Milieukundige begeleiding. (water)bodemsaneringen, ingrepen in de waterbodem en nazorg



Vergelijkbare documenten
Milieukundige begeleiding van (water)bodemsaneringen, ingrepen in de waterbodem en nazorg

Uitvoering van (water)bodemsanering en ingrepen in de waterbodem

Oude tekst (versie 4.1) Nieuwe tekst (versie 4.2) Reden aanpassing

BEOORDELINGSRICHTLIJN MILIEUKUNDIGE BEGELEIDING EN EVALUATIE VAN BODEMSANERING BRL SIKB 6000

Overzicht van wijzigingen BRL SIKB 7000 (versie 4.3 versie 5)

Huidige tekst (versie 2.1) Ontwerp-tekst (versie 2.2) Motivatie

Milieukundige begeleiding van (water)bodemsaneringen, ingrepen in de waterbodem en nazorg

Overzicht van voorgestelde wijzigingen BRL SIKB 7000 (versie 4.1 versie 4.2) Plaats in Huidige tekst (versie 4.1) Ontwerp-tekst (versie 4.

Uitvoering van (water)bodemsaneringen en ingrepen in de waterbodem

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 6000 versie 5.0

Uitvoering van (water)bodemsanering en ingrepen in de waterbodem

Milieukundige begeleiding landbodemsanering met conventionele methoden en nazorg

Oude tekst (versie 2.1) Nieuwe tekst (versie 2.2) Reden aanpassing. methoden.

Milieukundige begeleiding landbodemsanering met conventionele methoden

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 7000 versie 6.0

Tijdelijk uitplaatsen van grond Protocol 7004

Huidige tekst (versie 4.0) Ontwerp-tekst (versie 4.1) Motivatie

Certificering: Workshop hoe werkt dat? Regionale Bodemdagen Ketenhandhaving 2010 door SIKB en CI (Kiwa-Intron-Eerland)

VKB-protocol 6004 Plaats Tekst versie 2.1 Type: wijziging (W) of toevoeging (T) Tekst versie 2.2

Uitvoering van (water)bodemsaneringen en ingrepen in de waterbodem

Milieukundige begeleiding van ingrepen in de waterbodem en uitvoering van waterbodemsaneringen Protocol 6003

NOTITIE Opdrachtgevers vragen om kwaliteit

BEOORDELINGSRICHTLIJN UITVOERING VAN (WATER)BODEMSANERINGEN

BEOORDELINGSRICHTLIJN MONSTERNEMING VOOR PARTIJKEURINGEN BRL SIKB 1000

SIKB - protocol

SIKB - protocol

Enkele type certificaten: Procescertificaat NL-BSB en KOMO certificaat Productcertificaat Systeemcertificaat Certificaat van vakbekwaamheid

UITVOERING VAN LANDBO- DEMSANERING MET CON- VENTIONELE METHODEN

Wijzigingsblad vastgesteld door het CCvD Bodembeheer

Tijdelijk uitplaatsen van grond Protocol 7004

BRL 9500 Deel

Boren en bodemenergie: goed bezig!

Milieukundige begeleiding van ingrepen in de waterbodem en uitvoering van waterbodemsaneringen

UITVOERING VAN WATERBODEMSANERING

Milieukundige begeleiding landbodemsanering met conventionele methoden en nazorg

Meldingsformulier afronding bodemsanering

Via deze website kunnen onder meer de meldingsformulieren worden gedownload.

INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het CCvD Bodembeheer

13 december 2018 (betreft concept voor validatie, openbare reactieronde, RvA-evaluatie, HUF-toets)

Aarding en potentiaalvereffening

Beoordelingsprogramma REOB Onderhoudsbedrijf CCV-certificatieschema Onderhoud Blusmiddelen versie 4.0

Beoordelingsprogramma CCV-certificatieschema Installeren Brandmeldinstallaties

BRL 9500 Deel

KvINL. Wijzigingsblad d.d. 1 augustus 2015 bij BRL 9500, deel 00 ENERGIEPRESTATIEADVISERING, ALGEMEEN DEEL

SIKB - protocol

Nummer K84039/01 Vervangt n.v.t. Uitgegeven D.d. n.v.t. Geldig tot Pagina 1 van 5. Schouten Techniek B.V.

Casus workshop 3 Boaregistratiesysteem op PTB 9 november 2010

Certificeren KNA Uitwerking fase 2

KETENREGISSEUR VERSIE 1.2 d.d

Verklarende woordenlijst

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 1000 versie 9.0

KOMO INSTAL. Van Haren Installaties B.V. Besluit bodemkwaliteit

CONCEPT KETENREGISSEUR VERSIE 1.0 d.d

Bodemonderzoek en bodemadvies

REGLEMENT VAN HET CENTRAAL COLLEGE VAN DESKUNDIGEN RESTAURATIEKWALITEIT

Introductie. Rik de Visser Manager Infrastructuur

Uitvoering van landbodemsaneringen met conventionele methoden. Protocol Performance of soil remediation with conventional methods

KOMO INSTAL Procescertificaat K83203/03

BRL 9500 Deel

Goed bezig blijven met bodemenergie

Toelichting bij het Meldingsformulier Bodemverontreiniging

Inventarisatie en onderzoek bodem

1. Voor welke deelregelingen wilt u zich certificeren?

Meldingsformulier Algemeen Wet bodembescherming

BEOORDELINGSRICHTLIJN MONSTERNEMING VOOR PARTIJKEURINGEN

BRL 9500 Deel

Tijdelijk uitplaatsen van grond

De waterbodems in de Waterwet

Samenwerking tussen toezichthouders in de bodemketen

Minimum VerwerkingsStandaard (MVS) voor baggerspecie

BRL6000 Installatietechniek

UITVOERING VAN WATER- BODEMSANERINGEN EN IN- GREPEN IN DE WATERBODEM

Milieukundige begeleiding landbodemsanering met in-situ methoden en nazorg

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BRL Archeologie Vraag en antwoord

VKB-protocol 6001 Plaats Tekst versie 2.1 Type: wijziging (W) of toevoeging (T) H 1, 3 e alinea, 1 e zin. Tekst versie 2.2

GEMEENTELIJKE TELECOMMUNICATIE MOBIELE COMMUNICATIE. Bijlage 04 Kwaliteitsborging en auditing

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 2100 versie 4.0

Beoordelingsrichtlijn. Mechanisch boren BRL SIKB 2100

Certificering Mechanisch boren

Melding bodemverontreiniging/bodemsanering

BESLUIT INSTEMMING DEELSANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Kadastrale gemeente Sectie Nummer IJsselstein C 1048 (terrein Terberg) IJsselstein C 1216 (trottoir)

van Normec Certification B.V. handelend onder de namen Normec Certification en Eerland Certification

BESLUIT INSTEMMING DEELSANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

gehanteerde kwaliteitssysteem en de toepassing daarvan voldoen aan NEN-EN-ISO 9001:2015 voor het toepassingsgebied:

AUD-PRO-40. Procedure Logo gebruik. Inhoud:

, J.B.J. Luttikhold. 2 drs. G.J. Zoetbrood. KOMO INSTAL procescertificaat. 4-Elements Systeemtechniek. Besluit bodemkwaliteit

Deze toelichting op de meldingenprocedure bestaat uit twee delen:

Melding Wet bodembescherming

Algemene informatie ISO 9001

Afwijken van Bbk Beoordelingsrichtlijnen

Documentatie IM SIKB0101 Labaanlevering. Uitwisselmodel IM SIKB0101 Labaanlevering

Wijzigingsblad BRL 5023 d.d

Overzicht wijzigingen certificatieschema onder AS SIKB 6900 AS SIKB 6900 van versie 1.0 naar versie 2.0

MILIEUKUNDIGE BEGELEIDING LANDBODEMSANERING MET CONVENTIONELE METHODEN

Wat certificatie voor u betekent.

