Het influenzaseizoen 2005/ 06 in Nederland en de vaccinsamenstelling voor het seizoen 2006/ 07

Vergelijkbare documenten
Het influenzaseizoen 2006/ 07 in Nederland en de vaccinsamenstelling voor het seizoen 2007/ 08

Het influenzaseizoen 2007/ 08 in Nederland: antigene variatie, resistentie tegen oseltamivir en de vaccinsamenstelling voor het seizoen 2008/ 09

Het influenzaseizoen 2001/ 02 en de vaccinsamenstelling voor het seizoen 2002/ 03

Het influenza winterseizoen 2008/ 09 in Nederland en de vaccinsamenstelling voor het seizoen 2009/'10

NIEUWSBRIEF INFLUENZA-SURVEILLANCE 2008/09

Het influenzaseizoen 2013/2014 in Nederland: lage influenza-activiteit

NIEUWSBRIEF INFLUENZA-SURVEILLANCE 2009/10

Het influenzaseizoen 2013/2014 in Nederland: lage influenza-activiteit

NIEUWSBRIEF INFLUENZA-SURVEILLANCE 2009/10

Het influenzaseizoen 1997/ 98 en de vaccinsamenstelling voor 1998/ 99

Nieuwe Influenza A (H1N1)

Influenza A(H1N1) Overzicht Week 1 (t/m 12 januari 2011)

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

NIEUWSBRIEF INFLUENZA-SURVEILLANCE 2009/10

Het influenzaseizoen 2015/2016 in Nederland: beheerst door influenza A(H1N1)pdm09- en B/Victoria/2/87-lijn-virussen

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Nieuwe Influenza A (H1N1)

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over klachten en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Effectiviteit van influenzavaccinatie in Nederland*

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

20 e Jaargang December 2012 Nummer 4

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over klachten en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over klachten en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Nieuwe Influenza A (H1N1)

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

NIEUWSBRIEF INFLUENZA-SURVEILLANCE 2008/09

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

University of Groningen. Improving influenza prevention van Doorn, Eva

Nieuwe Influenza A (H1N1)

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Nivel Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over symptomen en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Nieuwe Influenza A (H1N1)

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over klachten en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

NIVEL Zorgregistraties eerste lijn - Surveillance wekelijks bulletin over klachten en aandoeningen op basis van gegevens van huisartsen

Samenvatting. Etiologie. samenvatting

Dr. B. BROCHIER WIV - Virologie J. Wytsmanstraat, Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/

21 e Jaargang December 2013 Nummer 4

Pneumonie Rubriekhouder: Mw. Dr. R. van Gageldonk, RIVM ( , )

Influenza surveillance

NIEUWSBRIEF INFLUENZA-SURVEILLANCE 2009/10

Influenza de cijfersop eenrij

Briefrapport /2010 F. Dijkstra et al. Jaarrapportage surveillance respiratoire infectieziekten 2009

Influenza - een onzekere toekomst!?

NIEUWSBRIEF INFLUENZA-SURVEILLANCE 2008/09

Pneumonie Rubriekhouder: Mw. Dr. A.B. van Gageldonk-Lafeber, RIVM ( , )

Dr. B. BROCHIER WIV - Virologie J. Wytsmanstraat Brussel Tel. : 02/ Fax : 02/

Influenzaseizoen 2016/2017 in Nederland Langdurige epidemie voornamelijk veroorzaakt door influenza A(H3N2)- virussen

ieuwsbrief Jaargang 5 nummer 1 april 2013 In dit nummer Het doel van SNIV SNIV staat voor Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen.

SNIV 03. Nieuwsbrief. Jaargang 9 nummer 3 september Het doel van SNIV

ieuwsbrief 1. Congressen Prevalentiemeting april 2014 Validatiebezoeken prevalentiemeting Resultaten prevalentiemeting november 2013

Continue Morbiditeits Registratie Peilstations Nederland 2001

Jaarrapportage respiratoire infectieziekten 2005/2006

Jaarrapportage surveillance respiratoire infectieziekten 2008

Elk jaar een nieuw griepvaccin. Hoe wordt de samenstelling ervan bepaald?

Influenza Nationaal Griepcentrum Surveillance van Griep in België Seizoen Jaarrapport

9 Acute gastro-enteritis Rubriekhouder: Dr. W. van Pelt, (RIVM-CIE) ( ) ( )

Gezondheidsraad. Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Pneumonie Rubriekhouder: Mw. Dr. R. van Gageldonk, RIVM ( , )

Surveillance van Griep in België Seizoen Jaarrapport

Continue Morbiditeits Registratie Peilstations Nederland 2004

Briefrapport /2008 F. Dijkstra et al. Jaarrapportage respiratoire infectieziekten 2007/2008

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 3 maart 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding.

Influenza et al. bij ouderen

Figuur 1: aantal nieuwe gevallen (incidentie) van influenza in functie van de leeftijd.

