Regelingen en voorzieningen CODE 9.2.3.6 Ontruiming verpleeghuiskamer na 14 dagen ziekenhuisopname kamervragen bronnen Tweede Kamer, vergaderjaar 2010-2011, Kamervragen nr. 1471, 17.2.2011 Tweede Kamer 1576, vergaderjaar 2010, Kamervragen nr. 1576, 28.2.2011 Bewoners van verpleeghuizen kunnen hun kamer kwijtraken als zij langer dan 14 dagen in een ziekenhuis verblijven. Is dat terecht en wat zijn de rechten van de bewoners? Hierover zijn kamervragen gesteld. De staatssecretaris erkent het probleem. Er is nog geen oplossing. Het is een minimumregeling en het is mogelijk dat binnen een verpleeghuis aanvullende afspraken zijn gemaakt door de cliëntenraad. De staatssecretaris geeft ook antwoord op de vraag hoe dat in de praktijk meestal in zijn werk gaat en hoe de familie daarbij betrokken wordt. Het recht op de eigen kamer bij ziekenhuisopname zal misschien worden opgenomen in de aangekondigde Zorginstellingenbeginselenwet.
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1471 Vragen van het lid Agema (PVV) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat ouderen wegens lange wachtlijsten hun kamer in hun verpleeghuis kwijt kunnen raken als ze langer dan 14 dagen in het ziekenhuis verblijven of 33 euro per dag moeten betalen om de kamer te behouden (ingezonden 14 januari 2011). Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 17 februari 2011). Vraag 1 Klopt het bericht dat vijf landelijke partijen in de zorg hebben afgesproken dat ouderen na veertien dagen ziekenhuisopname hun kamer in hun verpleeghuis kwijt kunnen raken en dat Actiz en de consumentenfederaties hiermee ingestemd hebben? 1 Antwoord 1 Cliëntenorganisaties en brancheorganisaties hebben met elkaar algemene leveringsvoorwaarden opgesteld. In deze leveringsvoorwaarden is opgenomen dat het verpleeghuis de kamer van een in het ziekenhuis opgenomen cliënt, minimaal veertien dagen vrij moet houden. Deze voorwaarde is opgenomen aangezien het verpleeghuis geen financiering ontvangt voor een kamer als de cliënt is opgenomen in het ziekenhuis. In theorie is het dus mogelijk dat het verpleeghuis de kamer aan een andere cliënt kan aanbieden. In de praktijk echter wordt een situatie als deze altijd besproken met cliënt en eventueel familie, ziekenhuis en soms zorgkantoor. ActiZ en de cliëntenorganisaties hebben met elkaar de afspraak gemaakt om een eenduidige afspraak over de termijn van het leeg houden van de kamer te realiseren. Vraag 2 Was u hiervan op de hoogte? Deelt u de mening dat dit waanzin is en stemt u daarmee in? Antwoord 2 Ja, ik ben er van op de hoogte dat de branche- en cliëntenorganisaties algemene leveringsvoorwaarden hebben opgesteld. Hierin is meegenomen om bij ziekenhuisopname de kamer in het verpleeghuis minimaal veertien 1 De Telegraaf, «Bewoner verpleeghuis kan kamer kwijt raken», 13 januari 2011. ah-tk-20102011-1471 ISSN 0921-7398 s-gravenhage 2011 Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, Aanhangsel 1
dagen vast te houden voor de cliënt. Ik vind het een goed initiatief, dat de organisaties problemen bespreken en zelf oplossingen realiseren, waar iedereen achter staat. De organisaties hebben dit gedaan in het belang van de cliënt, om extra onrust en onzekerheid over een eventueel verlies van de kamer weg te nemen. Daarnaast is de NZa momenteel bezig om de knelpunten te onderzoeken die de huidige afwezigheidsregels opleveren. Ik wil de resultaten van dit onderzoek afwachten om daarna te kijken naar een mogelijke oplossing. Vraag 3 Hoe groot is de wachtlijst voor verblijf in een verpleeghuis? Per wanneer zijn deze capaciteitsproblemen opgelost? Antwoord 3 De wachtlijst concentreert zich voornamelijk op dementerende ouderen. In de brief van 2 juli 2010 is uw Kamer geïnformeerd over de toegankelijkheid van de AWBZ (TK 2009 2010, 30 597, nr. 147). In deze brief zijn maatregelen aangegeven, die aan een oplossing voor de wachtlijsten bijdragen. Vraag 4 Wat is er met de twee miljard euro gebeurd die het vorige kabinet