Eenvoudige, individueel regelbare, energiezuinige vraagsturing voor bestaande hoogbouw
Introductie Een groot aantal galerijflats en appartementencomplexen uit de jaren 60, 70 en 80 van de vorige eeuw is voorzien van mechanische afvoer met behulp van een centrale dakventilator. Bij renovatie van deze complexen is het niet altijd mogelijk per appartement een aparte woonhuisventilator met innovatieve regeling aan te brengen. Toch is er wel behoefte aan een moderner ventilatiesysteem, waarbij de ventilatie voor de gebruiker beter te regelen is. De biedt in deze gevallen de oplossing. De maakt het mogelijk bij drukgestuurde dakventilatoren een luchtkwaliteitgestuurd ventilatiesysteem aan te brengen. Dit systeem is energiezuinig en voldoet aan de definitie van vraagsturing, volgens de labelingsystematiek. Een besparing tot 0,14 op de EI (Energie- Index) is hiermee haalbaar. De is ook uitermate geschikt in utiliteitsprojecten waar gewerkt wordt met natuurlijke toevoer en mechanische afvoer via een drukgestuurde dakventilator, zoals bijvoorbeeld scholen en kantoorpanden. Inhoudsopgave Introductie... 1... 2 Inbouw... 3 Maatvoering/slave toepassing... 4 Aansluitschema s... 6 Onderhoud en garantie... 8 Colofon... 9 1
De is een elektromechanisch aangestuurde klep voorzien van luchtkwaliteitssensoren. Deze sensoren garanderen een optimale luchtkwaliteit. Bij renovatie is een correcte, energiezuinige maar tevens efficiënte afvoer van verse lucht belangrijk. De levert de beste energetische prestaties op in een luchtdichte woning, gecombineerd met BUVA zelfregelende roosters uit de Stream -serie. De maakt het mogelijk om appartementencomplexen met drukgestuurde dakventilatoren, op appartementenniveau van vraagsturing te voorzien. Bij renovatie is het niet altijd mogelijk per appartement een ventilatieunit aan te brengen, waardoor een vraaggestuurde ventilatieregeling niet meer toe te passen is. Met de is dit probleem verleden tijd. Het systeem is daarnaast geschikt voor het individueel regelen van (nieuwbouw) scholen en kantoren met een centrale dakventilator, waar op ruimteniveau ventilatieregeling gevraagd wordt. De wordt in het ventilatiekanaal in het appartement geplaatst. De drukgestuurde dakventilator onderhoudt een constante druk in het centrale afvoerkanaal. Op basis van de luchtkwaliteitssensor, wordt de -klep open gestuurd. Hierdoor valt de druk in de centrale standleiding gedeeltelijk weg. De dakventilator zal hierdoor optoeren, waardoor de betreffende klep meer afvoert. De overige kleppen blijven wat betreft debiet gelijk. Het concept is eenvoudig, energiezuinig en doeltreffend. Natuurlijke toevoer door middel van Stream-roosters Ventiel Constant-druk dakventilator Appartement 3 Dakventilator Centrale schacht Randvoorwaarden voor het concept zijn: Toepassen constant-drukgestuurde dakventilator. Toepassen van minimaal één per appartement. Drukval over de mag maximaal 200Pa bedragen. Toepassen van rooster uit de Stream -serie. Kanaalsysteem naar natte ruimten. Appartement 2 Appartement 1 Natuurlijke toevoer van verse lucht en collectief luchtafvoerkanaal met één centrale afvoerunit. 2
