Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede 2017

Vergelijkbare documenten
Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede 2017

Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede 2017

Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede 2016

Toelichting op Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede 2017

Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede;

Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede;

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leeuwarden 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede;

Toelichting op Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leeuwarden 2014

gelet op de artikelen 8, 11, 12, 13, 16, 17 en 21 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015, Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015

Financieel Besluit Wmo gemeente Leeuwarden

Financieel Besluit Wmo 2019 gemeente Leeuwarden. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden;

besluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Roermond 2017.

Besluit Jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning Enschede Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede;

Besluit Jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning Enschede Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede;

Besluit: Vast te stellen het navolgende Besluit voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013.

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint- Oedenrode 2015, versie 2 30 juni 2015

Besluit maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roermond 2015

Financieel Besluit Wmo gemeente Leeuwarden

Toelichting op Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Roermond 2016

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Maasbree 2007

HOOFDSTUK 3 VOEREN VAN EEN GESTRUCTUREERD HUISHOUDEN

Besluit nadere regels individuele voorzieningen voor mensen met beperkingen. Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Artikel 3.6 Persoonsgebonden budget hulpmiddel en vervoersvoorziening... 5

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delft 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010

Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014

FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING RHENEN 2013

Besluit maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Echt-Susteren 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente <NAAM> 2015 concept. Artikel 3.6 Persoonsgebonden budget hulpmiddel en vervoersvoorziening...

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Lopik 2017

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxtel 2015, versie 2

Besluit individuele voorzieningen gemeente De Marne 2012

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delft Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft,

Gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldambt 2017; Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldambt 2018

Financieel Besluit Wmo 2018 gemeente Leeuwarden. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden;

Financieel Besluit Wmo 2018 gemeente Leeuwarden

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxtel 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Delft Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft,

besluit vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Edam-Volendam 2017.

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE OUD-BEIJERLAND

GEMEENTEBLAD. Nr januari Officiële uitgave van de gemeente Capelle aan den IJssel

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2012 (FINANCIEEL BESLUIT)

Financieel besluit bij de bij de verordening en nadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2016

2. Besluit Besluit maatschappelijke ondersteuning Capelle aan den IJssel oktober 2018.

Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Boxmeer

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Staphorst 2016

Gelet op artikel 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal,

Besluit maatschappelijke ondersteuning

Besluit maatschappelijke ondersteuning

Besluit maatschappelijke ondersteuning

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010

Besluit maatschappelijke ondersteuning Hollands Kroon 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Wijk bij Duurstede 2015

Financieel besluit Maatschappelijke Ondersteuning en Jeugdhulp 2017

Financieel besluit individuele voorzieningen Wmo

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning 2013 gemeente Venray

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel,

Besluit Wmo 2016 gemeente Leeuwarden

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Nieuwkoop 2013

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE Strijen 2017, tweede versie (1ste wijziging)

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Wormerland 2015

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING EN JEUGDHULP. Gemeente Hof van Twente 2017

Besluit maatschappelijke ondersteuning citeertitel: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Scherpenzeel vastgesteld bij besluit van

Besluit maatschappelijke ondersteuning

FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Achtkarspelen 2012

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast;

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Nieuwkoop 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heeze-Leende 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Strijen 2018

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE MARUM 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oldenzaal 2015

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Houten;

Toelichting op het Financieel Besluit Wmo

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek;

FINANCIEEL BESLUIT. maatschappelijke ondersteuning Zoeterwoude

gelet op artikel van de Wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 149 van de Gemeentewet;

Besluit maatschappelijke ondersteuning Hollands Kroon 2015

Financieel Besluit Wmo. Onderdeel Maatschappelijke Ondersteuning

Besluit nadere regels Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint-Michielsgestel 2016

Financieel Besluit maatschappelijk ondersteuning Zuidhorn 2015 (gewijzigd)

besluiten vast te stellen het volgende BESLUIT MAATSCHAPPELIJK ONDERSTEUNING GEMEENTE MARUM 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015

Financieel besluit Wmo gemeente Heerde 2016

Vastgestelde beleidsregels - Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning 2015 Zoeterwoude

b e s l u i t: Vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning Oegstgeest 2017

Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Wierden 2015

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Oud-Beijerland,

BESLUIT WMO GEMEENTE WERKENDAM

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

Besluit maatschappelijke ondersteuning Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2017

Transcriptie:

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede; - gelet op de artikelen 6.1, 6.2, 9.4 en 11.3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Enschede 2017, waarin aan ons de bevoegdheid is overgedragen om nadere regels te stellen; - gelet op het advies van de Wmo-raad van xxxx besluit vast te stellen het: Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede 2017 Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen 1. In dit besluit wordt verstaan onder: a. collectief vervoer: aanvullend openbaar vervoer waarbij men gezamenlijk met anderen wordt vervoerd van deur tot deur; b. ritbijdrage: het Regiotaxitarief met korting, dat de geïndiceerde cliënt in rekening wordt gebracht bij gebruik van het collectief vervoer; c. uitvoeringsbesluit: het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015; d. verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning Enschede 2017; e. wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. 2. Alle begrippen die in dit Besluit worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het uitvoeringsbesluit, de Algemene wet bestuursrecht en de verordening. Hoofdstuk 2 Persoonsgebonden budget Artikel 2.1 Hoogte van persoonsgebonden budget voor ondersteuning bij het huishouden 1. Het persoonsgebonden budget voor ondersteuning bij het huishouden, die beroepsmatig wordt geboden, bedraagt: - 160 per 4 weken voor een basispakket; - 232 per 4 weken voor een basispakket en pluspakket. 2. Het persoonsgebonden budget voor ondersteuning bij het huishouden, geboden door een persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt, bedraagt: - 151 per 4 weken voor een basispakket; - 220 per 4 weken voor een basispakket en pluspakket. 3. Het persoonsgebonden budget voor ondersteuning bij het huishouden, geboden door een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt bedraagt: - 90 per 4 weken voor een basispakket; - 130 per 4 weken voor een basispakket en pluspakket. 1

4. Het tarief zoals vermeld in het eerste, tweede en derde lid, is een all-in tarief. Dat wil zeggen dat alle kosten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekering(en) en reiskosten zijn opgenomen in dit tarief. Artikel 2.2 Hoogte van persoonsgebonden budget voor ondersteuning zelfstandig leven 1. Het persoonsgebonden budget voor ondersteuning bij zelfstandig leven, die beroepsmatig wordt geboden, bedraagt per week: A 0 tot 2 B 2 tot 4 C 4 tot 7 D 7+ Bandbreedte uren per week > Zelfstandig Leven 1 (stimuleren en toezicht) 71 122 223 345 Zelfstandig Leven 2 (helpen bij en of (tijdelijk) overnemen) 95 162 297 459 2. Ingeval er een lage ondersteuningsbehoefte bestaat, bedraagt de kostprijs voor ondersteuning bij zelfstandig leven in persoonsgebonden budget per vier weken: Zelfstandig Leven 1 (stimuleren en toezicht) 71 122 Zelfstandig Leven 2 (helpen bij en of (tijdelijk) overnemen) 95 162 3. Het persoonsgebonden budget voor ondersteuning bij zelfstandig leven, geboden door een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt en/of een persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt, bedraagt per week: A 0 tot 2 B 2 tot 4 C 4 tot 7 Bandbreedte uren per week > Zelfstandig Leven 1 (stimuleren en toezicht) 35 60 110 170 Zelfstandig Leven 2 (helpen bij en of (tijdelijk) overnemen) 35 60 110 170 D 7+ 4. Het tarief zoals vermeld in het eerste, tweede en derde lid, is een all-in tarief. Dat wil zeggen dat alle kosten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekering(en) en reiskosten zijn opgenomen in dit tarief. 2