Continue Morbiditeits Registratie Peilstations Nederland 2003

Centrum Infectieziekteonderzoek, Diagnostiek en Screening

Intensivering van de virologische diagnostiek bij de influenza surveillance via huisartspraktijken Een haalbaarheidsstudie

Samenvatting

Continue Morbiditeits Registratie Peilstations Nederland 2006

Wekelijks Influenza bulletin Bulletin hebdomadaire Influenza Weekly Influenza bulletin Semaine/week 38 (18/09/ /09/2017) Wekelijks bulletin

Acute gastro-enteritis Rubriekhouder: Dr. W. van Pelt, (RIVM-CIE) ( ) ( )

Jaarrapportage surveillance respiratoire infectieziekten 2010 Projectgroep respiratoire infecties

Jaarrapportage respiratoire infectieziekten 2006/2007

Influenzaseizoen 2017/2018 in Nederland

Jaargang 4 nummer 4 december 2012 Het doel van SNIV. In dit nummer. SNIV staat voor Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen.

Influenza(achtige ziektebeelden)

1 Suïcide(poging) Rubriekhouder: Mw. dr. G.A. Donker, (NIVEL) ( )

10Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (SOA) Rubriekhouder: Mw. dr. I. van den Broek, (RIVM)( )

Influenza (achtige ziektebeelden) Rubriekhouder: Nationaal Influenza Centrum ( )

8 Kinkhoest Rubriekhouder: Mw. dr. H. de Melker, RIVM ( )

Jaargang 4 nummer 3 september In dit nummer. Het doel van SNIV. SNIV staat voor Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen.

Bestrijding van de nieuwe influenza A (H1N1). I.

Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding.

Laag Pathogene Aviaire Influenza Virus Infecties op

Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Mevrouw W.J. Mansveld Postbus GX Den Haag. Geachte mevrouw Mansveld,

Artikelen Elk jaar een nieuw griepvaccin

Transcriptie:

epidemiologische mededelingen Het influenzaseizoen 2005/ 06 in Nederland en de vaccinsamenstelling voor het seizoen 2006/ 07 G.F.Rimmelzwaan, J.C.de Jong, G.A.Donker, A.Meijer, R.A.M.Fouchier en A.D.M.E.Osterhaus Het eerste teken van influenza-activiteit van het seizoen 2005/ 06 in Nederland was de isolatie van influenzavirussen in de laatste weken van 2005. Vanaf week 1 in 2006 werd ook een verhoging waargenomen van de klinische influenza-activiteit, die pas op week 15 terugkeerde op het basisniveau. Er werden 2 golven van influenza-activiteit waargenomen met pieken in week 7 en 12 met incidenties van respectievelijk 13,8 en 9,8 influenza-achtige ziektebeelden per 10.000 inwoners. De eerste griepgolf werd met name veroorzaakt door influenza B-virussen, de tweede met name door influenza A-virussen van het H3N2-subtype. De influenza B-virussen bleken afkomstig van 2 verschillende fylogenetische lijnen en weken in belangrijke mate af van de vaccinstam. De geïsoleerde influenza A/H3N2-virussen vertoonden goede overeenkomsten met de vaccinstam voor dit subtype. Er werden slechts kleine antigenetische verschillen met de vaccinstam waargenomen in een beperkt aantal isolaten. Er werd slechts een klein aantal influenza A/H1N1-virussen geïsoleerd, die alle nauw overeenkwamen met de H1N1-vaccinstam. Voor het seizoen 2006/ 07 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie de volgende vaccinsamenstelling aanbevolen: A/Wisconsin/67/05 (H3N2), A/New Caledonia/20/99 (H1N1) en B/Malaysia/2506/05. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:2209-14 influenzasurveillance in nederland Erasmus MC, afd. Virologie, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam. Hr.dr.G.F.Rimmelzwaan, hr.dr.j.c.de Jong, hr.dr.r.a.m.fouchier en hr.prof.dr.a.d.m.e.osterhaus, virologen. Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg, Utrecht. Mw.G.A.Donker, huisarts-epidemioloog, projectleider peilstations Nederland. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Centrum Infectieziektenbestrijding, Laboratorium voor Infectieziektendiagnostiek en Screening, Bilthoven. Hr.dr.A.Meijer, viroloog. Correspondentieadres: hr.dr.g.f.rimmelzwaan (g.rimmelzwaan@erasmusmc.nl). In Nederland wordt de influenzasurveillance uitgevoerd door het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (NIVEL) te Utrecht en het Nationaal Influenza Centrum (NIC), dat een samenwerkingsverband is van het Erasmus MC te Rotterdam en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) te Bilthoven. Bij de Continue morbiditeitsregistratie van het NIVEL registreren 43 huisarts-peilstations wekelijks het aantal patiënten dat hen consulteert met een influenza-achtig ziektebeeld (IAZ). Deze peilstations vormen een landelijk netwerk van huisartspraktijken dat representatief is naar regio en stedelijkheidsgraad en dat 0,8% van de Nederlandse bevolking beslaat. Het NIVEL berekent op grond van de geregistreerde aantallen een incidentie die de klinische influenza-activiteit weerspiegelt. Daarnaast verzenden de peilstations neus-keelwatten van patiënten met een IAZ of met een acute respiratoire aandoening naar het NIC. De hieruit geïsoleerde influenzavirussen en de stammen uit andere virologische laboratoria worden vergeleken met buitenlandse influenzavirusstammen, waaronder die welke in de vaccins zijn gebruikt. De geïntegreerde epidemiologische en virologische informatie wordt gedurende het seizoen regelmatig naar de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), wekelijks naar het European Influenza Surveillance Scheme (EISS) en via de Nieuwsbrief Influenza-surveillance naar andere geïnteresseerden gezonden. Tevens wordt actuele informatie omtrent de influenzaepidemieën op de betreffende websites geplaatst (www.in fluenza-centrum.nl; www.nivel.nl; www.rivm.nl). Op grond van de gegevens en de virusisolaten die het mondiale netwerk van NIC s ter beschikking stelt, stelt de WHO jaarlijks in februari een advies op voor de vaccinsamenstelling voor het volgende influenzaseizoen op het noordelijk halfrond. de influenza-epidemie van 2005/ 06 De eerste influenzavirussen werden dit influenzaseizoen geïsoleerd in de laatste weken van 2005. Het betrof influenza A-virussen van het H3N2-subtype. Voor een verhoging van de klinische influenza-activiteit boven de achtergrond wordt op basis van historische gegevens een grenswaarde van 3 IAZ s/10.000 inwoners gehanteerd. In week 1 van 2006 werd een verhoging waargenomen van de klinische influenza-activiteit, die langzaam opliep tot een maximum in week 7 van 2006, toen er per 10.000 inwoners door de NIVELpeilstationhuisartsen een gemiddelde incidentie van 13,8 patiënten met een IAZ werd gerapporteerd (figuur 1). Na Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 7 oktober;150(40) 2209