Inbouw 1 2 is eenvoudig te integreren in een bestaand kanaalsysteem van Ø125, 200 en 250mm. De Ø125mm variant is standaard voorzien van een geluidsdemper. 3 4 Aansturing en bediening De klep wordt met een stappenmotor aangestuurd. Met de vierstandenschakelaar is het ventilatieniveau naar behoefte aan te passen. Bediening 1. Specificaties Type 125 200 250 Binnendiameter 125mm 200mm 250mm Buitendiameter 173mm 283mm 333mm Lengte 361mm 244mm 244mm Capaciteit 125 m 3 /h 400 m 3 /h 600 m 3 /h Demping 36 (0;0) - - (Dn,e, w(c;ctr) Aansluitspanning 12V DC 24V DC 24V DC Opgenomen 0,5A 0,5A 0,5A stroom bij aansturen van 1 Opgenomen stroom bij 1A Master/Slave (1x Master + combinatie bij het doorlussen max 7 slaves) Noodzakelijk vermogen voeding 1xMaster + max 4 slaves: 1A 1x Master + 5-7 slaves: - Ofwel: 1,5A - Ofwel: 1A, indien transfo piekstroom van 1,5A kan leveren 12W 36W 36W 1xMaster + max 4 slaves: 1A 1x Master + 5-7 slaves: - Ofwel: 1,5A - Ofwel: 1A, indien transfo piekstroom van 1,5A kan leveren De verschillende standen zijn: 1. Eco-stand: standaard stand waarbij met een minimum aan lucht optimaal geventileerd wordt. 2. Aanwezigheidsstand: ventileren op basis van de ingestelde grenswaarden voor CO 2. 3. Verhogen CO 2 -setpointwaarde met 50PPM ( reageert later). 4. Verlagen setpointwaarde met 50PPM ( reageert eerder). Knop 3 en 4 veranderen tijdelijk de setpointwaarde van het CO 2. Verlagen van de setpointwaarde heeft tot gevolg dat het systeem bij een lagere concentratie al open stuurt. Indien de CO 2 -concentratie onder de in te stellen setpointwaarde ligt, zal verleggen weinig tot geen effect hebben. Immers, indien er geen vervuiling in de woning aanwezig is, heeft drukken op de knoppen geen effect. De bediening wordt met een 10-aderige kabel op de klep aangesloten. Zie hiervoor ook pagina 8. Sensoren: CO 2 en relatieve luchtvochtigheid. Plaatsing kan zowel horizontaal als verticaal. In verband met mogelijke storingen dienen, bij horizontale plaatsing van de, de sensoren niet naar onder/boven te wijzen, maar in horizontaal vlak geplaatst te worden. Bereik CO 2 - drempelwaarde: 600-1600PPM (in stappen van 100 en 200PPM). 3
282,44 282,44 244 46,5 244 46,5 125 152 Maatvoering/slave toepassing 360 172 Ø198 253,42 28 Ø198 253,42 253,42 282,44 253,42 4
De Smartvalve is zowel in master- als slaveuitvoering verkrijgbaar. Van master en slave kunnen maximaal debiet onafhankelijk worden ingesteld. De master stuurt de slave in proportionele verhouding aan. Hierdoor zijn met één sensor meerdere kleppen aan te sturen. Er kunnen maximaal 6 slaves op een master aangesloten worden. Master en slave zijn onderling verbonden met communicatiedraad. Onderhoud: sensoren zijn onderhoudsvrij. Een visuele inspectie in het jaarlijks onderhoudsprogramma is aan te raden. Plaatsen Voor een goede werking van de dienen bij plaatsing de volgende voorwaarden in acht genomen te worden: De is alleen toepasbaar in combinatie met een constant-druk dakventilator. De afstand tot het afvoerventiel dient minimaal één meter te bedragen. De stromingsrichting van de lucht dient overeen te komen met de richting van de pijl op de. Kanalen dienen met voldoende ruimte ontworpen te zijn. Het kanaalsysteem waar de tussen geplaatst wordt, dient voldoende ondersteund te worden. Het kanaalsysteem dient luchtdicht afgewerkt te worden. 5