Artikel 2.3 deelname Hoogte van persoonsgebonden budget voor ondersteuning maatschappelijke 1. Het persoonsgebonden budget voor ondersteuning bij maatschappelijke deelname, die beroepsmatig wordt geboden, bedraagt per week: A 1 en 2 B 3 en 4 C 5 en 6 D 7 en 8 E 9 en10 Bandbreedte dagdelen per week > Maatschappelijke Deelname 1 (stimuleren en toezicht) 48 102 156 210 257 Maatschappelijke Deelname 2 (helpen bij en of (tijdelijk) overnemen) 62 135 207 279 342 2. Ingeval er een lage ondersteuningsbehoefte bestaat, bedraagt de kostprijs voor ondersteuning bij maatschappelijke deelname in persoonsgebonden budget per vier weken: Bandbreedte dagdelen per 4 weken > A 1 en 2 B 3 en 4 Maatschappelijke Deelname 1 (stimuleren en toezicht) 48 102 Maatschappelijke Deelname 2 (helpen bij en of (tijdelijk) overnemen) 62 135 3. Het persoonsgebonden budget voor ondersteuning bij maatschappelijke deelname, geboden door een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt en/of een persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt, bedraagt per week: A 1 en 2 B 3 en 4 C 5 en 6 D 7 en 8 E 9 en 10 Bandbreedte dagdelen per week > Maatschappelijke Deelname 1 (stimuleren en toezicht) 35 75 115 155 190 Maatschappelijke Deelname 2 (helpen bij en of (tijdelijk) overnemen) 35 75 115 155 190 4. Het tarief zoals vermeld in het eerste, tweede en derde lid, is een all-in tarief. Dat wil zeggen dat alle kosten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekering(en) en reiskosten zijn opgenomen in dit tarief. Artikel 2.4 Hoogte van persoonsgebonden budget voor vervoer, samenhangend met ondersteuning maatschappelijke deelname Het persoonsgebonden budget voor vervoer, samenhangend met ondersteuning maatschappelijke deelname bedraagt: - 7,00 per retour. Het persoonsgebonden budget voor vervoer, samenhangend met ondersteuning maatschappelijke deelname, bedraagt: - 17,00 per retourrit voor rolstoelvervoer; 3

Artikel 2.5 Hoogte van persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf 1. Het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijfzorg, die beroepsmatig wordt geboden, bedraagt: - 59,00 per etmaal. 2. Het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijfzorg, geboden door een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt en/of een persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt, bedraagt: - 30,00 per etmaal. 3. Het tarief zoals vermeld in het eerste en tweede lid, is een all-in tarief. Dat wil zeggen dat alle kosten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekering(en) en reiskosten zijn opgenomen in dit tarief. Artikel 2.6 Hoogte van persoonsgebonden budget voor beschermd wonen 1. Het persoonsgebonden budget voor ondersteuning bij beschermd wonen, die beroepsmatig wordt geboden, bedraagt per uur Functie Verpleging* Individuele begeleiding Persoonlijke verzorging* Dagbesteding Vervoer Maximaal tarief 49 per uur 36 per uur 27 per uur 9731 per jaar 1162 per jaar * deze functies worden alleen vergoed bij overgangscliënten met CIZ ZZP GGZ-C indicatie. Het overgangsrecht geldt tot einde indicatiedatum of uiterlijk tot en met 31-12-2019. 2. Indien de zorg geboden wordt door een persoon uit het sociale netwerk van de cliënt en/of een persoon die niet als beroepskracht wordt aangemerkt dan geldt als maximaal uurtarief 20 per uur voor de functies verpleging, individuele begeleiding en persoonlijke verzorging. 3. Indien er sprake is van een wooninitiatief op initiatief van ouders dan kan de toeslag kleinschalig wonen worden toegekend. Deze toeslag wordt toegekend voor extra huisvestingskosten die noodzakelijk zijn om het wonen en de zorg binnen het wooninitiatief mogelijk te maken voor cliënten die hierop zijn aangewezen (op aangeven van Centrale toegang opvang en beschermd wonen Twente / Cimot). Artikel 2.7 Algemene bepaling - gewijzigde omstandigheden tijdens gebruiksduur 1. a. Als gebruiksduur van een voorziening waarvoor een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, geldt: - de in het bestek hulpmiddelen genoemde termijnen van technische levensduur. - indien hier niets over is opgenomen c.q voor de overige niet genoemde middelen: o 10 jaar, ingeval het een bruikleenauto, gesloten buitenwagen, trap- of plafondlift betreft; o 7 jaar, ingeval het overige voorzieningen betreft. b. In afwijking van sub a wordt voor bepaalde trapliften uitgegaan van de in de geldende raamovereenkomst vermelde tarieven voor herverstrekking. 4

2. Indien de gebruiksduur, als bedoeld in lid 1, nog niet is verstreken, kan een - aanvullend - persoonsgebonden budget worden verstrekt in de volgende situaties: a. er is sprake van een gewijzigde omstandigheid die aanpassing dan wel vervanging van de voorziening noodzakelijk maken; b. er is sprake van een calamiteit die de cliënt niet is te verwijten. 3. Indien de cliënt verhuist naar een andere gemeente of overlijdt, dient hij respectievelijk zijn nabestaande(n) binnen een redelijke termijn de restwaarde van de voorziening aan de gemeente terug te betalen. Het persoonsgebonden budget voor onderhoud, reparatie en verzekering wordt verrekend met de nog niet verstreken termijn. 4. De restwaarde van de voorziening, als bedoeld in het vorige lid, wordt bepaald door op het bedrag van het toegekende persoonsgebonden budget een lineaire afschrijving toe te passen op basis van de gebruiksduur. 5. Indien de cliënt de met een persoonsgebonden budget aangeschafte voorziening binnen de gebruiksduur niet meer gebruikt, omdat deze niet meer passend is, wordt de restwaarde van deze voorziening verrekend met een eventueel nieuw toe te kennen persoonsgebonden budget. De restwaarde van de voorziening wordt berekend volgens de afschrijvingsmethodiek zoals vermeld in lid 1. Het persoonsgebonden budget voor onderhoud, reparatie en verzekering wordt verrekend met de nog niet verstreken termijn. Hoofdstuk 3 Kostprijzen Artikel 3.1 Maatwerkvoorziening - kostprijzen 1. De kostprijs voor ondersteuning bij het huishouden in natura bedraagt: a. 178 per 4 weken voor een basispakket; b. 260 per 4 weken voor een basispakket en pluspakket 2. De kostprijs voor ondersteuning bij zelfstandig leven in natura bedraagt per week: A 0 tot 2 B 2 tot 4 C 4 tot 7 Bandbreedte uren per week > Zelfstandig Leven 1 (stimuleren en toezicht) 79 135 248 383 Zelfstandig Leven (helpen bij en of (tijdelijk) overnemen) 105 180 330 510 D 7+ 3. Ingeval er een lage ondersteuningsbehoefte bestaat, bedraagt de kostprijs voor ondersteuning bij zelfstandig leven in natura per vier weken: Bandbreedte uren per 4 weken > A 0 tot 2 B 2 tot 4 Zelfstandig Leven 1 (stimuleren en toezicht) 79 135 Zelfstandig Leven (helpen bij en of (tijdelijk) overnemen) 105 180 5