Vragen en antwoorden toezichtondersteunende private kwaliteitssystemen Versiedatum: 13 september 2016

BESLUIT INSTEMMING DEELSANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Transcriptie:

Beoordelingsrichtlijn van (water)bodemsaneringen, ingrepen in de waterbodem en nazorg BRL SIKB 6000 Deze ontwerp-herziening beoordelingsrichtlijn (BRL), versie 3.1 is op 14 oktober vrijgegeven voor openbare kritiek door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) Bodembeheer, ondergebracht bij Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB) te Gouda BRL6000_S_07_22886 Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 2 van 41

Voorwoord Algemeen Deze Beoordelingrichtlijn (BRL) is vastgesteld door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) Bodembeheer van de SIKB, waarin belanghebbende partijen op het gebied van bodembeheer zijn vertegenwoordigd. Deze beoordelingsrichtlijn wordt door de certificatie-instelling gehanteerd samen met het door de instelling gebruikte Reglement voor Procescertificatie. Het certificaat dat een opdrachtnemer op grond van deze beoordelingsrichtlijn kan verkrijgen, bewerkstelligt voor opdrachtgevers, uitvoerders van bodemsanering of een ingreep in de waterbodem en derden die bij de bodemsanering of ingreep betrokken zijn, dat kwaliteitsborging plaatsvindt ten aanzien van alle in de BRL SIKB 6000 genoemde aspecten. Hoofdaspecten zijn hierbij de milieukundige begeleiding, evaluatie en nazorg bij bodemsanering, en de milieukundige begeleiding bij ingrepen in de waterbodem. Een opdrachtgever mag verwachten dat, uitgaande van een door het bevoegde gezag beschikt saneringsplan, beheerplan, projectplan, locatieplan en/of nazorgplan, of een melding of goedkeuringsverklaring in het kader van een BUSsanering, milieukundige begeleiding en evaluatie van de bodemsanering, ingreep in de waterbodem en/of nazorg op correcte wijze verloopt en de verificatie op een correcte wijze is uitgevoerd. Ten aanzien van de nazorgfase mag de afnemer van dit certificaat verwachten dat nazorgmaatregelen worden geverifieerd en in stand worden gehouden. Onderwerpafbakening Onder deze beoordelingsrichtlijn valt de milieukundige begeleiding en evaluatie van alle soorten bodemsanering in het kader van de Wbb en de Wm, ingrepen in de waterbodem in het kader van de Waterwet en nazorg in het kader van de Wbb en Wm. Deze zijn nader gespecificeerd in de beschrijving van het toepassingsgebied van deze BRL. De activiteiten die voorafgaan aan de uitvoering van een bodemsanering of ingreep in de waterbodem vallen buiten de werkingssfeer van deze beoordelingsrichtlijn. Uitgangspunt voor deze BRL vormt de aanwezigheid van: een door het bevoegde gezag goedgekeurd saneringsplan, of een instemmingsverklaring op een melding in het kader van een BUS-sanering, of de aanwijzingen op een melding van een nieuwe verontreiniging (art. 13 en 27 Wbb of artikel 6.8 en 6.9 Wtw), of een nazorgplan, of een goedkeuringsverklaring op het saneringsplan (Wm), afgegeven door het bevoegde gezag Wm; of een vastgesteld beheerplan (art. 4.6 Wtw) of projectplan (art. 5.4 Wtw) of de uitwerking daarvan in een locatieplan of vergelijkbaar plan. Indien het bevoegde gezag van oordeel is dat afwijkingen ten opzichte van onderdelen van de beoordelingsrichtlijn noodzakelijk zijn, dan moet dit eenduidig in het plan of de melding in het kader van een BUS-sanering en/of de beschikking van het bevoegde gezag of de instemmingsverklaring zijn beschreven om de milieukundige begeleiding onder certificaat uit te kunnen voeren. Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 3 van 41

Een belangrijk aspect van milieukundige begeleiding is functiescheiding. De eisen die deze beoordelingsrichtlijn aan functiescheiding stelt komen voort uit artikel 2 van de Regeling bodemkwaliteit. De eisen zijn van toepassing op de kritische functies zoals beschreven in het Besluit bodemkwaliteit. Deze eisen hebben uitsluitend betrekking op milieukundige verificatie als onderdeel van de milieukundige begeleiding van (water)bodemsaneringen. Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 4 van 41

Inhoudsopgave Voorwoord... 3 Inhoudsopgave... 5 1 Inleiding... 3 1.1 Onderwerp... 3 1.2 Toepassingsgebied... 3 1.3 Koppeling met regelgeving en contractvorming... 5 1.4 Definities... 5 1.5 Afkortingen... 11 2 Eisen te stellen aan het proces... 12 2.1 Algemeen... 12 2.2 Gegevens... 12 2.2.1. Saneringsplan, beheerplan, projectplan of locatieplan... 12 2.2.2. Werkomschrijving of bestek... 12 2.2.3. Nazorgplan... 13 2.3 Ongewoon voorval/calamiteit... 13 3. Eisen te stellen aan het kwaliteitssysteem... 14 3.1. Taakverdeling, verantwoordelijkheden en functie-scheiding... 14 3.2. Basis kwaliteitssysteem... 16 3.3. Borging eisen in kwaliteitssysteem... 16 3.4. Opdrachtvorming... 17 3.5. Evaluatieverslag / realisatierapport... 18 3.6. Vakbekwaamheid... 18 3.7. Inhuren van personeel... 18 3.8. Uitbesteden van werkzaamheden... 19 3.9. Documenten... 19 3.9.1 Op de (water)bodemsaneringslocatie/nazorglocatie... 19 3.9.2 Op kantoor van de opdrachtnemer... 20 3.10. Persoonlijke beschermingsmiddelen, meetmiddelen en materieel... 20 3.11. Interne audits... 21 3.12. Informatie aan de certificatie-instelling... 21 3.13. Directiebeoordeling... 21 3.14. Aanvragen van erkenningen door de opdrachtnemer... 22 3.15. Corrigerende maatregelen... 22 3.16. Archivering... 22 4. Eisen te stellen aan de certificering... 23 4.1. Onafhankelijk adviesorgaan... 23 4.2. Accreditatie... 23 4.3. Certificatie-instelling... 23 4.3.1 Functie binnen de certificatie-instelling... 23 4.3.2 Auditteam... 24 4.4 Certificatie en opvolgingsonderzoeken... 24 4.4.1 Afbakening van de te certificeren organisatie en processen... 25 4.4.2 NEN-EN-ISO 9001... 25 4.4.3 Initieel certificatieonderzoek... 25 4.4.4 Opvolgingsonderzoek... 26 4.4.5 Corrigerende maatregelen en/of herbeoordelingen... 27 4.4.6 Tijdsbesteding... 27 Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 5 van 41

4.4.7 Rapportage... 28 4.5 Werkwijze certificatie-instelling... 28 4.5.1 Beslissing over certificaat verlening... 28 4.5.2 Certificaat afgifte... 28 4.5.3 Beslissing over certificaat continuering... 29 4.5.4 Besluiten over afwijkingen van eisen... 29 4.5.5 Marktinformatie... 29 4.5.6 Sancties jegens de opdrachtnemer... 29 4.5.7 Geheimhouding, klachten en geschillen... 31 4.5.8 Archivering... 31 4.5.9 Communicatie tussen de certificatie-instellingen en het CCvD Bodembeheer... 31 4.6 Certificaat-overname... 32 Bijlage 1 Model registratiegegevens beslissing certificatie; te hanteren bij beslissing tot certificaatverlening en continuering ervan... 34 Bijlage 2 Reglement voor het gebruik van het keurmerk Kwaliteitswaarborg bodembeheer SIKB... 35 Bijlage 3 Tabel voor bepalen aantal veldinspecties per jaar per vestiging 36 Bijlage 4 Model meldingsformulier... 37 Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 6 van 41

