de speler hem uitdrukkelijk verzoekt van het linkeracquit af te mogen stoten. (SAR art. 5204, lid 1 met de toelichting) Vraag 21. Mag de beginstoot vanaf de gemerkte bal of van de losse band worden gespeeld? Vanuit de beginpositie moet direct vanaf de rode bal worden gespeeld. (SAR art. 5204, lid 2 met de toelichting.) Vraag 22. Op welk moment mag een partij worden onderbroken? Op het moment dat één van beide spelers als eerste de helft van de partijlengte bereikt, doch niet tijdens een serie, kan de partij voor de duur van maximaal 3 minuten worden onderbroken. Indien er naar het oordeel van de arbiter een dringende reden is om de partij, op een ander tijdstip te onderbreken, dan kan dit eveneens worden toegestaan. (SAR art. 5205, lid 1) Vraag 23. Als een arbiter de laatste carambole heeft geannonceerd en er blijkt nadien in de tellijst een fout te zitten, wat gebeurt er dan? Heeft de arbiter voor één van de spelers de laatste te maken carambole van het voor deze speler vastgestelde aantal te maken caramboles geteld, dan is deze speler winnaar van de partij, ook al blijkt daarna dat door een fout deze speler te weinig caramboles heeft gemaakt, dit met inachtneming van het bepaalde in lid 2 en lid 3. (SAR art. 5206, lid 1) Vraag 24. Wat is de annonce als een speler de partij heeft beëindigd en zijn tegenstander nog recht heeft op een beurt? Dan wordt aan de annonce: "noteren... enz." toegevoegd: "Gelijkmakende beurt de Heer of Mevrouw... (SAR art. 5206, lid 2 met de toelichting.) Vraag 25. Geef een definitie van een carambole. Onder een carambole wordt verstaan het met de speelbal raken van beide andere ballen, nadat deze speelbal in beweging is gebracht door een met de pomerans van de keu eenmaal toegebrachte stoot. (SAR art.5207, lid 1) 8

Theorie opgave nummer 2. Cursist: 1. Noem de acht fouten die een speler kan maken. 2. Op welke acquits worden de ballen in de beginpositie geplaatst? 3. Wanneer moeten de ballen in de vorige positie worden teruggeplaatst? 4. Mag de gemerkte bal worden aangewezen? 5. Wanneer worden de honderdtallen uitgesproken bij serie van meer dan 100 caramboles? 9

Theorie opgave nummer 2. 1. Noem de acht fouten die een speler kan maken. A. HA vraag 31. SAR art. 5209 met de toelichting. 1. Touché 2. Indirect touché 3. Merkteken 4. Verkeerde bal 5. Uitgesprongen bal 6. Bewegende bal 7. Voeten los 8. Biljardé. 2. Op welke acquits worden de ballen in de beginpositie geplaatst? A. HA vraag 20. SAR art. 5204 lid 1 met de toelichting. Direct nadat de keuzetrekstoot is uitgevoerd en aangegeven is aan wie de beginstoot wordt toegekend plaatst de arbiter de ballen als volgt in de beginpositie: a. de rode bal op het bovenacquit b. de aanspeelbal op het middenacquit c. de speelbal op het rechteracquit, tenzij de speler uitdrukkelijk verzoekt van het linkeracquit af te mogen stoten. 3. Wanneer moeten de ballen in de vorige positie worden teruggeplaatst? A. HA vraag 76. SAR art. 5506 lid 3 en 4 met de toelichting. Als een speler afstoot nadat hij door de arbiter is afgeteld wegens het maken van een fout, of na een fout waaraan de speler geen schuld heeft, moeten de ballen worden teruggeplaatst. 4. Mag de gemerkte bal worden aangewezen? A. HA vraag 75. SAR art. 5508. Neen, alleen op verzoek van de aan de beurt zijnde speler, indien de speelbal NIET van een duidelijk merkteken is voorzien, of wanneer dit merkteken niet goed zichtbaar is. 5. Wanneer worden de honderdtallen uitgesproken bij series van meer dan 100 caramboles? A. HA vraag 91. SAR art. 5505 lid 2 met de toelichting. Bij het tellen worden eenheden en tientallen altijd uitgesproken. De honderdtallen worden alléén genoemd gelijk met de tientallen. 10

Programma 3 e lesdag 3.1 Terugblik op de tweede lesdag. 3.2 Bespreking huiswerkopdracht 2 (HA vraag 26 t/m 50). 3.3 Voordracht over verbale- en non-verbale communicatie. 3.4 Praktijk driebanden klein. speciale aandacht voor: 1. Ruimere opstelling 2. Vastliggende ballen 3.5 Tijdens de praktijk beantwoorden de cursisten welke niet aan de tafel staan theorieopgave 3. 3.6 Evaluatie praktijk driebanden klein. 3.7 Behandeling theorieopgave 3. 3.8 Huiswerkopdracht 3: vraag 51 t/m 75 uit het HA. 11

