Enkele nieuwe en merkwaardige zweefvliegen voor de Belgische fauna (Diptera: Syrphidae)

Vergelijkbare documenten
SMIT - DE ZWEEFVLIEG PLATYCHEIRUS SPLENDIDUS NIEUW VOOR NEDERLAND 141

drie soorten zweefvliegen minder op de nederlandse lijst

de zweefvlieg CHEILOSIA PSILOPHTHALMA, een dubbelganger van

twee soorten zweefvliegen erbij op de nederlandse lijst

WAARNEMINGEN EN MEDEDELINGEN

Willem Renema. Figuur 1

de zweefvlieg PLATYCHEIRUS AUROLATERALIS, een tweede zustersoort van P. SCUTATUS, nieuw voor nederland

duistere heiderouwzwever exoprosopa cleomene duikt op in nederlandse wolzwevercollectie (diptera: bombyliidae)

John Smit, Willem Renema & Bob van Aartsen

het zweefvliegengenus SPHEGINA in nederland

John Smit, Menno Reemer & Willem Renema

2 HOOFDSTUK 2 HISTORISCH OVERZICHT EN DATABANK

Het wilgenplatvoetje Platycheirus discimanus (Diptera: Syrphidae) terug van weggeweest

ZWEEFVLIEGEN VAN MEIJENDEL (DIPTERA, SYRPHIDAE)

lena s wimperzweefvlieg DASYSYRPHUS LENENSIS in nederland

het klitgitje cheilosia vulpina nieuw voor nederland

WAARNEMINGEN EN MEDEDELINGEN

FAUNISTIEK EN ECOLOGIE VAN HET ZWEEFVLIEGENGENUS EPISTROPHE IN NEDERLAND (DIPTERA: SYRPHIDAE)

De Vliegenmepper nummer 2, december 1992

het dotterbloemgitje cheilosia frontalis nieuw voor nederland

het zweefvliegduo EUPEODES BUCCULATUS en E. GOELDLINI in nederland (diptera: syrphidae)

het zweefvliegengenus CALLICERA in nederland en belgië

hoofdstuk 10 soortbesprekingen Gevlekt kalkkrieltje Paragus albifrons zeer zeldzaam zeer lage aantallen >1950: geen trend <1950: gelijk

ZWEEFVLIEGENNIEUWSBRIEF

Over de zweefvliegen, en in Nederland en België

de rode snuitvlieg rhingia rostrata terug in nederland

derde aanvulling op de naamlijst van nederlandse sluipvliegen (diptera: tachinidae)

Natuurstudie in De Kaaistoep en aangrenzende terreinen in Tilburg. Verslag e onderzoeksjaar

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

De Vliegenmepper JRG 3 NR 1 JANUARI 1995

De meldingen van flinke sijzenvangsten op Ringersnet was een aanleiding om

afrikaanse boorvliegen geïmporteerd in nederland (diptera: tephritidae)

Ongewervelden. Locaties. Methode BIODIVERSITEIT 2010 ONGEWERVELDE SOORTEN GEKEND IN 2010

12 HOOFDSTUK 12 LITERATUUR

Aanvulling op de naamlijst van de Belgische sluipvliegen (Diptera: Tachinidae)

de moerasknikspriet MICRODON MYRMICAE in nederland

Faunistische bemerkingen over Strepsiptera met onderzoek van een populatie Halictophagus silwoodensis

Een voorlopig overzicht van de Zweefvliegen (Syrphidae) van Zuid-West-Vlaanderen

Summary Very common. More common before Various open habitats. wr Kleine slanke zwarte zweefvliegen (5-9 mm) zonder middenknobbel.

Kevers van de Habitatrichtlijn,

LOKALE POLITIE / POLICE LOCALE 31/12/2016

LOKALE POLITIE / POLICE LOCALE 31/12/2017

het sparrengitje cheilosia morio nieuw voor nederland

8 HOOFDSTUK 8 VERWANTSCHAPPEN EN NAAMGEVING

hoofdstuk 10 soortbesprekingen Ecologie Dennenroetneusje

twee nieuwe citroenzweefvliegen voor nederland:

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, donderdag 20 april Beste natuurliefhebber/-ster,

Hilara-soorten (Empididae) van Nederland.

