Definitieve richtsnoeren

Vergelijkbare documenten
Definitieve richtsnoeren

Definitieve richtsnoeren

RICHTSNOEREN INZAKE DE MINIMUMLIJST VAN DIENSTEN EN FACILITEITEN EBA/GL/2015/ Richtsnoeren

EBA/GL/2015/ Richtsnoeren

RICHTSNOEREN INZAKE DE MINIMUMLIJST VAN DIENSTEN EN FACILITEITEN EBA/GL/2015/ Richtsnoeren

Aanbevelingen tot wijziging van Aanbevelingen EBA/REC/2015/01

Richtsnoeren. inzake klachtenprocedures met betrekking tot vermeende inbreuken op de Richtlijn Betalingsdiensten 2 EBA/GL/2017/13 05/12/2017

Richtsnoeren EBA/GL/2018/01 16/01/2018. Bijlage Circulaire NBB_2018_07

RICHTSNOEREN BETREFFENDE BEROEPSAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING UIT HOOFDE VAN PSD2 EBA/GL/2017/08 12/09/2015. Richtsnoeren

EBA-RICHTSNOEREN VOOR DE REEKS SCENARIO'S DIE MOETEN WORDEN GEBRUIKT IN HERSTELPLANNEN

inzake paspoortmeldingen voor kredietbemiddelaars uit hoofde van de richtlijn inzake woningkredietovereenkomsten

EBA richtsnoeren inzake achterstallige betalingen en gedwongen verkoop

Richtsnoeren. ter specificatie van de voorwaarden voor de financiële steun binnen de groep uit hoofde van artikel 23 van Richtlijn 2014/59/EU

RICHTSNOEREN VOOR TESTS, DOORLICHTINGEN OF EXERCITIES DIE KUNNEN LEIDEN TOT STEUNMAATREGELEN EBA/GL/2014/ september 2014

Publicatieblad van de Europese Unie VERORDENINGEN

inzake kredietwaardigheidsbeoordeling

Richtsnoeren inzake de minimumcriteria waaraan een bedrijfssaneringsplan moet voldoen

EBA-richtsnoeren. inzake de benchmarkexercitie voor beloningen EBA/GL/2012/4

Richtsnoeren. betreffende de openbaarmaking van bezwaarde en niet-bezwaarde activa. 27 juni 2014 EBA/GL/2014/03

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Deze Richtsnoeren zijn gericht tot de Bank als bevoegde autoriteit en als afwikkelingsautoriteit alsook aan de instellingen.

Bijlage Circulaire NBB_2017_ juni 2014 EBA/GL/2014/04. Richtsnoeren

EBA-richtsnoeren. inzake het verzamelen van gegevens over grootverdieners EBA/GL/2012/5

inzake het beloningsbeleid en de beloningspraktijken in verband met de verkoop en verstrekking van retailbankproducten en -diensten

RICHTSNOEREN INZAKE LIMIETEN VOOR BLOOTSTELLINGEN MET BETREKKING TOT SCHADUWBANKENTITEITEN EBA/GL/2015/20 03/06/2016. Richtsnoeren

EBA-richtsnoeren voor het toepasselijke notionele discontopercentage voor variabele beloning

Richtsnoeren Samenwerking tussen autoriteiten die zijn onderworpen aan de artikelen 17 en 23 van Verordening (EU) nr. 909/2014

Richtsnoeren voor de omgang met markt- en tegenpartijrisico s in de standaardformule

Richtsnoeren. betreffende betalingsverplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2014/49/EU inzake de depositogarantiestelsels EBA/GL/2015/

Richtsnoeren MAR Uitstellen van de openbaarmaking van voorwetenschap

JC May Joint Committee Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA)

Richtsnoeren voor de behandeling van verbonden ondernemingen, waaronder deelnemingen

Richtsnoeren inzake aanvullend vermogen

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Richtsnoeren. inzake het verzamelen van gegevens over grootverdieners EBA/GL/2014/07 16/07/2014

EBA/GL/2013/ Richtsnoeren

9479/17 jwe/gar/fb DG G 1C

ECB-OPENBAAR. Aan: de leiding van belangrijke banken. Frankfurt am Main, 28 juli 2017

