ECLI:NL:RBOVE:2014:5578

Vergelijkbare documenten

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBGEL:2016:7158

ECLI:NL:RBNNE:2017:2980

ECLI:NL:RBROT:2016:229

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351

ECLI:NL:RBZLY:2009:BL7181

ECLI:NL:RBROT:2009:BI9844

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9714

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:RBROT:2010:BN8300

ECLI:NL:RBZWB:2013:11405

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

ECLI:NL:RBALM:2011:BU1896

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9753

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBROE:2010:BM0725

ECLI:NL:RBROT:2017:5084

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBDHA:2016:5701 Permanente link: Uitspraak

ECLI:NL:RBALK:2010:BP3091

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

ECLI:NL:RBUTR:2009:BL0337

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018

ECLI:NL:RBARN:2011:BU6953

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBNNE:2016:1062

ECLI:NL:RBNNE:2014:131

ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBOVE:2017:2573

ECLI:NL:RBOVE:2014:1265

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBAMS:2014:290

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

ECLI:NL:RBMID:2008:BD3414

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272

ECLI:NL:GHSHE:2017:2839

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBALM:2012:BX8819

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:RBROT:2017:3541

ECLI:NL:RBARN:2000:AA8793

ECLI:NL:RBMID:2008:BD7099

ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392

ECLI:NL:RBUTR:2009:BH9328

ECLI:NL:RBROT:2014:8790

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255

ECLI:NL:RBAMS:2017:1537

ECLI:NL:RBNHO:2015:10543

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357

ECLI:NL:RBGRO:2009:BK5682

LJN: CA1235,Sector kanton Rechtbank Alkmaar, CV EXPL

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBOVE:2013:2882

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411

ECLI:NL:RBGEL:2017:2637

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBDHA:2017:364

ECLI:NL:RBROT:2016:4320

ECLI:NL:RBROT:2015:8694

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109


ECLI:NL:RBROT:2015:5262

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

ECLI:NL:GHLEE:2006:AV4142 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rolnummer

Transcriptie:

ECLI:NL:RBOVE:2014:5578 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 17-09-2014 Datum publicatie 17-10-2014 Zaaknummer C/08/152582/ ha za 14-111 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg - enkelvoudig Verrekening met na cessie van de curator verkregen vordering. Indien de curator een tot de boedel behorende vordering cedeert aan een derde, brengt het aan artikel 6:145 BW ten grondslag liggende beginsel mee dat artikel 53 lid 3 Fw. bovendien van overeenkomstige toepassing is in de relatie tussen de cessionaris en de debiteur van de gecedeerde vordering. De debiteur van de gecedeerde vordering kan zijn tegenvordering aldus verrekenen, zonder dat de cessionaris een beroep op artikel 6:136 BW toekomt. Vindplaatsen Rechtspraak.nl RI 2015/10 Uitspraak RECHTBANK OVERIJSSEL Team kanton en handelsrecht Zittingsplaats Almelo zaaknummer: C/08/152582/ ha za 14-111 datum vonnis: 17 september 2014 (am(o) Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Organisatie en Adviesbureau VT B.V., gevestigd te Groningen, eiseres, verder te noemen VT, advocaat: mr. E.Tj. van Dalen te Groningen,

tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Source XS B.V., gevestigd te Almelo, gedaagde, verder te noemen Source, advocaat: mr. J.P. van Rossum te Amsterdam. 1. Het procesverloop 1.1. Bij tussenvonnis van 21 mei 2014 heeft de rechtbank een comparitie van partijen bevolen. De comparitie heeft plaatsgehad op 14 augustus 2014. Van het besprokene is proces-verbaal opgemaakt. 1.2. Vervolgens is vonnis bepaald op 1 oktober 2014, maar wordt het vonnis bij vervroeging uitgesproken. 2 De feiten 2.1. De rechtbank gaat uit van de navolgende tussen partijen vaststaande feiten. 2.2. Datahouse Holding International B.V. (hierna: de Datahousegroep) is enig aandeelhouder en bestuurder van verschillende lokale Datahousecenters. SF Beheer B.V. (hierna: SFB) is enig aandeelhouder en bestuurder van de Datahousegroep. Source heeft werkzaamheden verricht voor verschillende lokale centers van de Datahousegroep. 2.3. Een van de lokale centers van de Datahousegroep, Datahouse Den Haag B.V., is op 23 juli 2013 gefailleerd. De curator mr. P. Lettinga heeft bij akte van cessie d.d. 17 oktober 2013 de vorderingen van Datahouse Den Haag op Source, gecedeerd aan VT. 3 De vordering 3.1. VT vordert dat de rechtbank Source uitvoerbaar bij voorraad veroordeelt: I. tot betaling aan VT van een bedrag ad 27.802,35, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling de vervaldata van iedere niet-betaalde factuur tot de dag der algehele voldoening; II. in de kosten van deze procedure onder de bepaling (I) dat de proceskosten voldaan dienen te