aantal IAZ s per 10000 inwoners 30 25 20 15 10 5 0 40 42 44 46 48 50 52 2 4 6 8 10 12 14 16 weeknummer figuur 1. Klinische influenza-activiteit in Nederland in de seizoenen 2003/ 04 ( ), 2004/ 05 ( ) en 2005/ 06 ( ), per week weergegeven als het aantal patiënten met een influenza-achtig ziektebeeld (IAZ) per 10.000 inwoners. De gegevens werden ver zameld door de 43 peilstationhuisartsen van het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (NIVEL) voor de Continue morbiditeitsregistratie. week 7 nam de influenza-activiteit af. Deze eerste golf werd echter gevolgd door een tweede met een piek in week 12, die de eerste golf gedeeltelijk overlapte en verantwoordelijk is voor de schouder in de curve van figuur 1. De tweede piek gaf 9,8 influenza-achtige ziektebeelden per 10.000 inwoners. Daarna nam de influenza-activiteit definitief af om in week 15 weer tot basisniveau terug te keren. Zoals verwacht, ging de toename van de klinische influenza-activiteit gepaard met een toename van het aantal influenzavirussen dat werd geïsoleerd bij huisarts- en ziekenhuispatiënten (figuur 2). Uit deze figuur wordt ook duidelijk dat de eerste griepgolf van influenza-activiteit voornamelijk werd veroorzaakt door influenza B-virussen, terwijl in de tweede golf het aandeel van influenza A-virussen van het H3N2-subtype groter was. Al met al was het een laat en lang influenzaseizoen met matige influenza-activiteit, in tegenstelling tot de epidemie van afgelopen jaar, die heviger was met een scherpe piek van influenza-activiteit (zie figuur 1). 1 karakterisering van de geïsoleerde influenzavirussen en de beschermende werking van het vaccin Gedurende het seizoen 2005/ 06 werden door het NIC in totaal 361 influenzavirus-isolaten ontvangen vanuit de ziekenhuislaboratoria en het NIVEL-huisartsennetwerk. Daarvan bleken er 231 (64%) van het type A te zijn en 130 van het type B (36%). Van de influenza A-virus-isolaten werden er 165 gesubtypeerd als A/H3N2 en 6 als A/H1N1 terwijl de overige 56 als type A ingestuurde influenzavirus-isolaten niet konden worden gekweekt en dus niet konden worden gesub typeerd. Van de 85 virus-isolaten die afkomstig waren uit het NIVEL-huisartsennetwerk bleken er 37 (44%) van het type A te zijn (alle van het A/H3N2-subtype) en 48 (56%) van het type B. Het kleinere aandeel van influenza A-virus-isolaten verkregen uit de huisartspraktijken ten opzichte van die uit de ziekenhuislaboratoria is iets wat jaarlijks gezien wordt; 1 dit heeft waarschijnlijk te maken met de hogere virulentie van de influenza A/H3N2-virussen. aantal isolaten 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 25 20 15 10 5 aantal IAZ s per 10000 inwoners 37 40 43 46 49 52 3 6 9 12 15 18 weeknummer 0 figuur 2. De influenza-epidemie 2005/ 06. Afgebeeld zijn het aantal influenzavirus-isolaten naar type of subtype dat per week door het Nationaal Influenza Centrum (NIC) werd ontvangen (balken af te lezen op de linker verticale as): A/H3-stam ( ); A/H1-stam ( ); B-stam ( ); A-stam waarvan het subtype niet bepaald is ( ) en het aantal influenza-achtige ziektebeelden (IAZ) per 10.000 in woners per week ( ) zoals geregistreerd door de 43 peilstationhuisartsen van het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (NIVEL) (curve af te lezen op de rechter verticale as). 2210 Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 7 oktober;150(40)