Vraag 26. Wanneer is een carambole geldig? Een carambole is geldig nadat alle ballen tot stilstand zijn gekomen en er geen fout is gemaakt als bedoeld in artikel 5209. (SAR art. 5207, lid 2) Vraag 27. Wie beslist over de geldigheid van de carambole? Alléén de arbiter beslist of een carambole geldig is. (SAR art. 5207, lid 3) Vraag 28. Wat wordt bedoeld met vast liggende ballen? Een stilliggende bal ligt vast als de arbiter heeft geconstateerd dat deze een andere bal of een band raakt. (SAR art. 5208, lid 1) Vraag 29. Als een bal niet vast ligt tegen een andere bal of band, wat is dan de annonce van de arbiter? De annonce is dan "vrij". (SAR art. 5508, lid 3 met de toelichting.) Vraag 30. Wanneer wordt een bal als uitgesprongen beschouwd? Een bal is uitgesprongen als deze buiten de omlijsting komt, of als de arbiter heeft geconstateerd dat deze de omlijsting heeft geraakt. (SAR art. 5208, lid 2) Vraag 31. Noem de 8 fouten die een speler kan maken. 1. Uitgesprongen bal 2. Touché 3. Indirect touché 4. Biljardé 5. Voeten los 6. Merkteken 7. Verkeerde bal 8. Bewegende bal (SAR art. 5209 met de toelichting.) Vraag 32. Geef een definitie van "biljardé". Een speler maakt biljardé als zijn pomerans nog in contact is met de speelbal op het moment dat die speelbal een andere bal of een band raakt. Er is ook sprake van biljardé op het moment dat de speelbal via een bal of een band wordt gespeeld, nadat de arbiter heeft geconstateerd dat de speelbal "vast" ligt aan die bal of die band. (SAR 5209, lid 4 met de toelichting.) Vraag 33. Mag een speler in de spelsoort libre onbeperkt caramboleren? Bij het libre mag een speler onbeperkt caramboles maken met inachtneming van het bepaalde in art 5302 en 5303. (SAR art. 5301.) Vraag 34. Wat is de afmeting van de "verboden zone" bij libre klein? De "kleine hoek" is 17 cm gemeten vanuit elke hoek langs de banden.. De "grote hoek" is gemeten vanuit elke hoek langs de korte band 28.75 cm en langs de lange band 57.5 cm. (SAR art. 5302, lid 1 en 2.) Vraag 35. Welke keus heeft een speler - die niet tot de topklasse behoort - bij vastliggende ballen in een partij libre klein? Ligt de speelbal vast aan één of aan beide aanspeelballen, dan heeft de speler de keuze uit: a. Het plaatsen van alle ballen in de beginpositie. b. Het spelen vanaf een niet vastliggende bal of via één of meerdere banden waartegen de speelbal niet vastligt. c. Het "vrij" spelen d.m.v. een kopstoot. (SAR art. 5303 lid 1) Vraag 36. Wat doet u bij uitgesprongen ballen tijdens een partij libre? Springen één of meerdere ballen uit, dan dienen alle ballen in de beginpositie te worden geplaatst. (SAR art. 5303, lid 3.) Vraag 37. Welke annonces gelden voor de "verboden zone" in libre klein? De annonces zijn: entrée, dedans, restée dedans en à cheval. (SAR art. 5312 met de toelichting.) Vraag 38. Wanneer is er sprake van "entrée"? Deze positie ontstaat nadat beide aanspeelballen in de verboden zone tot stilstand zijn gekomen. (SAR art. 5312, lid 2.) Vraag 39. Wat houdt de positie "dedans" in? In de spelsoort libre ontstaat de positie "dedans" indien na het maken van een geldige carambole binnen de verboden zone niet één der aanspeelballen uit de verboden zone is gestoten. (SAR art. 5312, lid 3.) Vraag 40. Wanneer annonceert u "restée dedans"? Wordt vanuit de positie dedans afgestoten en wordt niet ten minste één der aanspeelballen uit de verboden zone gestoten, dan wordt dat als fout aangerekend, aangeduid met "restée dedans". (SAR art. 5312, lid 4.) 12