meent uitgetrokken te hebben voor de bouw van nieuwe zorginstellingen met eenpersoonskamers? Antwoord 4 Voor de invoering van het bouwprogramma voor de langdurige zorg, dit geldt voor alle sectoren, is er twee miljard euro beschikbaar gesteld (TK 2007 2008, 31 200 XVI en 27 659, nr. 167). Zorginstellingen hebben daarvoor initiatieven ontwikkeld, die passen binnen het financiële kader en voldoen aan de in de beleidregels WTZi neergelegd prioriteringscriteria. De zorginstellingen die geprioriteerd zijn hebben financiering ontvangen om de huisvesting te vernieuwen en afbouw van de meerbedskamers te realiseren. De twee miljard is dus niet alleen ingezet voor de bouw van nieuwe zorginstellingen binnen de verpleging en verzorging sector, maar gebruikt voor de gehele sector voor capaciteitsvernieuwing en -verbetering. Vraag 5 Deelt u de mening dat deze zotheid die per 1 januari 2011 is ingevoerd per direct teruggedraaid moet worden? Antwoord 5 Ik wil nogmaals benadrukken dat ik het initiatief van het veld om eenduidige afspraken te maken met elkaar, positief vind en ook deze afspraak niet terug zal draaien. Het is een afspraak die gemaakt is door de veldpartijen. Wel zal ik naar aanleiding van het eerder genoemde NZa onderzoek beoordelen of er aanpassingen nodig zijn. Vraag 6 Deelt u de mening dat in ons land uitgeprocedeerde asielzoekers beter worden behandeld dan ouderen in het verpleeghuis? Antwoord 6 Ik deel deze mening niet en ik vind het afdoen aan de persoonlijke aandacht en inzet van de medewerkers in de ouderenzorg. Vraag 7 Als deze regeling zogenaamd in het leven geroepen is wegens wachtlijsten, hoe is het dan mogelijk dat een oudere tegen betaling van 33 euro per dag de kamer ineens wel kan behouden? Antwoord 7 Ik vind het belangrijk dat er doelmatig gebruik wordt gemaakt van de AWBZ. Dit kan betekenen dat een leegstaande kamer in het verpleeghuis (tijdelijk) gebruikt wordt voor een andere cliënt. Van groot belang hierin is het overleg tussen het verpleeghuis en de cliënt. De cliënt moet wel het perspectief hebben dat hij/zij kan terugkeren naar het verpleeghuis. De basisafspraak in Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, Aanhangsel 2
de algemene leveringsvoorwaarden is, dat de kamer minimaal veertien dagen wordt vastgehouden. Als een zorginstelling extra geld vraagt voor het vasthouden van de kamer, is dat hun eigen instellingsbeleid. Zoals u weet krijgt het verpleeghuis een dagvergoeding per bewoner die niet zomaar doorloopt bij verblijf elders. Er wordt momenteel nog onderzoek gedaan naar de consequenties van het scheiden van wonen en zorg. Ik zal deze probleemstelling hierin meenemen. Het komt mij immers voor dat bij volledige scheiding van wonen en zorg dit vraagstuk zich niet voordoet. Vraag 8 Bent u bereid het «Recht op behoud van de eigen kamer bij ziekenhuisopname» op te nemen in de aangekondigde Zorginstellingenbeginselenwet? Antwoord 8 In de houtskoolschets (TK 2011, 32 604, nr. 1) heb ik mijn ambitie kenbaar gemaakt, dat iedere bewoner recht heeft op een eigen kamer of op een kamer met partner als dat de wens is. De algemene leveringsvoorwaarden voor zorg met verblijf, die in de sector verpleging en verzorging door branche- en cliëntenorganisaties zijn opgesteld, geven een kader voor behoud van de eigen kamer bij ziekenhuisopname. Met deze afspraken behoudt de bewoner in ieder geval voor minimaal veertien dagen de eigen kamer. Omdat het een minimumregeling is, is het altijd mogelijk dat de cliëntenraad er aanvullende afspraken over maakt met het bestuur van de zorginstelling. Tenslotte is in het overleg tussen cliënt of familie en de zorgaanbieder over de periode na de twee weken waarop het recht op behoud van de eigen kamer nu is ontstaan, de redelijkheid en billijkheid een belangrijke factor. Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, Aanhangsel 3
