n ed erl a n d s - v I a a mse a cteditati eorga nisati e Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-master Geschiedenis van de Universiteit van Amsterdam datum 30 juni 201 4 onderwerp Beslu t accreditatie wo-master Gesch eden s van de Universite t van Amsterdam (002487) uw kenmerk ons kenmerk NVAO/201 42047lND bijlagen 3 Gegevens Naam instelling Naam opleiding Datum aanvraag Varianten opleiding Afstudeerrichtingen Locatie opleiding Datum goedkeuren panel Datum locatiebezoek(en) Datum visitatierapport I nstellingstoets kwaliteitszorg U niversiteit van Amsterdam wo-master Geschiedenis (60 ECTS) 24 december 2013 voltijd, deeltijd Geschiedenis American Studies Duitslandstudies Geschiedenis van de internationale betrekkingen Holocaust and Genocide Studies Militaire geschiedenis Publieksgeschiedenis Amsterdam 23 oktober 2012 4 en 5 juni 201 3 25 november 201 3 ja, positief besluit van 26 juni 2013 Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt. 2010, nr 21523). Bevindingen De NVAO stelt vast dat in het visitatierapport deugdelijk en kenbaar is gemotiveerd op welke gronden het panel de kwaliteit van de opleiding voldoende heeft bevonden. Advies van het visitatiepanel Samenvatting bevindingen en overwegingen van het panel (hierna ook: de commissie). Standaard 1 : Beoogde eindkwalificaties voldoende Voortbouwend op de bacheloropleiding kenmerkt de masteropleiding zich door de mogelijkheid tot specialisatie en inhoudelijke verdieping op een ondenrverp. Binnen de masteropleiding worden zeven programma's aangeboden te weten: Geschiedenis, American Studies, Duitslandstudies, Geschiedenis van de internationale betrekkingen, lnlichtingen An-Sofie Alden veireldt +31 (0)70 3122380 a.alderweireldt@nvao.net Parkstraat 2812514 JK I Postbus 85498 2508 CD Den Haag PO Box 85498 2508 CD The Hague lthe Netherlands T + 31 (0)70 312 2300 F + 31 (0)70 312 2301 info@nvao net I www nvao.net
Pagina 2 van 7 Holocaust and genocide studies, Militaire geschiedenis en Publieksgeschiedenis. Het programma Geschiedenis heeft op zijn beurt zes specialisaties: oude geschiedenis, middeleeuwse geschiedenis, nieuwe geschiedenis, nieuwste geschiedenis, sociale- en cultuurgeschiedenis en Gouden-Eeuwstudies. De beoogde eindkwalificaties zijn voor alle masterprogramma's gelijk en bestaan net als b de bacheloropleiding uit faculteitsbrede algemene eindtermen en opleidingsspecifieke eindtermen. Vergeleken met de bacheloropleiding zijn de eindtermen van de masteropleiding meer gericht op het zelfstandig uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. De commissie heeft vastgesteld dat de beoogde eindkwalificaties van de masteropleiding Geschiedenis voldoende zijn uitgewerkt. De beoogde eindkwalificaties sluiten bovendien qua niveau en oriëntatie aan bij hetgeen venryacht wordt van een academische masteropleiding in het vakgebied. De commissie beveelt wel aan om de doelstellingen en eindtermen van de opleiding scherper te profìleren, en de relatie met de arbeidsmarkt explicieter naar voren te laten komen. Het recent uitgevoerde onderzoek naar de arbeidsmarktpositie van alumni vormt hiervoor een goede basis. Standaard 2: Onderuvijsleeromgeving voldoende De inhoudelijke opbouw van de bovengenoemde zeven masterprogramma's en zes specialisaties binnen het programma Geschiedenis zijn vergelijkbaar. Het totale programma omvat 60 EC en duutl nominaal 1 jaar. De kern bestaat uit het Masteratelier