Eindexamen aardrijkskunde havo 2008-I



Vergelijkbare documenten
Bijlage HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1. Bronnenboekje b

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 woensdag 21 mei uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Eindexamen aardrijkskunde havo 2008-I

Eindexamen aardrijkskunde havo 2008-I

Eindexamen aardrijkskunde havo 2008-I

Eindexamen aardrijkskunde compex havo 2008-I

Eindexamen aardrijkskunde compex havo 2008-I

Correctievoorschrift HAVO

Eindexamen aardrijkskunde oud programma havo I

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 woensdag 18 juni uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Correctievoorschrift HAVO

Examen HAVO. aardrijkskunde Compex. Vragen 18 tot en met 28. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 donderdag 27 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2008-I

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 dinsdag 26 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen aardrijkskunde oud progr vwo I

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-II

Ontwerp Paper 2 Bijlage 2

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 1 vrijdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen aaardrijkskunde havo 2008-II

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2002-I

Examen HAVO. aardrijkskunde Compex. Vragen 1 tot en met 23. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-II

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 woensdag 30 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-i

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 1 vrijdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 1 donderdag 28 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen aaardrijkskunde havo 2008-II

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2008-II

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2006-II

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 woensdag 23 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Eindexamen vwo aardrijkskunde 2013-I

Opgave 1 Gentrification in Williamsburg (New York)

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 1 vrijdag 17 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 54e druk.

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2004-II

Eindexamen aardrijkskunde oud programma havo I

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep.

Eindexamen aardrijkskunde havo 2008-II

AEG deel 3 Naam:. Klas:.

Allochtonen in Nijmegen Gezondheid en zorggebruik

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 1 donderdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 dinsdag 26 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1

Bijlage VMBO-GL en TL

Eindexamen aardrijkskunde havo 2003-I

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 1 donderdag 21 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 54e druk.

Resultaten VVNH monitoring 2008

Eindexamen aardrijkskunde vwo I

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 1 vrijdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 53e druk.

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

AARDRIJKSKUNDE CSE BB

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer doden onder fietsers, minder onder motorrijders. Meeste verkeersdoden onder twintigers

Eindexamen aardrijkskunde havo 2005-I

Eindexamen aardrijkskunde havo 2001-I

Examen VWO. aardrijkskunde. tijdvak 1 vrijdag 23 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Handels- en investeringscijfers Zuid-Afrika-Nederland mei 2019

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl I

Gewoonlijk verblijvende bevolking (Usual residence population - Urespop) Kees Prins, projectleider Urespop

Eindexamen aardrijkskunde havo 2001-ii

Hotels en gelijkgestelde inrichtingen

De waarde van de Academie. Gerard Marlet Antwerpen 7 november 2013

Tarieven Europa: staffel 1

Handels- en investeringscijfers Verenigde Arabische Emiraten- Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1

TRACTATENBLAD VAN HET

Instructie: Wat weet je van de landen van de EU?

Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van , blz. 534), gewijzigd bij:

Tarieven Internationale registratie (Benelux basis) 2016

Examen VWO. aardrijkskunde (oude stijl)

4. Op deze manier lezen jullie ook de paragrafen Wandelgangenpolitiek en Obama and the Beast.

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2004-I

Examen HAVO. aardrijkskunde. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Gebruik De Grote Bosatlas, 53e druk.

aardrijkskunde vwo 2015-I

TRACTATENBLAD VAN HET

Opgave 3 Opbouw en afbraak van de Schotse Hooglanden

Bij de tijd Groep 6 thema 3, les 1 De Opstand Werkblad 1. dit is Klaas. Klaas is veer-tien jaar. hij loopt al heel lang.

Eindexamen aardrijkskunde havo 2008-II

Handels- en investeringscijfers Zweden-Nederland 1

Instituut voor de nationale rekeningen. Statistiek buitenlandse handel. Kwartaalbericht 2014-II

Handels- en investeringscijfers Luxemburg-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Duitsland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers België-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Italië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Frankrijk-Nederland 1

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2006-I

Eindexamen aardrijkskunde havo I

Handels- en investeringscijfers Zuid-Korea-Nederland 1

Studentenhuisvesting Feiten en trends 2010

Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1

Achter het correctievoorschrift zijn twee aanvullingen op het correctievoorschrift opgenomen.