Richtsnoeren inzake de verlenging van de herstelperiode in uitzonderlijke ongunstige omstandigheden

Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA)

BESLUIT (EU) 2017/935 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Richtsnoeren EBA/GL/2018/07. 4 december 2018

Richtsnoeren inzake de ramingen van LGD die passend zijn voor een economische neergang ("LGD-raming bij economische neergang")

Richtsnoeren inzake de methoden voor de bepaling van de marktaandelen met het oog op rapportage

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken. Rang van ongedekte schuldinstrumenten in de insolventierangorde

Richtsnoeren voor de behandeling. van klachten door. verzekeringsondernemingen

Richtsnoeren voor de ondermodule rampenrisico in de ziektekostenverzekeringsbranche

Richtsnoeren en aanbevelingen

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

RICHTSNOEREN INZAKE MAATREGELEN VOOR HET AANPAKKEN OF WEGNEMEN VAN BELEMMERINGEN VOOR AFWIKKELBAARHEID EBA/GL/2014/ december 2014.

GUIDELINES ON NATIONAL PROVISIONAL LISTS OF THE MOST REPRESENTATIVE SERVICES EBA/GL/2015/ EBA-richtsnoeren

2/6. 1 PB L 158 van , blz PB L 335 van , blz PB L 331 van , blz

RICHTSNOEREN VOOR CORRECTIES VAN DE GEWIJZIGDE DURATION EBA/GL/2016/09 04/01/2017. Richtsnoeren

AFWIKKELING IN VRAAG EN ANTWOORD

RICHTSNOEREN INZAKE INSTELLINGEN DIE FALEN OF WAARSCHIJNLIJK GAAN FALEN EBA/GL/2015/ Richtsnoeren

Richtsnoeren Regels en procedures bij wanbetaling van deelnemers van CSD

BESLUIT (EU) 2018/546 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Publicatieblad van de Europese Unie. (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

RICHTSNOER (EU) 2016/1993 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

Richtsnoeren. Richtsnoeren met betrekking tot centrale begrippen van de AIFMD ESMA/2013/611

1 Toepasselijke IFRS normen 1. 2 Definities 2 3 Informatie die in de balans moet worden opgenomen 3 4 Onderscheid tussen vlottend en vast 4

EBA-richtsnoeren. inzake een. geavanceerde meetbenadering (GMB) Aanvullingen en wijzigingen (EBA/GL/2012/01)

COMMISSION DELEGATED REGULATION (EU) No /.. of

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Voor de EER relevante tekst)

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door verzekeringstussenpersonen

Richtsnoeren. Afstemming van handelsonderbrekers en publicatie van handelsonderbrekingen volgens MiFID II 27/06/2017 ESMA NL

Richtsnoeren inzake de opname en waardering van andere activa en passiva dan technische voorzieningen

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/9 VAN DE COMMISSIE

7566/17 eer/gys/sl 1 DGG 3B

Richtsnoeren inzake de tenuitvoerlegging van de langetermijngarantiemaatregelen

RICHTSNOEREN INZAKE DE BENCHMARKEXERCITIE VOOR BELONINGEN EBA/GL/2014/08 16/07/2014. Richtsnoeren. inzake de benchmarkexercitie voor beloningen

Richtsnoeren voor het verliescompensatievermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen

10/01/2012 ESMA/2011/188

(Wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

(Niet-wetgevingshandelingen) BESLUITEN

(Voor de EER relevante tekst)

Richtsnoeren betreffende de marginmaatregelen ter beperking van procyclische effecten voor centrale tegenpartijen van EMIR

c) overeenkomstig de artikelen 260 tot en met 263 op verzekerings- of herverzekeringsondernemingen of gemengde financiële holding die

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

EBA/GL/2014/ december Richtsnoeren

Uit: VERORDENING (EG) NR. 2157/2001 VAN DE RAAD van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE):

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

I. Samenvatting. 1 Redenen voor publicatie

Richtsnoeren voor het gebruik van de identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI)

inzake samenwerkingsovereenkomsten tussen depositogarantiestelsels uit hoofde van Richtlijn 2014/49/EU

EIOPA-17/651 4 oktober 2017

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

Aanbeveling over de behandeling van entiteiten in het groepsherstelplan

L 330/20 Publicatieblad van de Europese Unie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 127, lid 6, en artikel 132,