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober Beste natuurliefhebber/-ster

Bioblapsis polita (Hymenoptera: Ichneumonidae) gekweekt uit Ferdinandea-puparia (Diptera: Syrphidae)

2010 WILDE BESTUIVERS IN APPEL- EN PERENBOOMGAARDEN IN DE BETUWE MENNO REEMER & DAVID KLEIJN

DENDERMONDE. Nr 52 VAN EEN INVENTARISATIE VAN DE LAND- EN ZOETWATERMOLLUSKEN STUDIEDOCUMENTEN KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT DOCUMENTS DE TRAVAIL

hoofdjes, dat langer is dan deze (Rijksherbarium, Leiden) Bij het gereedmaken van het verspreidingskaartje van Filago pyramidata L.

Libellen in Colorado, Wyoming, South Dakota, Utah & Idaho

De Vliegenmepper. Jaargang12,nr.1mei2003 REDACTIONEEL INHOUDSOPGAVE. Contactorgaan van de sectie Diptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging

DE EERSTE ACTIVITEIT

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 juli Beste natuurliefhebber/-ster,

Verdeling van de trafiek aan de in- en uitgangspunten van het net 2008

Vliegenmepper - Index Contactorgaan van de sectie Diptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging

5 HOOFDSTUK 5 VERSPREIDING

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 juli Beste natuurliefhebber/-ster,

Libellen herkennen. Weidebeekjuffer Vrouwtjes zijn metaalglanzend groen, de mannetjes zijn blauw. Ze leven langs beken en rivieren (stromend water).

Door: A.B. van Woerkom, Volkerakstraat 19-bis, 3522 RB Utrecht. Inhoud: Inleiding - Atretium schistoswn - Cerberus

De Vliegenmepper. Contactorgaan van de Sectie Diptera van de Nederlandse Entomologische Vereniging. Jaargang 26, nr.1 juli 2017

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 27 mei Beste natuurliefhebber/- ster,

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 15 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

Voor onopgeloste problemen kunnen je je wenden tot de helpdesk Wouter van Steenis: Theo Zeegers:

Determinatietabel voor de bijen van het genus Megachile in Nederland

Verwacht en uiteindelijk gevonden in de Gelderse Poort: de broedparasieten Nomada armata en Nomada sexfasciata (Hymenoptera: Apidae)

Validatieprotocollen. overige insecten spinnen overige ongewervelden

overzicht van het zweefvliegengenus psilota in nederland

Resultaten voor Brussels Gewest Lichamelijke Activiteit Gezondheidsenquête, België, 1997

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 8 augustus Beste natuurliefhebber/-ster,

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 3 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

Resultaten voor Brussels Gewest Contraceptie Gezondheidsenquête, België, 1997

Vluchtoord Uden tijdens WO I - Bevolkingsstatistieken

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 23 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

Studiepopulatie. Gezondheidsenquête, België, 1997.

ZWEEFVLIEGEN EN VERANDERD BOSBEHEER IN NEDERLAND (DIPTERA, SYRPHIDAE) MENNO REEMER

Figuur 1. Kleine wintervlinder. Boven: 2x copula. Onder: mannetjes op de stam.

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 15 april Beste natuurliefhebber/- ster,

Dit boomblauwtje fladderde er lustig op los en liet zich moeilijk fotograferen, maar ook hier geldt De aanhouder wint.

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 12 juli Beste natuurliefhebber/-ster,

VOGELRINGSTATION OUD NAARDEN 4 e KWARTAAL OVERZICHT 2012

FOTODETERMINATIE VAN MOTMUGGEN Familie PSYCHODIDAE

blaaskopvliegen van het genus leopoldius in de benelux

Over de zweefvliegen-fauna van IJsland (Diptera: Syrphidae)

Zeeduivel, Vis van het jaar 2018

Inleiding. Bespreking pagina 1

NEUMANIA CONCEPTTABEL VOOR HET DETERMINEREN VAN NEUMANIA IN NEDERLAND. versie 2, april 2011

Gekiekt! ORDEFEEST FEN EUROPA Provincies Oost-Vlaanderen Antwerpen Vlaams-Brabant

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 24 april Beste natuurliefhebber/-ster,

Het genus Renocera (Sciomyzidae) in Nederland

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 23 augustus Beste natuurliefhebber/-ster,