Handels- en investeringscijfers Bulgarije-Nederland 1

Transcriptie:

Bij een aantal vragen in dit examen is een cursieve regel achter de eigenlijke vraagzin opgenomen. In deze cursieve regel staat precies vermeld welke antwoordelementen in het antwoord aanwezig moeten zijn om de maximale score te behalen. LET OP: De cursieve regel achter de vraagzin kan afhankelijk van de feitelijke vraag bijvoorbeeld vermelden: dat een verklaring een situatiebeschrijving en een algemene regel (= verklarend principe) moet bevatten. dat een uitleg bij een Leg uit waarom vraag een oorzaak en een gevolg moet bevatten. dat een redenering bij een Redeneervraag een vergelijking en een gevolg/conclusie moet bevatten. enzovoorts Je kunt dit examen maken met de 52e druk of met de 53e druk van de atlas. Schrijf op de eerste regel van je antwoordblad welke druk je gebruikt, de 52e of de 53e. Elke opgave bestaat uit enkele vragen. Bij elke vraag kun je, indien gewenst, de atlas gebruiken. De kaartnummers in de vragen verwijzen naar de 52e druk, of, als ze tussen haakjes staan, naar de 53e druk van de atlas. www. - 1 -

Migratie en vervoer Opgave 1 Emigratie uit Afrika De migratie vanuit Afrika naar andere continenten berust op een ander migratiemotief dan de migratie tussen Afrikaanse landen onderling. 1p 1 Welk motief voor migratie zal ook de komende jaren veel emigratie uit Afrika veroorzaken? 2p 2 Welk motief voor migratie zal ook de komende jaren veel migratie binnen Afrika veroorzaken en welke atlaskaart geeft daarover informatie? Gebruik de bronnen 1 en 2 van het bronnenboekje. Bron 1 heeft betrekking op de wens van migranten om naar een bepaald migratieland te vertrekken. Het is niet zeker dat bijvoorbeeld Marokkanen ook werkelijk naar de populaire landen zullen emigreren. 1p 3 Met welk begrip uit de interactietheorie van Ullman wordt het verschijnsel aangeduid dat er voor zorgt dat de gewenste emigratie vaak geen werkelijkheid wordt? De gewenste landen van bestemming van migranten uit Marokko zijn andere dan de gewenste landen van bestemming van migranten uit Egypte. Je kunt het begrip complementariteit niet gebruiken om dit verschil in gewenste bestemming te verklaren. 2p 4 Leg uit dat dit in dit geval niet kan. Migratie is een selectief proces. 1p 5 Hoe blijkt dat uit bron 2 voor het land Egypte? www. - 2 -

Migratie en vervoer Opgave 1 Emigratie uit Afrika bron 1 Top 3 van populairste landen van gewenste bestemming Landen van Populairste landen van bestemming herkomst 1e 2e 3e Marokko Spanje Italië Frankrijk Senegal Verenigde Staten Italië Frankrijk Egypte Saudi-Arabië Koeweit Verenigde Arabische Emiraten Ghana Verenigde Staten Duitsland Verenigd Koninkrijk bron 2 vrij naar: Maandschrift Economie, jaargang 67, 2003 Verdeling van geïnterviewde mogelijke migranten op basis van opleidingsniveau (1997-1998) in procenten aantal geïnterviewden Opleidingsniveau geen scholing / lagere school voortgezet / hoger onderwijs Ghanezen in Ghana Willen niet migreren 1901 39 62 Willen wel migreren 726 30 73 Egyptenaren in Egypte Willen niet migreren 5207 67 33 Willen wel migreren 598 39 61 Marokkanen in Marokko Willen niet migreren 2423 88 12 Willen wel migreren 488 89 11 Senegalezen in Senegal Willen niet migreren 4875 93 8 Willen wel migreren 1725 89 11 vrij naar: Maandschrift Economie, jaargang 67, 2003 www. - 3 -

Opgave 2 Asielverzoeken in de Europese Unie Gebruik bron 3 van het bronnenboekje. Als het gaat over asielverzoeken, is de Europese Unie te vergelijken met een waterbed. Als op één plaats de druk wordt opgevoerd, verplaatst het water zich naar andere delen. Maar de totale hoeveelheid water blijft gelijk. 2p 6 Leg de werking van de EU als waterbed uit. Je uitleg moet een oorzaak-gevolg relatie bevatten. In de jaren negentig van de twintigste eeuw kwamen er soms zoveel asielzoekers naar Europa dat inwoners van de verschillende landen de asieldruk te hoog vonden oplopen. 2p 7 Is bron 3 geschikt om conclusies te trekken over de toe- of afname van deze asieldruk in de verschillende landen? Motiveer je keuze. Er waren in 2001 veel verzoeken om asiel in Oostenrijk door inwoners van Rusland, Tsjechië, Slowakije en Polen. 1p 8 Noem de belangrijkste geografische oorzaak van de keuze voor Oostenrijk van de asielzoekers uit de genoemde landen. 2p 9 Waarom zijn er na 2004 minder asielverzoeken door Russen in Oostenrijk en meer in Tsjechië, Slowakije en Polen? Je antwoord moet een oorzaak-gevolg relatie bevatten. In de periode 1999-2002 vroegen veel personen uit de Democratische Republiek Kongo asiel aan in België en Frankrijk. 2p 10 Geef met behulp van één atlaskaart een belangrijke reden voor de voorkeur van de asielzoekers voor deze beide landen. Noteer ook de gevonden kaart. www. - 4 -