Vraag 41. Wanneer moet u "á cheval" annonceren? De positie á cheval moet geannonceerd worden wanneer een der aanspeelballen net buiten de betreffende zone, doch bijna op de aangrenzende lijn van die zone ligt. Onder de positie á cheval wordt verstaan elke positie die niet entrée of dedans is. (SAR art. 5312, lid 5 met de toelichting.) Vraag 42. Wanneer is bij het bandstoten een carambole geldig nadat wel is voldaan aan de regels voor alle spelsoorten? De speelbal dient alvorens deze de derde bal raakt ten minste één band te hebben geraakt. (SAR art. 5331, lid 1 met de toelichting.) Vraag 43. Wat doet u als bij het bandstoten een bal is uitgesprongen? Als bij het bandstoten een bal is uitgesprongen, dan dienen ALLE ballen in de beginpositie te worden geplaatst. (SAR art. 5331, lid 3) Vraag 44. Hoe worden "vast" liggende ballen bij het bandstoten opgezet? Indien een speler dit wenst, worden ALLE ballen in de beginpositie geplaatst. (SAR art. 5331, lid 3) Vraag 45. Wanneer is bij het driebanden een carambole geldig nadat wel is voldaan aan de regels voor alle spelsoorten? De speelbal dient alvorens deze de derde bal raakt ten minste drie banden te hebben geraakt. (SAR art. 5341, lid 1 met de toelichting.) Vraag 46. Welke keus heeft een speler bij vastliggende ballen in een partij bandstoten, en welke in een partij driebanden? Bij het bandstoten: (SAR art. 5331, lid 3) a. Het plaatsen van alle ballen in de beginpositie. b. Het spelen van de niet vastliggende bal of via een of meerdere banden tegen welke de speelbal niet vastligt. c. Het "los" spelen van de speelbal d.m.v. een kopstoot. Bij het driebanden: (SAR art. 5341, lid 3) a. Uitsluitend de aan de speelbal vastliggende bal(len) en de speelbal op zetten. b. Het spelen van de niet vastliggende bal of via een of meerdere banden waartegen welke de speelbal niet vastligt. c. Het "los" spelen van de speelbal d.m.v. een kopstoot. Vraag 47. Wat moet er gebeuren nadat tijdens een partij driebanden een bal is uitgesprongen? Uitsluitend de uitgesprongen bal wordt op het voor deze bal bestemde acquit geplaatst. Springen meerdere ballen uit, dan worden alléén deze ballen op de voor deze ballen bestemde acquits geplaatst. (SAR art. 5341, lid 4 en SAR art. 5341, lid 3 sub c met de toelichtingen.) Vraag 48. Hoe worden "vast" liggende ballen bij het driebanden opgezet? Indien een speler dit wenst worden alléén de speelbal en de aan de speelbal vastliggende ballen geplaatst op de daarvoor bestemde acquits. (SAR art. 5341, lid 3 sub c met de toelichting.) - de rode bal op het bovenacquit - de speelbal op het benedenacquit - de andere bal op het middenacquit. Vraag 49. Wat moet er gebeuren wanneer een bal niet op het acquit kan worden geplaatst omdat een andere bal dit acquit geheel of gedeeltelijk versperd? Is het aangewezen acquit versperd, dan wordt de bal geplaatst op het acquit, aangewezen voor de bal die het eerst bedoelde acquit versperd. (SAR art. 5341, lid 3 sub c met de toelichting.) Vraag 50. Hoe worden tijdens een partij driebanden de ballen opgezet als de speelbal "vast" ligt aan beide andere ballen? Ligt de speelbal tegen beide andere ballen vast, dan worden ALLE ballen op de daarvoor bestemde acquits geplaatst. (SAR art. 5341, lid 3 sub c met de toelichting) 13

Theorie opgave nummer 3. Cursist: 1. Hoe dient een arbiter zich met betrekking tot zijn opstelling te gedragen? 2. Hoe dient een arbiter zich vóór en tijdens de uitvoering van een stoot op te stellen? 3. Op welk moment mag een partij worden onderbroken? 4. Mag u een door u genomen beslissing herzien? 5. Waar moet een arbiter tijdens de partij op letten? 14

Theorie opgave nummer 3. 1. Hoe dient een arbiter zich met betrekking tot zijn opstelling te gedragen? A. HA vraag 60. SAR art 5504 lid 1 met de toelichting. De arbiter dient zich bij de arbitrage dusdanig te gedragen dat de aan de beurt zijnde speler niet, en de niet aan de beurt zijnde speler zo min mogelijk wordt gehinderd. 2. Hoe dient een arbiter zich vóór en tijdens de uitvoering van een stoot op te stellen? A. HA vraag 61. SAR art. 5504 lid 2 met de toelichting. Voor en tijdens de uitvoering van een stoot dient een arbiter zich zodanig op te stellen dat hij op de best mogelijke wijze kan vaststellen of een speler de spelregels naleeft en of een carambole is gemaakt. 3. Op welk moment mag een partij worden onderboken? A. HA vraag 22. SAR art. 5205 lid 1. Op het moment dat een van beide spelers als eerste de helft van de partijlengte bereikt, doch niet tijdens een serie, kan de partij voor de duur van maximaal 3 minuten worden onderbroken. Indien er, naar het oordeel van de arbiter, een dringende reden is om de partij, op een ander tijdstip te onderbreken, dan kan dit eveneens worden toegestaan. 4. Mag u een door u genomen beslissing herzien? A. HA vraag 70. SAR art. 5507 met de toelichting. Indien een arbiter zelf bemerkt dat hij een onjuiste beslissing heeft genomen, mag hij te allen tijde zijn beslissing herzien. 5. Waar moet een arbiter tijdens de partij op letten? A. HA vraag 57. SAR art. 5502 lid 4 met de toelichting. Tijdens de uitoefening van zijn taak dient de arbiter er op te letten dat de spelers zich onthouden van onjuist gedrag en dat eenieder aanwezig in het lokaal waar zijn partij wordt gespeeld - zich onberispelijk en sportief gedraagt en zich onthoudt van elke handeling de biljartsport onwaardig. 15

