ECLI:NL:RBROT:2014:4555

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBROT:2015:5262

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBROT:2016:665

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018

ECLI:NL:RBROT:2009:BI9844

ECLI:NL:RBNNE:2014:131

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBNNE:2017:2980

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

Rechtbank Amsterdam CV EXPL Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBUTR:2010:BM6817


ECLI:NL:RBROT:2010:BN8300

ECLI:NL:RBAMS:2014:290

ECLI:NL:RBMID:2008:BD3414

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBROT:2017:886

ECLI:NL:RBGEL:2013:2662

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:RBROT:2014:8790

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

ECLI:NL:RBAMS:2017:1537

ECLI:NL:RBMID:2010:BP5101

ECLI:NL:RBROT:2016:6088

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

ECLI:NL:RBROT:2005:AU0239

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

ECLI:NL:RBROT:2012:BY3179

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255

ECLI:NL:RBROT:2017:5084

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

LJN: BV6066,Sector kanton Rechtbank Rotterdam, Datum uitspraak: Datum publicatie: Soort procedure: Inhoudsindicati e:

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675

LJN: CA1235,Sector kanton Rechtbank Alkmaar, CV EXPL

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221

ECLI:NL:RBLIM:2017:2368

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBROT:2016:3340

ECLI:NL:RBGEL:2016:7158

ECLI:NL:OGEAC:2017:93

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBROT:2015:8694

ECLI:NL:RBNNE:2016:1062

ECLI:NL:RBAMS:2017:5266

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:RBZWB:2013:11405

ECLI:NL:RBGRO:2009:BK5682

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBGRO:2011:BU9709

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

ECLI:NL:RBROT:2015:2010

ECLI:NL:RBUTR:2009:BL0337

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8864

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:RBAMS:2016:3562

ECLI:NL:RBALK:2006:AY4703

ECLI:NL:GHLEE:2006:AV4142 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rolnummer

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:RBOVE:2017:2573

ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357

ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392

ECLI:NL:RBMNE:2017:1920

ECLI:NL:RBNHO:2017:484

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

Transcriptie:

ECLI:NL:RBROT:2014:4555 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 28032014 Datum publicatie 05062014 Zaaknummer 2039431 CV EXPL 1319766 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg enkelvoudig Schade aan vrachtwagencombinatie bij lossen container door kraanmachinist. Terminal wordt aangesproken op grond van werkgeversaansprakelijkheid. Onrechtmatige daad kraanmachinist? Exoneratiebeding op terreinbord. Vindplaatsen Rechtspraak.nl AR 2014/380 S&S 2015/7 Uitspraak vonnis RECHTBANK ROTTERDAM sector kanton locatie Rotterdam zaaknummer 2039431 CV EXPL 1319766 uitspraak: 28 maart 2014 vonnis in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Assurantiebedijf Hoofdstad B.V., vestigingsplaats: Diemen,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [eiseres 2], vestigingsplaats: Gorinchem, eiseressen bij exploot van dagvaarding van 25 april 2013, gemachtigde mr. R.A.I. Thuys te Diemen, tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Waalhaven Botlek Terminal B.V., vestigingsplaats te Rotterdam, gedaagde, gemachtigde mr. E.C.H. van Loosbroek te Rotterdam. Partijen zullen hierna Hoofdstad, [eiseres 2] en WBT genoemd worden. Eiseressen zullen gezamenlijk worden aangeduid als Hoofdstad c.s. 1 De procedure 1.1. Het verloop van de procedure Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennis genomen: het exploot van dagvaarding van 25 april 2013 met producties; de conclusie van antwoord met producties; de conclusie van repliek met producties; de conclusie van dupliek. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2 De feiten Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de in zoverre niet weersproken inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast. 2.1. [eiseres 2] is een transportbedrijf. WBT oefent een containeroverslagbedrijf uit. WBT heeft in januari 2009 alle activiteiten, rechten en plichten overgenomen van H.T. Holland Terminal B.V. en Repaircon B.V. H.T. Holland Terminal B.V. verhuurt de containerterminal en alle roerende en onroerende zaken aan WBT. 2.2. Op 28 december 2010 heeft op het terrein van WBT een ongeval plaatsgevonden. Bij het lossen van een container van een vrachtwagencombinatie van [eiseres 2] door een kraanmachinist van

