Correctionele rechtbank Antwerpen, 21 maart 2016, AC4 kamer

Vergelijkbare documenten
RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 18 OKTOBER 2010

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 1 maart 2016, AC4 kamer

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN AFDELING TURNHOUT VAN 9 OKTOBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

RECHTBANK EERSTE AANLEG ANTWERPEN AFDELING ANTWERPEN, 31 MAART 2015, AC4 KAMER

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 5 januari 2016, AC4 kamer

Vonnis AFSCHRSFT. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. c \ 2016 / $0$ 31/05/2016

HET HOF VAN BEROEP VAN ANTWERPEN 19 MAART 2009, 14 E KAMER

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

VONNIS. TEGEN: De zich noemende W.D. ( ), volgens eigen verklaring geboren te Freetown (Sierra Leone),

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 15 FEBRUARI 2016

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 15 december 2015, AC4 kamer

De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008

Correctionele rechtbank Antwerpen, 22 december 2015, AC4 kamer

Arrest. veertiende kamer correctionele zaken / / / 18 januari /CO/ /PGA/ /VJ11/393. Arrestnummer.

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL, STRAFZAKEN, 3 MAART 2014, 60 ste KAMER

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 2 MEI 2016

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 18 SEPTEMBER 2018

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN OPENBARE ZITTING van 8 JUNI 2009

Kwaliteitsvol (proces-verbaal) van verhoor

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN, 19 maart 2008, 11 de kamer

Rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 19. Vonnis. Vonnisnummer / Griffienummer. 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees

CORRECTIONELE RECHTBANK ANTWERPEN, 4 OKTOBER 2010, KAMER 4C

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen p.1 Dossiernr 18M zaal 20 Vonnisnr /

VONNIS. in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE, waarbij zich als burgerlijke partij heeft aangesloten :

Rechtbanl< van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent strafzaken

De Rechtbank van eerste aanleg

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 5 januari 2016, AC4 kamer

HET HOF VAN BEROEP TE GENT VAN 28 JUNI 2011

HOF VAN BEROEP ANTWERPEN, 31 MEI 2017, 14 DE KAMER

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal.

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

l. havenarbeider geboren te _ op wonende.te Belg 2. zonder beroep geboren te wonende.te Belg

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. Griffienummer.

Wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019

AFSCHRIFT. Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen afdeling Dendermonde strafzaken. Vonnis. L.ooy /2017. D13M kamer 20JUNI2011

Correctionele rechtbank Antwerpen, 23 mei 2016

CORRECTIONELE RECHTBANK ANTWERPEN AFDELING MECHELEN Not. nr. ME66.L Ooenbare terechtzittina van : 30 april 2015.

Hof van beroep Antwerpen, 4 februari 2016, 14 de k.

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT 17 SEPTEMBER 2004

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

Winkelbediende Geboren te ) op Wonende te Antwerpen, Pakistaan

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Turnhout, Zaal A - 8e Kamer Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ T003036

ME.012/2014 ST-011 B IN OB Binsoag

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 1 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A008786

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 25 FEBRUARI 2019

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 5 MEI 2015

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 7 MAART 2016

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL. 20 JUNI 2007, 51 e KAMER

Vonnis. Rechtba k \fan eerste aan eg Limburg, afdeiing Hasse tp sectie correctioneel, 13 kamer. l /_J 2018/,; ') '} 30 januari 2018 HA66.RW.

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 18 JANUARI 2012

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, I.) / kamer. Griffienummer.

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC 1

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, sectie correctioneel

Oost-Vlaanderen, strafzaken. Vonnis

CORRECTIONELE RECHTBANK TE LEUVEN, 18 maart 2008, 17 de kamer

_j. Hof van beroep Gent. Arrest C I _)J{;? I jsi1. 29 september 2017

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Tongeren, sectie correctioneel

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 26 JUNI 2014

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 8 FEBRUARI 2019

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 2 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A007621

Rechtbank van eerste aanleg Leuven correctionele zaken

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT, SECTIE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK, VAN 13 OKTOBER 2015

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 24 JUNI 2014

Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, AC8 kamer, rechtdoende in correctionele zaken, 21 september 2016

Î 1. rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen. Vonnis. KamerAC1. 25juni RA A Aangeboden op. Niet te registreren

Rechtbank van aanleg LIMBURG, Tongeren, Correctioneel.