Opgave 2 Asielverzoeken in de Europese Unie bron 3 Veranderingen van het aantal asielverzoeken per land in de EU in de periode 1999-2002 Zweden Frankrijk Oostenrijk Verenigd Koninkrijk Griekenland Ierland Finland Portugal Luxemburg Spanje Denemarken Belgiº Duitsland Nederland Italiº -30-25-20-15-10-5 0 5 10 15 20 25 x1.000 vrij naar: CBS, UNHCR www. - 5 -

Opgave 3 De afgeslankte Betuweroute Gebruik de bronnen 4, 5 en 6 van het bronnenboekje. 2p 11 Beredeneer dat de aanleg van de Noordtak de havens van Rotterdam en Bremen/Hamburg meer complementair had kunnen maken. Je redenering moet een oorzaak-gevolg relatie bevatten. 2p 12 Beredeneer dat de aanleg van de Zuidtak had kunnen leiden tot een afname van het aandeel van Bremen/Hamburg in de totale goederenoverslag van West-Europa. Je redenering moet een oorzaak-gevolg relatie bevatten. Het afslanken van de Betuweroute heeft gevolgen voor de gebruikswaarde van deze spoorlijn. Er zal minder gebruik van worden gemaakt. Aan de criteria doelmatige aanleg en doelmatig gebruik van de Betuweroute kan waarschijnlijk niet meer worden voldaan. 3p 13 Leg in drie stappen uit dat door het schrappen van zijtakken er van doelmatige aanleg en doelmatig gebruik van de Betuweroute waarschijnlijk geen sprake meer kan zijn. Maak hierbij gebruik van de begrippen uit de kolom af te meten aan uit bron 6. Je uitleg moet een keten van twee oorzaak-gevolg relaties bevatten. Bij het bepalen van het definitieve traject van de Betuweroute is ervoor gekozen de mate van overlast voor andere ruimtegebruikers zo veel mogelijk te beperken. 1p 14 Hoe blijkt dit uit de overzichtskaart van Midden-Nederland uit de atlas? www. - 6 -

Opgave 3 De afgeslankte Betuweroute bron 4 Het oorspronkelijke plan voor de Betuweroute Amsterdam Apeldoorn Deventer Almelo Hengelo Oldenzaal Utrecht Noordtak Maasvlakte Rotterdam Betuweroute MTC Arnhem Dordrecht Nijmegen Emmerich Roosendaal Antwerpen Breda Tilburg Eindhoven s-hertogenbosch Helmond Venlo Zuidtak Roermond Monchen- Gladbach Ruhrgebied Hasselt Tongeren Maastricht Keulen Legenda: trace Betuweroute bestaand spoor 0 20 40 km vrij naar: De Grote Bosatlas bron 5 De afgeslankte Betuweroute In de oorspronkelijke plannen bestond de Betuweroute uit: 1 het traject Rotterdam Emmerich 2 de Zuidtak 3 de Noordtak 4 het MTC (Multimodaal Transport Centrum) bij Valburg tussen Arnhem en Nijmegen Deze onderdelen zijn in bovenstaande bron aangegeven. Omdat de prognoses van de vervoersstromen via de Betuweroute in de loop van de jaren negentig steeds lager zijn geworden, zijn achtereenvolgens de Zuidtak, de Noordtak en het MTC Valburg uit de plannen geschrapt. Alleen het traject Rotterdam Emmerich / grens is overgebleven: de afgeslankte Betuweroute. bron: Cito www. - 7 -

bron 6 Gebruikswaarde Criteria voor gebruikswaarde: af te meten aan: A doelmatige aanleg investeringskosten opbrengsten B doelmatig gebruik gebruikersdichtheid C samenhang: functioneel en logische route (kortste route in kilometers) ruimtelijk milieuoverlast versnippering van de ingerichte ruimte veiligheid vrij naar: RPD, De kwaliteitsagenda www. - 8 -

