Zingen OTH 265: Abba Vader 1.Abba, Vader, U alleen, U behoor ik toe. U alleen doorgrondt mijn hart, U behoort het toe. Laat mijn hart steeds vurig zijn, U laat nooit alleen. Abba, Vader, U alleen, U behoor ik toe. Votum en groet Zingen: Psalm 139:7, 8 en 9 NB 7 Gij hebt mij immers zelf gemaakt, mij met uw vingers aangeraakt, met toegewijde tederheid mijn nieren en mijn hart bereid, mij in de moederschoot geweven, mij met uw wonderen omgeven. 2.Abba, Vader, laat mij zijn slechts van U alleen, Dat mijn wil voor eeuwig zij d'uwe en anders geen. laat mijn hart nooit koud zijn, Heer. laat mij nimmer gaan. Abba, Vader, laat mij zijn slechts van U alleen. 8 Ik loof U die mijn schepper zijt, die met uw liefde mij geleidt, Gij hebt mijn oerbegin aanschouwd, in 't diepst der aarde opgebouwd. Niets blijft er voor uw oog verborgen. Ja, Gij omringt mij met uw zorgen. 9 Gij zijt mij overal nabij, uw ogen waken over mij van toen ik vormloos ben ontstaan. Gij wist hoe het zou verder gaan. Ja, in uw boek stond reeds te lezen, wat eens mijn levensweg zou wezen. Geloofsbelijdenis Zingen OTH 210: U bent de God die Roept 1.U bent de God die roept, mijn hart en leven zoekt, die mij gevonden heeft; het eeuwig leven geeft. 2.Als aan U toegewijd, mijn hart en mond belijdt: Ja, Jezus is mijn Heer; dan kniel ik voor U neer. 3.Ik heb jou gekozen, opgedragen om mijn weg te gaan. In Mij blijvend vrucht te dragen, ga dan in mijn Naam. 4.Heer, wij zeggen ja en amen, brengen U daarvoor de eer. Wij belijden allen samen; Jezus onze Heer. 5.Mijn Jezus, geef mij kracht, als ik uw hulp verwacht; voltooi in mij uw werk en maak in zwakheid sterk. 6.Als U mijn wegen leidt, in moeite en in strijd, houd ik gelovig stand; Heer, neem me bij de hand. 7.Blijf in mijn liefde, alle dagen; in liefde voor elkaar. Wat je de Vader ook wilt vragen, vraag het in mijn Naam. 8.Heer, wij zeggen ja en amen, brengen U daarvoor de eer. Wij belijden allen samen; Jezus onze Heer. Belijden onze Heer, Jezus onze Heer, Jezus, amen.
Gebed Schriftlezing: 1 Korinthe 6: 12-20; 15: 35-49 1 Korinthe 6: 12-20 12 Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen zijn nuttig. Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik zal mij niet onder de macht van ook maar iets laten brengen. 13 Het voedsel is voor de buik en de buik voor het voedsel, maar God zal zowel het één als het ander tenietdoen. Het lichaam is echter niet voor de hoererij, maar voor de Heere en de Heere voor het lichaam. 14 En God heeft niet alleen de Heere opgewekt, maar zal ook ons opwekken door Zijn kracht. 15Weet u niet dat uw lichamen leden zijn van Christus? Zal ik dan de leden van Christus nemen en die maken tot leden van een hoer? Volstrekt niet! 16 Of weet u niet dat wie zich met een hoer verenigt, één lichaam met haar is? Want die twee, zegt Hij, zullen tot één vlees zijn. 17 Wie zich echter met de Heere verenigt, is één geest met Hem. 18 Vlucht weg van de hoererij. Elke zonde die een mens doet, is buiten het lichaam, maar wie hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam. 19 Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent? 20 U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn. 1 Korinthe 15: 35-49 35 Maar, zal iemand zeggen, hoe worden de doden opgewekt en met wat voor lichaam komen zij terug? 36 Dwaas, wat u zaait, wordt niet levend, als het niet gestorven is. 37 En wat u zaait, daarvan zaait u niet het lichaam dat worden zal, maar een kale graankorrel, al naar het voorvalt, van tarwe of van een van de andere graansoorten. 38 God echter geeft daaraan een lichaam zoals Hij heeft gewild, en aan elk van de zaden zijn eigen lichaam. 39 Alle vlees is niet hetzelfde vlees, want het vlees van mensen is verschillend, en het vlees van dieren is verschillend, en dat van vissen is verschillend, en dat van vogels is verschillend. 40 En er zijn hemelse lichamen en er zijn aardse lichamen, maar de heerlijkheid van de hemelse is verschillend, en die van de aardse is verschillend. 