4. De kostprijs voor ondersteuning bij maatschappelijke deelname in natura bedraagt per week: A 1 en 2 B 3 en 4 C 5 en 6 D 7 en 8 E 9 en 10 Bandbreedte dagdelen per week > Maatschappelijke Deelname 1 (stimuleren en toezicht) 53 113 173 233 285 Maatschappelijke Deelname 2 (helpen bij en of (tijdelijk) overnemen) 70 150 230 310 380 5. Ingeval er een lage ondersteuningsbehoefte bestaat, bedraagt de kostprijs voor ondersteuning bij maatschappelijke deelname in natura per vier weken: Bandbreedte dagdelen per 4 weken > A 1 en 2 B 3 en 4 Maatschappelijke Deelname 1 (stimuleren en toezicht) 53 113 Maatschappelijke Deelname 2 (helpen bij en of (tijdelijk) overnemen) 70 150 6. De kostprijs voor het vervoer in natura, samenhangend met ondersteuning maatschappelijke deelname, bedraagt: - 8,00 per retourrit; - 19,00 per retourrit voor rolstoelvervoer.. 7. De kostprijs voor kortdurend verblijfzorg in natura bedraagt: - 65,00 per etmaal. 8. De kostprijs van een maatwerkvoorziening in natura die in bruikleen, in eigendom of als voucher wordt verstrekt, wordt afgeleid van: - een goedgekeurde kostenbegroting, of: - de met de gecontracteerde leverancier overeengekomen prijs van de voorziening, inclusief onderhoud en verzekering, - het vastgestelde normbedrag. 9. Bij het bepalen van de kostprijs, als bedoeld in het vorige lid, worden de kosten van aanpassing van de voorziening en accessoires meegerekend. 10. a. Bij verstrekking van een tweedehandse voorziening uit het depot, wordt de kostprijs bepaald door op de nieuwprijs van de voorziening - inclusief eventuele kosten van aanpassing en accessoires- een lineaire afschrijving toe te passen, uitgaand van de volgende gebruiksduur: o de in het bestek hulpmiddelen genoemde termijnen van technische levensduur. Indien hier niets over is opgenomen c.q voor de overige niet genoemde middelen: o 7 jaar, ingeval het overige voorzieningen betreft die in bruikleen worden verstrekt. 6

o 10 jaar, ingeval het een bruikleenauto, gesloten buitenwagen, trap- of plafondlift betreft; b. In afwijking van sub a wordt voor bepaalde trapliften uitgegaan van de in de geldende raamovereenkomst vermelde tarieven voor herverstrekking. Hoofdstuk 4 Ondersteuning gericht op het wonen Artikel 4.1 Hoogte van het persoonsgebonden budget voor woonvoorziening, rolstoel of ander verplaatsingsmiddel 1. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor aanschaf van een woonvoorziening, rolstoel of ander verplaatsingsmiddel is gelijk aan de kostprijs van de goedkoopst passende voorziening. 2. De goedkoopst passende voorziening blijkt uit een door het college goedgekeurde kostenbegroting of uit een door de gemeente met een gecontracteerde leverancier afgesloten overeenkomst. 3. Indien een persoonsgebonden budget voor aanschaf van een woonvoorziening, rolstoel of ander verplaatsingsmiddel wordt verstrekt, kan zo nodig ook een persoonsgebonden budget voor onderhoud, reparatie en verzekering worden toegekend. Artikel 4.2 Hoogte van het persoonsgebonden budget voor bepaalde trapliften Het persoonsgebonden budget voor bepaalde trapliften bedraagt de in de geldende raamovereenkomst vermelde tarieven (voor herverstrekking). Artikel 4.3 Hoogte van voucher of persoonsgebonden budget voor woningaanpassing 1. De voucher of het persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing bedraagt de werkelijk gemaakte en voor vergoeding in aanmerking komende kosten op basis van een door het college goedgekeurde kostenbegroting. 2. De voucher of het persoonsgebonden budget voor het verwijderen van een voorziening bedraagt de werkelijke en voor vergoeding in aanmerking komende kosten op basis van een door het college goedgekeurde kostenbegroting. Artikel 4.4 Aantal vierkante meters bouwen / grond en verharden van paden en terrassen 1. Het aantal vierkante meters, waarvoor ten hoogste een voucher of persoonsgebonden budget kan worden verleend, bedraagt aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning: soort vertrek Maximum aantal m2 in geval van aanbouw van een vertrek woonkamer 30 6 keuken 10 4 eenpersoons. Slaapkamer 12 4 tweepersoons. Slaapkamer 18 4 Maximum aantal m2 in geval van uitbreiding van een vertrek 7

toiletruimte 2 1 badkamer - wastafelruimte 2 1 - doucheruimte 3 2 entree/gang/hal 5 2 berging 6 4 2. Het aantal vierkante meters verharding, waarvoor ten hoogste een voucher of persoonsgebonden budget kan worden verleend, bedraagt: a. 20, ingeval van het nieuw aanleggen van paden of aanpassen van bestaande paden tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort; b. 6, ingeval van de aanleg van een nieuw terras dan wel aanpassing van een bestaand terras direct bij een woonruimte. Artikel 4.5 Aan voucher of persoonsgebonden budget voor woningaanpassing verbonden voorwaarden Het college verleent slechts een voucher of een persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing indien: a. de door het college aangewezen personen toegang is verstrekt tot de woonruimte waar de woningaanpassing zal worden verricht; b. aan de onder a genoemde personen inzicht wordt geboden in de vereiste bescheiden en tekeningen welke betrekking hebben op de woningaanpassing; c. de onder a genoemde personen de gelegenheid wordt geboden tot het controleren van de woningaanpassing. Artikel 4.6 Gereedmelding woningaanpassing, vaststelling en uitbetaling 1. Na voltooiing van de werkzaamheden in het kader van een woningaanpassing, maar uiterlijk binnen 1 jaar na het toekennen van een voucher of persoonsgebonden budget, verklaart de cliënt aan het college dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid. 2. De gereedmelding als bedoeld onder lid 1 gaat vergezeld van een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de voucher of het persoonsgebonden budget is verleend. 3. De gereedmelding is tevens een verzoek om vaststelling van de hoogte van de voucher of persoonsgebonden budget en een verzoek om uitbetaling. Artikel 4.7 Hoogte van voucher of persoonsgebonden budget voor tijdelijke huisvesting en huurderving 1. De voucher of het persoonsgebonden budget voor tijdelijke huisvesting bedraagt maximaal 606 per maand. 2. De voucher of het persoonsgebonden budget voor huurderving is gelijk aan de kale huurprijs en wordt maximaal verstrekt over de tweede tot en met zesde huurtermijn. 8