Transcriptie:

EBA/GL/2017/03 11/07/2017 Definitieve richtsnoeren betreffende de koers voor de omzetting van vreemd vermogen in eigen vermogen bij een bail-in

1. Nalevings- en rapportageverplichtingen Status van deze richtsnoeren 1. Dit document bevat richtsnoeren die zijn uitgebracht op grond van artikel 16 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 1. Overeenkomstig artikel 16, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 moeten bevoegde autoriteiten en financiële instellingen zich tot het uiterste inspannen om aan die richtsnoeren te voldoen. 2. Richtsnoeren geven weer wat in de opvatting van de EBA passende toezichtpraktijken binnen het Europees Systeem voor financieel toezicht zijn en hoe het recht van de Unie op een specifiek gebied dient te worden toegepast. Bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 voor wie richtsnoeren gelden, dienen hieraan te voldoen door deze op passende wijze in hun praktijken te integreren (bijvoorbeeld door hun wettelijk kader of hun toezichtprocessen aan te passen), ook wanneer richtsnoeren primair tot instellingen zijn gericht. Kennisgevingsverplichtingen 3. Overeenkomstig artikel 16, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 stellen bevoegde autoriteiten EBA vóór 11/09/2017 ervan in kennis of zij aan deze richtsnoeren voldoen of voornemens zijn deze op te volgen, of, indien dit niet het geval is, wat de redenen van de niet-naleving zijn. Bevoegde autoriteiten die bij het verstrijken van de termijn niet hebben gereageerd, worden geacht niet te hebben voldaan aan de richtsnoeren. Kennisgevingen worden ingediend door het formulier op de EBA-website te versturen naar compliance@eba.europa.eu onder vermelding van "EBA/GL/2017/03". Kennisgevingen worden ingediend door personen die bevoegd zijn om namens hun bevoegde autoriteiten te melden of zij aan de richtsnoeren voldoen. Elke verandering in de status van de naleving dient eveneens aan EBA te worden gemeld. 4. Kennisgevingen worden overeenkomstig artikel 16, lid 3, van de EBA-verordening op haarwebsite bekendgemaakt. 1 Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).

Titel I Onderwerp, toepassingsgebied en definities 1. Onderwerp en toepassingsgebied 1.1. Deze richtsnoeren, opgesteld krachtens Artikel 50 lid 4 van Richtlijn 2014/59/EU (Richtlijn herstel en afwikkeling van banken, hierna "de Richtlijn") betreffen het bepalen van koersen voor de omzetting van vreemd vermogen in eigen vermogen bij een bail-in. Ze zijn ook van belang bij de omzetting van relevante kapitaalinstrumenten op het moment van nietlevensvatbaarheid, omdat krachtens Artikel 60 lid 3 onder d), de naleving van Artikel 50, met inbegrip van de EBA-richtsnoeren, een voorwaarde is om relevante kapitaalinstrumenten om te zetten. 1.2. Artikel 50 lid 1 bepaalt dat afwikkelingsautoriteiten bij het toepassen van het instrument van bail-in een verschillende omzettingskoers kunnen toepassen op verschillende categorieën van kapitaalinstrumenten en passiva. Als zij dit doen, moet dit gebeuren in overeenstemming met (i) het beginsel dat de omzettingskoers de desbetreffende crediteur een passende vergoeding moet bieden voor het als gevolg van de afschrijving of omzetting geleden verlies (Artikel 50 lid 2); en (ii) het beginsel dat de toegepaste omzettingskoers voor verplichtingen die volgens de geldende insolventiewetgeving als niet-achtergesteld worden beschouwd, hoger moet zijn dan de omzettingskoers voor achtergestelde verplichtingen (Artikel 50 lid 3). 1.3. Krachtens Artikel 50 lid 4 moeten deze richtsnoeren in het bijzonder aangeven hoe getroffen crediteuren op passende wijze door middel van de omzettingskoersen kunnen worden vergoed, en de relatieve omzettingskoersen aangeven die geschikt zouden kunnen zijn om de rangorde van niet-achtergestelde verplichtingen naar het toepasselijke insolventierecht te weerspiegelen. 1.4. De afwikkelingsautoriteiten zijn volgens de Richtlijn niet verplicht om verschillende omzettingskoersen vast te stellen en kunnen ervoor kiezen om bij de toepassing van het instrument van bail-in of de uitoefening van de afschrijvings- of omzettingsbevoegdheden voor kapitaalinstrumenten elk instrument of elke verplichting tegen eenzelfde koers om te zetten in aandelen, op voorwaarde dat zij de afwikkelingsdoelstellingen verwezenlijken en de volgorde van afschrijvingen en omzettingen uit Artikel 48 respecteren, evenals de afwikkelingsbeginselen van Artikel 34, het recht op eigendom uit het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, en in het geval van het instrument van bail-in, de waarborg dat 'geen crediteur slechter af mag zijn' zoals bepaald in Artikel 75. Deze richtsnoeren geven toelichting bij het bepalen van omzettingskoersen die met deze factoren rekening houden.

