Uitspraak FJR 2016/58.9 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Arnhem. afdeling civiel recht

Vergelijkbare documenten
Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Arnhem afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHARL:2017:2726

ECLI:NL:GHDHA:2013:591

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634

ECLI:NL:OGEAA:2017:172

ECLI:NL:GHSHE:2014:4990

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474

ECLI:NL:GHARN:2011:BR0277

ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6154

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB1198 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBHAA:2001:AD7176

ECLI:NL:GHAMS:2013:4982

ECLI:NL:GHARL:2013:10366 GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

ECLI:NL:GHSHE:2007:BB6006

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ0856

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Zoekresultaat - inzien document

ECLI:NL:RBOVE:2015:5815

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHDHA:2013:3850

ECLI:NL:GHAMS:2014:3092

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Arnhem. afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:RBUTR:2005:AS6703

ECLI:NL:GHDHA:2013:4390

ECLI:NL:GHARL:2013:7401

ECLI:NL:RBOVE:2015:3739

ECLI:NL:RBHAA:2012:BY6590

ECLI:NL:RBDHA:2016:8079

ECLI:NL:RBGEL:2017:2594

ECLI:NL:GHDHA:2015:1011

Gerechtshof 's-hertogenbosch , ECLI:NL:GHSHE:2018:4847

ECLI:NL:RBDOR:2012:BW9587

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

ECLI:NL:RBHAA:2012:2572

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ0950

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHSHE:2005:AS9756

ECLI:NL:RBDHA:2014:11422

ECLI:NL:GHARL:2015:3052

ECLI:NL:GHAMS:2017:1855 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:3080 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2013:2541 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Uitspraak. Uithuisplaatsing. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHSHE:2017:1404

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHSHE:2017:146

ECLI:NL:RBHAA:2009:BJ6142

ECLI:NL:GHARL:2015:7953

ECLI:NL:GHLEE:2003:AL3148 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rekestnummer

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/01/ / FA RK

ECLI:NL:RBDHA:2016:13772

Uitspraak. GERECHTSHOF s-hertogenbosch. Afdeling civiel recht. zaaknummer : /01 zaaknummer rechtbank : C/03/213774/FA RK

ECLI:NL:RBDHA:2016:13341

ECLI:NL:GHSHE:2008:BG4947

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690

ECLI:NL:GHARN:2012:BX8537

ECLI:NL:GHDHA:2014:935

ECLI:NL:GHAMS:2016:428 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Gelijkwaardig ouderschap en co-ouderschap; belang van kind doorslaggevend

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ7913

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU7565

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHSGR:2012:BZ6021

ECLI:NL:GHLEE:2012:BX6197 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBDHA:2014:8157

ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9770

ECLI:NL:RBASS:2011:BP3458

ECLI:NL:GHARL:2015:4213

ECLI:NL:GHARL:2014:2066

ECLI:NL:GHARN:2009:BK7549

ECLI:NL:GHAMS:2016:573 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHSHE:2006:AV4210

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

ECLI:NL:RBROE:2004:AR5891

ECLI:NL:GHARL:2014:207

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3998 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBZUT:2012:BX7183

ECLI:NL:RBMNE:2014:2366

ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0816

ECLI:NL:RBNHO:2016:6062

Uitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer

ECLI:NL:GHDHA:2016:2674

ECLI:NL:GHLEE:2012:BY7476 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2013:3051 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:2942 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

ECLI:NL:GHSGR:2003:AL9057

ECLI:NL:GHSGR:2006:AV2657

Transcriptie:

ECLI:NL:GHARL:2016:5331 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 30-06-2016 Datum publicatie 11-08-2016 Zaaknummer 200.183.647 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Verzoek vervangende toestemming verhuizing. Vindplaatsen Rechtspraak.nl FJR 2016/58.9 Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem afdeling civiel recht zaaknummer gerechtshof 200.183.647 (zaaknummer rechtbank Gelderland 288038) beschikking van 30 juni 2016 inzake [verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de vader, advocaat: mr. A. van den Berg te Arnhem, en