Artikel 4.8 Hoogte van voucher of persoonsgebonden budget voor onderhoud, keuring en reparatie Alleen de werkelijk gemaakte kosten van onderhoud, keuring en reparatie aan de hieronder genoemde producten of onderdelen komen in aanmerking voor een voucher of persoonsgebonden budget: - stoelliften; - rolstoel- of plateauliften; - woonhuisliften; - hefplateauliften; - balansliften; - de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, blad of wastafel; - elektromechanisch openings- en sluitingsmechanisme van deuren; - toiletten met onderspoel-föhninrichting. Artikel 4.9 Hoogte van voucher of persoonsgebonden budget bij cara-sanering 1. De voucher of het persoonsgebonden budget voor woningsanering betreft uitsluitend de kosten die noodzakelijk zijn voor vervanging van vloerbedekking en/of gordijnen in verband met cara of allergische aandoeningen. De voucher of het persoonsgebonden budget wordt gebaseerd op de in lid 2 en lid 3 van dit artikel genoemde bedragen en afschrijvingspercentages. 2. Voor vloerbedekking en raambedekking gelden de volgende normbedragen per m2 inclusief bijkomende kosten als egaliseren, leggen, ophangen etc. a. Vinyl (PVC) vloerbedekking (rolstoelgeschikt) per strekkende meter van 4 meter breed: 71 b. Gordijnen/lamellen per m2 raamoppervlak: 26 3. Afschrijvingspercentages: Bij het bepalen van de hoogte van de voucher of het persoonsgebonden budget wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen stoffering, door toepassing van de volgende afschrijvingspercentages op de in lid 2 genoemde normbedragen Gebruiksduur Tot 2 jaar Tot 4 jaar Tot 6 jaar Tot 8 jaar Ouder 8 jaar Vergoeding 100% 75% 50% 25% Nihil Artikel 4.10 Hoogte van voucher voor verhuis- en inrichtingskosten 1. De voucher voor verhuis- en herinrichtingskosten bedraagt 2127 2. De voucher voor verhuis- en herinrichtingskosten bij het vrijmaken van een aangepaste woning bedraagt 3030. Deze maatwerkvoorziening kan worden verstrekt indien de vrij te maken woning voor meer dan 10.000,-- is aangepast op kosten van de gemeente Enschede. 9

Artikel 4.11 Afschrijftermijnen Bij toepassing van artikel 9.5 lid 4 onder f van de verordening, gelden de afschrijftermijnen zoals vermeld in de nota Beleid huurverhoging na woningverbetering van de Huurcommissie. Artikel 4.12 Terugbetaling meerwaarde na aanbouw en uitbreiding aan de woning 1. De eigenaar van een woning, die krachtens de wet een voucher heeft ontvangen voor een aanbouw aan de woning, dient bij verkoop van de woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de aanbouw, deze verkoop te melden. Deze verplichting geldt ook voor de eigenaar die de woning door vererving heeft verkregen. 2. Het college kan na de melding aan de eigenaar opleggen om de ontvangen voucher, als bedoeld in het vorige lid, terug te betalen tot het bedrag van de meerwaarde van de woning die door de aanbouw is ontstaan. 3. De meerwaarde is een percentage van de verkoopprijs van de woning, dat wordt afgeleid van twee taxaties door een onafhankelijk taxateur. Deze taxaties drukken de waarde van de woning uit zoals deze is direct voor en direct na het realiseren van de aanbouw. Het percentage wordt bepaald door het verschil tussen beide taxaties. 4. Op het terug te betalen bedrag wordt de reeds betaalde eigen bijdrage, als bedoeld in artikel 11.1 van de verordening in mindering gebracht. 5. Indien de eigenaar dan wel diens erfgenamen de verplichting, als genoemd in het eerste lid, niet nakomen, kan de waarde van de voucher in zijn geheel worden teruggevorderd. Hoofdstuk 5 Ondersteuning gericht op verplaatsen binnen de leefomgeving en sport Artikel 5.1 Hoogte persoonsgebonden budget voor verplaatsingsvoorziening 1. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor aanschaf van een verplaatsingsvoorziening is gelijk aan de kostprijs van de goedkoopst passende voorziening. 2. De goedkoopst passende voorziening blijkt uit een door het college goedgekeurde kostenbegroting of uit een door de gemeente met de gecontracteerde leverancier(s) afgesloten overeenkomst. 3. Indien een persoonsgebonden budget voor aanschaf van een voorziening wordt verstrekt, kan zo nodig ook een persoonsgebonden budget voor onderhoud, reparatie en WA-verzekering worden toegekend. Artikel 5.2 Hoogte van voucher of persoonsgebonden budget voor (rolstoel)taxi 1. De voucher of het persoonsgebonden budget voor individueel gebruik van een taxi of rolstoeltaxi wordt uitsluitend op declaratiebasis uitbetaald en is gebaseerd op: Een verplaatsing van maximaal 1.500 km op jaarbasis De kosten van de (rolstoel)taxi bestaande uit: - het starttarief 10

- de prijs per gereden kilometer - de prijs voor de duur van de rit voor zover deze kosten de landelijk vastgestelde maximumtarieven niet overschrijden. 2. De cliënt die een scootmobiel of een daarmee vergelijkbaar te stellen voorziening in gebruik heeft, kan maximaal 50% van de in lid 1 genoemde voorziening ontvangen. 3. Voor zover echtgenoten beiden in aanmerking komen voor de in lid 1 genoemde voorziening en hun vervoersbehoefte valt geheel samen, dan kan maximaal 50% van de hoogte van de in lid 1 genoemde voorziening worden toegekend. 4. Voor zover echtgenoten beiden in aanmerking komen voor de in lid 1 genoemde voorziening en hun vervoersbehoefte valt gedeeltelijk samen, dan kan maximaal 75% van de hoogte van de in lid 1 genoemde voorziening worden toegekend. Artikel 5.3 Hoogte van voucher of persoonsgebonden budget voor aanpassing aan auto, gesloten buitenwagen of ander verplaatsingsmiddel De hoogte van de voucher of het persoonsgebonden budget voor aanpassing van een auto, gesloten buitenwagen of ander verplaatsingsmiddel is gelijk aan het bedrag van een door het college goedgekeurde kostenbegroting. Artikel 5.4 Hoogte van voucher voor gebruikskosten eigen auto of vervoer door derden 1. De waarde van de voucher voor het gebruik van de eigen auto of vervoer door derden is maximaal 499 op jaarbasis en is gebaseerd op: a. een verplaatsing van maximaal 1.500 km op jaarbasis b. een kostendekkende kilometervergoeding van 0,33. 2. De in het eerste lid genoemde voucher wordt maandelijks vooraf uitbetaald. 3. De cliënt die een scootmobiel of een daarmee vergelijkbaar te stellen voorziening in gebruik heeft, kan maximaal 50% van de waarde van de in lid 1 genoemde voucher ontvangen. 4. Voor zover echtgenoten beiden in aanmerking komen voor de in lid 1 genoemde voucher en hun vervoersbehoefte valt geheel samen, dan kan maximaal 50% van de waarde van de in lid 1 genoemde voucher worden toegekend. 5. Voor zover echtgenoten beiden in aanmerking komen voor de in lid 1 genoemde voucher en hun vervoersbehoefte valt gedeeltelijk samen, dan kan maximaal 75% van de waarde van de in lid 1 genoemde voucher worden toegekend. Artikel 5.5 Gebruik van Regiotaxipas Bij het collectief vervoer gelden de volgende voorwaarden: a. het vervoer betreft lokale ritten, d.w.z. binnen een gebied van maximaal 5 zones vanaf het woonadres van de Wmo-pashouder; 11