Opgave 4 Mainports van het luchtverkeer Gebruik de bronnen 7 en 8 van het bronnenboekje. Op de kaart van bron 7 zijn de belangrijkste dertig mainports van het luchtverkeer aangegeven. De mainports vertonen een ongelijkmatige spreiding. 2p 15 Geef de verklaring voor deze ongelijkmatige spreiding. Je verklaring moet een situatiebeschrijving en een algemene regel bevatten. Voor de ruimtelijke spreiding van de mainports van het luchtverkeer (bron 7) zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. Eén van de mogelijke oorzaken is te vinden in bron 8. Onderzoeksvraag: Welke relatie bestaat er tussen de positie die een stad inneemt als economisch machtscentrum en de positie die een stad inneemt als mainport van het luchtverkeer? Je gaat met behulp van de bronnen 7 en 8 onderzoeken wat het antwoord is op deze onderzoeksvraag. 3p 16 Vul de figuur op de uitwerkbijlage in door: er een titel boven te zetten de (tel)eenheid naast de verticale as in te vullen de economische machtscentra 1 tot en met 9 uit bron 8 op de juiste plaats in de figuur te zetten. Plaats 10, Amsterdam, is al ingevuld. 2p 17 Beantwoord nu de onderzoeksvraag op basis van de ingevulde figuur. Na het invullen blijkt dat Amsterdam een uitzonderingspositie in de figuur inneemt. 2p 18 Geef de verklaring voor het naar verhouding zo grote aantal vervoerseenheden van Amsterdam. Je verklaring moet een situatiebeschrijving en een algemene regel bevatten. Op Europese schaal is in bron 7 het hub and spoke -patroon zichtbaar. Londen is dan veruit de grootste hub. 3p 19 Noem drie gegevens uit bron 7 waaruit kan worden afgeleid dat Londen veruit de grootste hub van Europa is. www. - 9 -

uitwerkbijlage Naam kandidaat Kandidaatnummer 16 Vul onderstaande figuur in door: er een titel boven te zetten de (tel)eenheid naast de verticale as in te vullen de economische machtscentra 1 tot en met 9 uit bron 8 op de juiste plaats in onderstaande figuur te zetten. Plaats 10, Amsterdam, is al ingevuld. Titel:... 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Amsterdam <30 30/40 40/50 50/75 75/100 100 vervoerseenheden (x 1.000.000) per stad in 2001 www. - 10 -

Opgave 4 Mainports van het luchtverkeer bron 7 Mainports luchtverkeer Chicago Londen Detroit Amsterdam Frankfurt New New York York Parijs Munchen Osaka Tokyo Legenda: vervoerseenheden (x miljoen) per stad 100 of meer 75-100 50-75 40-50 30-40 stad met luchthaven(s) die behoort tot de 30 grootste luchthavens ter wereld in 2001 overige grote luchthavens internationale luchtlijn met meer dan 1 miljoen passagiers in beide richtingen vrij naar: De Basis Bosatlas, Groningen, 2004 www. - 11 -

bron 8 Economische machtscentra 12 19 28 7 8 25 22 2 24 23 18 3 4 10 26 21 14 5 15 9 11 17 13 20 16 6 1 29 27 30 Legenda: 1 Tokyo 2 New York 3 Londen 4 Parijs 5 Frankfurt 6 Osaka 7 Chicago 8 Detroit 9 Munchen 10 Amsterdam 11 Zurich 12 San Francisco 13 Rome 14 Dusseldorf 15 Stuttgart 16 Seoul 17 Milaan 18 Madrid 19 Los Angeles 20 Beijing 21 Brussel 22 Toronto 23 Boston 24 Montreal 25 Charlotte 26 Den Haag 27 Melbourne 28 Minneapolis 29 Sao Paulo 30 Sydney NB De cijfers geven de rangorde aan van een plaats als economisch machtscentrum. vrij naar: De Basis Bosatlas, Groningen, 2004 www. - 12 -

Natuur en milieu Opgave 5 Wieringen en de Wieringermeer Gebruik de bronnen 9 en 10 en atlaskaarten 44A en 45A (53e druk: 49A en 49C) De Wieringermeer is een droogmakerij. 3p 20 Geef drie kenmerken van het landschap die je kunt aflezen van bron 9 en waaruit je kunt afleiden dat de Wieringermeer een droogmakerij is. De biodiversiteit op Wieringen is vermoedelijk veel groter dan die in de Wieringermeer. 2p 21 Geef twee gegevens uit het bronnenmateriaal waaruit je dat kunt afleiden. 2p 22 Leg met behulp van bovengenoemde atlaskaarten uit dat de aanleg van het Wieringerrandmeer de cultuurhistorie van Wieringen beter zichtbaar maakt. www. - 13 -