Programma 4 e lesdag 4.1 Terugblik op de derde lesdag. 4.2 Bespreking huiswerkopdracht 3 (HA vraag 51 t/m 75). 4.3 Uitleg spelsoort kader - speciale aandacht voor: 1. Positie bij rappel-patroon. 2. Wanneer á cheval en wanneer niet. 3. Kijken indien vast of niet. 4. Aanspeelballen op de lijn. 4.3 Praktijk kader 38/2. 4.4 Tijdens de praktijk beantwoorden de niet aan de tafel staande cursisten theorieopgave 4. 4.5 Evaluatie praktijk ankerkader 38/2. 4.6 Behandeling theorieopgave 4. 4.7. Huiswerkopdracht 4: vraag 76 t/m 100 uit het HA. 16

Vraag 51. Wat moet er bij officiële wedstrijden ten dienste van de arbiter in de wedstrijdzaal aanwezig zijn? Bij elke officiële wedstrijd dient er t.b.v. de arbiter een loep aanwezig te zijn. (WR art. 6015, lid 6.) Vraag 52. Wat wordt onder "arbitrage" verstaan? Onder "arbitrage" wordt verstaan het leiden van een partij en toezien op de naleving van de spelen gedragsregels. (SAR art. 5501, lid 1.) Vraag 53. Wat wordt onder de "tweede arbiter" verstaan? Worden in een partij twee arbiters aangewezen, dan wordt onder "tweede arbiter" verstaan degene die mede als arbiter is aangewezen, maar nog niet als zodanig in functie is. (SAR art. 5501, lid 3.) Vraag 54. Wat is de taak van de arbiter? De arbiter heeft tot taak een partij - met uitsluiting van anderen - te leiden. (SAR art. 5502, lid 1 met de toelichting.) Vraag 55. Wanneer beginnen de taken van de arbiter? De taken van de arbiter beginnen op het moment dat de wedstrijdleiding de spelers oproept zich naar het biljart te begeven opdat met de partij kan worden begonnen. (SAR art. 5502, lid 2 met de toelichting.) Vraag 56. Wanneer eindigen de taken van de arbiter? De taken van de arbiter eindigen op het moment dat de arbiter de bij de partij behorende tellijst bij de wedstrijdleiding heeft afgegeven. (SAR art. 5502, lid 2 met de toelichting.) Vraag 57. Waar moet een arbiter tijdens de partij op letten? Tijdens de uitoefening van zijn taak dient de arbiter er op te letten dat de spelers zich onthouden van onjuist gedrag en dat een ieder - aanwezig in het lokaal waarin zijn partij wordt gespeeld - zich onberispelijk en sportief gedraagt en zich onthoudt van elke handeling de biljartsport onwaardig. (SAR art. 5502, lid 4 met de toelichting.) Vraag 58. Wat zijn de bevoegdheden van een arbiter? De arbiter heeft de bevoegdheid maatregelen te nemen opdat kan worden voorkomen dat iemand zich anders gedraagt dan in artikel 5502 lid 4 bedoeld. (SAR art. 5503 lid 1,2 en 4 met de toelichting.) Vraag 59. Mag een arbiter een speler van tevoren wijzen op een overtreding van de spelregels? Staat een speler op het punt een spelregel te overtreden zonder dat hierbij - naar het oordeel van de arbiter - van opzet sprake is, dan mag de arbiter hem daarop NIET attent maken. (SAR art. 5503, lid 7.) Vraag 60. Hoe dient een arbiter zich met betrekking tot zijn opstelling te gedragen? De arbiter dient zich bij de arbitrage zodanig te gedragen dat de aan-de-beurt-zijnde speler niet en de niet-aan-de-beurt-zijnde speler zo min mogelijk wordt gehinderd. (SAR art. 5504, lid 1.) Vraag 61. Hoe dient een arbiter zich vóór en tijdens de uitvoering van een stoot op te stellen? Voor en tijdens de uitvoering van een stoot dient de arbiter zich zodanig op te stellen dat hij op de best mogelijke wijze kan vaststellen of de speler de spelregels naleeft en kan constateren of een carambole wel of niet wordt gemaakt. (SAR art. 5504, lid 2 met de toelichting.) Vraag 62. Door welke handeling van een arbiter kan een speler worden gehinderd? a. Geen correct positie innemen. b. Handen in de zakken. c. Buigen over het biljart. d. Langdurig beoordelen of een bal al of niet vastligt. e. Het maken van bewegingen nadat de speler heeft aangelegd. f. In de weg lopen van de speler, door niet achteruit te stappen als de speler tussen het biljart en de arbiter wil passeren. g. Achter de speler blijven staan. h. Tegenover de speler gaan staan. (SAR art. 5504, lid 1 en 2 met de toelichting) 17