tabel 1. Karakterisering van Nederlandse influenza A(H1N1)-virus-isolaten uit het seizoen 2005/ 06 en van de beschermende werking van het toegepaste vaccin in die periode. Aangegeven zijn de titerwaarden gevonden in een hemagglutinatie-remmingstest (HART) voor referentie-influenzavirusstammen, inclusief de vaccinstammen, en representatieve Nederlandse influenza A(H1N1)-virussen uit 2005/ 06 en enige voorgaande seizoenen virusstam (seizoen)* lijn HART-titer van serum van fretten geïnfecteerd met influenza-a(h1n1)-virus New Cal IVR-116 Ned/271 Ned/300 Ned/2 Ned/128 Ned/239 A/New Caledonia/20/99 New Cal 640 2560 <10 640 80 320 80 IVR-116 (vaccinvirus) New Cal 640 2560 <10 1280 160 640 160 A/Ned/271/99 (1998/ 99) Taiwan 20 20 1280 80 20 <10 40 A/Ned/300/00 (1999/ 00) New Cal 640 2560 <10 1280 160 640 80 A/Ned/2/03 (2002/ 03) New Cal 1280 5120 <10 1280 320 1280 160 A/Ned/128/04 (2004/ 05) New Cal 1280 5120 40 1280 640 5120 1280 A/Ned/239/06 (2005/ 06) New Cal 1280 5120 40 1280 1280 1280 1280 *Het seizoen waarin de stam werd geïsoleerd. Lijn betekent virusgroep met een gemeenschappelijke, fylogenetisch gedefinieerde afstamming; New Cal = A/New Caledonia/20/99; Taiwan = A/Taiwan/1/86. De titer in de HART is de omgekeerde waarde van de hoogste verdunning van het frettenantiserum in de desbetreffende kolom die de hemagglutinatie van kalkoenenerytrocyten door een standaarddosis van het influenzavirus in de desbetreffende rij nog juist volledig remt. Binnen één kolom zijn HART-titerverschillen van tenminste een factor 4 van betekenis. Homologe titers zijn rood gedrukt. IVR-116 is een reassortant van A/New Caledonia/20/99 en was de A/H1N1-vaccinstam in de seizoenen 2000/ 01-2005/ 06 en is ook de vaccinstam voor 2006/ 07. tabel 2. Karakterisering van Nederlandse influenza A(H3N2)-virus-isolaten uit het seizoen 2005/ 06 en van de beschermende werking van het toegepaste vaccin in die periode. Aangegeven zijn de titerwaarden gevonden in een hemagglutinatie-remmingstest (HART) voor referentie-influenza - virusstammen, inclusief de vaccinstammen, en representatieve Nederlandse A(H3N2)-virus-isolaten uit 2005/ 06 en enige voorgaande seizoenen virusstam (seizoen)* cluster HART-titer van serum van fretten geïnfecteerd met influenza-a/h3n2 Wuh Syd Fuj X-157 Wis Ned/ Ned/ Ned/ Ned/ Ned/ Ned/ Ned/ Ned/ 005 462 088 109 312 132 548 042 A/Wuhan/359/95 Wuh 2560 20 40 80 160 640 320 80 20 10 20 40 10 A/Sydney/5/97 Syd 160 2560 80 <10 160 160 640 640 320 1280 20 40 40 A/Fujian/411/02 Fuj 20 320 2560 640 2560 80 160 640 2560 5120 640 320 640 A/ New York/55/04 X-157** Fuj 20 160 40 1280 2560 <10 20 <10 640 1280 1280 1280 2560 A/Wisconsin/67/05 Fuj 20 40 160 2560 5120 <10 <10 <10 1280 2560 2560 5120 2560 A/Ned/005/98 (1997/ 98) Wuh 640 80 <10 <10 <10 1280 10 <10 <10 10 <10 <10 <10 A/Ned/462/98 (1997/ 98) Syd 20 2560 320 20 160 160 640 1280 640 2560 40 40 10 A/Ned/088/03 (2002/ 03) Syd 320 5120 640 160 160 160 2560 2560 1280 2560 160 160 20 A/Ned/109/03 (2002/ 03) Fuj 80 2560 5120 2560 5120 160 1280 2560 5120 5120 2560 640 640 A/Ned/312/03 (2003/ 04) Fuj 40 2560 2560 2560 2560 160 640 1280 5120 5120 1280 1280 1280 A/Ned/132/04 (2004/ 05) Fuj 40 1280 640 5120 10240 80 160 640 2560 5120 5120 2560 5120 A/Ned/548/05 (2005/ 06) Fuj 40 40 320 2560 5120 <10 20 20 1280 2560 1280 2560 1280 A/Ned/042/06 (2005/ 06) Fuj 10 40 80 640 640 <10 10 20 640 1280 1280 320 2560 * Het seizoen waarin de stam werd geïsoleerd. Cluster betekent virusgroep met een gemeenschappelijke fylogenetisch gedefinieerde afstamming; Wuh = A/Wuhan/359/05; Syd = A/Sydney/5/97; Fuj = A/Fujian/411/02. De titer in de HART is de omgekeerde waarde van de hoogste verdunning van het frettenantiserum in de desbetreffende kolom die de hemagglutinatie van kalkoenenerytrocyten door een standaarddosis van het influenzavirus in de desbetreffende rij nog juist volledig remt. Binnen één kolom zijn HART-titerverschillen van tenminste een factor 4 van betekenis. Homologe titers zijn rood gedrukt. A/Wuhan/359/95 was de vaccinreferentiestam voor de seizoenen 1996/ 97 en 1997/ 98. A/Sydney/5/97 was de vaccinreferentiestam voor de seizoenen 1998/ 99 tot en met 2002/ 03. A/Fujian/411/02 was de vaccinreferentiestam voor het seizoen 2004/ 05. ** X-157 is een reassortant van A/New York/55/04 en was de vaccinstam voor het seizoen 2005/ 06. A/Wisconsin/67/05 is de vaccinreferentiestam voor het seizoen 2006/ 07. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 7 oktober;150(40) 2211