[verweerster], voorheen wonende te [woonplaats], verweerster in hoger beroep, verder te noemen: de moeder, advocaat: mr. C.H.J. Willemsen te Arnhem. 1 Het geding in eerste aanleg Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 10 november 2015, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. 2 Het geding in hoger beroep 2.1 Het verloop van de procedure blijkt uit: - het beroepschrift met producties, ingekomen op 13 januari 2016; - een brief van mr. Van den Berg van 19 januari 2016, ingekomen op 20 januari 2016; - het verweerschrift met producties, ingekomen op 29 februari 2016; - een journaalbericht van mr. Willemsen van 11 mei 2016 met producties, ingekomen op diezelfde datum. 2.2 De mondelinge behandeling heeft op 26 mei 2016 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Namens de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de raad) is [vertegenwoordiger van de raad] verschenen. 3 De vaststaande feiten 3.1 Partijen zijn de ouders van: - [kind 1], geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats], over wie de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen, en - [kind 2], geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats], over wie tot de bestreden beschikking alleen de moeder het gezag uitoefende. 3.2 De rechtbank heeft in de bestreden, uitvoerbaar bij voorraad verklaarde, beschikking van 10 november 2015 bepaald dat de ouders gezamenlijk worden belast met het gezag over [kind 2] en de moeder toestemming verleend om met ingang van 1 februari 2016 (of zoveel eerder als partijen in onderling overleg overeenkomen) met de kinderen te verhuizen naar de provincie Drenthe, althans naar de gemeente [plaats]. De rechtbank heeft de beslissing met betrekking tot de zorgregeling en de proceskosten aangehouden in afwachting van de resultaten van het mediationtraject. 3.3 Bij beschikking van 1 februari 2016 heeft de rechtbank een regeling ter verdeling van de zorg- en

opvoedingstaken vastgesteld en de proceskosten gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. 4 De omvang van het geschil 4.1 Tussen partijen is in geschil het verzoek van de moeder haar vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen naar de provincie Drenthe, althans naar de gemeente [plaats] te verhuizen. 4.2 De vader is met acht grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank van 10 november 2015. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. De vader verzoekt het hof bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de beschikking van 10 november 2015 deels, voor zover deze betrekking heeft op de aan de moeder verleende toestemming om met de kinderen te verhuizen, te vernietigen en het verzoek van de moeder om haar toestemming te verlenen om met de kinderen te verhuizen naar de provincie Drenthe, althans naar de gemeente [plaats], alsnog af te wijzen. 4.3 De moeder voert verweer. De moeder verzoekt het hof de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep, dan wel de grieven van de vader af te wijzen en de bestreden beschikking - eventueel met verbetering van gronden - te bekrachtigen, kosten rechtens. 5 De motivering van de beslissing 5.1 Ingevolge artikel 1:253a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter worden voorgelegd. 5.2 Op grond van het bepaalde in artikel 1:253a BW dient het hof in een geschil als het onderhavige, waarbij de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind belast zijn en er een verschil van mening bestaat over een verhuizing van de verzorgende ouder met de kinderen een zodanige beslissing te nemen als het hof in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Daarbij geldt dat hoezeer het belang van het kind ook een overweging van de eerste orde dient te zijn, andere belangen toch zwaarder kunnen wegen. 5.3 Overeenkomstig vaste rechtspraak zal het hof bij de beslissing in een geschil als het onderhavige alle omstandigheden van het geval in aanmerking nemen en alle betrokken belangen afwegen, waaronder: - de noodzaak om te verhuizen; - de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid; - de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren; - de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg; - de rechten van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving; - de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg; - de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de verhuizing;