1.5. Deze richtsnoeren bepalen hoe verschillende omzettingskoersen vast te stellen voor categorieën instrumenten die om statutaire of contractuele redenen in rang verschillen in de relevante nationale crediteurenhiërarchie in insolventie. Ze bepalen niet hoe men verschillende omzettingskoersen moet vaststellen voor categorieën instrumenten die bijvoorbeeld wel verschillen in hun reglementaire of boekhoudkundige behandeling, maar niet in hun rang in de relevante nationale crediteurenhiërarchie in insolventie. 2. Toepassingsgebied en -niveau 1.6. Deze richtsnoeren zijn bestemd voor afwikkelingsautoriteiten wanneer ze crediteuren vergoeden op basis van uiteenlopende omzettingskoersen bij de toepassing van het instrument van bail-in op een instelling, een entiteit in de zin van Artikel 1 onder b), c) of d) van de Richtlijn, of op vorderingen of schuldinstrumenten die zijn overgedragen aan een overbruggingsinstelling of met toepassing van het instrument van verkoop van de onderneming of van het instrument van afsplitsing van activa en daarbij gebruik maken van de mogelijkheid om uiteenlopende omzettingskoersen vast te stellen. Ze zijn tevens relevant voor afwikkelingsautoriteiten die hun afschrijvings- of omzettingsbevoegheden uitoefenen op kapitaalinstrumenten op het moment van niet-levensvatbaarheid. Dit vloeit voort uit Artikel 60 lid 3 onder d) dat voorschrijft dat deze instrumenten enkel mogen omgezet worden indien de omzettingskoers die bepaalt hoeveel tier 1- kernkapitaalinstrumenten in ruil voor elk relevant kapitaalinstrument worden verstrekt, voldoet aan de in Artikel 50 en deze richtsnoeren neergelegde beginselen. Titel II Richtsnoeren betreffende de koers voor de omzetting van vreemd vermogen in eigen vermogen Algemene beginselen: 1.7. Onderstaande algemene beginselen houden rechtstreeks verband met de voorschriften in de Richtlijn, en vormen geen uitbreiding van de afwikkelingsbeginselen of waarborgen die daarin beschreven staan. Ze beogen te verduidelijken hoe afwikkelingsautoriteiten, met inachtneming van deze afwikkelingsbeginselen en waarborgen, ervoor kunnen zorgen dat crediteuren op gepaste wijze gecompenseerd kunnen worden met behulp van verschillende omzettingskoersen. 1.8. Algemeen beginsel 1: geen crediteur is slechter af. Afwikkelingsautoriteiten moeten bij het vaststellen van de omzettingskoersen ernaar streven dat naar verwachting geen crediteur of aandeelhouder een behandeling krijgt die slechter is dan de behandeling die hij zou hebben ontvangen indien de instelling onderworpen zou zijn aan de nationale insolventieprocedure op het moment waarop de beslissing om over te gaan tot de afwikkeling genomen wordt. Zij dienen hun inschatting van de verwachte feitelijke behandeling te baseren op de uit hoofde van Artikel 36 lid 4 onder b) tot en met g) van de Richtlijn verrichte waardering. Zij dienen hun inschatting van de verwachte behandeling in