figuur 3. Grafische weergave van de antigene verwantschap van influenza A(H3N2)-virusstammen van 1968-2006. Met kleur gevulde cirkels geven de posities van virusstammen weer, ongevulde vierkanten die van antisera. De kleur geeft het antigene cluster aan waartoe de stam behoort. De clusters worden vernoemd naar het eerste vaccinvirus van het cluster. De 2 letters zijn afkomstig van de plaats waar dit vaccinvirus werd geïsoleerd (Hongkong, Engeland, Victoria, Texas, Bangkok, Sichuan, Beijing, Wuhan, Sydney en Fujian), de 2 cijfers van het jaar van isolering. De roodgevulde cirkels geven de voor het seizoen 2005/ 06 gebruikte vaccinstam en de epidemische A/H3N2-virussen uit 2005/ 06 weer. De afstand tussen de roosterlijnen correspondeert met een factor 2 verschil in de titer van de hemagglutinatie-remmingstest. Een factor 4 of meer wordt als een verschil van betekenis beschouwd. Alle kweekbare isolaten werden ge(sub)typeerd en verder geanalyseerd met behulp van de hemagglutinatieremmingstest (HART). Deze test maakt het mogelijk om de reactiviteit van antilichamen, opgewekt in proefdieren (fretten) tegen eerdere epidemische stammen of de vaccinstammen, met de huidige epidemische stammen op een kwantitatieve manier te meten. Op deze manier kan worden vastgesteld of de gelijkenis van de epidemische stammen met het gebruikte vaccinvirus voldoende is geweest voor een goede bescherming door het vaccin. Influenzavirussen ondergaan namelijk frequent kleine cumulatieve veranderingen in het oppervlakte-eiwit hemagglutinine. Door deze zogenaamde antigene drift kunnen ze bijna jaarlijks ontsnappen aan de neutraliserende werking van antilichamen die in de bevolking tegen oudere stammen werden opgewekt en zo wederom een epidemie veroorzaken van eenzelfde ziektebeeld onder alle leeftijdsgroepen. Een beschrijving van de in het seizoen 2005/ 06 geïsoleerde influenzavirussen wordt hieronder per (sub)type gegeven. Influenza A/H1N1-virussen. Gedurende het influenzaseizoen 2005/ 06 werd slechts een klein aantal influenza A- virussen van het H1N1-subtype geïsoleerd. Al deze virussen bleken nauw verwant aan de vaccinstam voor dit subtype IVR-116, een reassortant van de vaccinreferentiestam A/New Caledonia/20/99. Zoals uit tabel 1 blijkt, reageren antilichamen die zijn opgewekt tegen de vaccinstam IVR-116 uitstekend met de epidemische stammen van dit jaar, in de tabel vertegenwoordigd door influenzavirus A/Nederland/239/06. Tevens blijkt dat er weinig antigene drift is opgetreden binnen de geïsoleerde virussen van het A/H1N1-subtype sinds de introductie van de A/New Caledonia/20/99-lijn in 1999: frettensera opgewekt tegen A/New Caledonia/20/99 hebben een hoge HART-titer tegen de isolaten van het seizoen 2005/ 06. Een en ander betekent dat het vaccin in het afgelopen seizoen optimale bescherming tegen de epidemische stammen van het A/H1N1-subtype heeft geboden. Influenza A/H3N2-virussen. De meeste influenza A- virussen van het H3N2-subtype, in tabel 2 vertegenwoordigd door de stammen A/Nederland/548/05 en A/Nederland/042/06, werden goed herkend door antilichamen opgewekt tegen de vaccinstam X-157, een reassortant van de stam A/New York/55/04. Dit betekent dat het vaccin goede bescherming heeft geboden tegen infecties met de A/H3N2- virussen van het afgelopen influenzaseizoen. De HART-gegevens van de influenza A/H3N2-virussen zijn ook geanalyseerd met antigene cartografie. 2 Deze methode maakt het mogelijk om de soms moeilijk te interpreteren HART-tabellen visueel weer te geven en maakt een nauwkeuriger en betrouwbaarder analyse mogelijk van de onderlinge verwantschappen tussen verschillende influenzavirus-isolaten op basis van hun antigenetische eigenschappen. De resultaten met de epidemische A/H3N2-virussen van het seizoen 2005/ 06 zijn in figuur 3 weergegeven. Vanaf 2002/ 03 circuleren wereldwijd virussen die behoren tot het Fujian-cluster (aangegeven met FU02 ). Wegens een kleine antigene drift is voor het afgelopen seizoen 2005/ 06 A/Fujian/411/02 als vaccinreferentiestam vervangen door A/ California/7/04. Hoewel in de HART-tabellen de meeste influenzavirusstammen uit 2005/ 06 nauwelijks waren te onderscheiden van de op de vaccinreferentiestam gelijkende A/California/7/04, zien wij in de kaart dat er virussen zijn ontstaan die er in geringe mate van afwijken. Met andere woorden, er is in het seizoen 2005/ 06 binnen het Fujian- 2212 Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 7 oktober;150(40)