b. de ritbijdrage voor de zones, als bedoeld onder a, is gelijk aan het tarief dat in het openbaar busvervoer verschuldigd is, omgerekend naar zones; c. medisch begeleider: op grond van een medische indicatie, kan één begeleider gratis meereizen; d. sociale begeleider: een Wmo-pashouder kan zich maximaal door één persoon laten vergezellen, mits die persoon zonder hulp van de chauffeur van het vervoer gebruik kan maken. Voor de sociale begeleider geldt eveneens het onder a vermelde tarief; e. kinderen: kinderen van Wmo-pashouders, mits jonger dan 14 jaar, kunnen als extra sociale begeleider(s) meereizen. Per kind geldt het onder b vermelde tarief; f. vervanging Regiotaxipas: Voor het opnieuw verstrekken van een taxipas door verlies, diefstal of beschadiging wordt het in de Regio Twente geldende tarief van 10,-- in rekening gebracht. Artikel 5.6 Hoogte van persoonsgebonden budget in plaats van Regiotaxipas Het persoonsgebonden budget dat wordt verstrekt in plaats van de Regiotaxipas, bedraagt 151,-- per jaar. Artikel 5.7 Hoogte van voucher of persoonsgebonden budget voor sportvoorziening De voucher of het persoonsgebonden budget voor aanschaf en onderhoud van een sportvoorziening bedraagt maximaal: - 2727,-- per 3 jaar - 6059 per 3 jaar als het een elektrische sportvoorziening betreft. Hoofdstuk 6 Overige bepalingen Artikel 6.1 Inwerkingtreding en citeertitel Dit besluit treedt in werking de eerstvolgende dag na publicatie en wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede 2017. Artikel 6.2 Intrekking Besluit Maatschappelijke Ondersteuning 2015 Met de inwerkingtreding van het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning 2017 wordt het Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede 2015 ingetrokken. Enschede, (datum) Het college voornoemd, Secretaris Burgemeester 12

Toelichting op Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede 2016 ALGEMENE TOELICHTING De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 geeft aan wat de gemeenteraad in een verordening moet of kan regelen. Deze onderwerpen staan vermeld in de wetsartikelen 2.1.3 en 2.1.4. Op basis hiervan is de Verordening maatschappelijke ondersteuning Enschede 2015 vastgesteld. In deze verordening staan delegatiebepalingen, dat wil zeggen dat de raad aan het college de bevoegdheid overdraagt om bepaalde onderwerpen te regelen. Deze regels zijn gebundeld in het Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede 2017 (hierna: Besluit). In hoofdzaak bevatten de regels bedragen. In juridische termen is het Besluit een algemeen verbindend voorschrift evenals de verordening. Het voordeel van het opnemen van alle bedragen in het Besluit is dat bij wijziging van de bedragen (bijvoorbeeld omdat er aan de hand van de prijsindex een bijstelling van bedragen plaatsvindt) niet de verordening gewijzigd hoeft te worden. Bijstelling van het Besluit door het college kan aanzienlijk sneller plaatsvinden. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Hoofdstuk 3 Algemeen Artikel 3.1 Begripsbepalingen De bepalingen hebben geen nadere toelichting nodig Hoofdstuk 4 Persoonsgebonden budget Artikel 4.1 Ondersteuning bij het huishouden Lid 1 en lid 2 en lid 3 Het persoonsgebonden budget voor ondersteuning bij het huishouden kent twee tarieven: onderscheid wordt gemaakt tussen het basispakket en het pluspakket. Het basispakket is gericht op het behalen van de volgende resultaten: het schoon en leefbaar houden van de woning het beschikken over schone en draagbare kleding het beschikken over de benodigde dagelijkse maaltijden Onder het pluspakket vallen de resultaten zoals genoemd onder het basispakket en daarbij aanvullend: het thuis kunnen zorgen voor de minderjarige kinderen het hulp krijgen bij het organiseren van het huishouden Het onderscheid tussen het basispakket en pluspakket is geënt op de nieuwe werkwijze vanaf 1 januari 2015. Vanaf deze datum is de ondersteuning gericht op het behalen van resultaten. De ondersteuning bij het huishouden wordt voortaan niet meer in uren toegekend. 13

Lid 4 Dit onderdeel benadrukt dat het tarief een all-in tarief is. Dat wil zeggen dat alle kosten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen(en) en reiskosten zijn opgenomen in dit tarief. Het is dus niet mogelijk om voor deze kosten een aanvullend persoonsgebonden budget te ontvangen. De in dit lid genoemde kostenposten dienen uit het persoonsgebonden budget betaald te worden. Deze opsomming is overigens niet limitatief: ook overige kosten, samenhangend met de ondersteuning, moeten uit het persoonsgebonden budget worden betaald. In beleidsregels kan nader worden aangegeven wat wel en wat niet kan worden betaald uit het persoonsgebonden budget. Artikel 4.2 Ondersteuning zelfstandig leven Lid 1 en lid 2 en lid 3 In de leden 1 en 2 staan de tabellen waarin de tarieven zijn opgenomen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in de volgende activiteiten, samenhangend met de intensiteit en zwaarte van de ondersteuning Zelfstandig leven 1: stimuleren en toezicht De cliënt heeft stimulatie en toezicht nodig bij 1 of meer resultaatsgebieden. De cliënt is zelf in staat om ondersteuning te vragen. De cliënt kan met zijn beperkingen de activiteit zelf uitvoeren, maar heeft daarbij ondersteuning nodig. Ondersteuning is hier een hands-off activiteit waarbij er sprake is van passief toezicht, sturing (sturend optreden) of stimulatie (aansporend optreden). Zelfstandig leven 2: helpen bij en of (tijdelijk) overnemen De cliënt heeft hulp nodig bij 1 of meer resultaatsgebieden. De cliënt kan de activiteit niet zelfstandig uitvoeren. Iemand anders moet helpen bij het uitvoeren van de activiteit, bijvoorbeeld door een gedeelte van de activiteit over te nemen. Of, de cliënt heeft overname en regie nodig op 1 of meer resultaatsgebieden. De cliënt is met zijn/haar beperkingen niet in staat de activiteit zelfstandig uit te voeren, de activiteit moet (tijdelijk) volledig worden overgenomen. De ondersteuning richt zich op het overnemen van taken door een professional. Het betreft hier een hands-on activiteit waarbij er sprake is van actief ingrijpen. Artikel 4.3 Ondersteuning maatschappelijke deelname Lid 1 en lid 2 en lid 3 In de leden 1 en 2 staan de tabellen waarin de tarieven zijn opgenomen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in de volgende activiteiten, samenhangend met de intensiteit en zwaarte van de ondersteuning Maatschappelijke deelname 1: stimuleren en toezicht De cliënt heeft stimulatie en toezicht nodig bij 1 of meer resultaatsgebieden. De cliënt is zelf in staat om ondersteuning te vragen. De cliënt kan met zijn beperkingen de activiteit zelf uitvoeren, maar heeft daarbij ondersteuning nodig. Ondersteuning is hier een hands-off activiteit waarbij er sprake is van passief toezicht, sturing (sturend optreden) of stimulatie (aansporend optreden). Maatschappelijke deelname 2: helpen bij en of (tijdelijk) overnemen De cliënt heeft hulp nodig bij 1 of meer resultaatsgebieden. De cliënt kan de activiteit niet zelfstandig uitvoeren. Iemand anders moet helpen bij het uitvoeren van de activiteit, bijvoorbeeld door een 14