- de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en de mate waarin de minderjarige geworteld is in zijn omgeving of juist extra gewend is aan verhuizingen; - de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing. 5.4 De ouder bij wie de minderjarige zijn hoofdverblijfplaats heeft, dient in beginsel de gelegenheid te krijgen om met de minderjarige elders een gezinsleven en een toekomst op te bouwen, indien de omstandigheden van het geval na een belangenafweging zoals hiervoor genoemd een dergelijke beslissing ook rechtvaardigen. Hierna zal worden beoordeeld of de keuze van de moeder om te verhuizen in het kader van de verdere belangenafweging te rechtvaardigen valt. 5.5 De vader stelt dat tot dusver altijd sprake was van een dusdanige verdeling van de verzorging van de kinderen dat deze gewend zijn aan veelvuldig contact met beide ouders. Door de verhuizing van de moeder is dat niet langer mogelijk. De rechtbank heeft ten onrechte na aanhouding voor mediation de pleitnota van de moeder geaccepteerd. Hij had vervolgens te weinig tijd om daarvan kennis te nemen en adequaat te reageren. Dit is in strijd met de goede procesorde, temeer nu er geen proces-verbaal voorhanden is en onvoldoende verifieerbaar is op basis waarvan de kinderrechter tot haar beslissing is gekomen. De rechtbank had na de aanhouding voor mediation de raad eerst in de gelegenheid moeten stellen te adviseren over de verhuizing alvorens te beslissen en de zaak moeten aanhouden voor een raadsonderzoek. Hij betwist dat er een financiële noodzaak tot verhuizing bestaat en hij betwist dat de verhuizing goed doordacht en voorbereid is. De woonlasten van de voormalige echtelijke woning worden volledig door hem gedragen. Hij heeft zich bereid verklaard de woning aan hem te laten toedelen zodat er voor de moeder geen restschuld ontstaat indien de moeder afziet van verhuizing naar Drenthe. Onvoldoende is komen vast te staan dat de moeder niet in de omgeving van [woonplaats] een dienstbetrekking zou kunnen aangaan. Zij is jarenlang kapster geweest in [woonplaats] en heeft aldaar een klantenkring opgebouwd. Het is volstrekt onwenselijk dat de moeder haar intrek neemt in de woning van haar moeder in [plaats]. De kinderen zijn gebaat bij contact met andere kinderen op de crèche en het primaat van de opvoeding mag niet verschuiven naar de grootmoeder. Het eerst intrekken bij de grootmoeder, waarna wederom verhuisd moet worden naar een eigen woning, is allesbehalve stabiel, niet (voldoende) doordacht en voorbereid en zorgt voor onrust bij de kinderen. Een toezegging dat aan de slag kan worden gegaan bij een kapsalon zonder concrete uren, salaris en arbeidsvoorwaarden kan niet geschaard worden onder doordacht, voorbereid en voldoende stabiel. De vader en de kinderen hebben recht op veelvuldig contact met elkaar. Het voorstel om het contact te verleggen naar de weekenden en vakanties doet geen recht aan de belangen van de kinderen en ook niet aan zijn belangen. Spontane doordeweekse contacten zijn door de verhuizing niet langer meer mogelijk. De kinderen zijn er nu aan gewend beide ouders niet langer te hoeven missen dan twee dagen juist omdat er zo veel frequent contact is op doordeweekse dagen. Een weekendregeling met ook nog eens twee keer anderhalf uur per weekend reistijd is niet in het belang van de kinderen. De kinderen zullen aldaar ook sporten en hobby s willen gaan uitoefenen. Bij deze activiteiten kan hij moeilijk betrokken blijven. Verder is de reistijd en de afstand van 160 km voor de kinderen belastend en onrustig. Dit zal leiden tot minder intensief contact met hem. Daarbij komt dat de onderlinge communicatie, die tot voor kort constructief en opbouwend verliep, thans is verstoord. Hij verwacht dat deze nog verder zal verstarren nu de kinderen bij de grootmoeder zullen intrekken en hij met haar geen goed contact heeft. De moeder is een groot deel van haar leven, ruim 10 jaar, woonachtig geweest in [woonplaats]. De moeder heeft geen band met [plaats] nu zij daar niet eerder heeft gewoond. Hij vermoedt dat de nieuwe relatie van de moeder de wens tot verhuizing voortbrengt. De nieuwe partner is echter woonachtig in [plaats], hetgeen nog verder weg is dan [plaats]. Een verhuizing naar grootmoeder zal van tijdelijke duur zijn, omdat de kans groot is dat de moeder nadien waarschijnlijk nogmaals zal verhuizen, namelijk naar [plaats], aldus de vader. De vader heeft ter