Vraag 63. Indien er verschil is tussen tellijst en scorebord, welke wordt dan als juist aangemerkt? Komt de stand, aangegeven op het scorebord, niet overeen met die op de tellijst, dan wordt de op de tellijst bijgehouden stand als juist aangemerkt, tenzij de arbiter constateert dat in de tellijst een fout is gemaakt en mits de partij nog niet beëindigd is verklaard. (SAR art.5505, lid 8 met de toelichting.) Vraag 64. Er is ten onrechte een carambole geldig geteld. Kan dit worden hersteld? Ja, de arbiter kan dit herstellen, mits de speler zijn beurt nog niet heeft vervolgd. (SAR art. 5506, lid 2 met de toelichting.) Vraag 65. Welke fout wordt een speler niet aangerekend? Een fout, waaraan de speler geen schuld heeft wordt hem niet aangerekend. (SAR art. 5506, lid 4 met de toelichting.) Vraag 66. Wat doet u als de ballen zijn verplaatst door een fout waaraan de speler geen schuld heeft? In een dergelijk geval zal de arbiter, als de bal is, of de ballen zijn verplaatst, die bal of ballen naar beste weten terugplaatsen in de positie waarin die bal heeft of die ballen hebben gelegen. (SAR art. 5506, lid 4 met de toelichting.) Vraag 67. Kan een arbiter een carambole ongeldig verklaren als de speler zijn beurt reeds heeft vervolgd? Vervolgt een speler zo snel zijn beurt dat de arbiter de gelegenheid niet heeft gehad zijn beslissing te herroepen, dan is de arbiter desondanks toch bevoegd zijn beslissing te herroepen, alsof de speler zijn beurt nog niet heeft vervolgd. (SAR art. 5506, lid 2.) Vraag 68. Wanneer mag u als arbiter de tweede arbiter raadplegen, en wanneer mag dat absoluut niet? Alléén bij een niet meer te controleren situatie mag de arbiter het advies van zijn tweede arbiter vragen. Bij een nog te controleren situatie is dat absoluut verboden. (SAR art. 5507, lid 2 en 3 met de toelichting.) Vraag 69. Is een arbiter altijd verplicht een gemaakte fout aan te duiden? De arbiter annonceert een fout alléén als hij dit noodzakelijk of wenselijk acht, dan wel indien de speler hem daarom vraagt. Wordt door die annonce direct of indirect de speelbal aangewezen, dan mag de arbiter door dit feit de annonce niet achterwege laten. (SAR art. 5506, lid 5 met de toelichting.) Vraag 70. Mag u een door u genomen beslissing herzien? Indien de arbiter zelf bemerkt dat hij een onjuiste beslissing heeft genomen, mag hij te allen tijde zijn beslissing herzien. (SAR art. 5507 met de toelichting.) Vraag 71. Is een arbiter verplicht aan het verzoek van een speler te voldoen om een beslissing in overweging te nemen? De arbiter is verplicht zijn beslissing, als de speler hem dat éénmaal - op correcte manier - heeft verzocht, in overweging te nemen. De beslissing die hij daarna neemt is definitief en onaantastbaar. (SAR art. 5507, lid 2 en 3met de toelichting.) Vraag 72. Wat is een "niet meer te controleren" situatie? Een niet meer te controleren situatie is de situatie die na een gebeuren onherroepelijk voorbij is. B.v. is een bal geraakt of niet, heeft een bal de omlijsting geraakt of niet, is er wel of geen touché gemaakt, is er wel of geen biljardé gemaakt. (SAR 5507, lid 1 met de toelichting.) Vraag 73. Wat moet u doen als een speler u tijdens de partij verzoekt de ballen schoon te maken? Indien een speler hem daarom vraagt, of indien de arbiter dit noodzakelijk acht, reinigt de arbiter één of meerdere ballen. Voordat de arbiter een bal aanraakt om deze te reinigen, dient hij de plaats waarop de bal ligt dusdanig aan te geven, dat deze na het reinigen op precies dezelfde plaats kan worden teruggeplaatst. (SAR art. 5508, lid 4 met de toelichting.) Vraag 74. Wie moeten na het beëindigen van een partij de tellijst voor akkoord ondertekenen? De spelers en de arbiter van een partij - bij twee arbiters in dezelfde partij, de arbiter die het tweede gedeelte van die partij als zodanig is opgetreden - zijn verplicht na afloop van de partij de tellijst te ondertekenen. (WR 6012, lid 6 met de toelichting.) 18