gedeelte van de activiteit over te nemen. Of, de cliënt heeft overname en regie nodig op 1 of meer resultaatsgebieden. De cliënt is met zijn/haar beperkingen niet in staat de activiteit zelfstandig uit te voeren, de activiteit moet (tijdelijk) volledig worden overgenomen. De ondersteuning richt zich op het overnemen van taken door een professional. Het betreft hier een hands-on activiteit waarbij er sprake is van actief ingrijpen. Artikel 2.4 Vervoer, samenhangend met ondersteuning maatschappelijke deelname Dit tarief is 90% van de kostprijs van het Zorg in natura-tarief als genoemd onder art. 3.1 lid 6. Artikel 2.6 Hoogte van persoonsgebonden budget voor beschermd wonen Dit artikel geeft de uurtarieven weer per functie voor ondersteuning bij beschermd wonen. Het aantal uren benodigde zorg wordt bepaald aan de hand van de Vergoedingenlijst PGB beschermd wonen 2017. De vergoedingenlijst is opgenomen als bijlage 1. Artikel 2.7 Gewijzigde omstandigheden tijdens gebruiksduur Dit artikel biedt een regeling als er gewijzigde omstandigheden zijn tijdens de gebruiksduur van het persoonsgebonden budget. Dit kan een verhuizing of een overlijden zijn, maar ook een achteruitgang in de beperkingen. Hoofdstuk 5 Kostprijzen Artikel 5.1 Maatwerkvoorziening- kostprijzen Lid 1 De kostprijs heeft te maken met de nieuwe werkwijze per 1 januari 2015. Uitgangspunt in het bestek voor de maatwerkvoorziening Ondersteuning bij het huishouden is resultaatsturing met de daarbij behorende financiering. De aanbieder wordt betaald voor het behalen van een resultaat in plaats van voor het geleverde aantal uren. Voor het behalen van de doelstellingen is de professional (medewerker aanbieder) aan zet. De professional is de aangewezen persoon om, samen met de cliënt en zijn netwerk (zowel formeel als informeel), te bepalen welke inzet noodzakelijk is om het resultaat te bereiken. De tarieven zijn afgeleid van het door de aanbieders genoemde tarief tijdens de regionale marktconsultatie op 12 augustus 2014 en worden mogelijk jaarlijks geïndexeerd conform het in de raamovereenkomst gestelde. Lid 2 De tarieven zijn afgeleid van het huidige tarief van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) waarop een korting van 19% is toegepast. De tarieven zijn opgenomen in de tabel. Voor de uitleg van de verschillende activiteiten wordt verwezen naar de toelichting onder artikel 2.2. Lid 3 De tarieven zijn afgeleid van het huidige tarief van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) waarop een korting van 19% is toegepast. De tarieven zijn opgenomen in de tabel. Voor de uitleg van de verschillende activiteiten wordt verwezen naar de toelichting onder artikel 2.3. Lid 4 Dit tarief is afgeleid van het huidige tarief van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) waarop een korting van 19% is toegepast. 15

Lid 5 Dit tarief is afgeleid van het huidige tarief van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA) waarop een korting van 19% is toegepast. Lid 8 De kostprijs van voorzieningen kan op verschillende manieren worden vastgesteld. Voor losse voorzieningen, te verstrekken in bruikleen, gelden de contractprijzen zoals overeengekomen met Meyra, Welzorg en Medipoint. Voor trapliften gelden de prijsafspraken met Otto Ooms BV. Bouwkundige ingrepen in of aan de woning worden vooraf begroot. De prijs van een geaccepteerde kostenbegroting is zowel het bedrag van de voucher die wordt toegekend als ook het bedrag waarmee het CAK rekent om de eigen bijdrage te berekenen. Lid 10 onder a Voor diverse voorzieningen geldt dat deze ook uit het depot verstrekt kunnen worden. Het gaat om voornamelijk tweedehands trap- en tilliften, vervoermiddelen en eenvoudige woonvoorzieningen. Bij verstrekking uit het depot ontvangt de cliënt dus geen nieuw product. De kostprijs baseren we daarom ook niet alleen op de nieuwwaarde. Voor het vaststellen van de juiste kostprijs hanteren we voor diverse middelen een afschrijvingstermijn conform hetgeen is opgenomen in het bestek hulpmiddelen dan wel, indien hier niets over is opgenomen c.q. voor de overige niet genoemde middelen, rekenen met een lineaire afschrijving van de hiergenoemde termijnen (10 dan wel 7 jaar). Op een voorziening met een nieuwprijs van 2500,- en een afschrijvingstermijn van 7 jaar schrijven we dus per maand 29,76 (= 2.500/84 maanden) af, te rekenen vanaf datum eerste levering. Ook over de periode dat een voorziening ongebruikt in het depot staat, geldt deze afschrijving. Nadat de afschrijvingsperiode is verstreken, wordt een voorziening niet per definitie ingenomen. De technische staat kan een langer gebruik van die voorziening mogelijk maken. Omdat de kostprijs van het hulpmiddel dan nihil is (afgeschreven), wordt geen eigen bijdrage meer geheven. Lid 10 onder b Met Otolift trapliften is gedurende de periode 01-01-2016 tot en met 31-12-2017 (met een mogelijkheid tot verlenging van 2 x 1 jaar) een raamovereenkomst afgesloten. De kostprijs voor de herverstrekking zijn de tarieven zoals genoemd in deze raamovereenkomst en het hierbij behorende bestek. Hoofdstuk 6 Ondersteuning gericht op het wonen Artikel 6.1 Hoogte van persoonsgebonden budget Lid 2 Het persoonsgebonden budget is de tegenwaarde van de in de betreffende situatie passende en financieel voordeligste voorziening in natura op basis van de nieuwprijs. Het persoonsgebonden budget kan door de cliënt ook worden aangewend voor aankoop van een andere dan de financieel voordeligste voorziening. In de situatie dat een persoonsgebonden budget wordt gevraagd voor een voorziening waarvoor de gemeente Enschede met Meyra en Welzorg een overeenkomst heeft gesloten, wordt de hoogte van het persoonsgebonden budget bepaald op basis van op de contractprijs. Dit is de prijs waartegen de gemeente de voorziening kan inkopen, dus inclusief de bedongen korting. Met voornoemde leveranciers zijn afspraken gemaakt dat budgethouders tegen dezelfde prijs en voorwaarden voorzieningen kunnen aanschaffen als de gemeente Enschede, mits de cliënt duidelijk aangeeft een 16

Wmo-budgethouder te zijn. Dit kan door vertoon van de door de gemeente afgegeven beschikking. De Wmo-consulent informeert de cliënt tijdens het onderzoek over deze afspraak. Lid 3 Voor reparatiekosten en, indien een voorziening periodiek moet worden onderhouden, onderhoudskosten, wordt een bedrag toegekend. De hoogte van deze kosten worden gebaseerd op prijzen zoals opgenomen in de overeenkomsten met Meyra en Welzorg. Artikel 6.2 Hoogte persoonsgebonden budget voor bepaalde trapliften Met Otolift trapliften is gedurende de periode 01-01-2016 tot en met 31-12-2017 (met een mogelijkheid tot verlenging van 2 x 1 jaar) een raamovereenkomst afgesloten. De kostprijs voor de herverstrekking en dus ook voor het persoonsgebonden budget zijn de tarieven zoals genoemd in deze raamovereenkomst en het hierbij behorende bestek. Artikel 6.3 Woningaanpassing lid 1 De voor vergoeding in aanmerking komende kosten, bepaald in het aanpasplan, worden volledig vergoed op basis van een door het college goedgekeurde kostenbegroting. Voorwaarde is dat de kosten ook daadwerkelijk gemaakt zijn. Lid 2 Door de huidige uitvoeringspraktijk, waarbij trap- en plateauliften in bruikleen worden verstrekt, ontstaan eventuele kosten van herstelwerkzaamheden als de lift wordt verwijderd. Onder herstelwerkzaamheden wordt verstaan het terugplaatsen van de trapleuning en het dichten van de gaten. Artikel 6.4 Aantal vierkante meters Dit artikel heeft geen nadere toelichting nodig. Artikel 6.5 Voorwaarden bij woningaanpassing Niet eerder dan nadat het college een beschikking heeft genomen, mag een aanvang worden gemaakt met de werkzaamheden. Pas op dat moment heeft het college alle op de aanvraag betrekking hebbende gegevens beoordeeld en op grond hiervan een besluit genomen over de te treffen voorziening. Door deze regeling wordt voorkomen dat een voorziening waar vroegtijdig mee is begonnen uiteindelijk niet overeenstemt met hetgeen het college als passende en financieel voordeligste voorziening beschouwt. Het college kan immers ook factoren mee laten wegen die buiten de woonruimte van de gehandicapte gelegen zijn, zoals een beschikbare aangepaste woning elders, waardoor een woningaanpassing niet noodzakelijk is. Artikel 6.6 In dit artikel staat dat de woningaanpassing binnen 1 jaar gereed wordt gemeld. De gereedmelding wordt gedaan via het gereedmeldingsformulier. Dit formulier ontvangt de cliënt als bijlage bij de beschikking woningaanpassing. Zodra het gereedmeldingsformulier is ontvangen, volgt inspectie door een bouwconsulent. Indien bij de inspectie blijkt dat er afwijkingen zijn, treedt de 17