Eigendomsrecht Deze beoordelingsrichtlijn is opgesteld in opdracht van en uitgegeven door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer, Postbus 420, 2800 AK Gouda. Deze beoordelingsrichtlijn wordt inhoudelijk beheerd door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) Bodembeheer, ondergebracht bij de SIKB te Gouda. De actuele versie van de beoordelingsrichtlijn staat op de website van SIKB en is op elektronische wijze tegen ongewenste aanpassingen beschermd. Het is niet toegestaan om wijzigingen aan te brengen in de originele en door het CCvD Bodembeheer goedgekeurde en vastgestelde teksten opdat er rechten aan ontleend kunnen worden. Vrijwaring SIKB is behoudens in geval van opzet of grove schuld niet aansprakelijk voor schade die bij de certificatie-instelling of derden ontstaat door het toepassen van deze beoordelingsrichtlijn met bijbehorende protocollen en het gebruik van deze certificatieregeling. 2010 Copyright SIKB Bestelwijze Deze beoordelingsrichtlijn is, evenals de bijbehorende protocollen, in digitale vorm kosteloos te verkrijgen via de website van de SIKB: www.sikb.nl. Een ingebonden versie van deze beoordelingsrichtlijn kunt u bestellen tegen kosten, op te vragen bij de SIKB, Postbus 420, 2800 AK Gouda, e-mail: info@sikb.nl, fax: 0182-540676. Updateservice Vastgestelde mutaties in deze beoordelingsrichtlijn door het CCvD Bodembeheer kunt u verkrijgen bij SIKB, aanmelden via www.sikb.nl. Bij de SIKB kunt u ook terecht voor het verzoek tot toezending per post van de reguliere nieuwsbrief info@sikb. Helpdesk/gebruiksaanwijzing Voor vragen over inhoud en toepassing kunt u terecht bij uw certificatie-instelling of SIKB. Voor geschillen zie de klachten- en geschillenregeling in deze beoordelingsrichtlijn. Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 2 van 41

1 Inleiding 1.1 ONDERWERP In deze beoordelingsrichtlijn zijn alle relevante eisen opgenomen die worden gehanteerd als grondslag voor de afgifte en instandhouding van het procescertificaat milieukundige begeleiding. De af te geven kwaliteitsverklaringen worden tevens gebaseerd op de bij deze beoordelingsrichtlijn behorende protocollen. Deze versie van de beoordelingsrichtlijn vervangt alle vorige versies. Naast de eisen die in deze beoordelingsrichtlijn zijn vastgelegd, stellen de certificatieinstellingen aanvullende eisen, in de zin van algemene procedure-eisen van certificatie, zoals vastgelegd in het certificatiereglement van de betreffende instelling. Bij de milieukundige begeleiding van (water)bodemsaneringen of ingrepen in de waterbodem worden twee hoofdtaken onderscheiden: 1) de milieukundige processturing 2) de milieukundige verificatie Beide taken van de milieukundige begeleiding (processturing en verificatie) kunnen door één opdrachtnemer of persoon worden uitgevoerd indien aan de eisen en randvoorwaarden, die zijn opgenomen in BRL SIKB 6000, is voldaan. Voor eisen aan de functiescheiding, wordt verwezen naar par. 3.1. De taken van milieukundige processturing en/of verificatie kunnen door verschillende partijen, door of namens de opdrachtgever worden uitgevoerd, mits aan de eisen van functiescheiding is voldaan. In alle gevallen moet milieukundige processturing en milieukundige verificatie onder certificaat worden uitgevoerd. 1.2 TOEPASSINGSGEBIED Deze beoordelingsrichtlijn is onderdeel van een certificatieschema voor de milieukundige begeleiding van: (water)bodemsaneringen zowel in het kader van de Wbb als in het kader van de Wm (Activiteitenbesluit); nazorg van bodemsaneringen in het kader van de Wbb; ingrepen in de waterbodem in het kader van de Waterwet; waterbodemsaneringen die vallen onder het overgangsrecht van de Invoeringswet Waterwet (saneringen die vóór inwerkingtreding van de Waterwet als ernstig én spoedeisend (of vóór 2006 als ernstig en urgent) zijn beschikt). In het kader van de Wbb betreft het bodemsaneringen: Sanering van oude verontreinigingen (ongeacht de ernst): op basis van een beschikking ernstig of niet ernstig, afgegeven door het bevoegd gezag (art. 29 Wbb). Sanering van oude gevallen van ernstige verontreinigingen: Op basis van een beschikking op een saneringsplan ex art. 39 lid 2 Wbb; Op basis van een verklaring van instemming met de melding in het kader van BUS (art. 39b Wbb jo. BUS); Op basis van een verklaring van instemming met een nazorgplan (art. 39d Wbb). Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 3 van 41

Sanering van nieuwe verontreinigingen (ongeacht de ernst) op grond van de Wbb: Op basis van de meldplicht van art. 27 lid 1 Wbb (en mogelijk de door het bevoegd gezag op basis van art. 27 lid 2 Wbb gegeven aanwijzingen met betrekking tot de te nemen maatregelen). De te nemen maatregelen vloeien rechtstreeks voort uit de zorg- en herstelplicht van art. 13 Wbb. Dit geldt ook voor verontreinigingen die het gevolg zijn van ongewone voorvallen, die niet ernstig zijn; Op basis van een beschikking naar aanleiding van een melding ex art. 27 lid 1 Wbb, waarin het bevoegd gezag maatregelen oplegt op grond van art. 30 lid 1 Wbb (= ongewoon voorval waardoor een geval van ernstige bodemverontreiniging is veroorzaakt). Sanering van verontreinigingen (ongeacht de ernst) in het kader van de Wet milieubeheer (= binnen inrichtingen) Op basis van de meld- en herstelplicht van art. 2.11 Activiteitenbesluit. Specifiek voor waterbodems geldt dat deze beoordelingsrichtlijn van toepassing is op ingrepen in de waterbodem in alle oppervlaktewaterlichamen op locaties met een oppervlakte van minder dan 100.000 m² (of een te verwijderen volume < 100.000m³) (inclusief nautisch baggeren) in het kader van de Waterwet, waarbij de baggerkwaliteit de Interventiewaarde overschrijdt. Dit betekent dat het zowel natte waterbodems, als de combinatie van natte en droge waterbodems kan betreffen. Voor grootschaliger locaties kan het protocol als uitgangspunt worden gebruikt, maar zal over het algemeen maatwerk vereist zijn. Het betreft ingrepen in de waterbodem die voortvloeien uit het beheerplan van de waterbeheerder, een projectplan of uit de toepassing van de zorgplicht van art. 6.8 Wtw en eventuele aanwijzingen over te nemen maatregelen die beheerder heeft gegeven op grond van art. 6.9 Wtw. Tevens is deze beoordelingsrichtlijn van toepassing op saneringen van de waterbodem in het kader van het overgangsrecht van de Invoeringswet Waterwet (gevallen van ernstige, spoedeisende verontreinigingen waarbij voor 22 december 2009 een beschikking op grond van art. 29 en 37 Wbb is gegeven) en op de sanering van waterbodems als onderdeel van een geval van verontreiniging met een bron in de landbodem (art. 63c Wbb). Het onderwerp van deze beoordelingsrichtlijn betreft een proces of dienst in de zin van EN 45011. De input voor dit proces bestaat uit de specifieke inhoud van de opdracht en de (water)bodemsaneringsgegevens (paragraaf 2.2). De output van het proces bestaat uit een aan de hand van deze input goed begeleide bodemsanering, ingreep en/of nazorg, tastbaar gemaakt in een evaluatieverslag / realisatierapport en/of nazorgevaluatieverslag. Onder goed wordt in dit kader verstaan uitgevoerd volgens de eisen als gesteld door dit certificatieschema. Het betreft een procescertificaat. Het certificaat geeft aan op welke wijze de opdrachtnemer de preventie van fouten bij de uitvoering van werkzaamheden binnen het hierboven beschreven kader heeft georganiseerd. Het toepassingsgebied is hiervoor in vier processen onderverdeeld, elk beschreven in één van de hieronder vermelde protocollen: 1. milieukundige begeleiding van landbodemsanering met conventionele methoden ; 2. milieukundige begeleiding van landbodemsanering met in-situ methoden ; 3. milieukundige begeleiding van ingrepen in de waterbodem ; 4. milieukundige begeleiding van nazorg. Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 4 van 41