mondelinge behandeling verklaard dat hij sinds de moeder naar [plaats] is verhuisd de kinderen voor zijn doen te weinig ziet. Hij merkt ook aan de kinderen dat er door de verhuizing dingen zijn veranderd. De kinderen hebben last van de lange reis en zijn vaak moe en overstuur als zij bij hem zijn aangekomen. De communicatie tussen de moeder en hem is door de verhuizing verslechterd. Zij praten bijna niet meer met elkaar. Hij wil samen met zijn nieuwe partner het huis van partijen volledig in eigendom krijgen. Als de moeder in [woonplaats] blijft wonen is hij bereid om de moeder financieel te compenseren en de restschuld van de woning als eigen schuld op zich te nemen. Hij vermoedt dat naar mate de huidige regeling voortduurt de kinderen steeds minder te motiveren zijn voor de reis en dat zij ook (meer) weekenden thuis willen blijven. Sport, hobby s en feestjes vinden vaak in het weekend plaats. Hij voorziet dat zijn tijd met de kinderen steeds verder zal afnemen. De kinderen dreigen in twee werelden te gaan opgroeien. Hij wil een betrokken vader zijn die ook doordeweeks contacten met de kinderen heeft. Hij wil ook naar een ouderavond van school of met de kinderen naar een sportclub kunnen gaan. Hij wil geen weekendoppas zijn, aldus nog steeds de vader. 5.6 De moeder voert aan dat zij altijd de hoofdverzorgster van de kinderen is geweest. De door partijen overeengekomen omgangsregeling voor de periode voorafgaand aan de verhuizing was eenmaal in de veertien dagen van vrijdagavond 17.30 uur tot zondagavond 17.00 uur. Zij verliet deze weekenden de woning van partijen. Daarnaast zag de vader de kinderen incidenteel s avonds. Hij haalde de kinderen wel eens op van de crèche om 17.00 uur en rond 18.00 uur was zij thuis. De vader vertrok dan direct en zij bracht de kinderen naar bed. Zij is per 1 februari 2016 verhuisd en is ingetrokken bij haar moeder. Zij voelt zich thuis in Drenthe. Zij heeft zich nimmer thuis gevoeld in [woonplaats]. Zij kan de lasten van de koopwoning niet dragen dus het is evident dat zij diende te verhuizen. Door te verhuizen kan zij financieel in een betere positie geraken. De vader traineert de overname/verkoop van de woning van partijen. De woning heeft een onderwaarde dus zij wordt geconfronteerd met een aanzienlijke restschuld. Door bij haar moeder te gaan wonen kan zij haar restschuld binnen enkele jaren aflossen. De economische noodzaak is eveneens gelegen in haar inkomsten. Zij is kapster en had tijdens de relatie een kapsalon aan huis. Deze is per april 2015 beëindigd. Van een klantenkring in [woonplaats] is dus geen sprake meer. Zij is er in geslaagd een baan voor drie dagen per week te vinden bij een kapsalon in [plaats]. De kinderen waren reeds gewend aan de woonsituatie in [plaats] bij haar moeder. Zij verbleef daar al veel met de kinderen. Haar moeder zal zelden als oppas fungeren. De kinderen gaan twee dagen per week naar de crèche en zijzelf kan haar werk afstemmen op de verzorging van de kinderen. De kinderen waren nog niet geworteld in [woonplaats]. Verder is van belang dat zij bij haar moeder kan blijven wonen zolang zij dat wil en zolang dit financieel noodzakelijk is. De kinderen hebben veel binding met Drenthe en met [plaats]. Het is daar beter dan wanneer zij in [woonplaats] in een flat in een mindere wijk zouden terechtkomen. In Drenthe kunnen de kinderen opgroeien in een gemoedelijk dorp met alle ruimte om buiten te spelen. Zij heeft de verhuizing dus goed overdacht en voorbereid. Ook is zij bereid mee te helpen onderzoeken hoe het contact tussen de kinderen en de vader goed kan blijven, onder andere door omgang tijdens de vakanties en op de dagen dat de kinderen vrij zijn, door telefonisch contact en via Skype etcetera. Daarnaast staat het de vader vrij de kinderen doordeweeks in [plaats] te bezoeken. Zij is altijd bereid met de vader in overleg te treden over een frequente bezoekregeling. De kinderen zijn gewend aan reizen. De moeder is van mening dat de communicatie tussen partijen voldoende is en dat haar moeder geen grote rol speelt in de opvoeding van de kinderen. De vader kan het prima met haar moeder vinden. Van samenwonen met haar nieuwe partner is geen sprake. De praktijk heeft inmiddels uitgewezen dat de kinderen het goed hebben in [plaats] en dat alles goed verloopt, aldus nog steeds de moeder. De moeder heeft ter mondelinge behandeling nog aanvullend verklaard dat de kinderen het naar hun zin hebben in [plaats]. en dat zij in [woonplaats] geen huis en geen werk meer had, dus dat zij niet anders meer kon dan verhuizen uit [woonplaats]. Bovendien voelde zij zich niet prettig meer in [woonplaats]. Zij heeft wel sinds twee maanden een nieuwe relatie maar gaat niet met hem samenwonen. Ook van belang is dat de omgeving van [plaats] voor de kinderen al vertrouwd