of Kernvak (18 EC), waarin inhoudelijke thema's uit de wetenschapsfilosofle en historiografie aan de orde komen en studenten worden voorbereid op het schrijven van een masterscriptie. De Masterscriptie (1 I EC) wordt in het tweede semester geschreven. Themacolleges en keuzevakken vullen de resterende 24 EC. Studenten mogen de 12 EC die in het tweede semester hiervoor beschikbaar is ook invullen met een stage of een verblijf aan een buitenlandse universiteit. Het curriculum van de masteropleiding heeft naar het oordeel van de commissie een logische opbouw en stelt studenten in staat om de eindkwalifìcaties van de opleiding te behalen. De commissie heeft waardering voor de wijze waarop de breedte van de keuzemogelijkheden in de masterprogramma's gecombineerd wordt met een consistente opbouw van het programma. Net als in de bacheloropleiding kan in de masteropleiding meer aandacht worden besteed aan de oriëntatie op de arbeidsmarkt en is het van groot belang dat de genomen maatregelen om het lopen van een stage te stimuleren en te vergemakkelijken onverkort worden doorgevoerd. Ook bij deze opleiding maakt de commissie de opmerking dat de lage rendementen aandacht behoeven. De commissie heeft waardering voor de aandacht voor wetenschappelijk onderzoek in beide opleidingen, en heeft vastgesteld dat het ondena/js dicht op het onderzoek van de docenten ligt. Het kernvak of masteratelier besteedt aandacht aan wetenschapsfilosofie en historiografie, en bereidt studenten voor op het schrijven van de afstudeerscriptie. Met name in dit vak wordt naar het oordeel van de commissie in voldoende mate aandacht besteed aan de ontwikkeling van onderzoeks- en academische vaardigheden. Het ondenrijs wordt vezorgd door gemotiveerde en betrokken docenten. Wel vraagt de commissie aandacht voor de hoge docent-studentratio en de daaruit voortvloeiende hoge werkdruk van de stafleden. De commissie heeft verder vastgesteld dat de opleidingsspecifìeke kwaliteitszorg voor beide opleidingen voldoende functioneert.
Pagina 3 van 7 Standaard 3: Toetsing en gerealiseerde eindkwaliftcaties voldoende De commissie heeft veel aandacht besteed aan de kwaliteit en de kwaliteitsborging van de toetsing en heeft vastgesteld dat deze voldoende is. De toetsen in de opleiding zijn voldoende gevarieerd en sluiten aan op de leerdoelen van de cursussen. Studenten worden in het algemeen goed geïnformeerd over beoordelingscriteria en toetsprocedures. De commissie heeft waardering voor de doordachte toetsvormen in diverse vakken. De commissie heeft vastgesteld dat het systeem van toetsing en de kwaliteitsborging ervan van voldoende niveau is. Het facultaire toetsbeleid is doordacht en volledig, maar is blijkens de incomplete toetsdossiers nog niet geheel geïmplementeerd. Niettemin besteden docenten voldoende aandacht aan de transparantie, betrouwbaarheid en validiteit van de toetsen. De examencommissies vullen hun wettelijke taak als eindverantwoordelijke voor de kwaliteit van toetsing naar behoren in. De commissie heeft volgens het vastgelegde protocol een selectie van afstudeerscripties van de opleidingen beoordeeld, en op basis daarvan vastgesteld dat het gerealiseerde eindniveau van de masteropleiding voldoende rs. Aanbevelingen De NVAO onderschrijft de aanbevelingen van het panel, in het bijzonder de aanbevelingen over de hoge werkdruk van de stafleden en het verder uitwerken van de a rbeidsma rktperspectieven.