Voor de protocollen 1, 2 en 3 is onderscheid gemaakt tussen milieukundige processturing en milieukundige verificatie. Voor protocol 4 is onderscheid gemaakt in milieukundige procesmonitoring en milieukundige verificatie. De opdrachtnemer kan ten behoeve van certificering van de onderneming of instelling een keuze maken uit één of meerdere van deze vier protocollen. Deze keuze van de protocollen moet blijken uit het eigen kwaliteitssysteem. Op het certificaat wordt vastgelegd op welke vestigingen van de opdrachtnemer het certificaat betrekking heeft, met vermelding van de relevante protocollen waarvoor de vestiging gecertificeerd is. 1.3 KOPPELING MET REGELGEVING EN CONTRACTVORMING Deze certificatieregeling sluit aan op hetgeen vermeld staat in de regelgeving over de milieukundige begeleiding en nazorg van (in-situ) bodemsaneringen en ingrepen in de waterbodem. Het betreft de Wet milieubeheer (Wm), de Waterwet (Wtw) het Besluit bodemkwaliteit, de Wet bodembescherming (Wbb) en het Besluit en Regeling Uniforme Saneringen (BUS en RUS), inclusief de meldingen via standaardformulieren bij uniforme saneringen. BRL SIKB 6000 en de bijbehorende protocollen zijn onafhankelijk van de verhoudingen tussen opdrachtgever, opdrachtnemer en aannemer. Toelichting: Contractvorming is in zoverre van belang dat indien onder UAV 1989 wordt gewerkt de verhouding tussen opdrachtgever, aannemer en directie in feite op hoofdlijnen is vastgelegd. De BRL SIKB 6000 sluit hierbij aan door te eisen dat de verhouding tussen opdrachtgever/aannemer en de milieukundige begeleiding, inclusief de mandatering wordt vastgelegd in het geval de UAV 1989 niet van toepassing is (bijvoorbeeld in een kwaliteitsplan). Elke contractvorm tussen opdrachtgever en aannemer is vanzelfsprekend mogelijk, mits de rollen bij de contractvorm, de taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot het behalen van het resultaat van de sanering of ingreep in de waterbodem, etc. maar eenduidig zijn vastgelegd. In deze vorm staan ze geïntegreerde contractvormen niet in de weg. 1.4 DEFINITIES In deze beoordelingsrichtlijn wordt de term (water)bodemsanering of (in situ/water) bodemsanering gehanteerd als algemene aanduiding van saneringen van de landbodem (al dan niet gecombineerd met een sanering van de waterbodem, zoals bepaald in art. 63c Wbb), maatregelen om nieuwe verontreinigingen te beperken of ongedaan te maken (art. 13 Wbb en art. 6.8 Wtw) en ingrepen in de waterbodem. Aannemer De natuurlijke of rechtspersoon die de uitvoering van de (water)bodemsanering op zich neemt. Afwijking, niet kritiek Afwijking van de eisen zoals gesteld in deze beoordelingsrichtlijn die in potentie geen invloed heeft op de interpretatie van de onderzoeksgegevens en de sturing en evaluatie van de (water)bodemsanering. Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 5 van 41

Afwijking, kritiek 1 Afwijkingen t.o.v. plan of beschikking/melding Afwijking van de eisen in deze beoordelingsrichtlijn die in potentie invloed heeft op de interpretatie van de onderzoeksgegevens en de sturing en evaluatie van de (insitu/water) bodemsanering en/of nazorg. Voorbeelden van kritieke afwijkingen zijn afwijkingen: die onmiddellijk kritiek effect hebben op de resultaten van het (water)bodemsaneringsproces, zoals deze zijn vastgelegd in de kwaliteitseisen van het door het bevoegde gezag goedgekeurde saneringsplan, beheerplan, projectplan, locatieplan, nazorgplan, verklaring van instemming, aanwijzingen (zie 1.2) of in de eisen zoals die bij Ministeriële Regeling zijn vastgelegd. Kritiek wil zeggen dat de afwijking direct van invloed kan zijn op de vervolgfasen van de uitvoering van de (water)bodemsanering of, die inhouden dat één of meer elementen van deze beoordelingsrichtlijn niet zijn gedocumenteerd terwijl dit wel vereist is of, die eruit bestaan dat één of meer eisen van deze beoordelingsrichtlijn niet zijn geïmplementeerd of, die inhouden dat medewerkers ingezet worden die niet over de passende ervaring of opleiding beschikken of, die inhouden dat medewerkers ingezet worden als erkend medewerker zonder dat ze gemeld zijn via het (bedrijfseigen) meldingensysteem en de wettelijke (erkennings)regeling(en) of, die inhouden dat bij meerdere eisen van deze beoordelingrichtlijn sprake is van vergelijkbare afwijkingen in documentatie en/of implementatie (een zogenaamde trend ). Onder afwijkingen wordt het volgende verstaan: de aard van het geval blijkt af te wijken van het saneringsplan, beheerplan, projectplan, locatieplan of de voornoemde BUS-melding of het geval blijkt significant groter zodat dit van invloed kan zijn op de aanpak en het resultaat van de (water)bodemsanering of ingreep in de waterbodem; de (water)bodemsanering duurt significant langer (of korter) dan is aangegeven in het plan of de melding; de uitvoeringswijze wordt aangepast; het eindresultaat is anders dan de doelen waarop het plan of de melding is geschreven. Een verdere toelichting is opgenomen in de protocollen 6001 t/m 6004. Beheerplan Directievoering Plan als bedoeld in art. 4.6 Wtw, waarin de waterbeheerder maatregelen heeft opgenomen ter bescherming en verbetering van de watersystemen in zijn beheer Namens de opdrachtgever toezicht uitoefenen op de uitvoering van het werk en op de naleving van het contract met de aannemer. 1 Het is de certificatie-instelling vrij om andere benamingen te kiezen voor de toetsingsresultaten. Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 6 van 41

Evaluatieverslag De rapportage die na beëindiging van de sanering conform de Wbb onder verantwoordelijkheid van het bedrijf dat de milieukundige verificatie uitvoert en in samenwerking met het bedrijf dat de milieukundige processturing heeft uitgevoerd, wordt opgesteld en waarin de wijze waarop deze beide onderdelen zijn uitgevoerd, wordt beschreven. Het evaluatieverslag heeft als doel het bevoegde gezag in staat te stellen, te beoordelen of de saneringsdoelstelling is bereikt zoals die is vastgelegd in de beschikking op het saneringsplan, afgegeven door het bevoegde gezag Wbb, ófwel de verklaring van instemming met de melding in het kader van het Besluit Uniforme Saneringen (BUS), ofwel de aanwijzingen op een melding van een ongewoon voorval (art. 13 en 27 Wbb), ofwel een goedkeuringsverklaring op het saneringsplan afgegeven door het bevoegde gezag Wm. Voor ingrepen in de waterbodem op grond van de Waterwet bestaat geen verplichting tot het maken van een evaluatieverslag. Ingreep in de waterbodem Kritische en niet kritische werkzaamheden Het uitvoeren van maatregelen aan de waterbodem, inclusief het uitvoeren uit oogpunt van kwantiteit, waarbij de interventiewaarden worden overschreden. Onder kritische werkzaamheden wordt verstaan: alle werkzaamheden in de (water)bodem die het resultaat van de (water)bodemsanering (kunnen) beïnvloeden en alle werkzaamheden die van invloed (kunnen) zijn op de verwerking van te verwijderen grond/bagger en verontreinigingen. Als voorbeelden van werkzaamheden die als tenminste kritisch kunnen worden beschouwd, kunnen worden genoemd: het vaststellen van de uit de bodem te verwijderen verontreinigingen in het veld (land- en waterbodem); het aanbrengen van het saneringssysteem door de aannemer voor de sanering van grond en grondwater; het scheiden van grond/baggerstromen, het in depot brengen en/of afvoeren van gescheiden deelstromen grond of bagger. Onder niet-kritische werkzaamheden wordt verstaan: alle werkzaamheden in de (water)bodem die niet het resultaat van de (water)bodemsanering (kunnen) beïnvloeden en alle werkzaamheden die niet van invloed (kunnen) zijn op de verwerking van te verwijderen grond/bagger en verontreinigingen. Als voorbeelden van niet-kritische werkzaamheden, waarbij niet de (continue) aanwezigheid van de geregistreerde milieukundig begeleider is vereist, kunnen worden genoemd: het inrichten van het werkterrein; het aanbrengen van isolerende voorzieningen als bijvoorbeeld een leeflaag, verhardingslaag of scheidingslaag; het aanvullen van de saneringsput nadat eindkeuring heeft plaats gevonden; Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 7 van 41