insolventie te baseren op een schatting van de behandeling die elke categorie aandeelhouders en crediteuren naar verwachting had gekregen indien de instelling overeenkomstig normale insolventieprocedures zou zijn geliquideerd, zoals voorgeschreven door Artikel 36 lid 8 van de Richtlijn. 1.9. Bij het vaststellen van omzettingskoersen in het kader van de toepassing van het instrument van bail-in of de afschrijvings- of omzettingsbevoegdheden voor kapitaalinstrumenten dienen afwikkelingsautoriteiten ook na te gaan of er voldoende rekening is gehouden met het recht op eigendom krachtens het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. 1.10. Algemeen beginsel 2: crediteurenhiërarchie. Onder voorbehoud van het behalen van de doeleinden van algemeen beginsel 1, dienen de afwikkelingsautoriteiten alleen verschillende omzettingskoersen vast te stellen om de afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken of om aan de in Artikel 34 bedoelde beginselen te voldoen. Bij het vaststellen van de omzettingskoersen dienen de afwikkelingsautoriteiten met name te waarborgen dat: a. de aandeelhouders van de instelling in afwikkeling de eerste verliezen dragen; b. tenzij uitdrukkelijk anders bepaald in de Richtlijn, de crediteuren van de instelling in afwikkeling de verliezen dragen na de aandeelhouders en volgens de rangorde van hun vorderingen overeenkomstig normale insolventieprocedures; en c. crediteuren binnen dezelfde klasse op billijke wijze worden behandeld. 1.11. Bij het vaststellen van de omzettingskoersen bij het uitoefenen van de in Artikel 59 van de Richtlijn voorziene bevoegdheid om relevante kapitaalinstrumenten af te schrijven of om te zetten, dienen autoriteiten er ook voor zorg te dragen dat aandeelhouders de eerste verliezen dragen, crediteuren verliezen dragen volgens de rangorde van hun vorderingen overeenkomstig normale insolventieprocedures en crediteuren van dezelfde categorie op billijke wijze behandeld worden, tenzij dit niet zou stroken met de noodzaak om het recht op eigendom uit hoofde van het Handvest van de Grondrechten van de EU in acht te nemen. 1.12. Hieronder wordt toegelicht hoe autoriteiten deze algemene beginselen dienen toe te passen. Waardering 1.13. Vooraleer op het moment van niet-levensvatbaarheid het instrument van bail-in of de bevoegdheid om kapitaalinstrumenten af te schrijven of om te zetten toegepast kan worden, moet er een waardering van de activa en passiva van de instelling verricht worden in overeenstemming met Artikel 36 lid 4 onder b) tot en met g) van de Richtlijn. Het moet

hierbij gaan om een eerlijke, prudente en realistische waardering van de activa en passiva van de instelling. 1.14. Deze waardering dient als basis voor een aantal beslissingen die door de afwikkelingsautoriteit genomen moeten worden, waaronder de mate waarin aandelen of andere eigendomsinstrumenten ingetrokken of verwaterd moeten worden en de mate waarin verliezen op het moment van afwikkeling erkend moeten worden. De waardering dient een schatting te bevatten van de waarde van de nieuwe aandelen die als compensatie zijn overgedragen of uitgegeven aan de houders van de omgezette instrumenten. 1.15. Artikel 36 lid 8 van de Richtlijn schrijft ook voor dat de waardering een inschatting moet omvatten van de behandeling die elke categorie van aandeelhouders en crediteuren naar verwachting had gekregen indien de instelling volgens de normale insolventieprocedure geliquideerd zou zijn. Ook moet er een onafhankelijke waardering achteraf verricht worden overeenkomstig Artikel 74, lid 2, om te bepalen of de feitelijke behandeling die aandeelhouders en crediteuren kregen als gevolg van de toepassing van het instrument van bail-in slechter was dan de behandeling die ze zouden hebben gekregen indien de instelling zou zijn geliquideerd volgens de normale insolventieprocedure (de ex-postwaardering). Toepassing van algemeen beginsel 1: ervoor zorgen dat geen crediteur of aandeelhouder slechter af is dan in een insolventieprocedure 1.16. Bij toepassing van het instrument van bail-in dienen autoriteiten de omzettingskoersen zo vast te stellen dat voor elke aandeelhouder of crediteur de verwachte waarde van hun totale kapitaal en schuldvorderingen na toepassing van de afwikkelingsbevoegdheden, overeenkomstig de waardering volgens Artikel 36 lid 4 onder b) tot en met g) van de Richtlijn, gelijk is aan of groter is dan de verwachte waarde die ze zouden hebben ontvangen indien de instelling de normale insolventieprocedure had gevolgd, overeenkomstig de ingevolge Artikel 36 lid 8 van de Richtlijn bepaalde inschatting. 1.17. De afschrijvings- of omzettingsbevoegdheden waarnaar in Artikel 59 van de Richtlijn wordt verwezen, mogen afzonderlijk uitgeoefend worden, niet in combinatie met bail-in of een ander afwikkelingsinstrument. Indien autoriteiten er daarbij voor kiezen om verschillende omzettingskoersen te hanteren, dienen zij de omzettingskoersen zo vast te stellen dat voor elke aandeelhouder of crediteur de verwachte daadwerkelijke behandeling die ze ontvangen (zoals bepaald door de waarde van hun totale kapitaal en schuldvorderingen na toepassing van de afwikkelingsbevoegdheden, overeenkomstig de waardering volgens Artikel 36 lid 4 onder b) tot en met g) van de Richtlijn) naar verwachting gelijk is aan of groter is dan de verwachte waarde die ze zouden hebben ontvangen indien de instelling de normale insolventieprocedure had gevolgd, overeenkomstig de krachtens Artikel 36 lid 8 van de Richtlijn uitgevoerde schatting, voor zover dit noodzakelijk is om de fundamentele eigendomsrechten in stand te laten.