ZWEEFVLIEGEN VAN DE NEDERLANDSE WADDENEILANDEN (DIPTERA: SYRPHIDAE) M. J. DELFOS INLEIDING

Hoofdstuk 6 : Volwassenenonderwijs

Situatie Maïswortelkever 2005

de boorvlieg MYOPITES APICATUS nieuw voor nederland

De bloemvlieg Lasiomma seminitidum nieuw voor Nederland (Diptera, Anthomyiidae)

Transcriptie:

Enkele nieuwe en merkwaardige zweefvliegen voor de Belgische fauna (Diptera: Syrphidae) Guy Van de Weyer Abstract. Some new en remarkable hoverflies for the Belgian fauna (Diptera: Syprhidae) Due to descriptions of Syrphidae during the last decennium, six new species are added to the Belgian fauna. The expected species, as well as some remarkable records of the last years, are discussed. Résumé. Quelques syrphides nouvelles ou remarquables pour la faune belge (Diptera: Syrphidae) A cause de la description de Syrphidae pendant la décennie passée, six espèces nouvelles sont ajoutées à la faune belge. Les espèces expectées, ainsi que quelques captures remarquables, sont mentionnées aussi. Key words : Syrphidae Belgium faunistics. Van de Weyer, G,: Pieter Breughellaan 26, B-2840 Reet. Voorwoord De laatste jaren zijn verschillende nieuwe soorten beschreven voor West- Europa door opsplitsing van soortencomplexen of revisie van een genus : Goeldlin de Tiefenau, Maibach & Speight (1990), Doczkal & Schmid (1994), Vujić & Claussen, (1994), Doczkal (1998), Vujić & Claussen (2000), Doczkal (2000a, 2000b), Stuke & Claussen (2000). Hierbij blijken verschillende specimen die reeds in verzamelingen zaten tot deze nieuwe soorten te behoren. I. Nieuwe soorten voor de Belgische fauna 1. Cheilosia himantopus (Panzer, 1798) Vroegere Belgische situatie: Volgens Verlinden (1987) had Cheilosia canicularis (Panzer, 1801) een vreemd verspreidingsgebied in België en nog een vreemdere vliegtijd. Algemeen werd aangenomen dat hij ten zuiden van Samber en Maas twee generaties had en boven deze lijn slechts één. Deze mening was gebaseerd op het feit dat men de soort in het zuiden kan aantreffen vanaf eind april tot ver in oktober en in Vlaanderen slechts vanaf de tweede helft van augustus. De laatste groep was dan ook het talrijkst. Verder werd de soort voor Vlaanderen slechts waargenomen in de streek langs Schelde en Maas en bijvoorbeeld niet in West- en Oost Vlaanderen, dit ondanks het feit dat de voedselplant bijna uitsluitend bestaat uit gele composieten (in het Antwerpse meestal Hieracleum sp.). Eieren en larven werden tot op heden alleen vastgesteld op Petasites sp. en vermits deze planten in heel Vlaanderen voorkomen, lijkt het verspreidingsgebied meer dan raar. In Nederland vindt men de soort alleen in Zuid-Limburg en langs de Duitse grens (Anoniem 1998). Phegea 30 (2) (1.VI.2002): 48

Figuur 1: verspreidingskaart C. canicularis naar Verlinden (1987) : alleen vangsten vóór 1950 : vangsten na 1950. Nieuwe inzichten: Dank zij het uitstekende werk van J.-H. Stuke (eieren en larven) en C. Claussen (imago s), werd bewezen dat de vliegen die we kennen als Cheilosia canicularis in feite behoren tot drie soorten: C. canicularis (Panzer, 1801), C. himantopus (Panzer, 1798) en C. orthotricha Vujić & Claussen, 1994. C. orthotricha kan gemakkelijk herkend worden aan de vorm van de labellen, de beharing op de pleura die recht is en niet gefriseerd zoals bij de twee andere en de tibia die geheel geel zijn. Deze voorjaarssoort is ook in het zuiden van het land zeer zeldzaam (slechts een viertal waarnemingen in België) en lijkt trouwens bij ons haar meest noordelijke verspreiding te kennen. Daarom zal ik mij voor de rest beperken tot het probleem canicularishimantopus. Herkenning van de twee soorten: Opdat heel wat liefhebbers deze soort zouden kunnen herkennen, geef ik de verschillen in onderstaande tabel volgens opklimmende vergroting. Let wel: deze gegevens gelden alleen voor België want bv in de Alpen overlappen vliegtijden of kleuren elkaar. Phegea 30 (2) (1.VI.2002): 49