het ontgraven van een grond- of baggerdepot waarbij de kwaliteit en einddiepte op basis van inmeten van tevoren bekend is; het ontgraven van grond uit een homogeen verontreinigde bodem waarbij de ontgravingscontour is bepaald door de in de bodem te realiseren functie zoals bijvoorbeeld een aan te leggen kelder of parkeergarage. Kwaliteitsplan Landbodemsanering met conventionele methoden Landbodemsanering met in-situ technieken. Locatieplan Logboek (van de milieukundige begeleiding) Milieukundige begeleiding Milieukundige processturing (in-situ/water) bodemsanering Milieukundige procesmonitoring nazorg Milieukundige verificatie (in-situ/water) bodemsanering Het plan dat door het bedrijf dat de milieukundige processturing uitvoert, wordt opgesteld met daarin een nadere uitwerking van het saneringsplan, beheerplan, projectplan of locatieplan (voor onder meer een beschrijving van de nulsituatie, het monsternemingsplan processturing en het optimaliseren van het (water)bodemsaneringsproces). Sanering of beheersing van verontreinigingen in grond en/of grondwater door middel van ontgraving en/of pump & treat. Sanering of beheersing van grond en/of grondwater met methoden waarbij geen sprake is van ontgraving of uitsluitend pump & treat. Plan waarin de waterbodemmaatregelen van een beheerplan of projectplan nader zijn uitgewerkt. Ook wel dagboek genoemd document waarin, gedurende de (water)bodemsanering en/of nazorg alle relevante (milieuhygiënische) gegevens worden vastgelegd, zoals: de informatie die noodzakelijk is voor het maken van het evaluatieverslag / realisatierapport; de aanwezigheid van personen en uitgevoerde werkzaamheden van het bedrijf dat de milieukundige begeleiding uitvoert; de inzet van het materieel van de aannemer en de aanwezigheid van werknemers van de aannemer en derden op de (water)bodemsaneringslocatie. De milieukundige processturing/monitoring en verificatie van de (in-situ/water) bodemsanering en/of nazorg. De milieukundige sturing van de (in-situ/water) bodemsanering of ingreep in de waterbodem ter plaatse van de uitvoering. De milieukundige monitoring van de nazorg in het veld, het toezien op de juiste instandhouding en instelling van installaties en monsterneming t.b.v. voortgangscontrole en vergunningen. Het met visuele inspectie (bijvoorbeeld ingeval van asbest, puinhoudende lagen en/of sintels), monsterneming, analyses en rapportage vastleggen en beschrijven van het eindresultaat van de werkzaamheden/sanering waarop de BRL SIKB 6000 van toepassing is. Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 8 van 41

De milieukundige verificatie (in-situ/water) bodemsanering heeft als doel het bevoegde gezag in staat te stellen, te beoordelen of de (sanerings)doelstelling is bereikt. Milieukundige verificatie nazorg Het vastleggen en beschrijven van het tussenresultaat van de nazorg. De milieukundige verificatie nazorg heeft als doel het bevoegde gezag in staat te stellen te beoordelen of de nazorgdoelstelling blijvend in tact is zoals die is vastgelegd in de beschikking op het nazorgplan (Wbb). Nazorg Nazorgevaluatieverslag Het geheel aan technische, juridische, organisatorische en financiële maatregelen om het saneringsdoel in stand te houden nadat dit is bereikt. Evaluatierapportage met onderbouwd voorstel voor de betreffende locatie voor het beëindigen van de nazorg. Het verslag heeft als doel het bevoegde gezag in staat te stellen te beoordelen of de nazorg kan worden afgerond. Nazorgplan Een plan dat wordt opgesteld door het bedrijf dat de milieukundige procesmonitoring uitvoert, met daarin alle maatregelen nodig om de nazorg te kunnen uitvoeren. Dit plan wordt opgesteld op basis van het beschikte saneringsplan en verslag van de sanering (inclusief inregelen van de fysieke maatregelen die tijdens de saneringsfase zijn aangelegd) maar vóór de aanvang van de nazorg. Middels een beschikking op dit plan heeft deze een juridische status en kan handhaving op de uitvoering van de nazorg plaatsvinden. Nazorgevaluatieprogramma Een overzicht van activiteiten, gericht op kritische momenten en aspecten, opgesteld door het bedrijf dat de milieukundige verificatie uitvoert, waarop de verificatie van de nazorg zich op een specifieke locatie richt. Het programma wordt voorafgaand aan de uitvoering van de nazorg door de milieukundige verificatie opgesteld op basis van het nazorgplan. Nazorgstatusrapportage Het rapport dat conform het nazorgplan wordt opgesteld door het bedrijf dat de milieukundige verificatie uitvoert, waarin de wijze waarop de onderdelen procesmonitoring en verificatie zijn uitgevoerd, wordt beschreven. De nazorgstatusrapportage heeft als doel het bevoegd gezag periodiek in staat te stellen, te beoordelen of de nazorg conform het beschikte nazorgplan is uitgevoerd en of de gebruiksbeperkingen zijn nageleefd. Ongewoon voorval of Ongewenste gebeurtenis met mogelijk milieuhygiënische Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 9 van 41

calamiteit Opdrachtgever Opdrachtnemer Projectleider Projectplan Realisatierapport en/of veiligheidstechnische gevolgen (zie verder de Toelichting op de Wbb). De natuurlijke of rechtspersoon, die opdracht geeft voor de uitvoering en de milieukundige begeleiding van de (water)bodemsanering dan wel nazorg. De natuurlijke of rechtspersoon die de milieukundige begeleiding van de (in-situ/water) bodemsanering en/of nazorg op zich neemt. De persoon binnen de organisatie van de opdrachtnemer die verantwoordelijk is voor de inhoudelijke kwaliteit van het project. Plan als bedoeld in art. 5.4 Wtw, waarin de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk is beschreven De rapportage die na beëindiging van de ingreep in de waterbodem onder verantwoordelijkheid van de milieukundige begeleider is opgesteld en waarin de wijze waarop processturing en verificatie zijn beschreven. Het realisatierapport heeft als doel de opdrachtgever resp. het bevoegd gezag in staat te stellen te beoordelen of de doelstelling van de ingreep is bereikt zoals die is vastgelegd in het projectplan of het locatieplan of de aanwijzingen op een melding van een ongewoon voorval (art. 6.8 en 6.9 Wtw). Revisieplan Document dat door het bedrijf dat de milieukundige processturing uitvoert, wordt opgesteld en waarin alle significante afwijkingen ten opzichte van het saneringsplan, beheerplan, projectplan, locatieplan of nazorgplan en de consequenties hiervan, beschrijft. Verificatieplan Plan dat voorafgaand aan de uitvoering van de (water)bodemsanering of de nazorg, door het bedrijf dat de milieukundige verificatie uitvoert, wordt opgesteld en waarin de kritische momenten (zie protocollen Bijlage inhoud verificatieplan) en aspecten van een (water)bodemsanering of nazorg waarop verificatie plaatsvindt, worden vastgelegd. Waterbodem Waterbodemsanering De bodem en oever van een oppervlaktewaterlichaam als bedoeld in de Waterwet Het wegnemen van onaanvaardbare risico s middels verwijdering van de verontreiniging dan wel het (natuurlijk) afdekken van de verontreiniging, al dan niet in combinatie met gedeeltelijke verwijdering van de verontreiniging in de waterbodem, of een andere methode, tot een vooraf vastgestelde saneringsdoelstelling of tot een vooraf vastgesteld niveau (diepte of hoeveelheid). Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar par. 5 van de Circulaire sanering waterbodems 2008, laatst gewijzigd bij Stcrt. 2009, 68. NB Waterbodemsaneringen worden sinds de inwerkingtreding van de Waterwet alleen nog op grond van Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 10 van 41