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT. 31 DECEMBER 2001, 14de KAMER. Verdacht van op de hierna vermelde plaatsen en op de hierna vermelde tijdstippen:

Hof van beroep Antwerpen

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

Hof van Cassatie van België

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank

Transcriptie:

Correctionele rechtbank Antwerpen, 21 maart 2016, AC4 kamer Vonnis n 1397 Notitie nummer: AN40.LB.92700-15 heeft het volgende vonnis uitgesproken: in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE: bij wie zich hebben aangesloten als burgerlijke partijen 1. Stichting voor Vermiste en Seksueel Uitgebuite kinderen, afgekort CHILD FOCUS, stichting van openbaar nut naar Belgisch recht met zetel te 1020 Brussel, ( ) ter zitting vertegenwoordigd door meester E. C., advocaat loco meester K. L., advocaat bij de balie te Antwerpen 2. Mr. D. G. in zijn hoedanigheid van voogd ad hoc over N. F., laatst wonende te ( ), thans verblijvende in ( ). ter zitting vertegenwoordigd door meester K. R., advocaat bij de balie te Antwerpen TEGEN: A. I. Zonder beroep, Geboren te Antwerpen (Borgerhout) op ( ), Wonende te ( ), Turk AANGEHOUDEN BETICHT VAN: Hetzij door de misdaad of het wanbedrijf te hebben uitgevoerd of aan de uitvoering rechtstreeks te hebben meegewerkt, hetzij door enige daad tot de uitvoering zodanige hulp te hebben verleend dat de misdaad of het wanbedrijf zonder zijn bijstand niet had kunnen worden gepleegd; A. Te Antwerpen, tussen 15 juli 2015 en 1 augustus 2015, meermaals, op niet nader bepaalde data Bij inbreuk op artikel 433 quinquies 1,1 Sw., zich schuldig te hebben gemaakt aan mensenhandel, zijnde de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, het nemen of de overdracht van de controle over hem met als doel de uitbuiting van - prostitutie of andere vormen van seksuele uitbuiting van deze persoon, waarbij zijn toestemming met de voorgenomen of daadwerkelijke uitbuiting van geen belang was, met de 1

omstandigheid dat het misdrijf werd gepleegd ten opzichte van een minderjarige, met name ten aanzien van N. F., geboren op (...), met de omstandigheid dat het misdrijf werd gepleegd door misbruik te maken van de kwetsbare toestand waarin een persoon verkeerde ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze had dan zich te laten misbruiken, met de omstandigheid dat het misdrijf werd gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweid, bedreigingen of enige vorm van dwang; B. Te Antwerpen, tussen 15 juli 2015 en 1 augustus 2015, meermaals, op niet nader bepaalde data Bij inbreuk op de art. 1, 2, 11, 26 bis en 28 van het K.B. van 31 december 1930 houdende regeling van de slaapmiddelen en de verdovende middelen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies, genomen in uitvoering van artikel 1 en strafbaar gesteld bij art. 2 bis, 4, 6 en 9 van de wet van 24 februari 1921, gewijzigd bij de wetten van 11 maart 1958 en 9 juli 1975, 1 juli 1976, 14 juli 1994, 4 april 2003 en 3 mei 2003, betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, zonder voorafgaande vergunning van de Minister van Volksgezondheid, de hierna vermelde verdovingsmiddelen onder bezwarende titel of om niet vervaardigd, in bezit gehad, verkocht of te koop gesteld, afgeleverd of aangeschaft te hebben, en dit buiten elke aankoop of bezit krachtens geneeskundige voorschrift, het misdrijf gepleegd zijnde ten aanzien van een minderjarige die meer dan volle 12 jaar en minder dan volle 16 jaar oud was, zijnde N. C., geboren op (...), namelijk nr. 19 cocaïne; C. Te Antwerpen in de nacht van 27 op 28 juli 2015 Een minderjarige, die de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt, namelijk N. F., geboren op (...), door geweld, list of bedreiging ontvoerd te hebben of doen ontvoeren; Gezien de artikelen 1, 2 en 3 der wet van 4 oktober 1867, gewijzigd door de wetten van 23 augustus 1919 en 19 maart 1956, alsmede de beschikking van de raadkamer van deze rechtbank dd 29.1.2016 waarbij verzachtende omstandigheden werden aangenomen voor de feiten waarop criminele straffen zijn gesteld en houdende verwijzing naai - de correctionele rechtbank van de beklaagde; Gezien de stukken van het onderzoek; Gelet op het tussenvonnis van deze kamer en rechtbank dd. 1/3/2016; Gehoord de burgerlijke partijen in hun middelen en besluiten, ontwikkeld door meester E. C., advocaat loco meester K. L., advocaat bij de balie te Antwerpen voor de burgerlijke partij sub 1 en door meester K. R., advocaat bij de balie te Antwerpen voor de burgerlijke partij sub 2; Gehoord het Openbaar Ministerie in zijn vordering; 2