Vraag 75. Mag de "gemerkte" bal worden aangewezen? Neen, alleen op verzoek van de aan de beurt zijnde speler, indien de speelbal NIET van een duidelijk merkteken is voorzien, of wanneer dit merkteken niet goed zichtbaar is. (SAR art. 5508) 19

Theorie opgave nummer 4. Cursist: 1. Kan een arbiter een carambole ongeldig verklaren als de speler zijn beurt reeds heeft vervolgd? 2. Als een arbiter de laatste carambole voor een speler heeft geannonceerd en er blijkt nadien in de tellijst een fout te zitten, wat gebeurt er dan? 3. Wanneer is bij het bandstoten een carambole geldig nadat wel is voldaan aan de regels voor alle spelsoorten? 4. Welke keus heeft een speler bij vastliggende ballen bij het bandstoten klein? 5. Hoe worden vastliggende ballen bij het driebanden opgezet? 20

Theorie opgave nummer 4. 1. Kan een arbiter een carambole ongeldig verklaren als de speler zijn beurt reeds heeft vervolgd? A. HA vraag 67. SAR art 5506 lid 2. Vervolgt een speler zo snel zijn beurt dat de arbiter de gelegenheid niet heeft gehad zijn beslissing te herroepen, dan is de arbiter desondanks toch bevoegd zijn beslissing te herroepen, alsof de speler zijn beurt nog niet heeft vervolgd. 2. Als een arbiter de laatste carambole voor een speler heeft geannonceerd en er blijkt nadien in de tellijst een fout te zitten, wat gebeurt er dan? A. HA vraag 23. SAR art. 5206, lid 1. Heeft de arbiter voor een van beide spelers de laatste te maken carambole van het voor deze speler vastgestelde aantal te maken caramboles geteld, dan is de partij uit, ook al blijkt er daarna een fout in de tellijst te zijn gemaakt. 3. Wanneer is bij het bandstoten een carambole geldig nadat wel is voldaan aan de regels voor alle spelsoorten? A. HA vraag 42. SAR art. 5331, lid 1 met de toelichting. De speelbal dient alvorens deze de derde bal raakt ten minste één band te hebben ge raakt. 4. Welke keus heeft een speler bij vastliggende ballen bij het bandstoten klein? A. HA vraag 46. SAR art. 5331, lid 3. a. Het plaatsen van alle ballen in de beginpositie. b. Het spelen van de niet vastliggende bal of via een of meerdere banden waaraan de speelbal niet vastligt. c. Het los spelen van de speelbal d.m.v. een kopstoot. 5. Hoe worden vastliggende ballen bij het driebanden opgezet? A. HA vraag 48. SAR art. 5341, lid 3 sub c met de toelichting. Indien een speler dit wenst worden alléén de speelbal en de aan de speelbal vastliggen de ballen geplaatst op de daarvoor bestemde acquits. a. de rode bal op het bovenacquit b. de speelbal op het benedenacquit c. de andere bal op het middenacquit. 21

Programma 5 e lesdag 5.1 Terugblik op de vierde lesdag. 5.2 Bespreking huiswerkopdracht 4 (HA vraag 76 t/m 100). 5.2 Praktijk kader 38/2. - speciale aandacht voor: 1. Positie bij rappel-patroon. 2. Wanneer á cheval en wanneer niet. 3. Kijken indien vast of niet. 4. Aanspeelballen op de lijn. 5.3 Evaluatie praktijk ankerkader 38/2. 5.4 Theorietoets d.m.v. proefexamen. - speciale aandacht voor: 1. Hoe werkt Multiple choice 2. Goed lezen!! 3. Dislectie 22