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1576 Vragen van de leden Uitslag en Smilde beiden (CDA) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Bewoner verpleeghuis kan kamer kwijtraken» (ingezonden 17 januari 2011). Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 28 februari 2011). Vraag 1 Kent u het bericht «Bewoner verpleeghuis kan kamer kwijtraken»? 1 Antwoord 1 Ja, ik ken het bericht. Vraag 2 Deelt u de mening dat de onrust die nu ontstaat niet bevorderlijk is voor het huiselijke gevoel dat bewoners zouden moeten hebben in het verpleeghuis? Antwoord 2 Ik ben het met u eens, dat iedere vorm van onrust voorkomen moet worden in het verpleeghuis. Onrust heeft altijd weerslag op cliënten en zeker de kwetsbare groep, die verblijft in een verpleeghuis, moet hiertegen beschermd worden. Helaas is het niet altijd mogelijk om dit te voorkomen. Ik vind het belangrijk dat de cliënten en familieleden dan ook goed geïnformeerd worden. Vraag 3 Deelt u de mening dat lange wachtlijsten voor een kamer in het verpleeghuis en de financieringsstromen soms nopen tot vervelende maatregelen in de zorg? Zo ja, aan welke alternatieven denkt u dan? Zo nee, wat zijn dan de knelpunten in de huidige regelgeving en financieringsstromen? Antwoord 3 Ik wil u erop wijzen dat over het algemeen de meeste cliënten binnen de redelijke termijn worden opgenomen in het verpleeghuis. De wachtlijsten zijn niet zo lang meer. In de brief over de toegankelijkheid van de AWBZ van 2 juli 2010 (TK 30 597, nr. 147) is uw Kamer hierover geïnformeerd. 1 De Telegraaf, «Bewoner verpleeghuis kan kamer kwijtraken», 13 januari 2011. ah-tk-20102011-1576 ISSN 0921-7398 s-gravenhage 2011 Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, Aanhangsel 1
De NZa doet op dit moment onderzoek naar de knelpunten in de huidige afwezigheidsregels. Ik wil de resultaten van dit onderzoek afwachten en daarna te kijken naar een mogelijke oplossing. Vraag 4 Kunt u aangeven hoe de verpleeghuizen weten hoe lang de bewoners in het ziekenhuis zullen verblijven? Antwoord 4 Het verpleeghuis zal altijd contact hebben met het ziekenhuis over de toestand van de bewoner. In samenspraak zullen zij komen tot een oordeel hoe lang een bewoner in het ziekenhuis verblijft en welke maatregel het verpleeghuis eventueel zal nemen als de ziekenhuisopname langer duurt. Hierover wordt ook het zorgkantoor geraadpleegd. Ik vind het daarnaast van het grootste belang dat er overleg zal zijn met de cliënt en/of diens familie over het gebruik van de verpleeghuiskamer. Vraag 5 Wat zijn de rechten van de bewoners in situaties zoals deze? Antwoord 5 In de houtskoolschets over de Zorgbeginselenwet (TK 2010 2011, 32 604, nr. 1) heb ik mijn ambitie kenbaar gemaakt, dat iedere bewoner recht heeft op een eigen kamer of op een kamer met partner als dat de wens is. De algemene leveringsvoorwaarden voor zorg met verblijf, die in de sector verpleging en verzorging door branche- en cliëntenorganisaties zijn opgesteld, geven een kader voor behoud van de eigen kamer bij ziekenhuisopname. Met deze afspraken behoudt de bewoner in ieder geval voor minimaal veertien dagen de eigen kamer. Omdat het een minimumregeling is, is het altijd mogelijk dat de cliëntenraad er aanvullende afspraken over maakt met het bestuur van de zorginstelling. Tenslotte is in het overleg tussen cliënt of familie en de zorgaanbieder over de periode na de twee weken waarop het recht op behoud van de eigen kamer nu is ontstaan, de redelijkheid en billijkheid een belangrijke factor. Vraag 6 Wordt het probleem verholpen zodra scheiden van wonen en zorg wordt ingevoerd? Is het aangekaarte probleem dan niet een reden om het scheiden van wonen en zorg versneld in te voeren? Antwoord 6 Momenteel wordt er nog onderzoek gedaan naar de consequenties van het scheiden van wonen en zorg. Ik zal deze probleemstelling hierin meenemen en u berichten zodra de resultaten hierover bekend zijn. Toelichting Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Agema (PVV), ingezonden 14 januari 2011 (vraagnummer 2011Z00625). Tweede Kamer, vergaderjaar 2010 2011, Aanhangsel 2