Gehoord de beklaagde in zijn middelen van verdediging, bijgestaan door meester A. M., advocaat bij de balie te Dendermonde; Op strafgebied Beklaagde, A. I., staat terecht wegens mensenhandel (tenlastelegging A), het verschaffen van drugs aan een minderjarige (tenlastelegging B) en wegens ontvoering van een minderjarige (tenlastelegging C). De feiten werden gepleegd ten aanzien van de minderjarige N. F.. Op 29 juli 2015 werd klacht ingediend door A. S. tegen onder meer beklaagde, nadat de minderjarige N. F. haar had meegedeeld dat zij zich diende te prostitueren van beklaagde en dat hij haar op 27 juli 2015 met geweld uit het metrostation ( ) had meegenomen. Uit verder onderzoek, onder meer uit de resultaten van de telefoontaps, de observatie op 31 juli 2015, het telefonieonderzoek en de verklaringen van het slachtoffer en van getuige A. is gebleken dat beklaagde zich inliet met de uitbuiting van de prostitutie van het minderjarige slachtoffer. Hij had haar ondergebracht bij een vriend A. O. en de afspraakjes met potentiële klanten werden gemaakt via zijn gsm die hij daarvoor ter beschikking had gesteld aan het slachtoffer doch waarmee hij eveneens zelf contacten onderhield met klanten. Beklaagde erkent ook het slachtoffer te hebben vervoerd naar de klanten en de minderjarige te hebben voorzien van cocaïne. De rechtbank acht de feiten van de tenlasteleggingen A en B dan ook bewezen lastens beklaagde op grond van voormelde stukken van het strafdossier en de verklaring van beklaagde, die ter zitting de feiten niet betwistte. Dat het slachtoffer hem zelf had opgezocht en zich reeds voordien, via andere loverboys, prostitueerde, vormt geen enkele rechtvaardiging voor de feiten. Beklaagde betwist de feiten van ontvoering van een minderjarige als voorzien onder tenlastelegging C. Hij stelt dat het slachtoffer niet tegen haar wil werd opgesloten of het huis niet mocht verlaten. Hij stelt enkel haar onder bedreiging van een wapen uit het metrostation te hebben meegenomen. De rechtbank stelt vast dat beklaagde onder tenlastelegging C wordt vervolgd voor ontvoering door geweld van een minderjarige die de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt, zoals bedoeld in artikel 428, 2 Sw. Uit de stukken van het strafdossier blijkt dat beklaagde de minderjarige heeft meegenomen tegen haar wil, onder bedreiging van een wapen. Op de camerabeelden is daarbij duidelijk te zien dat de minderjarige tegenstribbelt en angstig is. Zulks wordt bevestigd door getuige A. S.. Zulks dient te worden gekwalificeerd als een ontvoering van een minderjarige in de zin van artikel 428, 2 Sw. Dat het slachtoffer in de daarop volgende dagen niet door beklaagde zou zijn opgesloten en vrij de woning waar zij verbleef had kunnen verlaten, doet geen afbreuk aan de ontvoering in de nacht van 27 op 28 juli 2015. Beklaagde wordt overigens niet vervolgd voor ontvoering van het slachtoffer in de daarop volgende dagen. De rechtbank acht de feiten van tenlastelegging C dan ook bewezen lastens beklaagde. 3