cluster opnieuw antigene drift opgetreden, hetgeen consequenties heeft gehad voor het WHO-advies voor de samenstelling van het vaccin voor het seizoen 2006/ 07 (zie hierna). Influenza B-virussen. Tijdens de influenza-epidemie van 2005/ 06 werden influenza B-virussen geïsoleerd die onderling antigenetisch sterk verschillen en behoren tot 2 verschillende fylogenetische lijnen, te weten de B/Victoria/2/87- en de B/Yamagata/16/88-lijn. In het seizoen 2004/ 05 werden uitsluitend influenza B-virussen van de Yamagata-lijn waargenomen in Nederland, waartoe ook wereldwijd het grootste aantal B-virussen behoorde. Mede daarom werd door de WHO voor het influenzaseizoen 2005/ 06 een vaccinstam gekozen van deze lijn: B/Jiangsu/10/03. Echter, de antilichamen die bij fretten tegen deze vaccinstam werden opgewekt, vertoonden geen reactiviteit met de epidemische influenza B-virusstammen van de B/Victoria-lijn uit 2005/ 06 (tabel 3). Met de epidemische influenza B-stammen van de Yamagata-lijn werd wel reactiviteit waargenomen, ook al was deze veel lager dan met de vaccinstam zelf, namelijk 16 maal zo laag. Op basis van deze gegevens moet worden geconcludeerd dat het vaccin slechts partiële bescherming heeft geboden tegen de influenza B-stammen die in 2005/ 06 hebben gecirculeerd. Het is duidelijk dat het tegelijkertijd circuleren van influenza B-virussen met verschillende antigene reactiviteit de keuze van één enkele optimale vaccinstam onmogelijk maakt. Het toevoegen van een extra B-vaccinstam stuit echter op logistieke en economische bezwaren. vaccinsamenstelling voor het seizoen 2006/ 07 In februari 2006 vond in Genève de jaarlijkse vergadering van de WHO plaats over de samenstelling van het vaccin op het noordelijk halfrond voor het seizoen 2006/ 07. Door de vier mondiale WHO-referentielaboratoria, gevestigd in Atlanta, Londen, Melbourne en Tokio, werd een groot aantal virus-isolaten gekarakteriseerd die door de NIC s waren ingestuurd. Alle influenza A-virussen van het H1N1-subtype uit het seizoen 2005/ 06 waren in de HART-test niet te onderscheiden van de A/New Caledonia/20/99-achtige vaccinstam IVR-116. Bovendien werd in vaccinatiestudies bij kinderen, jongvolwassenen en ouderen aangetoond dat het vaccin HART-antilichamen induceerde die even sterk reageerden met recente A/H1N1-isolaten als met de vaccinstam zelf. Er was dan ook geen aanleiding om de huidige A/H1N1- component van het vaccin te veranderen. Zoals boven aangegeven, hebben wij enige mate van antigene drift waargenomen van de A/H3N2-virussen en wij waren dan ook nieuwsgierig of deze door de WHO-referentielaboratoria bevestigd zou worden. Dit bleek inderdaad het geval. De meeste vanuit diverse windstreken ingestuurde isolaten verschilden eveneens enigszins van de vaccinstam. Als gevolg hiervan bleek in vaccinatiestudies het vaccin tabel 3. Karakterisering van Nederlandse influenza B-virus-isolaten uit het seizoen 2005/ 06 en van de beschermende werking van het toegepaste vaccin in die periode. Aangegeven zijn de titerwaarden gevonden in een hemagglutinatie-remmingstest (HART) voor een aantal referentie-influenzavirusstammen, inclusief de vaccinstammen, en een aantal representatieve Nederlandse B-virus-isolaten uit 2005/ 06 en enige voorgaande seizoenen virusstam (seizoen)* lijn HART-titer van serum van fretten geïnfecteerd met influenza-b-virus Shandong Jiangsu Malay Ned/429 Ned/290 Ned/138 Ned/87 Ned/133 Ned/199 Ned/002 B/Shandong/7/97 Vict 640 <10 320 <10 <10 80 <10 <10 <10 80 B/Jiangsu/10/03 Yama <10 1280 <10 640 640 <10 1280 320 640 <10 B/Malaysia/2506/04 Vict 640 <10 1280 <10 <10 80 <10 <10 <10 160 B/Ned/429/98 (1998/ 99) Yama <10 80 <10 1280 640 <10 1280 320 320 <10 B/Ned/290/00 (1999/ 00) Yama <10 160 <10 1280 1280 <10 1280 320 640 <10 B/Ned/138/03 (2002/ 03) Vict 320 <10 320 80 80 160 40 10 20 160 B/Ned/87/04 (2003/ 04) Yama <10 40 <10 80 320 <10 1280 160 160 <10 B/Ned/133/04 (2004/ 05) Yama <10 40 <10 80 160 <10 640 160 160 <10 B/Ned/199/06 (2005/ 06) Yama <10 80 <10 80 160 <10 640 160 320 10 B/Ned/002/06 (2005/ 06) Vict 40 <10 20 <10 10 <10 10 <10 <10 160 B/Ned/076/06 (2005/ 06) Vict 640 <10 320 <10 <10 160 <10 <10 <10 80 *Het seizoen waarin de stam werd geïsoleerd. Lijn betekent virusgroep met een gemeenschappelijke fylogenetisch gedefinieerde afstamming; Yama = B/Yamagata/16/88; Vict = B/Victoria/2/87. De titer in de HART is de omgekeerde waarde van de hoogste verdunning van het frettenantiserum in de desbetreffende kolom die de hemagglutinatie van kalkoenenerytrocyten door een standaarddosis van het influenzavirus in de desbetreffende rij nog juist volledig remt. Binnen één kolom zijn HART-titerverschillen van tenminste een factor 4 van betekenis. Homologe titers zijn rood gedrukt. B/Shandong/7/97 was de B-vaccinreferentiestam in de seizoenen 2002/ 03 en 2003/ 04. B/Jiangsu/10/03 lijkt op de vaccinreferentiestam B/Shanghai/361/02 en was de B-vaccinstam in de seizoenen 2004/ 05 en 2005/ 06. B/Malaysia/2506/04 is de vaccinreferentiestam voor het seizoen 2006/ 07. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 7 oktober;150(40) 2213