worden binnen veertien dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis, en (II) voor het geval voldoening binnen deze termijn niet plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor voldoening, alsmede (III) met veroordeling van Source in de nakosten ter hoogte van 50% van het toe te wijzen salaris voor de gemachtigde van VT. 3.2. VT legt aan haar vorderingen het navolgende ten grondslag. 3.3. VT vordert betaling van de openstaande facturen die Datahouse Den Haag destijds aan Source heeft verstuurd met een hoofdsom van 27.802,35. Source schiet toerekenbaar tekort jegens VT, doordat zij ondanks herhaalde aanmaningen niet tot betaling van dit bedrag is overgegaan. 4 Het verweer 4.1. Source erkent de vordering van VT, maar doet een beroep op verrekening en voert daartoe het volgende aan. 4.2. Source heeft schade geleden door een aan de Datahousegroep toe te rekenen noodgedwongen verhuizing van Source, van Datahouse Capelle aan den IJssel B.V. naar Datahouse Den Haag. Daarnaast heeft VT voor verschillende vestigingen van de Datahousegroep gewerkt en haar werkzaamheden gefactureerd. De vorderingen van Source op de Datahousegroep belopen in totaal 29.052,67. 4.3. Op basis van de overeenkomst met de Datahousegroep mag Source haar facturen verrekenen met de facturen van onverschillig welke vestiging van de Datahousegroep. De facturen zijn voldoende gespecificeerd. Bovendien blijkt uit de e-mail correspondentie tussen Source en Datahouse dan wel SFB, dat beide partijen uitgingen van verrekening en dat de facturen en werkzaamheden worden erkend. Er wordt uitdrukkelijk nader bewijs aangeboden van de verrichte werkzaamheden en urenaantallen. 4.4. Op grond van artikel 6:145 BW laat een cessie de verweermiddelen van de debitor cessus (Source) onverlet. Ingeval van faillissement geldt artikel 53 Fw (HR 11 juli 2003, NJ 2003, 539). Op grond van dat artikel gelden minder zware eisen dan buiten faillissement voortvloeien uit artikel 6:130 BW. Voldoende is dat de schuld en de vordering beide reeds bestonden voor de faillietverklaring, hetgeen hier het geval is. 5 De beoordeling 5.1. Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag of Source gerechtigd is haar vorderingen op verschillende lokale Datahousecenters te verrekenen met de vordering op Source die VT gecedeerd heeft gekregen van de curator van het gefailleerde Datahouse Den Haag. 5.2. Voor beantwoording van deze vraag is allereerst van belang of Source geacht moet worden haar werkzaamheden te hebben verricht voor de Datahousegroep als één entiteit, dan wel dat de verschillende lokale Datahousecenters moeten worden beschouwd als afzonderlijke entiteiten waardoor geen sprake zou kunnen zijn van verrekening van kruislingse vorderingen van de verschillende lokale centers op Source en vice versa. 5.3. Volgens VT is de overeenkomst van Source met Datahouse Alkmaar gesloten en derhalve met een andere rechtsentiteit dan Datahouse Den Haag. Er zou daarom geen verrekening mogelijk zijn,