1.18. Wanneer de vorderingen van crediteuren volledig afgeschreven zijn, hebben hun vorderingen geen enkele waarde meer. Wanneer een schuld of ander instrument omgezet wordt in eigen vermogen, kan het eigen vermogen meer of minder waard zijn dan, of dezelfde waarde hebben als de oorspronkelijke omgezette schuld. De waarde van dit eigen vermogen moet deel uitmaken van de beoordeling van de feitelijke behandeling die de crediteur ontvangt. 1.19. Indien na afschrijving en omzetting de totale geschatte waarde van het door de getroffen crediteuren ontvangen eigen vermogen naar verwachting groter zal zijn dan het totale bedrag van de schuldvorderingen die werden afgeschreven of omgezet in eigen vermogen, kan er aan algemeen beginsel 1 voldaan worden zonder dat daarvoor verschillende omzettingskoersen toegepast hoeven te worden. 1.20. Indien na afschrijving en omzetting de totale verwachte waarde van het door de getroffen crediteuren ontvangen eigen vermogen naar verwachting kleiner zal zijn dan het totale bedrag van de schuldvorderingen die werden afgeschreven of omgezet in eigen vermogen, kunnen verschillende omzettingskoersen nodig zijn. 1.21. Als het nodig is om verschillende omzettingskoersen toe te passen om te voorkomen dat crediteuren slechter af zijn dan in de normale insolventieprocedure of om de fundamentele eigendomsrechten of andere afwikkelingsdoelstellingen te beschermen, dienen de omzettingskoersen zo vastgesteld te worden dat niet-achtergestelde crediteuren naar verwachting niet slechter af zullen zijn dan bij een insolventieprocedure of dat de fundamentele eigendomsrechten beschermd worden. Afwikkelingsautoriteiten mogen geen verschillende omzettingskoersen vaststellen die meer waarde toekennen aan nietachtergestelde crediteuren dan nodig om aan algemeen beginsel 2 te voldoen, om te vermijden dat niet-achtergestelde crediteuren slechter af zijn dan bij een insolventieprocedure, of om fundamentele eigendomsrechten of andere afwikkelingsdoelstellingen te beschermen. 1.22. Voor crediteuren wier vordering volledig werd omgezet in eigen vermogen, dient de verwachte waarde van het eigen vermogen dat ze ontvangen daarom minstens even groot te zijn als het bedrag dat zij naar verwachting in insolventie ontvangen zouden hebben. 1.23. Voor crediteuren wier vordering slechts gedeeltelijk omgezet werd in eigen vermogen, dient de verwachte waarde van het eigen vermogen dat ze ontvangen daarom minstens even groot te zijn als het bedrag dat zij naar verwachting in insolventie ontvangen zouden hebben min de verwachte waarde van hun resterende schuldvordering. Toepassen van algemeen beginsel 2: naleving van de andere afwikkelingsbeginselen van Artikel 34 1.24. De autoriteiten dienen hun omzettingskoersen zodanig te bepalen dat, voor zover redelijkerwijs mogelijk en op voorwaarde dat de crediteurenwaarborgen en fundamentele eigendomsrechten gerespecteerd worden, de crediteurenhiërarchie volledig gerespecteerd wordt. Dit houdt in dat indien van een bepaalde klasse