41 De glans van de zon is verschillend, en de glans van de maan is verschillend, en de glans van de sterren is verschillend, want de ene ster verschilt in glans van de andere ster. 42 Zo zal ook de opstanding van de doden zijn. Het lichaam wordt gezaaid in vergankelijkheid, het wordt opgewekt in onvergankelijkheid. 43 Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid. Het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht. 44 Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam wordt opgewekt. Er is een natuurlijk lichaam en er is een geestelijk lichaam. 45 Zo staat er ook geschreven: De eerste mens Adam is geworden tot een levend wezen, de laatste Adam tot een levendmakende Geest. 46 Het geestelijke is echter niet eerst, maar het natuurlijke en daarna komt het geestelijke. 47 De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk; de tweede Mens is de Heere uit de hemel.
48 Zoals de stoffelijke is, zo zijn ook de stoffelijke mensen, en zoals de Hemelse is, zo zijn ook de hemelse mensen. 49 En zoals wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij ook het beeld van de Hemelse dragen. Zingen OTH 285: Machtige Heer, Grote Verlosser ( ondertussen wordt er gecollecteerd) 1.Machtige Heer, grote Verlosser, 5.U roept mij zacht in Uw nabijheid; iedere dag kneden Uw handen daar vind ik kracht, mijn leven als klei. Uw geest omgeeft mij. Zo vormt U mij naar Uw plan. Leer mij, o Heer, hoe is steeds meer leef als U. 2.U roept mij zacht in Uw nabijheid; daar vind ik kracht, Uw geest omgeeft mij. Leer mij, o Heer, hoe is steeds meer leef als U. 6.U riep mij om voor U te leven, aan U alleen wil ik mij geven. Trek mij o Heer, dichter naar U toe. 3.U riep mij om voor U te leven, aan U alleen wil ik mij geven. Trek mij o Heer, dichter naar U toe. 4.Neem mij, kneed mij, vorm mij, vul mij: Roep mij, zend mij, leid mij, wandel naast mij: Preek: Je lichaam: tempel of vuilnisbelt? Zingen OTH 164: Onze Vader 1.Onze Vader in de Hemel heilig is Uw Naam Laat Uw Koninkrijk spoedig komen Laat Uw wil worden gedaan In de hemel, zo ook hier op aard Refrein: 2.Onze Vader in de hemel geef ons daaglijks brood En vergeef ons onze schulden gelijk ook wij dat doen hen vergeven die ons iets schuldig zijn 7.Neem mij, kneed mij, vorm mij, vul mij: Roep mij, zend mij, leid mij, wandel naast mij: 8.Neem mij, kneed mij, vorm mij, vul mij: Roep mij, zend mij, leid mij, wandel naast mij: Refrein: En leidt ons niet in verzoeking maar verlos ons van het kwaad Refrein: Amen, amen
Dank gebed Zingen: Psalm 8: 4,5 en 6 OB 4.Gij hebt hem bijna goddelijk verheven, een kroon van eer en heerlijkheid gegeven, Gij doet hem heersen over zee en land, ja, al uw werken gaaft Gij in zijn hand. 5.Al wat er land of water heeft tot woning, het moet de mens erkennen als zijn koning: vogels en wild en al 't geduldig vee en wat er wemelt in de wijde zee. 6.Heer, onze Heer, hoe heerlijk en verheven hebt Gij uw naam op aarde uitgeschreven. Heer, onze God, hoe vol van majesteit hebt Gij uw naam op aarde uitgebreid. Zegen Zingen OTH 189: Hoe wonderlijk mooi 1.Hoe wonderlijk mooi is uw eeuwige Naam. Verborgen aanwezig deelt U mijn bestaan. Waar ik ben, bent U: wat een kostbaar geheim. Uw naam is Ik ben en Ik zal er zijn. 2.Een boog in de wolken als teken van trouw, staat boven mijn leven, zegt: Ik ben bij jou! In tijden van vreugde, maar ook van verdriet, ben ik bij U veilig, U die mij ziet. 3.De toekomst is zeker, ja eindeloos goed. Als ik eens moet sterven, als ik U ontmoet: dan droogt U mijn tranen, U noemt zelfs mijn naam. U blijft bij mij Jezus, laat mij niet gaan. 4. Ik ben die Ik ben is uw eeuwige naam. Onnoembaar aanwezig deelt U mijn bestaan. Hoe adembenemend, ontroerend dichtbij: uw naam is Ik ben, en Ik zal er zijn. 5. O Naam aller namen, aan U alle eer. Niets kan mij ooit scheiden van Jezus mijn Heer: Geen dood en geen leven, geen moeite of pijn. Ik zal eeuwig zingen, dicht bij U zijn. Na de dienst zijn de jongeren van harte uitgenodigd om bij de broodmaaltijd aan te schuiven. Deze vindt plaats in t Baken.