Wat betreft de straftoemeting De feiten van de tenlastelegging zijn ernstig en vermengen zich als zijnde gepleegd met eenzelfde strafbaar opzet zodat slechts één bestraffing moet worden opgelegd. Beklaagde maakte ernstig misbruik van de precaire positie van de minderjarige, die was weggelopen uit een instelling en nergens terecht kon, door haar uit te buiten als prostituee en zulks voor persoonlijk geldgewin. De rechtbank zal bij het bepalen van de strafmaat rekening houden met de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waarin de feiten plaatsvonden, het tijdsverloop sinds de feiten en het strafrechtelijk verleden van beklaagde, die reeds wegens vermogensdelicten werd veroordeeld. Beklaagde verzocht hem een straf op te leggen, deels met uitstel, eventueel mits het naleven van probatievoorvvaarden. Gelet op de ernst van de feiten waarbij een minderjarige betrokken was en geweld niet werd geschuwd, acht de rechtbank een straf met uitstel onder voorwaarden op heden geen gepaste bestraffing. Het zal toekomen aan de strafuitvoeringsrechtbank om in een latere fase te beoordelen of beklaagde in aanmerking komt voor een vrijlating onder voorwaarden en om zijn reclassering te begeleiden. De rechtbank beveelt in toepassing van artikel 433novies. tevens de ontzetting van beklaagde uit de rechten als bepaald in artikel 31 Sw. De verbeurdverklaring wordt bevolen, zoals gevorderd, nu aan de wettelijke voorwaarden daartoe is voldaan. Navolgende bestraffing beantwoordt het best aan de preventieve en repressieve doeleinden van de straf. Op burgerlijk gebied Wat betreft de burgerlijke partijstelling van Mr. G. D. qq. in zijn hoedanigheid van voogd ad hoc over N. F. De burgerlijke partij vordert lastens beklaagde een provisionele schadevergoeding ten bedrage van 1.500 EUR. Tevens wordt de aanstelling van Dr. D. als gerechtsdeskundige gevorderd. De burgerlijke partij leed schade ten gevolge van de feiten van de tenlasteleggingen. De schade kan op heden echter niet in concreto worden begroot. De rechtbank acht de vordering voor een provisioneel bedrag van 1.500 EUR ten genoege van recht bewezen. De vordering wordt toegekend. Tevens wordt Dr. D. aangesteld teneinde de burgerlijke partij te onderzoeken met het oog op de concrete begroting van de schade in oorzakelijk verband met de bewezen feiten van de tenlasteleggingen. 4