Natuur en milieu Opgave 5 Wieringen en de Wieringermeer bron 9 Topografische kaart van Wieringen / de Wieringermeer vrij naar: Topografische Atlas van Nederland, deel 1 West-Nederland, 1998 www. - 14 -

bron 10 Wieringerrandmeer: Ontwikkelingsplanologie en meervoudig ruimtegebruik Het Wieringerrandmeer is een voorbeeldproject van ontwikkelingsplanologie en meervoudig ruimtegebruik. Het projectdoel is een succesvolle, nieuwe economie en een onweerstaanbare aantrekkingskracht te ontwikkelen in de Kop van Noord-Holland. Een plek waar mensen graag willen verblijven, aan de toekomst willen bouwen en hun schouders willen zetten onder de blijvende ontwikkeling van een gebied boordevol mogelijkheden. Met een unieke mix van cultuurhistorie, rust, ruimte en water, groen en wonen. Het projectplan Wieringerrandmeer omvat het aanleggen van een randmeer tussen de gemeenten Wieringen en Wieringermeer. In de omgeving daarvan wordt ruimte gemaakt voor natuur, recreatie, (watergebonden) bedrijvigheid en wonen. Eind 2006 begin 2007 zal de aanleg naar verwachting van start gaan. vrij naar: www.wieringernieuws.nl, 28 februari 2006 www. - 15 -

Opgave 6 De ecologische voetafdruk Uit het Living Planet Report 2002 blijkt dat de ecologische voetafdruk van de wereldbevolking in 1999 was toegenomen tot 2,3 hectare per persoon. De ecologische voetafdruk van Nederland was in dat jaar 4,8 hectare per persoon. Stelling: Het is terecht dat Nederland landbouwgrond en grondstoffen buiten de Nederlandse landsgrenzen gebruikt. 1p 23 Geef een argument vóór de stelling. 1p 24 Geef een argument tégen de stelling. De ecologische voetafdruk op mondiale schaal was in 1999 al toegenomen tot 2,3 hectare per persoon. De ecologische voetafdruk zal nog verder toenemen. China zal daarin een grotere rol spelen dan Afrika. 2p 25 Leg uit dat China in vergelijking met Afrika hierin een grotere rol zal spelen. Laat het veel grotere aantal inwoners van China in je antwoord buiten beschouwing. Je uitleg moet een oorzaak-gevolg relatie bevatten. www. - 16 -

Opgave 7 Bedreigd hoogveen Op kaart 40A (53e druk: 44) zijn hoogveenafzettingen / is hoogveen afgebeeld. Het betreft slechts kleine gebieden. Vroeger waren ze veel groter. Kaart 41A (53e druk: 45) geeft een aanwijzing voor de verklaring van de afname van de hoogveengebieden. 1p 26 Welke aanwijzing is dat? Alle ecotopen, dus ook hoogveenecotopen, ondergaan drie soorten van verstoring van het ecologisch evenwicht (= aantasting). 2p 27 Geef twee van deze verstoringen. Kleine hoogveengebieden zijn veel gevoeliger voor aantasting dan grote hoogveengebieden. 2p 28 Leg dit uit met behulp van de eilandtheorie. Je uitleg moet een oorzaak-gevolg relatie bevatten. Opgave 8 Een buitendijkse polder in Friesland Gebruik bron 11 van het bronnenboekje. 2p 29 Geef twee kenmerken van het verkavelingspatroon in het gebied van bron 11. Het agrarische grondgebruik in een buitendijkse polder is veeteelt, terwijl het aangrenzende binnendijkse gebied voor akkerbouw wordt gebruikt. 2p 30 Leg uit waarom buitendijkse polders niet voor akkerbouw worden gebruikt. Je uitleg moet een oorzaak-gevolg relatie bevatten. 2p 31 Leg uit met behulp van een ecologisch begrip waarom het doorsteken van de dijken van de buitendijkse polder een vorm van natuurontwikkeling is. Je uitleg moet een oorzaak-gevolg relatie bevatten. www. - 17 -

Opgave 8 Een buitendijkse polder in Friesland bron 11 Eerste proefverkweldering van een buitendijkse polder in Friesland Een proefverkweldering is een ingreep in het buitendijkse zeekleilandschap met als doel op natuurlijke wijze kweldervorming te bevorderen. vrij naar: de Volkskrant, 8 juni 2000 www. - 18 -