tabel 4. Advies van de WHO voor de samenstelling van het influenzavaccin voor het noordelijk halfrond in het seizoen 2006/ 07 virus(sub)type A(H3N2) A(H1N1) B de te gebruiken stammen moeten lijken op A/Wisconsin/67/05* A/New Caledonia/20/99 B/Malaysia/2506/05 *Meestal wordt gebruikt IVR-142, een reassortant van A/Hiroshima/52/05 of NYCMX-161, een reassortant van A/Wisconsin/67/05. Meestal wordt gebruikt IVR-116, een reassortant van A/New Caledonia/20/99. Meestal wordt gebruikt B/Malaysia/2506/04 of B/Ohio/1/05. minder hoge antilichaamtiters te induceren tegen recente A/ H3N2-isolaten dan tegen de vaccinstam zelf. Dit was reden om voor 2006/ 07 te kiezen voor een nieuwe A/H3N2-vaccinreferentiestam, namelijk A/Wisconsin/67/05 (tabel 4). De analyse van de influenza B-virus-isolaten uit Nederland gaf al aan dat deze in belangrijke mate afweken van de vaccinstam voor dit type virussen. Ook deze bevinding werd bevestigd door de WHO-referentielaboratoria. Niet alleen werden er driftvarianten waargenomen van de B/Yamagata/16/88-lijn, waartoe ook de vaccinstam behoorde, er werden evenals in Nederland in toenemende mate influenza B-virussen geïsoleerd van de B/Victoria/2/87-lijn. Het 2005/ 06-vaccin met de B/Shanghai/362/02-achtige vaccinstam B/Jiangsu/10/03 (Yamagata-lijn) induceerde lagere HART-antilichaamtiters tegen de epidemische stammen dan tegen de vaccinstam zelf. 3 Dat gold in belangrijke mate voor de epidemische stammen van de B/Yamagata/16/88- lijn, maar natuurlijk met name voor de recente isolaten van de B/Victoria/2/87-lijn. Zoals boven al is uiteengezet, bemoeilijkt het tegelijkertijd circuleren van meerdere antigene vormen van eenzelfde (sub)type influenzavirus de keuze van de juiste vaccinstam. Naast de eigenschappen van de respectievelijke virus-isolaten zijn epidemiologische gegevens van belang bij de totstandkoming van het advies voor de vaccinsamenstelling. Intussen heeft de WHO besloten om de B-vaccinstam te vervangen door een recente stam van de B/Victoria/2/87-lijn, te weten B/Malaysia/2506/04 of een stam die daarop lijkt (zie tabel 4). Patiëntenmateriaal en influenzavirus-isolaten werden gedurende het seizoen 2005/ 06 naar het NIC verstuurd door: Ziekenhuis Eemland, locatie De Lichtenberg, Amersfoort (dr.h.schreuder), Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid, Amsterdam (dr.j.spaargaren); Slotervaartziekenhuis, afd. Bacteriologie, Amsterdam (dr.w.pauw); VU Medisch Centrum, Laboratorium voor Klinische Microbiologie, Amsterdam (dr.a.m. Simoons-Smit); Diagnostisch Centrum SSDZ, afd. Medische Microbiologie, Delft (dr.r.w.vreede); Streeklaboratorium voor Pathologie en Microbiologie, Enschede (dr.m.g.r.hendrix), Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid, Groningen (dr.j.schirm en dr.r.benne); Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid, Leeuwarden (dr.a.m.w.van Elsacker- Niele en dr.d.veenendaal); Leids Universitair Medisch Centrum, Centraal Klinisch Virologisch Laboratorium, Leiden (prof.dr.a.c.m.kroes); Universitair Medisch Centrum St Radboud, Laboratorium voor Medische Microbiologie, Nijmegen (prof.dr.j.galama); Zuiderziekenhuis, Regionaal Medisch-Microbiologisch Laboratorium, Rotterdam (dr.j.buitenwerf ); Erasmus MC, afdeling Virologie, Rotterdam (dr.g.j.j.van