Wat betreft de burgerlijke partijstelling van de STICHTING VOOR VERMISTE EN SEKSUEEL UITGEBUITE KINDEREN, afgekort Child Focus De burgerlijke partij vordert een schadevergoeding ten bedrage van 2.500 EUR lastens beklaagde. De doelstelling van de stichting van openbaar nut Child Focus is, overeenkomstig haar statuten, tussen te komen in alle gevallen van seksuele uitbuiting, in eender welk stadium, en bij te dragen tot het voorkomen en daadwerkelijk bestrijden van elke vorm van kinderhandel, pedoseksualiteit en kinderpornografie. De schade van Child Focus, ten gevolge van de lastens beklaagde bewezen feiten bestaat in een aantasting van de belangen die zij tot doel heeft en van de doelstellingen die zij nastreeft. De burgerlijke partij leed dan ook schade ten gevolge van de feiten van de tenlasteleggingen. De rechtbank is echter van oordeel dat er geen oorzakelijk verband is aangetoond tussen de gevorderde schadevergoeding, die wordt begroot aan de hand van werkingskosten en de kosten voor een campagne tegen kinderporno en kindermisbruik, en de bewezen verklaarde feiten. De kosten van de burgerlijke partij voor de haar tussenkomst in zaken van kindermisbruik en de kosten van een campagne vloeien immers niet voort uit de bewezen feiten van de tenlasteleggingen doch uit de enkele uitoefening van haar taak. De vordering wordt dan ook afgewezen. Bij gebrek aan objectieve elementen op grond waarvan de morele en materiële schade kan worden begroot, begroot de rechtbank deze naar redelijkheid op 1 EUR definitief. Intresten worden toegekend, zoals gevorderd. Verder wordt aan burgerlijke partij een rechtsplegingsvergoeding van 165 euro toegekend. Het meer en anders gevorderde wordt afgewezen. OM DEZE REDENEN, DE RECHTBANK, Gelet op de artikelen 162, 185, 194, 195 van het Wetboek van Strafvordering, artikelen 1, 3, 7 van het Strafwetboek, artikelen 11, 12, 14, 31, 32, 34, 35, 36, 37 en 41 der wet van 15 juni 1935, gewijzigd door de wet van 3 mei 2003 de verordeningen van de Raad van de ministers nr. 974/98 dd. 3/5/1998 en nr. 1103/97 dd. 17/6/1997 en de wetten van 26.06.2000 en 30.3.2000 betreffende de invoering van de euro artikelen 28,29 der wet van I augustus 1985, artikelen 3 en 4 der wet van 17 april 1878, artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, artikelen 44 en 45 van het Strafwetboek, en bij toepassing van de artikelen en wetsbepalingen als aangehaald in de tenlastelegging B, 5

alsmede de artikelen 25, 33, 38, 40, 42, 43, 65, 66, 79, 80, 428, 433quinquies, 433septies en 433 novies van het strafwetboek. Rechtdoende op tegenspraak VEROORDEELT beklaagde voor de vermengde feiten van de tenlasteleggingen A, B en C: tot een hoofdgevangenisstraf van VIJF JAAR en tot een geldboete van DUIZEND EUR Ontzet beklaagde uit de rechten voorzien in artikel 31 eerste lid Sw. bedoelde rechten voor een periode van VIJF jaar conform artikel 433novies van het strafwetboek; Verplicht veroordeelde, als bijdrage voor de financiering van het bijzonder fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan occasionele redders, tot het betalen van een bijdrage van 25 EUR, bij toepassing van artikel I van de wet van 5 maart 1952, gewijzigd door de wetten van 26.06.2000 en 28.12.2011, vermeerderd met 50 décimes en gebracht op 150 EUR. Verplicht veroordeelde tot betaling van de kosten van het geding belopende op 4.583,86 EUR en, bij toepassing van Koninklijk Besluit van 28 december 1950, tot een vergoeding van 51,20 EUR Zegt dat bij toepassing van artikel I der wet van 5 maart 1952 gewijzigd door de wet van 28/12/2011 de geldboete van 1.000 EUR, vermeerderd wordt met 50 décimes, zodat die geldboete 6.000 EUR bedraagt. Bepaalt de duur van de gevangenisstraf waardoor de geldboete vervangen kan worden, bij gebrek aan betaling binnen een termijn vermeld in artikel 40 van het strafwetboek op drie maanden voor de geldboete van 1.000 EUR. Verklaart verbeurd de hierna opgesomde in beslag genomen voorwerpen, die werden neergelegd onder OS-stuk 2015/13621 posten 2, 3, 4 en 5, dit als hebbende gediend om het misdrijf te plegen, in toepassing van artikel 42, 1 Sw. Rechtdoende over de vordering van de burgerlijke partij: Mr. G. D. qq. in zijn hoedanigheid van voogd ad hoc over N. F. Verklaart de vordering van de burgerlijke partij ontvankelijk en gegrond als volgt : Veroordeelt beklaagde om te betalen aan de burgerlijke partij een bedrag van DUIZEND VIJFHONDERD euro (1.500 EUR) provisioneel, meer de vergoedende intresten te rekenen vanaf 22 augustus 2015 tot op heden en vanaf heden met de gerechtelijke intresten. 6