Aansluitschema s Rotaryswitch C1 A B C D C2 1 2 3 4 Aansluiten hoofdbediening DIP-switch De Ø125 is 12V DC gevoed. De smartvalve Ø200 en Ø250 zijn 24V DC gevoed. Met behulp van de DIP-switches wordt de grenswaarde van het CO 2 -equivalent ingesteld. Relatieve luchtvochtigheid is niet achteraf instelbaar. Stand DIP-switch CO 2 equivalent 000 600 ±50PPM CO 2 001 800 ±50PPM CO 2 010 900 ±50PPM CO 2 011 1000 ±50PPM CO 2 100 1100 ±50PPM CO 2 101 1200 ±50PPM CO 2 110 1400 ±50PPM CO 2 111 1600 ±50PPM CO 2 De standaard ingestelde waarde is 1200PPM. Met de + en op de bediening zijn voor de gebruiker de ingestelde waarden telkens handmatig aan te passen. Met de rotaryswitch kan de capaciteit in 16 posities (0-9, A-F) ingesteld worden. Feitelijk wordt de maximale verdraaiing van de klep (standaard 900) gelimiteerd. (0 is volledig gesloten, F is volledig geopend). De standaard ingestelde waarde is F. 6
0-10V Out + 0-10V Out + Inregelprocedure Na aansluiten van de spanning op de bediening en de, knipperen de LEDs van de bediening. Het is nu mogelijk de in te regelen. Inregelen van de wordt geadviseerd. Hierbij wordt het nominale debiet per klep ingesteld door de maximale stand van de klep te beperken. Inregelen wordt toegepast in systemen waar meerdere s geplaatst zijn. Bijvoorbeeld in geval van boven elkaar liggende appartementen, is per appartement het nominale debiet in te stellen. Slave Om de vrij te geven voor instellen moet ECO (1) en verhogen setpointwaarde (4) ingedrukt worden totdat de LEDs rondlopen. Inregelen van de gebeurt met behulp van de rotaryswitch. Met behulp van deze rotaryswitch is de klepstand in 16 standen in te stellen. 0-10V Out + 0-10V Out + Als gevolg van het gemeten debiet, wordt door de installateur door middel van de rotaryswitch de maximale klepstand (en dus het maximale debiet) nageregeld. Bij verdraaien van de rotaryswitch zal de direct reageren. Op het moment dat het juiste debiet is ingesteld, wordt door het indrukken van de aanwezigheidsstand (2) de in de gebruikersstand gezet. Op dat moment wordt de klep vrijgegeven om te reageren op de sensor. De LEDs stoppen dan met rondlopen. Master Maste/slave aansluiting Bij toepassing van een slave wordt het uitgangssignaal van de master doorgekoppeld naar de slave. Tijdens het inregelen is het maximale debiet van de slave met de rotaryswitch aan te passen. Van de master wordt OUT, 0-10V, en + signaal doorgekoppeld op IN, 0-10V, en + van de slave. 7
Onderhoud en garantie Voor de actuele garantievoorwaarden, ga naar buva.nl. Een jaarlijkse inspectie van het gehele ventilatiesysteem wordt aangeraden. Daarin dient een visuele inspectie van de kleppen meegenomen te worden. De sensoren zijn onderhoudsvrij. 8
Deze brochure is een uitgave van BUVA. Zetfouten en tussentijdse wijzigingen voorbehouden. 14.06.1M Verantwoording Ondanks alle zorgvuldigheid kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onvolkomenheden, terwijl wij ons tevens het recht voorbehouden eventuele model-, maat- of assortimentswijzigingen door te voeren. Daarnaast kunnen normen, voorschriften en bouwbesluitseisen wijzigen. Verder zijn onze Algemene Verkoopvoorwaarden van toepassing. Alle tekeningen en maatvoeringen in deze brochure zijn indicatief. De actuele verwerkingsvoorschriften kunt u downloaden van buva.nl.
Ontdek alles over : Vraaggestuurde ventilatie Energiezuinig Standaard regelen op basis van luchtkwaliteit Toepasbaar in bestaande hoogbouw Eenvoudige bediening Eenvoudige installatie Besparing op de Energie-Index 0180-69 75 00 buva.nl