Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten



Vergelijkbare documenten
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Besluit Deeltijd WW tot behoud vakkrachten (wederopenstelling) Ben Brandsma, 16 november 2009

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Besluit:

Deeltijd-ww: wat betekent dat? Antwoorden op de meest gestelde vragen over de regeling deeltijd-ww tot behoud van vakkrachten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Premiekorting voor jongere werknemer

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

BESLUIT: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelet op artikel 24, zevende lid, en 26, derde lid, van de Werkloosheidswet;

Uitkeringsreglement IOW 2009

Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding)

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid AV/IR/2003/ Datum 10 maart 2003

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Deeltijd-ww: wat betekent dat? Antwoorden op de meest gestelde vragen over de regeling deeltijd-ww tot behoud van vakkrachten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Gelijkstellingsregeling arbeidsuren wordt als volgt gewijzigd:

Uitzonderingspositie musici en artiesten bij bepaling wekeneis en dagloon WW gehandhaafd tot

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in de sector Glastuinbouw 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Besluit:

REGLEMENT LOONKOSTENSUBSIDIE. Stimuleren mobiliteit en voorkomen van werkloosheid van werknemers ouder dan 55 jaar

Gelet op artikel 8, tweede lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en artikel 18, eerste lid, van de Werkloosheidswet;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 673e, vijfde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Beleidsregels UWV gebruik polisgegevens

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, BESLUIT:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND RIJSWIJK 2005

Wettelijke basis cliëntenparticipatie WWB, WIJ, WSW en WMO

Reglement Vakantiefonds

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Regeling melden vermoeden van een misstand in de sector VO

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari

a. het fonds: de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Schilders- en Onderhoudsbedrijf;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 671a, achtste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

Gelet op artikel 130 van de Werkloosheidswet;

19. REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

ECLI:NL:CRVB:2017:2863

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Universitair Medische Centra (BWUMC)

(Tijdelijke stimuleringsregeling regulier maken ID-banen [Versie geldig vanaf: ])

KLACHTENREGELING MEANDER MEDISCH CENTRUM

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 116, tweede lid, van de Werkloosheidswet;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2013;

ECLI:NL:CRVB:2015:3138

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ECLI:NL:CRVB:2014:824

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682

REGLEMENT SENIORENREGELING GROOTHANDEL IN BLOEMBOLLEN 2019

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in Land- en tuinbouwwerktuigen Exploiterende Ondernemingen 2008

Voorstellen cao Houthandel. Uitwerking Sociaal Akkoord

Regeling melding misstand woningcorporaties

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Procedureverordening tegemoetkoming in planschade gemeente Tiel

Gelet op artikel 6, vierde lid, 9, vierde lid, 13, zesde lid, 18, tweede lid en 19, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

WIJ ILLEM LEXANDER, BIJ DE GRATIE GODS, KON ING DER NEDERLANDEN, PRINS VAN ORANJE-NASSAU, ENZ. ENZ. ENZ.

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

REGLEMENT LOONKOSTENSUBSIDIE. Realiseren van leerwerkplekken (bbl-2 en bbl-3) voor jongeren tot 27 jaar

REGLEMENT LOONKOSTENSUBSIDIE. Realiseren banen voor (langdurig) werklozen tot 55 jaar. Maatregel 5 in het kader van het sectorplan bouw & infra

Autoriteit Consument & Markt

VERORDENING VERREKENING BESTUURLIJKE BOETE BIJ RECIDIVE GEMEENTE ASSEN 2015.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

REGELING OMGAAN MET MELDEN VERMOEDEN MISSTAND OF INTEGRITEITSSCHENDING

Ontslag simpeler na WW in deeltijd

RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ 2012

Regeling melding misstand woningcorporaties (klokkenluidersregeling)

Wet Werk en Zekerheid

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

KLOKKENLUIDERSREGELING. Regeling inzake het omgaan met een vermoeden van een ernstige misstand binnen het St. Michaël College