Stelt aan als geneesheer-deskundige dokter C. D. met praktijk te R. W. ( ) met de volgende opdracht: - kennis te nemen van de feiten, zo nodig met inzage van het strafdossier, en de feiten kort te beschrijven; - kennis te nemen van de inlichtingen en de medische stukken die partijen hem bezorgen, en van de informatie waarvan hij ambtshalve kennis wens te nemen; N. F. geboren op (...) en verblijvende te GI ( ) te onderzoeken - de fysieke of psychische letsels en aandoeningen van de onderzochte te beschrijven; - de ziekte of tijdelijke, volledige en/of gedeeltelijke, ongeschiktheid om eender welke bezigheid uit te oefenen te beschrijven, evenals de weerslag ervan op de verschillende levenssferen van de onderzochte, en te bepalen of deze ongeschiktheid een economische, huishoudelijke of persoonlijke ongeschiktheid betreft, alsmede de duur en graden ervan te bepalen; - de blijvende, volledige en/of gedeeltelijke, ongeschiktheid om eender welke bezigheid uit te oefenen te beschrijven, evenals de weerslag ervan op de verschillende levenssferen van de onderzochte, en te bepalen of deze ongeschiktheid een economische, huishoudelijke of persoonlijke ongeschiktheid betreft, alsmede de duur en graden ervan te bepalen; - na te gaan of er sprake is van esthetische schade, seksuele schade of bijzondere genoegenschade, deze te beschrijven en de duur en graden ervan te bepalen; - na te gaan of er sprake is van een vermindering van de fysieke of psychische integriteit of een bijzonder fysisch lijden zonder ongeschiktheid om eender welke bezigheid uit te oefenen, dit lijden te beschrijven, alsmede de duur en graden ervan vast te stellen, rekening houdend met de gebruikte pijnstillers; - de datum van consolidatie vast te stellen; - de eventuele vooraf bestaande toestand van de onderzochte te beschrijven; - de eventuele reeds ondergane behandelingen te beschrijven; - advies te geven over de mate waarin de bij de onderzochte vastgestelde letsels werden veroorzaakt door de feiten; - advies te geven over de mate waarin de feiten de eventuele vooraf bestaande toestand van het slachtoffer kunnen hebben beïnvloed of de gevolgen ervan kunnen hebben gewijzigd; - advies te geven over de vraag of ingevolge de letsels of aandoeningen hulp van derden noodzakelijk is of is geweest, rekening houdend met de bestaande en beschikbare hulpmiddelen; - desgevallend advies te geven over de aard, de duur en de verwachte evolutie van het verdere genezingsproces en over de medicatie, behandelingen, ingrepen of hulpmiddelen die het verdere lijden kunnen verhelpen of verzachten, alsmede de duur en de kostprijs hiervan te ramen; - zo dit nodig mocht blijken in de loop van het onderzoek, de nodige specialisten te raadplegen en hun advies en oordeel bij te voegen; volgens de volgende werkwijze: - binnen 8 dagen na de kennisgeving van huidig vonnis door de griffier verwittigt de 7