Hand-out ONS LICHAAM IN HET LICHT VAN PASEN EN PINKSTEREN Schriftlezing: 1 Korinthe 6: 12-20; 15: 35-49 Kernteksten: 1 Kor. 15: 49; 6: 19 1. Een mens bestaat uit lichaam, ziel en geest. Lichaamscultus is niet goed, maar lichaamsverachting evenmin. We vinden het vaak zo vanzelfsprekend dat ons lichaam functioneert zoals het functioneert. Beseffen we wel hoe wonderlijk de Schepper de verschillende organen heeft gemaakt? De heerlijkheid van God wordt weerspiegeld door de kunstigheid van het menselijk lichaam. Er moet zo ontzettend veel goed gaan, willen we gezond zijn. Al je er over doordenkt, begrijp je wat de dichter van Psalm 92 uitspreekt: O HEERE, hoe groot zijn Uw werken! zeer diep zijn Uw gedachten. 2. We leven nu in de tijd na Pasen en Pinksteren. Daarom denken we na over de betekenis van ons lichaam in het licht van deze heilsfeiten, de opstanding van Christus uit de dood en de uitstorting van de Heilige Geest. Om te beginnen in het licht van Pasen. Kennelijk waren er in de christelijke gemeente in Korinthe aanhangers van de opvatting dat ons lichaam na onze dood geen enkele toekomst meer heeft. Het lichaam wordt dan gezien als een soort verpakking die er in feite niet toe doet. Als de inhoud, en dat is dan de ziel en / of de geest, maar behouden blijft, dan mag die stoffelijke rest gerust verteren. Deze opvatting komt neer op onderwaardering van het menselijk lichaam en is een belediging van de Schepper ervan. Paulus gaat daar fel tegenin. 3. Elke zondag belijden we: ik geloof de opstanding van het lichaam. Dat is een kernpunt in ons geloof en belijden. Er zijn veel religies in de wereld waarin geloofd wordt in een of andere vorm van voortbestaan na de dood, als ziel of geest of als een opgaan in God zelf. Maar het is nu juist kenmerkend voor het christelijk geloof dat we geloven in een geweldige toekomst voor de hele mens en ook voor de hele schepping! 4. Ons huidige lichaam zit zo in elkaar dat het maar tijdelijk mee gaat, een periode van hooguit 70, 80, in uitzonderlijke gevallen nog wat meer jaren. We zijn geprogrammeerde stervers. De ondermijning van het lichaam blijft iets ontzettends. We zijn immers niet geschapen om te sterven, maar om te leven. Daarom zien we door heel de Bijbel heen huivering voor de dood. 5. Maar nu het Paasevangelie. God is mens geworden. Gods Zoon kwam ons bestaan delen, onze lichamelijkheid, ons vlees en bloed. Hij deelde onze wieg en ons graf. Deze Jezus is opgestaan. Hij is de Eersteling van degenen die ontslapen zijn. Na Hem volgen er meer die net als Hij een nieuw lichaam krijgen. Een lichaam met veel meer mogelijkheden en met veel minder belemmeringen dan ons huidige lichaam. Het gaat om een nieuwe, door de Geest beheerste lichamelijkheid. Ons reiskleed moet worden afgelegd. Maar straks wordt ons lichaam als feestkleed weer opgewekt. Nu gezaaid in vergankelijkheid, in zwakheid, in oneer. Straks opgewekt, geoogst in onvergankelijkheid, in heerlijkheid en kracht. En zoals wij het beeld van de stoffelijke gedragen hebben, zo zullen wij ook het beeld van de Hemelse dragen.