WBT, is één van de pinnen aan de voorzijde van de container niet losgekomen van het chassis. De oplegger is met de container mee omhoog gehesen. De vrachtwagencombinatie ([kenteken], hierna: de vrachtwagen) is op haar rechterzijde gevallen waardoor er schade is ontstaan aan de trekker en de oplegger. 2.3. De schade aan de trekker is vastgesteld op 17.385,08. De schade aan de oplegger is vastgesteld op 1.026,84. [eiseres 2] heeft in verband met de reparatie van de vrachtwagen vervangend vervoer ingehuurd voor een bedrag van 4.607,80. 2.4. Hoofdstad treedt in deze zaak op als gevolmachtigd agent van de cascoverzekeraars van de vrachtwagen. Hoofdstad heeft de schade aan de oplegger en de trekker aan [eiseres 2] vergoed onder aftrek van een eigen risico van 750. 2.5. Aan de rechterzijde van de toegangspoort van WBT staat een terreinbord met de volgende tekst: ATTENTIE iedere bezoeker dient zich te melden bij de balie een ieder die dit terrein, de gebouwen, de kademuur en de daaraan afgemeerde schepen betreedt, aanvaardt de navolgende voorwaarden: men bevindt zich op bovengenoemde plaatsen met eventuele vervoermiddelen en/of goederen volledig op eigen risico. Voor schade en/of letsel, toegebracht aan personen, vervoermiddelen en goederen, hoe dan ook ontstaan, zijn H.T. Holland Terminals B.V. en Repaircon B.V. en voor deze vennootschap werkende personen niet aansprakelijk. Voor zover nodig, kan door ons een beroep worden gedaan op de Rotterdamse Stuwadoorscondities, zoals gedeponeerd bij de griffie van de arrondissementsrechtbank van Rotterdam. Let op bewegende bedrijfswerktuigen, kranen en voertuigen. Instructies van ons terminalpersoneel dienen onvoorwaardelijk te worden opgevolgd. Verboden zich in de containerstacks te bevinden. Maximum snelheid 15 km/uur. Roken verboden. De directie. 2.6. Hoofdstad c.s. hebben WBT aansprakelijk gesteld voor de door hen als gevolg van het ongeval geleden schade. De verzekeringsmakelaar van WBT heeft aansprakelijkheid afgewezen. 3. De vordering 3.1. Hoofdstad c.s. hebben bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, WBT te veroordelen tot betaling van 23.118,72, te vermeerderen met de wettelijke rente over 18.411,92 vanaf 28 december 2010, met veroordeling van WBT in de kosten van de procedure. 3.2. Aan hun vordering hebben Hoofdstad c.s. kort weergegeven ten grondslag gelegd dat WBT als werkgever aansprakelijk is voor de onrechtmatige daad van de kraanmachinist. Zij stellen daartoe, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, het volgende. WBT heeft onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig jegens [eiseres 2] gehandeld, doordat de kraanmachinist bij het lossen van de container niet de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen. Hierdoor heeft [eiseres 2] schade geleden waarvan zij in deze procedure vergoeding vordert. 4 Het verweer

4.1. WBT voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Hoofdstad en [eiseres 2] in de kosten van de procedure. 4.2. WBT voert daartoe kort weergegeven het volgende aan. Het ongeval is door eigen schuld van [eiseres 2] ontstaan. WBT heeft haar aansprakelijkheid uitgesloten door middel van het onder 2.5 vermelde terreinbord en/of op grond van artikel 8 van de Rotterdamse Stuwadoorscondities (hierna: RSC). Subsidiair doet WBT een beroep op beperking van haar aansprakelijkheid op grond van artikel 8 lid 3 RSC. 5 De beoordeling van de vordering 5.1. Hoofdstad c.s. gronden hun vordering op onrechtmatige daad. 5.2. De kantonrechter komt aan beoordeling van de vraag of de kraanmachinist onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig heeft gehandeld niet toe indien WBT zich met succes kan beroepen op het exoneratiebeding dat is vermeld op het terreinbord bij de toegangspoort van WBT. Hieromtrent wordt het volgende overwogen. 5.3. Niet in geschil is dat de chauffeur van de vrachtwagen langs het terreinbord is gereden. Hoofdstad c.s. hebben aanvankelijk gesteld dat het een relatief klein bord betreft, waarvan de tekst vanuit de cabine van een vrachtwagen niet of nauwelijks leesbaar is, zodat de chauffeur geen kennis heeft kunnen nemen van de mededelingen op het bord. WBT heeft bij conclusie van antwoord aangevoerd dat het bord een afmeting heeft van 1 meter bij 50 centimeter en een foto van het bord overgelegd. Bij repliek zijn Hoofdstad c.s. niet op hun eerdere stelling teruggekomen zodat zij geacht worden deze te hebben prijsgegeven. Gelet hierop gaat de kantonrechter er vanuit dat de tekst op het bord voldoende kenbaar en duidelijk was voor (de chauffeur van) [eiseres 2]. 5.4. Hoofdstad c.s. hebben gesteld dat WBT geen rechten kan ontlenen aan het terreinbord omdat de mededelingen op het bord niet afkomstig zijn van WBT maar van haar rechtsvoorgangsters. Van de chauffeur kon niet worden verlangd te begrijpen dat de mededelingen tevens voor WBT golden. Deze stelling wordt verworpen. De chauffeur had de instructie om bij WBT te lossen, was bekend met de op het terrein door WBT uitgeoefende activiteiten en reed het bedrijfsterrein van WBT op. Onder die omstandigheden is duidelijk dat de mededelingen op het terreinbord afkomstig zijn van WBT. Dat op het bord niet WBT maar haar rechtsvoorgangsters staan vermeld doet aan de strekking van de mededeling te weten dat de bezoeker zich op eigen risico op het terrein bevindt en de exploitant van het bedrijfsterrein aansprakelijkheid uitsluit niet af. 5.5. Doordat de chauffeur van [eiseres 2] het terrein op is gereden, heeft [eiseres 2] aanvaard dat eventuele aan de vrachtwagen te berokkenen schade als gevolg van de bedrijfsactiviteiten op het terrein van WBT, voor haar eigen rekening zou komen. Op het terrein van WBT vindt overslag van goederen plaats. Het hanteren van algemene voorwaarden door middel van het plaatsen van borden op haventerreinen is algemeen gebruikelijk. Hoofdstad c.s. hebben dit algemene gebruik niet betwist zodat [eiseres 2] als professioneel transportbedrijf wordt verondersteld daarmee bekend te zijn. WBT kan aansprakelijkheid jegens bezoekers van haar terrein in beginsel uitsluiten door middel van de tekst op het terreinbord. 5.6. Subsidiair stellen Hoofdstad c.s. dat de bewoordingen op het terreinbord duiden op risico s verbonden aan de enkele aanwezigheid op het terrein en deze niet mede omvatten het risico van schade aan een door WBT gelost vervoermiddel ontstaan door onzorgvuldigheid van WBT in de uitvoering van haar werkzaamheden.