zonder vergroting C. canicularis C. himantopus vliegtijd begin augustus half november eind april begin juni plaats heel België hoogstens tot Brussel??? algemeen uitzicht geelachtig behaard grijsachtig behaard fourageerplanten bijna altijd op gele composieten (Hieracleum sp.) ook op Ranunculus sp. en soms rustend op boombladeren ( ) vergroting tot 20 laatste tarslid ( ) meestal geheel geel meestal donker sprietborstelbeharing (voorzichtig: nooit als enige kenmerk gebruiken) minstens zo lang als aristabasis maximaal half zo lang als aristabasis vergroting vanaf 70 vorm distiphallusscleriet zie fig. 2a: (asymmetrisch) zie fig. 2b: (symmetrisch) Figuur 2: Distiphallusscleriet ventraal (naar Claussen 2000): a. C. canicularis (Panzer, 1801), b. C. himantopus (Panzer, 1798). Waarnemingen: In totaal heb ik 62 Belgische ex. van deze soorten in mijn collectie. Na zorgvuldig onderzoek van de genitaliën behoren 22 van hen tot C. himantopus. Dit zijn dan ook de eerste gepubliceerde waarnemingen voor België: C. himantopus: prov. Namen: Marche-Les-Dames, 29.04.1998 3,1 ; 15.05.1998 1 ; 17.05.1998 2 ; 30.05.1998 2 ; 25.04.1999 1,1 ; 09.05.1999 2 ; 01.06.1999 2 ; 26.04.2000 2 ; 10.05.2001 3 ; Gendron (Houyet), 27.04.1999 1,1 ; 02.05.1999 1. C. canicularis: prov. Antwerpen: Niel, 05.09.1987 2 ; 03.10.1987 1,6 ; 01.11.1987 2 ; 05.11.1987 1 ; 30.08.1988 4 ; Hemiksem, 29.08.1988 3,2 ; 04.09.1988 1 ; 01.09.1990 1 ; 07.10.1990 1 ; Schelle, 01.08.1987 1 ; 31.08.1987 1,1 ; 09.09.1987 3,3 ; Mechelen, 20.09.1990 1 ; prov. Brabant: Oud-Heverlee, 05.09.1990 1 ; 13.09.1990 2 ; prov. Luik: Jalhay, 01.08.2001 1,1 ; prov. Namen: Furfooz, 21.08.1990 1. Phegea 30 (2) (1.VI.2002): 50