(1 Kor.15:49) 6. Vervolgens het Pinksterevangelie. In 1 Kor. 6: 19 horen we de apostel tot de gelovigen zeggen: Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u is, en die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent? U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn. De Geest woont niet alleen in je hart of geest als je gelovig bent. Hij woont net zo goed ook in je lichaam. Je bedroeft dus de Geest als je verkeerd, zondig met je lichaam om gaat. Kijk zo gelovig naar je lichaam als naar een heilig paleis van Gods Geest. Er is duur voor betaald om ook jouw lichaam te verlossen niet met zilver of goud, maar met het bloed van Christus! Er is door de Geest een stempel op je lichaam gezet: dit lichaam hoort bij Christus.
7. Er is dus een dubbel krachtige motivering om ook met je lichaam de Heere te dienen. Eerst is er de motivering vanuit Pasen: als we oprecht in Jezus geloven, geldt voor ons dat ons lichaam aan Jezus heerlijk lichaam wordt gelijkgemaakt. Vervolgens is er de motivering vanuit Pinksteren. Dat maakt duidelijk dat niet alleen ons toekomstige lichaam belangrijk is, maar ook ons huidige lichaam. Want hoe gebrekkig het ook is, de Heilige Geest woont erin. Het is geen wegwerpverpakking, maar heeft een eeuwige bestemming. Ons lichaam is geen krot, maar een tempel van de Heilige Geest. 8. Ik sluit mij graag aan bij drie punten uit een preek van dr. Jos Douma: 1. Zorg voor je lichaam Elke woning heeft onderhoud nodig. Als je van binnen niet schoonmaakt en van buiten niet regelmatig de kozijnen schildert, gaat een huis hard achteruit en wordt het wonen in dat huis een straf. Ook de tempel van de Heilige Geest heeft zorg en onderhoud nodig. Dus: zorg voor voldoende lichaamsbeweging, laten je eetgewoontes en je drinkgewoontes gezond zijn. Durf na te denken over de vraag of Pinksteren en het opsteken van een peuk wel samen gaan. Verwaarloos je lichaam niet. Je bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met je lichaam. 2. Bewaar je lichaam In een samenleving waarin het bloot je van alle kanten toeschreeuwt is het extra moeilijk om je lichaam te bewaren, om rein te blijven op het gebied van intimiteit en seksualiteit. Geloof niet wat de reclameborden zeggen, geloof niet wat er in videoclips te zien is, geloof niet dit anti-evangelie: het lichaam is er voor de lust. Bewaar je lichaam allereerst voor de Heere en vervolgens voor die ene partner, als God die aan je geeft. Je bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met je lichaam. 3. Luister naar je lichaam Ook al hebben we allemaal een lichaam, soms leven we als zonder lichaam. We luisteren niet naar signalen van vermoeidheid, we negeren sommige gevoelens en emoties, we denken bij pijn: ach het gaat wel weer over. Paas en Pinksterchristenen zijn christenen die luisteren naar hun lichaam. Op Pinksteren gaat het niet alleen om tongentaal maar ook om lichaamstaal. Zo concreet is het leven met Jezus, zo concreet is het leven door de Geest die in ons woont. Je bent gekocht en betaald, dus bewijs God eer met je lichaam. Ten slotte: de zegenbede aan het slot van Paulus eerste brief aan de Thessalonicenzen: En moge de God van de vrede Zelf u geheel en al heiligen, en mogen uw geheel oprechte geest, de ziel en het lichaam onberispelijk bewaard worden bij de komst van onze Heere Jezus Christus. Hij die u roept, is getrouw; Hij zal het ook doen (5: 23,24).