Doornum); Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid, Terneuzen (dr.b. Hendrickx); Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid, Tilburg (dr. M.F.Peeters); Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht (dr.a.m.van Loon); Diakonessenhuis, afd. Medische Microbiologie, Utrecht (dr.r.j. Diepersloot en dr.j.a.kaan,); Stichting PAMM, Laboratorium voor Medische Microbiologie, Veldhoven (dr.b.h.postma); Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid, Venlo (dr.t.trienekens). Dit onderzoek was niet mogelijk geweest zonder de peilstationhuisartsen van het NIVEL die aan de virologische surveillance deelnamen. De referentie-influenzavirussen en de antisera werden ter beschikking gesteld door dr.a.hay van het World Influenza Centre in Londen. Dr.D.J.Smith en dr.t.jones verleenden hulp bij de antigene cartografie. Technische ondersteuning werd verleend door R.van Beek en C.Baas, Erasmus MC, en door W.Tilstra, M.Baghera, S.Jenny, R.Groeneveld en F.Dijkstra (Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM) en M.Heshusius-van Valen en T.Meerhoff (NIVEL). Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Aanvaard op 28 augustus 2006 Literatuur 1 Jong JC de, Rimmelzwaan GF, Bartelds AIM, Meijer A, Fouchier RAM, Osterhaus ADME. Het influenzaseizoen 2004/ 05 in Nederland met de grootste epidemie van de laatste 5 jaar, door virusvariant A/California, en de vaccinsamenstelling voor het seizoen 2005/ 06. Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2355-61. 2 Smith DJ, Lapedes AS, Jong JC de, Bestebroer TM, Rimmelzwaan GF, Osterhaus ADME, et al. Mapping the antigenic and genetic evolution of influenza virus. Science. 2004;305:371-6. 3 Recommended composition of influenza virus vaccines for use in the 2006-2007 influenza season. Wkly Epidemiol Rec. 2006;81:82-6. Abstract The 2005-2006 influenza season in the Netherlands and the vaccine composition for the 2006-2007 season. The first sign of influenza activity in the Netherlands during the 2005-2006 influenza season was the isolation of influenza viruses in the last week of 2005. From Week 1 of 2006 onwards, an increase in clinical influenza activity was also observed that did not return to baseline levels until Week 15. Two waves of influenza activity were observed with peak incidences of 13.8 and 9.8 influenza-like illnesses per 10,000 inhabitants on Weeks 7 and 12, respectively. The first wave of influenza was caused primarily by influenza B viruses, whereas the second wave was caused predominantly by influenza A/H3N2 viruses. The influenza B viruses appeared to belong to two different phylogenetic lineages and were antigenically distinguishable from the vaccine strain. The isolated influenza A/H3N2 viruses were closely related to the vaccine strain for this subtype and only minor antigenic differences with the vaccine strain were observed for a limited number of isolates. Only a small number of influenza A/H1N1 viruses were isolated, which all closely resembled the H1N1 vaccine strain. For the 2006-2007 influenza season, the World Health Organization has recommended the following vaccine composition: A/Wisconsin/67/05 (H3N2), A/New Caledonia/20/99 (H1N1) and B/Malaysia/2506/05. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:2209-14 2214 Ned Tijdschr Geneeskd. 2006 7 oktober;150(40)