Vraag 76. Wanneer moeten de ballen in de vorige positie worden teruggeplaatst? Als een speler afstoot nadat hij door de arbiter is afgeteld wegens het maken van een fout, of na een fout waaraan de speler geen schuld heeft, moeten de ballen worden teruggeplaatst. (SAR art. 5506, lid 3 en 4 met de toelichting.) Vraag 77. Wanneer een arbiter een carambole heeft geteld, en er wordt - voordat de ballen tot stilstand zijn gekomen - alsnog een fout gemaakt, wat moet hij dan doen? De arbiter dient in dat geval zijn beslissing te herroepen en de laatst getelde carambole ongeldig te verklaren. (SAR art. 5506, lid 2 met de toelichting.) Vraag 78. Als een speler een fout heeft gemaakt en toch doorspeelt, moeten de ballen dan worden teruggeplaatst? Ja, dan worden de ballen teruggeplaatst in de positie van NA die gemaakte fout. Kan deze positie niet meer worden bepaald, dan wordt verder gespeeld vanuit de dan ontstane positie. (SAR art. 5506, lid 3 met de toelichting.) Vraag 79. Als een arbiter constateert dat een speler tijdens een serie - voordat de speler opnieuw afstoot - met de verkeerde bal heeft gestoten, hoeveel caramboles moet hij dan laten noteren? Hij dient dan alle caramboles uit deze serie minus de laatst getelde te laten noteren. (SAR art. 5506, lid 2 met de toelichting.) Vraag 80. Kan men u als bezoeker van een wedstrijd verplichten te arbitreren? Elke arbiter is verplicht op verzoek van de betrokken wedstrijdleiding in een officiële wedstrijd te arbitreren, indien hij ter plaatse aanwezig is, of indien die wedstrijd in of nabij zijn woonplaats wordt gespeeld. Deze verplichting geldt niet indien de betrokkene een naar oordeel van de wedstrijdleiding geldige reden van verhindering opgeeft. Voor zover mogelijk dient betrokkene wel aan de kledingeisen te voldoen (WR art. 6013 en 6014.) Vraag 81. Mag u als arbiter tijdens een partij alcohol nuttigen? Het gebruik van alcoholhoudende of daarvan afgeleide dranken is ingevolge het Doping reglement voor zowel de spelers en de arbiters tijdens het wedstrijdevenement verboden. (WR 6012) Vraag 82. De arbiter constateert dat de speelbal NIET vast ligt. Hierna stoot de speler ONGEWILD tegen het biljart, waardoor de ballen mogelijk WEL vast komen te liggen. Wat moet dan de beslissing zijn? Er is in dit geval geen sprake van OPZET, dus er is ook geen indirect touché gemaakt. De arbiter beoordeelt de positie opnieuw en herhaalt of corrigeert zijn annonce. (SAR art. 5209, lid 3 met de toelichting.) Vraag 83. In welke klasse libre klein heeft de speler geen keuze bij vastliggende ballen? In de topklasse libre klein bij de senioren, en in de overgangsklasse bij de jeugd heeft de speler geen keus bij vastliggende ballen. (SAR art. 5303, lid 2.) Vraag 84. Wat betekent "opzettelijk indirect" verplaatsen? Dit betekent dat een speler de loop van een of meerdere ballen - zonder deze direct aan te raken - wil beïnvloeden, dan wel gebruik wil maken van enige andere gebeurtenis om hetzelfde resultaat te bereiken. We denken hierbij b.v. aan het optrekken van het laken, blazen tegen de bal of stoten tegen de tafel, alléén met het doel de loop van de ballen te veranderen. (SAR art. 5209, lid 3 met de toelichting.) Vraag 85. Een speler raakt ongewild met zijn pomerans de speelbal. In een niet te verhinderen reflexbeweging stoot hij nogmaals af. Wat moet in dit geval de annonce zijn, en welke actie dient de arbiter te ondernemen? De speler dient onmiddellijk te worden afgeteld wegens touché. Daarna dient de arbiter de ballen zo goed mogelijk terug te plaatsen in de positie van NA de touché. Is die positie niet meer bekend, dan dient de arbiter de ballen te laten uitrollen en wordt vanuit de nieuwe positie verder gespeeld. (SAR art. 5209, lid 2 met de toelichting.) 23