was. De kinderen hadden daar al vriendjes en familie. Zij kunnen daar nu rustig opgroeien in een ruim huis in een landelijke omgeving. Alles is inmiddels geregeld met het kinderdagverblijf en [kind 1] gaat in augustus naar de basisschool. De kinderen zijn al goed geaard in [plaats], aldus nog steeds de moeder. 5.7 Het hof overweegt het volgende. Naar het oordeel van het hof heeft de moeder de financiële noodzaak om te verhuizen naar [plaats] onvoldoende aangetoond. Daarbij betrekt het hof dat de vader zich bereid heeft verklaard de restschuld van de woning als eigen schuld op zich te nemen als de moeder in [woonplaats] blijft wonen. Verder heeft de moeder onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij in [woonplaats] of omgeving geen werk zou kunnen vinden. Gebleken is dat de moeder 11 jaar in [woonplaats] heeft gewoond en dat zij daar jarenlang kapster is geweest. Zij heeft niet laten zien dat zij inspanningen heeft verricht om werk als kapster of ander voor haar passend werk te vinden. De moeder heeft voorts onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het niet mogelijk was om in [woonplaats] of omgeving huisvesting te krijgen. Ook van (serieuze) inspanningen op dat punt is niet gebleken. Voorts is gebleken dat door de verhuizing van de moeder naar [plaats] de communicatie tussen de ouders is verslechterd en dat de ouders onvoldoende in staat zijn in onderling overleg zaken af te stemmen. Beide ouders zijn echter wel belangrijke hechtingsfiguren voor de kinderen. Na de verhuizing is de moeder een hechtingsfiguur voor de kinderen gebleven, maar dit is niet het geval voor de vader. De rol van de vader is door de verhuizing kleiner geworden omdat de frequentie van het contact door de verhuizing is verminderd. Daarnaast zullen de kinderen zullen in de toekomst ook sporten en hobby s willen gaan uitoefenen in [plaats]. Door de grote afstand zal het voor de vader erg lastig dan wel onmogelijk zijn bij die activiteiten betrokken te zijn en te blijven. De lange reistijd en de afstand van 160 km is ook voor de kinderen belastend, onrustig en vermoeiend. Ook dit zal leiden tot een minder intensief contact met de vader dan voorheen. Bij dit alles komt dat de verhuizing van de moeder en de kinderen extra kosten van het heen en weer reizen in het kader van de omgang met zich brengt. 5.8 De raadsvertegenwoordiger heeft ter mondelinge behandeling verklaard dat er door de verhuizing van de kinderen heel veel van de kinderen wordt gevraagd, met name gelet op de grote reisafstand en op het feit dat de kinderen de vader daardoor aanzienlijk minder frequent zullen zien dan voorheen. De raad acht de situatie zorgwekkend. De kinderen hebben recht op een frequent contact met beide ouders, een contact zoals dat altijd is geweest. Het zijn nog jonge kinderen en een verhuizing naar zo ver weg is vragen om problemen. Daarbij komt dat door de verhuizing de communicatieproblemen tussen de ouders zijn toegenomen. Voor de kinderen is van belang dat de ouders goed kunnen samenwerken en dat zij samen achter een besluit kunnen staan; de ouders zullen hun communicatie in het belang van de kinderen moeten verbeteren aldus nog steeds de raad. 5.9 Gelet op al het vorenstaande is het hof van oordeel dat een verhuizing van de kinderen naar de provincie Drenthe, althans naar de gemeente [plaats], niet in hun belang moet worden geacht en dat het verzoek van de moeder om haar vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen te verhuizen alsnog moet worden afgewezen. Nu gebleken is dat de moeder inmiddels is verhuisd naar Drenthe heeft de beslissing van het hof tot gevolg dat de kinderen weer zullen moeten terugverhuizen naar [woonplaats] en daar ook weer zullen moeten wennen. Gelet op de relatief korte duur van het verblijf van de kinderen in [plaats], het feit dat de kinderen nog niet naar school gaan ( [kind 1] zal in augustus voor het eerst naar de basisschool gaan) en de kinderen niet zelf al een eigen omgeving anders dan met familie hebben gecreëerd, acht het hof het terugverhuizen naar een omgeving waar beide ouders bij de kinderen betrokken zullen kunnen zijn, voor de kinderen van een groter belang dan hun belang bij het handhaven van de huidige leefsituatie die nog van relatief korte duur is. Het hof zal de moeder tot de aanvang van het nieuwe schooljaar de tijd geven om terug te verhuizen naar (de (nabije) omgeving van [woonplaats] zodat de ouders in staat zullen zijn deze