bouwconsulent in overleg met de cliënt. Op grond van het geconstateerde wordt door de bouwconsulent het bedrag van de definitief aanvaardbare kosten vastgesteld. Artikel 6.7 Tijdelijke huisvesting en huurderving Lid 1 Het bedrag is beperkt tot de kosten van de kale huur. De termijn van verstrekking wordt bepaald op de periode dat de aan te passen woning niet kan worden bewoond, door het realiseren van de woningaanpassing. Lid 2 Om zo doelmatig mogelijk met de aangepaste voorraad woningen om te kunnen gaan, is het wenselijk dat, indien de band tussen gehandicapte en de woning is verbroken (bijvoorbeeld door verhuizing/overlijden van de gehandicapte), deze woning aan een andere gehandicapte wordt toegewezen. Gedurende de tijd dat een dergelijke woning leeg staat wordt de kale huurprijs voor vergoeding in aanmerking gebracht. De eerste maand huurderving is voor rekening van de woningeigenaar. Als voorwaarde voor het verlenen van de hier genoemde Wmo-voorziening geldt, dat vooraf aan de gemeente leegmelding van de woning is gedaan door de woningeigenaar. Artikel 6.8 Onderhoud, keuring en reparatie Het gaat hierbij vooral om voorzieningen die elektrisch of mechanisch beweegbaar zijn en waar om die reden slijtage kan optreden waardoor de veiligheid van het gebruik van de voorziening niet langer kan worden gegarandeerd. Te denken valt aan liften, automatische deuropeners en hoog/laag verstelbare keukens. Alleen de werkelijk gemaakte kosten van onderhoud, keuring en reparatie komen in aanmerking voor een voucher of een persoonsgebonden budget. Artikel 6.9 Cara-sanering CARA-klachten, die verband houden met een allergie voor huisstofmijt, huidschilfers, haren, jute en andere oorzaken, kunnen verminderen als in de directe omgeving het contact met deze stoffen zo gering mogelijk is. Dit kan enerzijds worden bereikt door de omgeving schoon en stofvrij te houden en anderzijds door bij de inrichting van de woning gebruik te maken van gladde of synthetische materialen. De in verband met een allergie noodzakelijk aan te schaffen vervangende artikelen zijn vrijwel altijd algemeen gebruikelijk. Slechts indien dergelijke artikelen voortijdig moeten worden vervangen, kan niet meer gesproken worden van een algemeen gebruikelijke voorziening. De artikelen, die bij woningsanering voor vervanging in aanmerking komen, zijn: vloerbedekking, overgordijnen en vitrage. Eventueel te vervangen inrichtingselementen zoals meubels en beddengoed, komen niet voor vergoeding in aanmerking. De hoogte van de voucher of het persoonsgebonden budget is afhankelijk van de ouderdom van de te vervangen artikelen en bedraagt een percentage van vastgestelde normvergoedingen. Artikel 6.10 Verhuis- en inrichtingskosten Lid 1 Het hier genoemde bedrag is een vast bedrag, dus niet afhankelijk van daadwerkelijk gemaakte kosten. Lid 2 18

Omdat hier een beroep wordt gedaan op mensen die in feite zelf geen belang hebben bij de verhuizing, is gekozen voor het hogere bedrag van 3.010. In voorkomende gevallen kan van dit bedrag worden afgeweken ten gunste van de persoon die bereid is op vrijwillige basis te verhuizen. Deze afwijking is ter beoordeling aan het college. Artikel 4.12 Terugbetaling meerwaarde na aanbouw aan de woning Dit artikel is een variant op het anti-speculatiebeding dat al sinds de invoering van de Wet voorzieningen gehandicapten (1994) in de modelverordening van de VNG stond. Achterliggende gedachte bij het beding is dat bij verkoop van een woning geen particuliere verrijking mag plaatsvinden op kosten van de gemeenschap. De eigenaar -en eventueel de erfgenaam- moet daarom bij verkoop het bedrag waarmee de aanbouw is bekostigd terugbetalen, indien de waarde van de woning door deze aanbouw is gestegen (zie voor het vaststellen van de meerwaarde de toelichting bij lid 3). Lid 1 In het geval de woning is aangepast ten behoeve van een huurder, wordt de meldingsplicht opgelegd aan de verhuurder. Deze kan immers, bij verkoop van de woning, ook profijt hebben van de waardestijging van de woning als gevolg van de aanbouw. De werking van het beding is 10 jaar na de datum van gereedmelding van de woningaanpassing. Als binnen deze termijn de verkoop plaatsvindt, moet hiervan melding worden gedaan aan de gemeente. De datum van de verkoop is bepalend, niet de datum van levering. Lid 2 Het bedrag dat terugbetaald moet worden, wordt begrensd door de hoogte van de Wmo-voorziening. Dit betekent dat de ontvangen voucher of het ontvangen persoonsgebonden budget het maximum aangeeft van de terugbetalingsverplichting ook al is de meerwaarde hoger (zie voor het vaststellen van de meerwaarde de toelichting bij lid 3). Lid 3 De meerwaarde wordt vastgesteld met behulp van een onafhankelijk taxateur. Dit wordt gedaan in drie stappen: Stap 1 De taxateur stelt voorafgaand aan het realiseren van de aanbouw de waarde van de woning vast (taxatie A). Tegelijkertijd wordt op basis van tekeningen -in relatie met het programma van eisen van de indicatieadviseur- vastgesteld wat de waarde van de woning zal zijn direct na het realiseren van de aanbouw (taxatie B). Stap 2 Bij een waardestijging wordt het verschil uitgedrukt in een percentage ten opzichte van de oorspronkelijke waarde. Voorbeeld: Taxatie A: 200.000,-/ taxatie B 220.000,-. Het percentage is dan 10% ( 20.000,- ) Stap 3 Bij verkoop van de woning wordt berekend wat de uitkomst is van dit percentage op de verkoopprijs. Dit is dan de meerwaarde. Voorbeeld: Als de verkoopprijs 250.000,- is, dan is deze prijs voor 10% van 250.000,- te relateren aan de aanbouw. De meerwaarde bedraagt dan 25.000,- Van meerwaarde kan ook sprake zijn als de verkoopprijs minder is dan de oorspronkelijke waarde van de woning, dus de waarde vóór de aanbouw. Dit doet zich voor bij een ongunstige woningmarkt. Ook 19