1.5 AFKORTINGEN het overgangsrecht uitgevoerd, of als onderdeel van een sanering met een bron in de landbodem (art. 63c Wbb). BRL BUS CCvD EN-45011 NAW-gegevens PBM RUS SIKB UAV UAV-GC Wbb Wm Wtw Beoordelingsrichtlijn Besluit Uniforme Saneringen Centraal College van Deskundigen Bodembeheer Algemene eisen voor instellingen die productcertificatiesystemen uitvoeren Naam, adres, postcode vestigingsadres woonplaats, postbus, postcode postadres, telefoonnummer en telefaxnummer Persoonlijke Beschermingsmiddelen Regeling Uniforme Saneringen Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken Uniforme administratieve voorwaarden voor geïntegreerde contractvormen Wet bodembescherming Wet milieubeheer Waterwet Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 11 van 41

2 Eisen te stellen aan het proces 2.1 ALGEMEEN Deze beoordelingsrichtlijn beschrijft de algemene eisen, waaraan de organisaties en de personen moeten voldoen, die onder het certificaat van deze beoordelingsrichtlijn werken. De volgende bij deze beoordelingsrichtlijn horende protocollen beschrijven de specifieke eisen waaraan de organisaties en de personen moeten voldoen, die onder het certificaat van deze beoordelingsrichtlijn activiteiten uitvoeren binnen de reikwijdte van het betreffende protocol: landbodemsaneringen met conventionele methoden, protocol 6001; landbodemsaneringen met in-situ methoden, protocol 6002; ingrepen in de waterbodem, protocol 6003; van nazorg, protocol 6004. De eisen in deze protocollen worden samen met de andere eisen uit deze beoordelingsrichtlijn gehanteerd door de certificatie-instellingen bij de beoordeling van de opdrachtnemer in het kader van certificatieonderzoek. Naast de hierboven genoemde protocollen worden tevens als eisen gehanteerd alle hierin vermelde normen en andere protocollen voor zover het voorgeschreven werkwijzen betreft en geen informatieve verwijzingen. 2.2 GEGEVENS 2.2.1. Saneringsplan, beheerplan, projectplan of locatieplan Vóór aanvang van de (water)bodemsanering moeten methode en doelstelling van de (water)bodemsanering (in het algemeen vastgelegd in het saneringsplan, beheerplan, projectplan, locatieplan of de melding in het kader van het Besluit Uniforme Saneringen) met beschikking of goedkeuring van het bevoegde gezag aanwezig zijn. De opdrachtgever of houder van de beschikking (of de goedkeuring) stelt deze ter beschikking aan de opdrachtnemer en de aannemer. Indien het een bodemsanering onder de Wm betreft moet een schriftelijke goedkeuringsverklaring van het bevoegde gezag op het plan beschikbaar zijn. 2.2.2. Werkomschrijving of bestek Vóór aanvang van de (water)bodemsanering beschikt de aannemer over een werkomschrijving of een bestek. Toelichting De werkomschrijving of het bestek is een vertaling van de in het saneringsplan, beheerplan, projectplan of locatieplan beschreven aanpak. De volgende onderwerpen zijn tenminste in een werkomschrijving of bestek uitgewerkt: de werkzaamheden en de plaats op het terrein waar de werkzaamheden plaatsvinden; de aan de wijze van uitvoering van de werkzaamheden te stellen eisen; de toegepaste techniek. Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 12 van 41

2.2.3. Nazorgplan Vóór aanvang van de nazorg moet de beschikking van het bevoegde gezag met betrekking tot de nazorg, zijn afgegeven. Toelichting De opdrachtgever of de houder van de beschikking stelt deze ter beschikking aan de opdrachtnemer. 2.3 ONGEWOON VOORVAL/CALAMITEIT In geval van een bodemsanering of ingreep in de waterbodem naar aanleiding van een ongewoon voorval (calamiteit) zal veelal direct moeten worden overgegaan tot uitvoering van de bodemsanering of ingreep in de waterbodem. De milieukundige begeleider wijst de opdrachtgever erop dat zo spoedig mogelijk de melding moet worden gedaan aan het bevoegde gezag. Zonder melding van het ongewoon voorval aan het bevoegde gezag, kan het werk niet onder certificaat worden uitgevoerd. De uitgevoerde handelingen moeten door de opdrachtnemer aantoonbaar worden vastgelegd in het logboek en zo snel mogelijk na afronding van de werkzaamheden ter beschikking worden gesteld aan de opdrachtgever. De milieukundige begeleider ziet er op toe dat deze gegevens ter beschikking worden gesteld aan het bevoegd gezag. De verantwoordelijkheid voor het ter beschikking stellen ligt echter bij de opdrachtgever. De aannemer voert de bodemsanering of ingreep in de waterbodem bij een calamiteit uit volgens een in het handboek vastgelegde procedure met betrekking tot het uitvoeren van calamiteitensaneringen en -ingrepen. Deze procedure moet borgen dat aan bovenstaande eisen met betrekking tot melding, registratie en overleg wordt voldaan, dat de werkzaamheden conform het van toepassing zijnde protocol worden uitgevoerd en dat de veiligheid van de betrokken personen / omgeving is gewaarborgd. De aard en de omstandigheden van het ongewoon voorval bepalen de werkwijze en de van toepassing zijnde eisen uit deze beoordelingsrichtlijn en protocollen. In het kader van deze beoordelingsrichtlijn en bijbehorende protocollen, moet in ieder geval melding aan het bevoegd gezag plaatsvinden, moet milieukundige processturing plaatsvinden en moet registratie plaatsvinden middels het bijhouden van een logboek. In overleg met het bevoegd gezag moeten de verontreinigingen worden gesaneerd of zo veel mogelijk ongedaan worden gemaakt. Daarbij moet milieukundige verificatie onafhankelijk plaatsvinden. Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 13 van 41