terugverhuizing goed voor te bereiden, maar [kind 1] wel bij aanvang van het nieuwe schooljaar op de basisschool kan beginnen. 5.10 Gelet op de hierna te geven beslissing zal het hof de overige door de vader opgeworpen - deels processuele en deels inhoudelijke - bezwaren tegen de gang van zaken in eerste aanleg bij gebrek aan belang onbesproken laten. 6 De slotsom 6.1 Het hof zal de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigen en beslissen als hierna zal worden vermeld. 6.2 Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen een relatie met elkaar hebben gehad en de procedure de uit die relatie geboren kinderen betreft. 7 De beslissing Het hof, beschikkende in hoger beroep: vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 10 november 2015, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en in zoverre opnieuw beschikkende: wijst het verzoek van de moeder om aan haar ex artikel 1:253a BW vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing met de kinderen naar de provincie Drenthe, althans naar de gemeente [plaats], af; bepaalt dat de moeder uiterlijk tot de aanvang van het nieuwe schooljaar in augustus 2016 de gelegenheid heeft met de kinderen terug te verhuizen naar [woonplaats] of de (nabije) omgeving van [woonplaats] ; verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad; wijst het meer of anders verzochte af. Deze beschikking is gegeven door mrs. A. Smeeïng-van Hees, K.J. Haarhuis en M.E.L. Klein, bijgestaan door F.E. Knoppert als griffier, en is op 30 juni 2016 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.