dan heeft de eigenaar profijt van de aanbouw omdat zonder de aanbouw de verkoopprijs nog lager zou zijn. Voorbeeld: Als de verkoopprijs (in bovengenoemde situatie) 190.000,- is, dan is deze prijs voor 10% van 190.000,- te relateren aan de aanbouw. De meerwaarde bedraagt dan 19.000,-. De hiervoor beschreven methodiek wordt in de toekenningsbeschikking opgenomen. Bovenbedoelde taxatie B betreft de waarde van de woning mét aanbouw. Het gaat hier om de waarde van de kale aanbouw. Andere aanpassingen in verband met de beperkingen (bijvoorbeeld een tillift) blijven buiten beschouwing. Eveneens worden kosten in verband met een luxere uitvoering van de aanbouw uitgesloten, omdat taxatie B zich strikt beperkt tot een aanbouw op basis van het programma van eisen (de financieel voordeligste uitvoering). Onder het begrip aanbouw wordt ook een uitbouw of een bijgebouw gerekend. Uitleg van deze begrippen: Aanbouw: Te denken valt aan een aangebouwde keuken, bijkeuken, badkamer of slaapkamer. Deze ruimten zijn bereikbaar vanuit de woning via een deur. Uitbouw: Te denken valt aan een erker of een woonkamer/keuken die vergroot is door een doorbraak. De bestaande bouw en nieuwbouw staan in directe verbinding met elkaar en zijn te beschouwen als één ruimte. Bijgebouw: Te denken valt aan een berging, schuur of garage. Deze kunnen zowel los staan als vastzitten aan de woning. Lid 4 De eigen bijdrage die de cliënt aan het CAK heeft betaald in de jaren voorafgaand aan de verkoop, wordt in mindering gebracht op het bedrag als bedoeld in lid 2 en 3. Lid 5 Dit is een handhavingsbepaling. Hoofdstuk 7 Ondersteuning gericht op verplaatsen binnen de leefomgeving en sport Artikel 7.1 Hoogte persoonsgebonden budget voor verplaatsingsvoorziening Zie de toelichting bij artikel 4.1 Artikel 7.2 (rolstoel)taxi Lid 1 Het woord maximaal geeft aan dat de hoogte van de voucher wordt afgestemd op het feitelijk aantal afgelegde kilometers. Het maximum van 1500 kilometer is mede ingegeven door jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep. Dit hoogste rechtsorgaan heeft aangegeven dat vervoersbewegingen tot 1500 kilometer mogelijk moeten zijn met een bandbreedte naar 2000 kilometer In verband met de recente bezuinigingsopdracht van rijkswege wordt in dit artikel uitgegaan van 1500 kilometer. 20

Lid 3 en 4 Als echtparen/partners beiden zijn aangewezen op een vervoersvoorziening kan, als die vervoersbehoefte geheel of gedeeltelijk samenvalt, volstaan worden met 50% respectievelijk 75% van het normbedrag. Volgens de wet moet de voorziening immers zijn afgestemd op de reële behoefte. Deze behoefte is minder groot als wordt samen gereisd. Artikel 7.3 Aanpassing aan auto, gesloten buitenwagen of ander verplaatsingsmiddel Kiest een cliënt voor een voucher of persoonsgebonden budget, dan wordt aangesloten bij een door het college goedgekeurde offerte. Artikel 7.4 Eigen auto of vervoer door derden Zie de toelichting bij artikel 5.2 Artikel 7.5 Gebruik van regiotaxipas De in dit artikel gestelde voorwaarden zijn al enige jaren gangbaar en spreken voor zich. Artikel 7.6 Persoonsgebonden budget in plaats van Regiotaxipas In de Verordening individuele voorzieningen Wmo 2011 werd het verstrekken van een persoonsgebonden budget ter vervanging van de Regiotaxipas uitgesloten. Het in stand houden van het systeem van de Regiotaxi werd gesteld als een zogenaamd overwegend bezwaar om dit te doen. De term overwegend bezwaar komt in de Wmo 2015 niet meer voor. Omdat uitsluiting van een persoonsgebonden budget als alternatief voor de Regiotaxipas dus wettelijk niet meer mogelijk is, wordt in dit artikel de hoogte van het persoonsgebonden budget geregeld. Artikel 7.7 Sportvoorziening Een voorziening voor sportbeoefening wordt in beginsel in de vorm van een voucher verstrekt. De voucher biedt geen volledige vergoeding maar is een forfaitair bedrag. Het bedrag is een bijdrage in de aanschaf van een sportvoorziening en het onderhoud. De voucher is bedoeld voor een periode van (tenminste) drie jaar. Topsport zal net als bij niet-gehandicapten, vaak hoge uitgaven vergen voor sporthulpmiddelen. Deze regeling is daar niet voor bedoeld. Topsport zal vaak een beroep op sponsoring noodzakelijk maken. Hoofdstuk 8 Overige bepalingen De artikelen 6.1 en 6.2 hebben geen toelichting nodig. 21

Bijlage 1 Vergoedingenlijst PGB beschermd wonen 2017 Vergoedingenlijst PGB beschermd wonen 2017 i Dit is de vergoedingenlijst persoonsgebonden budget Beschermd Wonen. In deze lijst vindt u een overzicht van de zorg- activiteiten die u vanuit uw PGB mag betalen. Ook wordt een aantal activiteiten genoemd die u alleen in bijzondere situaties vanuit uw PGB mag betalen. In dat geval zijn daarover met u individuele afspraken gemaakt. Activiteiten die niet op deze lijst staan, mag u niet vanuit uw PGB betalen. Met een PGB Beschermd Wonen kunt u de zorg inkopen, waarvoor u geïndiceerd bent. Wij hebben hieronder een overzicht opgenomen van de verschillende zorgpakketten. ZZP GGZ-C 1 Beschermd wonen met begeleiding. - Persoonlijke verzorging: 55 uur per jaar - Begeleiding individueel: 302 uur per jaar - Begeleiding groep (dagbesteding):gem.4 dagdelen per week, gem. groepsgrootte 5 - Vervoer naar dagbesteding ja/nee ZZP GGZ-C 2 Gestructureerd beschermd wonen met uitgebreide begeleiding - Persoonlijke verzorging: 55 uur per jaar - Begeleiding individueel: 631 uur per jaar - Begeleiding groep (dagbesteding):gem.4 dagdelen per week, gem. groepsgrootte 6 - Vervoer naar dagbesteding ja/nee ZZP GGZ-C 3 Beschermd wonen met intensieve begeleiding - Persoonlijke verzorging: 165 uur per jaar - Begeleiding individueel: 631 uur per jaar - Begeleiding groep (dagbesteding):gem.4 dagdelen per week, gem. groepsgrootte 5 - Vervoer naar dagbesteding ja/nee ZZP GGZ-C 4 Gestructureerd beschermd wonen met intensieve begeleiding en verzorging - Persoonlijke verzorging: 165 uur per jaar - Verpleging: 287 uur per jaar - Begeleiding individueel 467 uur per jaar - Begeleiding groep (dagbesteding):gem.4 dagdelen per week, gem. groepsgrootte 5 - Vervoer naar dagbesteding ja/nee ZZP GGZ-C 5 Beschermd wonen met intensieve begeleiding en gedragsregulering 22