Besluit: al deze gegevens wijzen er duidelijk op dat zowel C. himantopus als C. canicularis maar één vliegtijd hebben, die in België mooi gescheiden is. Alhoewel C. himantopus in Vlaanderen blijkbaar niet voorkomt, blijft de noordgrens van de verspreiding toch nog onduidelijk. Ook het verspreidingsgebied van C. canicularis in Vlaanderen moet nog verder onderzocht worden. 2. Leucozona inopinata Doczkal, 2000 Er werd reeds lang vermoed dat de soort Leucozona lucorum (Linnaeus, 1758) in feite een soortencomplex was. Door D. Doczkal werd in 1998 een tweede soort onder de naam L. nigripila beschreven. Echter L. nigripila was een bekende soort, die alleen gekend is van de Kaukasus zodat dezelfde auteur terecht de nieuwe soort de naam L. inopinata meegegeven heeft. Het gemakkelijkste onderscheid is de haarkleur aan de zijkant van tergiet 4. Bij L. lucorum is deze in onze regio wit tot lichtgeel, bij L. inopinata zwart. Voorzichtigheid is echter geboden en mogelijke gevallen dienen steeds onderzocht te worden met de ganse tabel op p. 120 121 van het artikel van Doczkal (2000b). Alhoewel L. inopinata vrij talrijk is in Nederland (Van Steenis & Zeegers 1999) en Duitsland (Doczkal 2000b) en ze volgens de laatste auteur op sommige plaatsen zelfs talrijker is dan L. lucorum, wordt ze in België nog maar weinig waargenomen. L. Verlinden (pers. med. 2001) had nog geen enkel exemplaar gezien en zelf heb ik voor België maar één waarneming: prov. Limburg: Kinrooi 01.06.1991 1. Deze waarneming plaatst de soort dus wel op de lijst van Belgische zweefvliegen, maar toch lijkt het mij de moeite om alle leucozona s te vangen om aldus het verspreidingsgebied beter te leren kennen. 3. Platycheirus europaeus G.d.Tiefenau, Maibach & Speight, 1990 Platycheirus occultus G.d. Tiefenau, Maibach & Speight, 1990 Platycheirus amplus Curran, 1927 In 1990 beschreven Goeldlin de Tiefenau, Maibach & Speight twee nieuwe soorten in deze groep naast P. clypeatus en P. angustatus, nl.: P. europaeus en P. occultus. Beide soorten werden door J. Van der Linden (1991) reeds voor België (omgeving Luik) gevonden in de verzameling van het K.B.I.N. P. europaeus werd eveneens gevonden in malaisevallen, geplaatst in de vallei van de Zwarte Beek (gemeenten Koersel en Hechtel) in de periode 1983 1992. Spijtig genoeg worden in het artikel geen juiste data of plaatsen vermeld. Bij nauwkeurig onderzoek van de beekvalleien in Limburg heb ik beide soorten nu ook gevangen. P. europaeus: prov. Limburg: Houthalen 25.07.2001 2. P. occultus: prov. Limburg: Nieuwenhoven (St.-Truiden) 08.07.1999 1. Opmerking: Van der Linden meldt in hetzelfde artikel ook de vondst van P. amplus Curran, 1927 in de prov. Luik (Jalhay). Zelf heb ik de soort eveneens gevangen te Sourbrodt (550 m): 01.07.2001 1 en 01.08.2001 1. Ook P. Phegea 30 (2) (1.VI.2002): 51

amplus is dus nieuw voor de Belgische fauna, maar schijnt wel beperkt tot de Hoge Venen. 4. Platycheirus splendidus Rotheray, 1998 Deze soort, die pas in 1998 afgescheiden werd van P. scutatus (Meigen, 1822), werd eerst gemeld uit heel Groot-Brittannië. Mijn collectie bevatte één exemplaar van deze nieuwe soort: prov. Antwerpen: Schelle 30.04.1990 1. Bij nazicht van museummateriaal in Nederland blijkt ze talrijker dan eerst vermoed. Omdat de soort nogal variabel is blijft de determinatie zeer moeilijk en moet het hele gamma aan kenmerken, zoals aangegeven door Rotheray (1998) gebruikt worden. Bij wijfjes is het aantal onderscheidende kenmerken kleiner en nog meer variabel, zodat ik voorlopig zou aanraden deze niet te plaatsen. Ook kan ik deze soort nu toevoegen aan de fauna van Zwitserland: Berner Oberland, Grindelwald 1200m 20.07.1993 1. 5. Epistrophe flava Doczkal & Schmid, 1994 Bij hun revisie van het genus Epistrophe stelden Doczkal & Schmid (1994) vast dat het holotype van E. melanostomoides Strobl, 1880 in feite E. melanostoma (Zetterstedt, 1843) was en dat er voor E. melanostomoides geen jonger synoniem bestaat. Daarom wordt een nieuwe soort E. flava Doczkal & Schmid, 1994 beschreven. Hierdoor worden de oudere gegevens over beide soorten zeer onbetrouwbaar en lijkt het logisch E. flava in te voeren voor de Belgische fauna met volgende gegevens: prov. Brabant: Winksele 12.05.1994 1 ; prov. Antwerpen: Hemiksem 14.05.1988 1 ; prov. Namen: Belvaux 16.05.1999 1 ; prov. Limburg: Kinrooi 20.05.1996 1. II. Eventueel te verwachten soorten in België Cheilosia ranunculi Doczkal, 2000: voorlopig heb ik deze tweelingsoort van C. albitarsis alleen nog maar aangetroffen in Zuid-Frankrijk (Provence), Zwitserland (Wallis) en Italië, maar door Doczkal (2000a) wordt ze ook gemeld uit Duitsland. Waarschijnlijk zal ze ook gevonden kunnen worden in het zuiden van ons land. Het wordt wel een hels karwei om deze soort tussen de overvloed van C. albitarsis te vinden. Let bij mannetjes op de vorm van het laatste tarslid en bij de wijfjes op de vorm van de lunula. Bij nazicht van de Nederlandse collectie in het Zoölogisch Museum Amsterdam werden enkele exemplaren aangetroffen, die tot deze soort kunnen behoren (Nederlands Limburg en Zeeland). Ik heb samen met W. Van Steenis deze dieren bekeken, maar er blijft nog twijfel, vooral door de kleur van de thoraxbeharing. Er werd besloten eerst Doczkal te consulteren alvorens de soort op te nemen in de naamlijst van Nederlandse Syrphidae. Scaeva dignota (Rondani, 1857): reeds gevangen in Frankrijk en Duitsland en recentelijk ook gemeld van twee vindplaatsen in Nederland. Toch opletten met determinatie want de kenmerken gegeven door Speight, de Courcy Williams Phegea 30 (2) (1.VI.2002): 52