omdat Source geen vordering heeft op het gefailleerde Datahouse Den Haag. 5.4. Volgens Source is Datahouse Alkmaar slechts het hoofdkantoor waar de overeenkomst is getekend. De overeenkomst was tussen Source en de Datahousegroep. Source heeft een overeenkomst gesloten met de Datahousegroep tot beheer van het complete serverpark van de Datahousegroep. Ten behoeve van die beheerstaak heeft de Datahousegroep een zogenaamde rackruimte in het datacenter van Datahouse Den Haag ter beschikking gesteld aan Source en tevens stroom geleverd. Datahouse Den Haag is een van de vestigingen van de Datahousegroep. Deze vestigingen zijn weliswaar besloten vennootschappen, maar deze vennootschapsrechtelijke constructie doet volgens Source niet af aan de realiteit dat alle verschillende vennootschappen van Datahouse vestigingen zijn van één entiteit, te weten de Datahousegroep. Uit de overeenkomst blijkt bovendien niet dat verrekening uitsluitend zou gelden ten opzichte van de vestiging van Datahouse waarvan Source diensten heeft genoten. 5.5. De rechtbank volgt deze uitleg van Source, mede gelet op de overeenkomst waarin op het voorblad staat dat de overeenkomst betreft de Datahousegroep B.V. s. In de overeenkomst staat telkens en consequent vermeld 'Datahouse' waarbij de verschillende vestigingen worden genoemd. Bij de derde bullit in de overeenkomst is voorts te lezen dat Source het complete serverpark van Datahouse zal beheren. Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staat dat de Datahousegroep contractspartij is geweest van Source en dat Source één dienst heeft geleverd voor alle vestigingen van de Datahousegroep. Daarmee kan worden vastgesteld dat de contractuele verhouding tussen Source enerzijds en de Datahousegroep en haar vestigingen anderzijds, een verrekening van kruislingse vorderingen over en weer niet in de weg staat. 5.6. VT heeft voorts aangevoerd dat de facturen van Source niet zijn onderbouwd. Ze zouden geen urenspecificatie bevatten. Bovendien wordt betwist dat opdracht is gegeven voor de werkzaamheden. VT beroept zich in dit verband op artikel 6:136 BW. 5.7. Source heeft daar tegenin gebracht dat, nog afgezien van het feit dat de gegrondheid van de vordering waar Source zich in het kader van verrekening op beroept eenvoudig is vast te stellen, op grond van artikel 53 lid 3 Fw geen beroep mogelijk is op artikel 6:136 BW. 5.8. De rechtbank overweegt op dit punt dat artikel 6:136 BW niet van toepassing is in een faillissement (zie artikel 53 lid 3 Fw). Indien de curator een tot de boedel behorende vordering cedeert aan een derde, in dit geval VT, brengt het aan artikel 6:145 BW ten grondslag liggende beginsel mee dat artikel 53 lid 3 Fw bovendien van overeenkomstige toepassing is in de relatie tussen de cessionaris (in dit geval VT) en de debiteur van de gecedeerde vordering (in dit geval Source). De debiteur van de gecedeerde vordering (Source) kan zijn tegenvordering aldus verrekenen, zonder dat de cessionaris (VT) een beroep op artikel 6:136 toekomt (HR 11 juli 2003, NJ 2003, 539, Frog Navigation/JMH Beheer). 5.9. Nog afgezien daarvan, overweegt de rechtbank reeds dat tegen het licht van de overlegde facturen met urenspecificatie en de hierboven besproken overeenkomst tussen Source en de Datahousegroep, de eerst ter zitting naar voren gebrachte en niet nader geconcretiseerde betwisting van de vorderingen door VT niet van zodanig gewicht is, dat aan Source een opdracht tot nader bewijs zou moeten worden verleend. Het beroep van Source op verrekening wordt aldus gehonoreerd. 5.10. Nu na verrekening blijkt dat VT niets meer van Source te vorderen heeft, zal de vordering van VT worden afgewezen. VT zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

6 De beslissing De rechtbank: I. Wijst de vorderingen af. II. Veroordeelt VT in de kosten van het geding, aan de zijde van Source begroot op 1.892,- wegens verschotten en op 1.158,- wegens salaris van haar advocaat. Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aksu en op 17 september 2014 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.