5.7. De mededeling op het terreinbord is gericht aan een ieder die dit terrein [ ] betreedt en vervolgt met bevindt zich op bovengenoemde plaatsen met eventuele vervoermiddelen [ ] volledig op eigen risico. In de tekst van het terreinbord staat uitdrukkelijk vermeld voor schade [ ] toegebracht aan [ ] vervoermiddelen [ ] hoe dan ook ontstaan. Deze bewoordingen duiden mede op het risico dat er schade ontstaat aan vervoermiddelen als gevolg van de werkzaamheden op de terminal. Nu WBT en [eiseres 2] door middel van de terreinborden en het betreden van het terrein na kennisname van de bordtekst uitsluiting van aansprakelijkheid zijn overeengekomen, geldt die uitsluiting ook voor schade aan een door WBT gelost vervoermiddel. 5.8. Meer subsidiair stellen Hoofdstad c.s. zich op het standpunt dat het beroep van WBT op het exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Zij hebben hiertoe gesteld: 1) dat het nu er geen contractuele relatie was tussen WBT en [eiseres 2] en er geen afspraken bestonden met betrekking tot de wijze van lossen zodat [eiseres 2] daarbij afhankelijk was van de instructies van WBT niet redelijk is dat de schade voor rekening van [eiseres 2] blijft; 2) dat de chauffeur van [eiseres 2] geen enkel verwijt kan worden gemaakt van het ontstaan van de schade en de oorzaak volledig moet worden gezocht in nalatigheid van de kraanmachinist; 3) dat WBT voor schades als de onderhavige een verzekering heeft afgesloten; 4) dat een uitsluiting die betrekking heeft op iedere soort van schade hoe dan ook ontstaan voor WBT een vrijbrief zou opleveren geheel naar eigen inzicht te handelen terwijl bezoekers er uiteraard vanuit mogen gaan dat de veiligheid voor personen en zaken voldoende is gewaarborgd. 5.9. De kantonrechter acht deze omstandigheden, voor zover deze vast zouden komen te staan, onvoldoende om te concluderen dat een beroep van WBT op het exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Uiteraard geeft de exoneratie WBT geen vrijbrief om schade toe te brengen aan bezoekers van het terrein, dan wel om gevaarzettende situaties op het terrein onnodig te laten voortbestaan. Dat de kraanmachinist opzettelijk of met grove schuld heeft gehandeld of dat WBT een voor haar kenbare gevaarlijke situatie ten onrechte heeft laten voortbestaan, is echter gesteld noch gebleken. 5.10. WBT kan zich derhalve ter zake van de onderhavige schade met succes beroepen op het exoneratiebeding op het terreinbord. 5.11. Slotsom is dat de vorderingen van Hoofdstad c.s. zullen worden afgewezen. Hoofdstad c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van WBT worden begroot op 800 (2 punten x tarief 400) aan salaris gemachtigde. 6 De beslissing De kantonrechter 6.1. wijst de vorderingen van Hoofdstad en [eiseres 2] af; 6.2. veroordeelt Hoofdstad en [eiseres 2] in de proceskosten, aan de zijde van WBT tot op heden begroot op 800. Dit vonnis is gewezen door mr C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2014.

1573/32