& Legrand (1986) lijken soms onbetrouwbaar om het onderscheid te maken met S. selenetica. Paragus quadrifasciatus Meigen, 1822: deze zuidelijke soort werd in 1997 gevangen in Nederland (Zuid-Limburg). Wanneer de eerste waarneming in België? Chrysogaster rondanii Maibach & Goeldlin de Tiefenau, 1995: deze soort lijkt zeer sterk op C. virescens en werd pas in 1995 afgescheiden. Reeds gevangen in Nederland. Bij de determinatie steeds uitgebreid het artikel raadplegen en vergelijken met referentiemateriaal. III. Enkele recente merkwaardige vangsten Chalcosyrphus piger (Fabricius, 1794): hoewel Verlinden slechts 4 waarnemingen voor België vermeldt en in Nederland slechts 2 zeer oude waarnemingen bekend zijn, schijnt de soort op bepaalde plaatsen een goede comeback te maken. Dit wordt aangetoond door recente vangsten te Belvaux (prov. Namen): 27.06.1992 1, 23.05.1993 1, 16.05.1999 2,3, 24.05.1999 1, 26.05.1999 3, 10.06.1999 5,6. In 1999 werden dus viermaal meer exemplaren gevangen dan ooit voordien. Volgens Verlinden schijnt deze trend zich te door te zetten op andere plaatsen (pers. med. 2001). Mannetjes worden meestal aangetroffen op een ontschorste boomstam (baltsplaats?) en wijfjes zonnend op bladeren in de buurt. Blera fallax (Linnaeus, 1758): na het recent opduiken in Nederland nog 1 vangst op de Hoge Venen: Sourbrodt 01.07.2001 1, gevangen op de overgang tussen het sparrenwoud en de venen. Brachypalpus eunotus (Loew, 1873): deze soort was slechts bekend van 2 waarnemingen voor België: Mirwart (FR64) in 1950. Op 26.04.2000 ving ik twee mannetjes te Marche-les-Dames. Beide zaten in de zon op een steen in een halfdroge beekbedding. Ondanks intensief speurwerk de volgende dagen werden geen andere exemplaren meer gezien. In Nederland werd de soort voor het eerst aangetroffen te Maastricht (eind april 2001) (pers. med. W. Van Steenis 2001). Melanogaster aerosa Loew, 1843: beter bekend onder de oude benaming Chrysogaster maquartii. Er bestaan vele oude waarnemingen voor België, maar slechts één kan bevestigd worden: Postel 13.08.1922. Daarna heeft L. Verlinden nog tevergeefs gericht onderzoek gedaan in de Noorderkempen. Tussen malaisemateriaal uit de provincie Limburg vond ik eindelijk weer één exemplaar: Hechtel 01.06.1999 1. De determinatie werd bevestigd door C. Claussen (2000). M. aerosa wordt heel dikwijls verward met M. hirtella omdat de kleur van de thoraxbeharing bij deze soort zeer variabel is. Zelf bezit ik een serie uit Bree (1992) met volledig zwarte beharing. Ook in Nederland is de vergissing dikwijls gemaakt en verschillende exemplaren in het Zoölogisch Museum Amsterdam zijn verkeerd gedetermineerd. De soort kreeg dan ook de status zeldzaam (Anoniem 1998), alhoewel ze soms plaatselijk in vrij grote aantallen wordt waargenomen (pers. med. W. Van Steenis). Vermits M. aerosa Phegea 30 (2) (1.VI.2002): 53