Pagina4vanz Besluit lngevolge het bepaalde in artikel5a.10, derde lid, van de WHW heeft de NVAO het college van bestuur van de Universiteit van Amsterdam te Amsterdam in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op het voornemen tot besluit van 22 april 2014 naar voren te brengen. Bij e-mail van 21 mei 2014 heeft het college van bestuur ingestemd met het voornemen tot besluit. De NVAO besluit accreditatie te verlenen aan de wo-master Geschiedenis (60 ECTS; variant: voltijd, deeltijd; locatie: Amsterdam) van de Universiteit van Amsterdam te Amsterdam. De opleiding kent de volgende afstudeerrichtingen: Geschiedenis, American Studies, Duitslandstudies, Geschiedenis van de internationale betrekkingen, Holocaust and Genocide Studies, Militaire geschiedenis en Publieksgeschiedenis. De NVAO beoordeelt de kwaliteit van de opleiding als voldoende. Dit besluit treedt in werking op 30 juni 2014 en is van kracht tot en met 29 juni 2020 Den Haag,30juni 2014 De H. Flierman rzitter) Tegen dit besluit kan op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht door een belanghebbende bezwaar worden gemaakt bij de NVAO. De termijn voor het indienen van bezwaar bedraagt zes weken.
Pagina s van 7 B jlage 1: Schematisch overzicht oordelen panel Onderwerp Omschri ving Score 1. Beoogde eindloralificaties De beoogde eindkwalificaties van de Voldoende opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntat e geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen 2. Onderwijsleeromgeving Het programma, het personeel en de Voldoende ople d ngsspecifieke voozieningen maken het voor de instromende studenten mogelijk de beoogde eindkwalificaties te realiseren 3. Toetsing en gerealiseerde De opleiding beschikt over een adequaat Voldoende eindkwalificaties systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden oerealiseerd Eindoordeel Voldoende De standaarden krügen het oordeel onvoldoende (O), voldoende M, goed (G) of excellent (E). Het e ndoordeel over de opleiding als geheel wordt op dezelfde schaal gegeven
Pagina 6 van z Bijlage 2: Feitelijke gegevens Tabel 1: Rendement Cohort 2009 2010 2011 Rendement na I jaar 18o/o 160/o 22o/o Rendement na2iaar 560/o 66% 53o/o Rendement na 3 iaar 73o/o 78o/o Tabel 2: Docentkwaliteit Graad MA PhD BKO Percentaoe 6,8% 93,20/o 98o/o T a bel 3 : Stu d ent- do ce ntrati o Ratio 44: 1 (volledige onderwijsformatieplaats) Tabel 4: Contacturen Studieiaar 1 2 Contacturen b nvt Eventuele Peildatum: 19 november 2013 TABELLEN WO-MASTER DEELTIJD Tabel 1: Rendement Cohort 2009 2010 2011 Rendement na 1 jaar 4o/o 18% Rendement na 2 iaar 31% 38% 53o/o Rendement na 3 iaar 630/ 58% Tabel 2: Docentkwaliteit Graad MA PhD BKO Percentaqe 100% 93.2% 98% Tabel 3 : Student-docentratio Ratio 44: 1 (volledige onderwijsformatieplaats) Tabel 4: Contacturen Studieiaar 1 2 Contacturen Nvt nvt Eventuele Peildatum: 19 november 2013 Het is niet mogelijk om cijfers voor contacturen te geven voor de deeltijd varianten. Deze verschillen namel k individu
Pag na 7 van 7 B jlage 3: panelsamenstelling - Prof. dr. Marjan Schwegman (voorzitter), hoogleraar Politiek en Cultuur in de lange twintigste eeuw, Universiteit Utrecht en directeur NIOD; - Prof. dr. Luc François, hoogleraar Contemporaine Geschiedenis en oud-directeur Onderwijsaangelegenheden, Universiteit Gent; Prof. dr. Jan Orbie, universitair hoofddocent EU External Relations, Universiteit Gent; - Anne Stikkers, student bacheloropleiding lnternationale Betrekkingen, Rijksuniversiteit Groningen; - Dr. Ulrich Tiedau, senior lecturer in modern Low Countries history and society, University College London; - Prof. lngeborg Tömmel, emeritus hoogleraar lnternational and European Politics, Universiteit van Osnabrück. - Prof. dr. Jan van Heruvaarden, emeritus hoogleraar Middeleeuwse Geschiedenis van Erasmus Universiteit Rotterdam, trad op als referent van de commissie voor de vroegmoderne Geschiedenis. De commissie werd ondersteund door dr. ir. Hugo Verheul, die optrad als secretaris (gecertificeerd).