deskundige de partijen per aangetekende brief en de rechtbank en de raadslieden per gewone post - van de plaats, de dag en het uur waarop hij zijn werkzaamheden zal aanvatten; - van de manier waarop zijn kosten en ereloon en dat van de eventuele specialisten die hij zal raadplegen, zullen berekend worden; - van het rekeningnummer waarop het voorschot ter dekking van zijn voorlopige erelonen en kosten kunnen gestort worden; - partijen maken uiterlijk acht dagen voordat de deskundige zijn werkzaamheden zal aanvatten, een geïnventariseerde dossier met alle relevante stukken over aan de deskundige; - de deskundige stelt een verslag op van de vergaderingen die hij organiseert en deelt dit mee aan de rechtbank, de partijen en hun raadslieden per gewone post en aan de eventueel versteklatende partijen per aangetekende brief; - een voorverslag, omvattende alle elementen van de besluitvorming én een ontwerp van advies, wordt opgemaakt en aan partijen en hun raadslieden meegedeeld, met een termijn van minstens 15 dagen voor het formuleren van opmerkingen ; - een gemotiveerd eindverslag waarvan de handtekening zal worden voorafgegaan door de eed : "Ik zweer dat ik mijn opdracht in eer en geweten nauwgezet en eerlijk vervuld heb. ", en waarin elke tijdige opmerking van partijen zal zijn beantwoord, zal ter griffie van deze rechtbank worden neergelegd binnen de 6 maanden te rekenen vanaf de datum van huidig vonnis; - de deskundige poogt partijen te verzoenen en de vaststelling van de eventuele verzoening wordt ter griffie neergelegd en per aangetekende brief meegedeeld aan partijen, en per gewone post aan hun raadslieden; Het onderzoek dient te gebeuren volgens de bepalingen van artikel 962 t.e.m. 991 bis van het gerechtelijk wetboek en met inachtneming van art. 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de regels die het contradictoir karakter van het deskundigenonderzoek waarborgen. De rechtbank veroordeelt beklaagde A. I. om binnen een maand na datum van huidig vonnis, een voorschot van 1.200 euro te consigneren ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg van Antwerpen, op rekeningnummer ( ) onder vermelding van "provisie deskundige, notitienummer AN40.LB.92700-15 ", en de naam van de partij voor wie de provisie wordt betaald, of bij een kredietinstelling die partijen gezamenlijk nebben gekozen; De rechtbank bepaalt het reeds vrij te geven gedeelte van het voorschot op 800 EUR ter dekking van de voorlopige erelonen en kosten van de deskundige met inbegrip van de BTW. De beslissing over de kosten en de rechtsplegingsvergoeding worden aangehouden. De Rechtbank beveelt - ambtshalve - overeenkomstig artikel 379 van het Burgerlijk Wetboek dat de aan de minderjarige toekomende geldsom zal worden geplaatst op een rekening die op naam van de minderjarige zal worden geopend en die - behoudens het recht op wettelijk genot -onbeschikbaar zal blijven tot het tijdstip van de meerderjarigheid van de minderjarige. Verleent de burgerlijke partij het voordeel van de kosteloze rechtspleging met het oog op de uitvoering van voornoemd deskundig onderzoek. 8

Houdt de vordering voor het overige aan. Rechtdoende over de vordering van de burgerlijke partij: de STICHTING VOOR VERMISTE EN SEKSUEEL UITGEBUITE KINDEREN, afgekort Child Focus Verklaart de vordering van de burgerlijke partij ontvankelijk en gegrond als volgt : Veroordeelt beklaagde om te betalen aan de burgerlijke partij een bedrag van EEN EUR, meer vergoedende intresten te rekenen vanaf 1 augustus 2015 tot op heden en vanaf heden met de gerechtelijke intresten en een rechtsplegingsvergoeding begroot op 165 euro. Wijst de vordering voor het meerdere af. Alles wat voorafgaat is, overeenkomstig de bepalingen der wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, in de Nederlandse taal geschied. Aldus gewezen door de hiemavermelde rechters die de zaak behandeld hebben en aan de beraadslaging hebben deelgenomen en uitgesproken in openbare terechtzitting door de Voorzitter op eenentwintig maart tweeduizend en zestien in aanwezigheid van het Openbaar Ministerie en de griffier. G. S., voorzitter van de kamer, rechter, E. B., rechter, F. V., rechter, A. R., substituut-procureur des konings, H. W., griffier. ( ) 9