steeds samen vliegt met de algemene M. hirtella blijft genitaliënonderzoek een noodzaak. Herkenning van de wijfjes is nog steeds zeer lastig. Nawoord Juist voor het ter perse gaan van dit artikel, werden enkele nieuwe gegevens voor de Benelux vermeld door Smit, Reemer & Renema (2001). Bij onderzoek van verzamelingen werden exemplaren Cheilosia himantopus en C. ranunculi afkomstig uit Nederland aangetroffen. Merkwaardig is dat de vliegtijden van C. himantopus en C. canicularis zich hier wel overlappen, en dan nog enkel bij de vrouwtjes. In een ander artikel vermeldt Smit één mannetje van Platycheirus splendidus: Bastogne 23.06.1999. Dit wordt dus de tweede waarneming voor België. Literatuur Anoniem, 1998. Voorlopige atlas van de Nederlandse zweefvliegen. Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie, 182 p. Doczkal, D., 1998. Leucozona lucorum (Linnaeus) a species complex? (Diptera, Syrphidae). Volucella 3(1/2): 27 49. Doczkal, D., 2000a. Description of ranunculi spec. nov. From Europe, a sibling species of C. albitarsis Meigen (Diptera, Syrphidae). Volucella 5: 63 78. Doczkal, D., 2000b. Redescription of Leucozona nigripila Mik and description of Leucozona inopinata spec.nov. (Diptera, Syrphidae). Volucella 5: 115 128. Doczkal, D., & Schmid, U., 1994. Drei neue Arten der Gattung Epistrophe (Diptera: Syrphidae) mit einem Bestimmungsschlüssel für die deutschen Arten. Stuttgarter Beiträge zur Naturkunde Serie A (Biologie) 507: 1 32. Goeldlin de Tiefenau, P., Maibach, A., & Speight M. C. D., 1990. Sur quelques espèces de Platycheirus (Diptera, Syrphidae) nouvelles ou méconnues. Dipterists Digest 5: 19 43. Grootaert, P., De Bruyn, L., & De Meyer, M., 1991. Catalogue of the Diptera of Belgium. Studiedocument van het K.B.I.N. 70: 1 338. Maes D., & Decleer, C., 1992. Vliegenonderzoek (Diptera) in het natuurreservaat De vallei van de Zwarte Beek (Koersel-Beringen). Likona Jaarboek 1992: 41 47. Maibach, A., & Goeldlin de Tiefenau, P., 1995. Chrysogaster rondanii sp. n. from Western and Central Europe (Diptera: Syrphidae). Mitt.schweiz.ent.Ges. 68:459 464. Rotheray, G. H., 1998. Platycheirus splendidus sp. n. from Britain formerly confused with Platycheirus scutatus (Diptera : Syrphidae) Entomologist s Gaz. 49: 271 276. Smit, J., Reemer, M. & Renema, W., 2001. Vijf soorten van het zweefvliegengenus Cheilosia nieuw voor Nederland (Diptera: Syrphidae). Nederlandse faunistische mededelingen 15: 123 137. Speight, M. C. D., de Courcy Williams, M., & Legrand, J., 1986. Scaeva dignota et S. mecogramma nouveaux pour la France et clé de détermination des espèces du genre. L Entomologiste 42: 359 364. Stuke, J., & Claussen, C., 2000. Cheilosia canicularis auctt. ein Artencomplex. Volucella 5: 79 94. Van der Linden, J., 1991. Nieuwe soorten van het genus Platycheirus in Nederland en België (Diptera: Syrphidae). Ent.Ber., Amst. 51(8): 112 116. Van Steenis, W., & Zeegers, T., 1999. Een tweede soort Leucozona. Zweefvliegennieuwsbrief 3(2): 8. Verlinden, L., & Decleer, K., 1987. The hoverflies (Diptera, Syrphidae) of Belgium and their Faunistics. Studiedocumenten van het K.B.I.N. 39: 1 170. Vujić, A., & Claussen, C., 1994. Cheilosia orthotricha, spec. nov., eine weitere Art aus der Verwandschaft von Cheilosia canicularis aus Mitteleuropa (Insecta, Diptera, Syrphidae). Spixiana 17(3): 261 267. Phegea 30 (2) (1.VI.2002): 54