3. Eisen te stellen aan het kwaliteitssysteem 3.1. TAAKVERDELING, VERANTWOORDELIJKHEDEN EN FUNCTIE-SCHEIDING Bij (water)bodemsanering inclusief nazorg zijn drie hoofdtaken te onderscheiden: 1) de uitvoering van (water)bodemsanering; 2) de milieukundige processturing bij (water)bodemsanering en de milieukundige procesmonitoring bij nazorg; 3) de milieukundige verificatie bij (water)bodemsanering en bij nazorg. Toelichting Voor de eerste hoofdtaak, de uitvoering van de (water)bodemsanering, is BRL SIKB 7000 met bijbehorende protocollen van toepassing. De invulling van de taken onder punt 2 en 3 en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn nader uitgewerkt in de bij deze beoordelingsrichtlijn behorende protocollen. Elk van deze taken kan door één of meerdere personen worden uitgevoerd, mits deze voor het uit te voeren werk geregistreerd zijn bij AgentschapNL / Bodem+. Ook de combinatie van deze taken is toegestaan. Duidelijk moet zijn aan welke taak (processturing/procesmonitoring óf verificatie) gewerkt wordt. In de protocollen 6001, 6002, 6003 en 6004 wordt duidelijk aangegeven welke verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden toegekend aan iedere functie. Indien de opdrachtnemer binnen zijn eigen organisatie andere benamingen hanteert dan die in de bij deze beoordelingsrichtlijn behorende protocollen, moet dit in het kwaliteitssysteem duidelijk tot uiting komen. Toelichting De milieukundige verificatie van (water)bodemsaneringen en van nazorg is volgens de regelgeving een kritische functie. De eisen voor de scheiding van de uitoefening van de voornoemde kritische werkzaamheden zijn hierna weergegeven. Het betreft de scheiding van de werkzaamheden van een medewerker van de gecertificeerde organisatie (opdrachtnemer) ten opzichte van de werkzaamheden die horen bij de rol van opdrachtgever/eigenaar, zijnde degene die een persoonlijk of zakelijk recht heeft op de bodem, grond, bagger of bouwstof (persoonlijk of zakelijk recht conform het bepaalde in het Burgerlijk wetboek). Eisen aan de procedure in het kwaliteitssysteem Degene die de kritische functie uitvoert, de opdrachtnemer, moet er aantoonbaar, transparant en controleerbaar voor zorg dragen dat aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit is voldaan. Bij iedere opdracht moet worden getoetst of deze afkomstig is van het eigen bedrijf of het zuster- of moederbedrijf, dan wel een ander onderdeel van dezelfde (overheids)organisatie. Indien dit het geval is moeten de voorwaarden die het Besluit bodemkwaliteit stelt expliciet getoetst worden. Deze toets moet geborgd zijn door een procedure in het kwaliteitssysteem. Eisen aan de rapportage Ieder rapport aangaande de resultaten van de uitvoering van een kritische functie moet zijn ondertekend in persoon door degene die de kritische functie heeft uitgevoerd, waarbij deze verklaart dat: a. de functie onafhankelijk van de opdrachtgever is uitgevoerd; b. bij gebruik van interne functiescheiding, de voorwaarden die het Besluit bodemkwaliteit terzake stelt, zijn gevolgd met in acht name van de eisen aan transparantie bij interne functiescheiding (dit is de zogenoemde disclaimer). Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 14 van 41

Voorbeeld a (externe functiescheiding): Ik verklaar dat de (vul hier de kritische functie in, bijvoorbeeld monstername) onafhankelijk van de opdrachtgever is uitgevoerd conform de eisen van BRL. Voorbeeld b (interne functiescheiding): Ik verklaar dat de (vul hier de kritische functie in, bijvoorbeeld monstername) onafhankelijk van de opdrachtgever is uitgevoerd conform de eisen van BRL., waarbij gebruik is gemaakt van interne functiescheiding onder de voorwaarden die het Besluit bodemkwaliteit hieraan stelt. Eisen interne functiescheiding Wanneer de opdrachtnemer voor de uitvoering van een kritische functie gebruik maakt van interne functiescheiding ten opzichte van de opdrachtgever, moet de opdrachtnemer voldoen aan de voorwaarden die het Besluit bodemkwaliteit stelt. In het kwaliteitssysteem van de opdrachtnemer moeten aanwezig zijn: a. een actueel organisatieschema waarin duidelijk is op welke wijze en tot op welk niveau in de organisatie, dan wel het organisatieonderdeel, de rol van opdrachtnemer gescheiden is van de rol van opdrachtgever en/of de rol van eigenaar (vaak dezelfde als de opdrachtgever). Het gaat daarbij primair om de scheiding tussen de opdrachtnemer en de opdrachtgever / eigenaar zijnde degene die een persoonlijk of zakelijk recht heeft op de bodem, grond, baggerspecie of bouwstof (persoonlijk of zakelijk recht conform het bepaalde in het Burgerlijk Wetboek). b. een actuele beschrijving van de projectorganisatie, indien gebruik wordt gemaakt van een functiescheiding op projectbasis, waaruit blijkt dat op een gelijkwaardige wijze als in een staande organisatie, dan wel het organisatieonderdeel, de voornoemde rollen gescheiden zijn. c. een actuele functiebeschrijving voor de betreffende kritische functie en een actuele lijst met de namen van de met deze functie belaste medewerkers. d. een beschrijving van de personele organisatie en de wijze waarop functioneringsgesprekken worden uitgevoerd alsmede een overzicht van de gevoerde gesprekken met de functionarissen die met de kritische functie zijn belast en de wijze waarop de Certificerende Instelling hierin ter verificatie inzage kan krijgen. e. een verklaring dat het met de kritische functie belaste organisatieonderdeel beschikt over een afzonderlijke begroting of een projectbegroting en de wijze waarop de Certificerende Instelling hierin ter verificatie inzage kan krijgen, alsmede een verklaring waaruit blijkt dat er geen financiële belangen en verbanden zijn met de organisatieonderdelen of personen die zijn belast met de rol van opdrachtgever / eigenaar, zijnde degene die een persoonlijk of zakelijk recht heeft op de bodem, grond, baggerspecie of bouwstof. f. een actueel overzicht van de bestuurlijke verantwoordelijken, in de rol van opdrachtgever / eigenaar met een persoonlijk of zakelijk recht op de bodem, grond, baggerspecie of bouwstof, voor de resultaten van de uitvoering van de kritische functie en van de uitvoering van de rol van opdrachtgever / eigenaar van de uit te voeren projecten of werken. Met bestuurlijk verantwoordelijke is bedoeld degene die functioneel eindverantwoordelijk is in mandaat of bij volmacht, niet de politiek verantwoordelijke. Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 15 van 41

Eisen aan dossiervorming In een projectdossier moet de naam van de persoon zijn vermeld en de informatie die door de persoon, die is belast met de uitvoering van de kritische functie, wordt verkregen. De informatie moet gedurende het gehele werkproces tot en met de besluitvorming en tenminste vijf jaar na de besluitvorming beschikbaar blijven. 3.2. BASIS KWALITEITSSYSTEEM 3.2.1 NEN-EN-ISO 9001-2008 De opdrachtnemer moet, tenminste voor zijn milieukundige begeleiding van (insitu/water) bodemsanering of ingrepen in de waterbodem beschikken over een functionerend en gedocumenteerd systeem dat is opgezet volgens en voldoet aan de NEN-EN-ISO 9001. De opdrachtnemer moet dit op één van de volgende manieren aantoonbaar maken: door de certificatie-instelling te laten vaststellen of het kwaliteitssysteem voldoet aan de NEN-EN-ISO 9001 of gelijkwaardig. Als gelijkwaardige systemen worden in elk geval beschouwd ISO 14001, 17025 en een kwaliteitssysteem volgens het INK-model, mits de organisatie zich tenminste in fase 3 bevindt. De certificatie-instelling moet daartoe een initieel onderzoek en periodiek certificatie-onderzoek uitvoeren (dat gelijk is aan het onderzoek dat normaal onder accreditatie wordt uitgevoerd) om te beoordelen of de opdrachtnemer voldoet aan NEN-EN-ISO 9001; door het overleggen van een geldig certificaat van het kwaliteitssysteem met een voor deze activiteit(en) relevante scope, gebaseerd op NEN-EN-ISO 9001 of gelijkwaardig, dat is afgegeven door een door de Raad voor Accreditatie geaccrediteerde certificatie-instelling. De scope waaraan moet worden getoetst is milieukundige begeleiding van (insitu/water) bodemsanering en nazorg of ingrepen in de waterbodem, conform de hiervoor gestelde eis aan de organisatie. 3.2.2 Gedocumenteerd kwaliteitssysteem De opdrachtnemer moet alle eisen uit deze beoordelingsrichtlijn en protocollen aantoonbaar hebben geborgd binnen het gedocumenteerde kwaliteitssysteem. Daar waar in deze beoordelingsrichtlijn inhoudelijke eisen zijn opgenomen moeten deze ook ongewijzigd worden toegepast. Waar wenselijk mogen vereisten worden ingebouwd in bestaande procedures en werkvoorschriften. Indien deze optie niet toereikend is, moeten hiervoor nieuwe procedures en/of werkinstructies worden opgesteld. De opdrachtnemer moet beschikken over passende werkvoorschriften voor de begeleiding van de (water)bodemsaneringswerkzaamheden. Op de (water)bodemsaneringslocatie moeten de werkvoorschriften en formulieren die nodig zijn voor de goede uitvoering en vastlegging van de werkzaamheden, aanwezig zijn. In het kwaliteitssysteem moet de opdrachtnemer het door haar toegepaste (schema van) interne audits vastleggen, inclusief hoe corrigerende en/of preventieve maatregelen plaatsvinden. 3.3. BORGING EISEN IN KWALITEITSSYSTEEM De opdrachtnemer maakt een overzichtsschema, waaruit blijkt dat ieder onderdeel van deze beoordelingsrichtlijn correspondeert met een onderdeel van zijn kwaliteitssysteem. Dit schema is minimaal tot op paragraafniveau van deze beoordelingsrichtlijn uitgewerkt. Als de opdrachtnemer van mening is dat bepaalde eisen niet van toepassing zijn op de eigen bedrijfsvoering, moet hij dit in het handboek verwoorden en beargumenteren. Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 16 van 41