Vraag 86. Wat is het verschil tussen een spelregel en een gedragsregel? Een spelregel betreft de uitvoering van het spel als zodanig. Een gedragsregel heeft betrekking op de gedragingen van een speler. (SAR art. 5503, lid 2 en 4 met de toelichting en SAR art. 5502, lid 2.) Vraag 87. Een speler staat op het punt onopzettelijk een spelregel te overtreden. Mag u als arbiter hem daarop attent maken? In een onopzettelijk geval mag u de speler daar direct, noch indirect op wijzen. (SAR art. 5503, lid 7.) Vraag 88. Wat dient een arbiter te doen als een speler de partij onreglementair onderbreekt? Hij dient de speler een officiële waarschuwing te geven. Bij het volharden in het overtreden van de regels is de arbiter zelfs bevoegd de speler het verder spelen te ontzeggen. (SAR art. 5503, lid 4 met de toelichting.) Vraag 89. Als u als arbiter bemerkt dat een speler met opzet de spelregels overtreedt met de bedoeling een lager algemeen gemiddelde te behalen, ook wel "drukken" genoemd, wat is dan de te volgen procedure? a. De arbiter geeft de speler een waarschuwing. b. Indien de speler zijn speelwijze voortzet, onderbreekt de arbiter de partij en licht de wedstrijdleider in. c. Deze wijst de 2 e arbiter, of indien deze niet aanwezig is, een onafhankelijk en deskundig beoordelaar aan om de speelwijze van betreffende speler te beoordelen. d. Indien de speler zijn speelwijze voortzet, ontzegt de arbiter, na overleg met de beoordelaar, de speler het verder spelen. Vraag 90. Wat zijn de kledingeisen voor districtarbiters tijdens officiële wedstrijden? Voor districtsarbiters die als zodanig in een officiële wedstrijd fungeren gelden, zowel bij de openings- en sluitingsceremonie alsmede tijdens de partijen de volgende kleding eis. 1. Zwarte smoking, wit overhemd met zwarte vlinderstrik, zwarte sokken en zwarte lederen schoenen, geen zwarte sportschoenen. 2. Of een zwarte pantalon, zwart colbert of zwart gilet of mouwvest met V-hals, een wit overhemd met een zwarte vlinderstrik, zwarte sokken en zwarte lederen schoenen, geen zwarte sportschoenen. 3. In plaats van een zwart colbert, zwart gilet of zwart mouwvest, mag een zwart truivest met ronde hals, met de kraag van het witte overhemd daarover worden gedragen. De mouwen van het trui- of mauwvest dienen lang te zijn en lang te worden gedragen. 4. Dames mogen in plaats van een pantalon een effen zwarte rok dragen. 5. WR art. 6009 B lid 1 sub c. Vraag 91. Wanneer worden de honderdtallen uitgesproken bij series van meer dan 100 caramboles? Bij het tellen worden eenheden en tientallen altijd uitgesproken. De honderdtallen worden alléén genoemd gelijk met de tientallen. Voorbeeld: 17, 18, 19, honderd twintig, 21, 22, 23,... 28, 29, honderd dertig enz. (SAR art. 5505, lid 2 met de toelichting.) Vraag 92. Waar staat een arbiter tijdens de serie américain? De arbiter staat bij de serie américain tussen de positie van de ballen en de speler in, dus in de volgorde: speler - arbiter - positie. (HA pagina 9 en 10) Vraag 93. Welke keus heeft een speler - die niet tot de topklasse behoort - bij vastliggende ballen in een partij libre klein? Ligt de speelbal vast aan één of aan beide aanspeelballen, dan heeft de speler de keuze uit: a. Het spelen vanuit de beginpositie. b. Het spelen vanaf de niet vastliggende bal of via één of meerdere banden waartegen de speelbal niet vastligt. c. Het "los" spelen d.m.v. een kopstoot. (SAR art. 5303 lid 1) Vraag 94. Waarin onderscheidt de spelsoort kader zich van het libre? Bij de spelsoort kader wordt het speelvlak door lijnen in een aantal rechthoekige vakken verdeeld. In deze vakken is het niet toegestaan onbeperkt te caramboleren. In de spelsoort libre (betekent "vrij") is de speler vrij binnen het gehele speelvlak onbeperkt te caramboleren m.u.v. de hoeken, waarbinnen wel beperkingen gelden. (SAR art. 5311, lid 1 en SAR art. 5302, lid 1 met de toelichtingen.) 24

Vraag 95. Hoe groot is de afstand tussen de kaderlijnen en de banden bij de verschillende kaderspelsoorten op de kleine tafel? Bij kader 38/2 is de afstand 38.3 cm. Bij kader 57/2 is deze afstand 57.5 cm. (SAR art. 5321 en SAR art. 5325.) Vraag 96. Hoe worden de lijnen en de vakken bij het kaderspel genoemd? De lijnen heten kaderlijnen en de vakken heten kadervakken. (SAR art. 5311, lid 1 met de toelichting.) Vraag 97. Een der aanspeelballen ligt precies op de lijn. Wat is de positie? Als de andere aanspeelbal in het aangrenzende kadervak of anker ligt, dan wordt geacht dat beide aanspeelballen in hetzelfde kadervak of anker liggen. (SAR art. 5312, lid 8) Vraag 98. Kan een aanspeelbal, die voor het grootste gedeelte buiten een kadervak ligt, toch in dat vak liggen? Verklaar uw antwoord. Ja, het rustpunt van de bal is hierbij bepalend. (SAR art. 5312, lid 1 met de toelichting.) Vraag 99. Welke keus heeft de speler bij "vast" liggende ballen bij het kaderspel? De speler heeft dezelfde keuzemogelijkheden als bij het libre n.l. plaatsing van alle ballen in de beginpositie, spelen vanaf de niet vastliggende bale of band en het "vrij" spelen d.m.v. een kopstoot (massé of piqué). (SAR art. 5303, lid 1.) Vraag 100. Geef de volgorde van annonceren aan als een speler 11 caramboles heeft gemaakt, de ballen liggen vast, de positie is entréepartout en de speler moet nog 2 caramboles maken. De annonce moet zijn: 11, en nog 2, entrée partout, vast. Dus eerst het aantal caramboles, dan het aantal nog te maken caramboles, dan de positie en als laatste vrij of vast.. (SAR art. 5505, lid 7.) 25

Programma 6 e lesdag 6.1 Terugblik op de 5e lesdag 6.2 Bespreking proefexamen dag 5. 6.3 Voorbereiding op het praktijkexamen - 1. libre klein - 2. bandstoten klein - 3. driebanden klein - 4. kader 38/2 6.4 Uitleg procedure theorie en praktijk examen. 6.5 Planning theorie en praktijkexamen 26