crediteuren verwacht wordt dat zij een verlies lijden - dat wil zeggen, indien de totale waarde van resterend kapitaal en schuldvorderingen na uitoefening van de afwikkelingsbevoegdheden, overeenkomstig de waardering ingevolge Artikel 36 lid 4 onder b) tot en met g) van de Richtlijn minder is dan de waarde van die klasse vóór afwikkeling - de afwikkelingsautoriteit een omzettingskoers dient vast te stellen die gelijk of zo goed als gelijk is aan nul voor alle verplichtingen en instrumenten met een lagere rang. 1.25. Dit betekent dat aandeelhouders de eerste verliezen zullen dragen. De waarde die na afwikkeling overblijft, zal in de eerste plaats toegewezen worden aan de vorderingen van niet-achtergestelde en achtergestelde crediteuren. Aldus wordt met verschillende omzettingskoersen ernaar gestreefd dat de crediteuren verliezen dragen na de aandeelhouders volgens de rangorde van de vorderingen in insolventie. Er kunnen echter omzettingskoersen vastgesteld worden die de oorspronkelijke aandeelhouders (en aandeelhouders wier vordering resulteerde uit de omzetting van relevante kapitaalinstrumenten op het moment van niet-levensvatbaarheid) toelaten een deel van de vorderingen met een positieve waarde te behouden, of waarbij het eigen vermogen in enige verhouding gedeeld wordt door twee of meer klassen crediteuren. Aandeelhouders kunnen positieve waarde behouden wanneer het niet nodig is om enige crediteuren af te schrijven, dat wil zeggen wanneer bij de bail-in alleen omzetting verlangd wordt. 1.26. Eigen vermogen kan naar verhouding verdeeld worden tussen twee of meer klassen crediteuren indien een klasse volledig omgezet werd in eigen vermogen maar er nog meer omzetting nodig was, en de gedeeltelijke of volledige omzetting van de klasse van hogere rang niet geleid heeft tot een verlies (dat wil zeggen, de crediteuren met een hogere rang ontvangen een totale waarde aan eigen en vreemd vermogen die minstens gelijk is aan de waarde van hun oorspronkelijke vreemd vermogen). Slotbepalingen 1.27. Afwikkelingsautoriteiten dienen uitsluitend verschillende omzettingskoersen toe te passen wanneer dit noodzakelijk is om aan de bovenstaande algemene beginselen te voldoen. Indien er geen significante zorgen zijn voor wat betreft het beschermen van crediteurenwaarborgen of fundamentele eigendomsrechten en afwikkelingsautoriteiten van mening zijn dat toepassing van gelijke omzettingskoersen voldoet aan de beginselen van Artikel 34 en de afwikkelingsdoelstellingen verwezenlijkt, zou er geen noodzaak moeten zijn voor verschillende omzettingskoersen. 1.28. Indien er verschillende omzettingskoersen toegepast worden, moeten de autoriteiten deze zo vaststellen dat ze er redelijk zeker van kunnen zijn dat achtergestelde crediteuren of aandeelhouders niet slechter af zijn als in insolventie (in het geval van een bail-in) en dat hun fundamentele eigendomsrechten beschermd worden. Dit betekent dat de omzettingskoers voor niet-achtergestelde crediteuren niet buitensporig hoog mag zijn. Een buitensporig voordeel ontstaat indien deze crediteuren naar verwachting vorderingen

zouden hebben die beduidend meer waard zijn dan geschatte waarde uit hoofde van Artikel 36 lid 8 van de Richtlijn Titel III Slotbepalingen en uitvoering Deze richtsnoeren dienen binnen 6 maanden na publicatie te worden doorgevoerd in nationale afwikkelingspraktijken door de bevoegde afwikkelingsautoriteiten.