Toelaatbare uitsluitingen zijn: 3.8: Inhuren van personeel (indien geen milieukundige begeleiders / monsternemers / projectleiders worden ingehuurd voor zelfstandige inzet op projecten; 3.9: Uitbesteden van werkzaamheden (indien geen gebruik wordt gemaakt van uitbesteding van milieukundige begeleiding); activiteiten op het gebied van processturing (indien deze taak in het geheel niet wordt uitgevoerd) of activiteiten op het gebied van verificatie (indien deze taak in het geheel niet wordt uitgevoerd). Op tenminste één van de taken moet aan alle eisen van de beoordelingsrichtlijn en betreffende protocol(len) worden voldaan. De overige eisen uit de beoordelingsrichtlijn en bijbehorende protocollen kunnen niet worden uitgesloten. Alle medewerkers van de opdrachtnemer die bij de eisen van deze beoordelingsrichtlijn betrokken zijn, zijn op de hoogte van de inhoud van het systeem. De opdrachtnemer zorgt zelf voor het bijhouden van het systeem. De documentatie van de opdrachtnemer is voorzien van een index met ingangsdatum, versienummer en validatie door de eindverantwoordelijke persoon. Bij wijzigingen in de beoordelingsrichtlijn en de protocollen moet de opdrachtnemer binnen één jaar deze wijzigingen hebben aangepast in het kwaliteitssysteem en te hebben geïmplementeerd. 3.4. OPDRACHTVORMING De opdrachtnemer moet in de aanbieding aan de opdrachtgever duidelijk maken dat de werkzaamheden onder certificaat worden uitgevoerd onder vermelding van de titel van deze beoordelingsrichtlijn in combinatie met de titel van het betreffende protocol. Tevens geeft de opdrachtnemer in de schriftelijke aanbieding dan wel opdrachtbevestiging duidelijk aan welke taken (milieukundige processturing / procesmonitoring en/of milieukundige verificatie) worden verricht. Indien de opdrachtgever voorafgaand aan een aanbieding mondeling opdracht verstrekt aan de opdrachtnemer, dan bevestigt de aannemer dit schriftelijk en vermeldt daarbij dat hij de werkzaamheden onder certificaat op grond van deze beoordelingsrichtlijn uitvoert. Op de aanbieding en de opdrachtbevestiging van de opdrachtnemer kan het keurmerk (zie bijlage 2) worden afgebeeld. In de aanbieding moet duidelijk zijn gemaakt welke werkzaamheden worden verricht en wanneer (gedefinieerd in tijd of omstandigheid) de milieukundige begeleider tijdens het uitvoeren van de (water)bodemsanering of het uitvoeren van de nazorg aanwezig zal zijn. Milieukundige verificatie moet onafhankelijk plaatsvinden. Toelichting Daarom wordt geadviseerd geen verificatie te laten plaatsvinden op basis van een prestatie- of lumpsum -contract, omdat het noodzakelijk kan zijn aanvullende werkzaamheden te verrichten om het eindresultaat van de (water)bodemsanering en/of nazorg op de juiste wijze vast te leggen. De kwaliteit van de verificatie kan namelijk in het geding zijn als noodzakelijke werkzaamheden niet verrekenbaar zijn. Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 17 van 41

3.5. EVALUATIEVERSLAG / REALISATIERAPPORT Na afloop van de uitgevoerde werkzaamheden moet de opdrachtnemer een evaluatieverslag / realisatierapport afgeven waaruit blijkt dat de werkzaamheden door een erkend bedrijf onder certificaat zijn uitgevoerd, onder vermelding van de titel van deze beoordelingsrichtlijn in combinatie met de titel van het betreffende protocol. Daarnaast moet vermeld worden welke geregistreerde medewerkers (onder het certificaat) hebben gewerkt. Afwijkingen tijdens de uitvoering ten opzichte van het saneringsplan, beheerplan, projectplan, locatieplan of nazorgplan moeten specifiek worden vermeld in dit evaluatieverslag / realisatierapport. Op het rapport van de opdrachtnemer kan het keurmerk (zie bijlage 2) worden afgebeeld. In het evaluatieverslag / realisatierapport moet staan vermeld welke van de taken uit de protocollen zijn verricht: milieukundige processturing, milieukundige procesmonitoring en/of milieukundige verificatie. Het evaluatieverslag / realisatierapport moet eveneens voldoen aan de technische vereisten zoals omschreven in de protocollen 6001 t/m 6004. 3.6. VAKBEKWAAMHEID In het kader van deze beoordelingsrichtlijn zijn vakbekwaamheidseisen opgesteld voor: de projectleider van de milieukundige processturing, procesmonitoring en verificatie; de milieukundige begeleider voor processturing, procesmonitoring en verificatie. De eisen kunnen per protocol (6001 t/m 6004) verschillen en zijn daarom opgenomen in de protocollen zelf. De opdrachtnemer moet het eigen personeel op basis van al deze eisen toetsen en hiervan een registratie voeren. Nieuwe projectleiders, die niet bij de initiële audit zijn beoordeeld, mogen na interne toetsing en gebleken geschiktheid, na aanmelding bij de certificatie-instelling, worden ingezet op projecten onder certificaat. De verantwoordelijkheid voor het tijdig aanmelden bij de certificatie-instelling ligt bij de opdrachtnemer. De certificatie-instelling toetst deze nieuwe projectleiders en milieukundig begeleiders bij de eerstvolgende kantooraudit dan wel projectaudit, conform het gestelde in 4.4.4. Milieukundig begeleiders, die nog zijn geregistreerd of niet meer zijn geregistreerd (korter dan 0.5 jaar) voor het betreffende protocol, hoeven niet opnieuw beoordeeld te worden op hun vakbekwaamheid. Het betreft milieukundig begeleiders die de overstap maken naar een ander bedrijf of als zelfstandige de werkzaamheden uitvoeren. In deze situatie kan worden volstaan met een toets op de kennis van het kwaliteitssysteem van de organisatie. De opdrachtnemer kan dit aantonen door een bewijs te overleggen dat kennis van het kwaliteitssysteem onderdeel uitmaakt van het inwerkprogramma en dat de nieuwe medewerker of inhuurkracht hieraan heeft deelgenomen. Tevens wordt vastgesteld of deze persoon is opgenomen in de administratie van het kwaliteitssysteem van de opdrachtnemer en/of de registratie bij de certificatie-instelling compleet is. 3.7. INHUREN VAN PERSONEEL Personeel dat door de opdrachtnemer wordt ingehuurd op uitzendbasis / detacheringbasis of andere wijze, moet volledig voldoen aan de in deze beoordelingsrichtlijn gestelde eisen en moet als zodanig als eigen personeel worden beschouwd. Het staat de opdrachtnemer niet vrij om personeel in te huren en werkzaamheden conform deze beoordelingsrichtlijn te laten verrichten indien andere vereisten van deze beoordelingsrichtlijn, zoals omschreven in paragraaf 3.1, in het geding komen. Ingehuurd of tijdelijk personeel moet intern geregistreerd en aan- en afgemeld worden Ontwerp herziening BRL SIKB 6000 Pagina 18 van 41