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Regeling voor het omgaan met melden vermoeden misstand of onregelmatigheid bij InterUM BV 1 Klokkenluidersregeling

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

III. REGLEMENT AANVULLINGEN EN UITKERINGEN

Deeltijd-WW: wat betekent dat? Antwoorden op de meest gestelde vragen over de regeling deeltijd-ww tot behoud van vakkrachten

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Autoriteit Consument & Markt

Artikel 1 Definities. Artikel 2 Klachtrecht

Verstrekkingenreglement regeling minder werken voor oudere werknemers in het Hoveniersbedrijf 2014

Klachtenregeling van MF-ondernemerspunt RBA

Rapport. Datum: 18 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/324

ECLI:NL:CRVB:2002:AE4462

Transcriptie:

DD-NR Regelingen en voorzieningen CODE 1.2.2.41 vervallen: het gelijknamige bericht, datumnr 0904-391 Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten tekst + toelichting bronnen Staatscourant 2009, nr. 96, d.d. 28.5.2009 datum inwerkingtreding 29.5.2009 Op 2.4.2009 is het Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten in de Staatscourant gepubliceerd (2009, nr. 64). In verband met de instelling van een meldpunt voor geschillen tussen werkgevers en vertegenwoordigers van werknemers is het besluit gewijzigd (Staatscourant, nr. 82, 6.5.2009). In de Staatscourant van 28.5.2009 is het besluit weer gewijzigd. Deze wijziging zorgt er onder andere voor dat niet alleen de werkgever, maar ook een vertegenwoordiging van werknemers zich rechtstreeks tot het meldpunt kan wenden. Gelet op artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945; Besluit: Artikel 1. Ontheffing 1. In afwijking van artikel 8, eerste lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 is het een werkgever toegestaan eenmalig de werktijd van een of meer van zijn werknemers gedurende een van tevoren schriftelijk vastgelegde periode met ten hoogste 50% te verkorten indien: a. de werkgever schriftelijk aantoont dat: 1. als het de verkorting van de werktijd van 20 of meer werknemers betreft, de belanghebbende verenigingen van werknemers, en bij gebreke daarvan een andere vertegenwoordiging van werknemers, met de verkorting instemmen, 2. als het de verkorting van de werktijd van minder dan 20 werknemers betreft, een vertegenwoordiging van zijn werknemers met de verkorting instemt; b. de werkgever met de desbetreffende vertegenwoordiging van werknemers schriftelijk afspraken heeft gemaakt om het loon door te betalen voor zover de betrokken werknemers op grond van de criteria van de Werkloosheidswet geen recht hebben op een uitkering op grond van die wet over de uren waarmee de werktijd is verkort; c. de werkgever met de desbetreffende vertegenwoordiging van werknemers schriftelijk afspraken heeft gemaakt om in de periode gedurende welke de werktijd wordt verkort: 1. door middel van scholing de inzetbaarheid van de werknemers van wie de werktijd wordt verkort in zijn bedrijf of in het bedrijf van een andere werkgever te behouden of te verbeteren, 2. het verrichten van arbeid door de werknemers waarvan de werktijd wordt verkort in het bedrijf van een andere werkgever mogelijk te maken; d. de werkgever zich jegens het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen schriftelijk heeft verplicht aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een vergoeding te betalen als bedoeld in artikel 3, overeenkomstig de modelovereenkomst die als bijlage 1 bij deze regeling is gevoegd; e. de in de aanhef bedoelde periode aanvangt voor 1 januari 2010; f. de in de aanhef gelegen periode niet geheel of gedeeltelijk samenvalt met een periode waarvoor de werkgever een ontheffing heeft op grond van de Bijzondere beleidsregels ontheffing verbod op werktijdverkorting 2008 of de Verlengde bijzondere beleidsregels ontheffing verbod op werktijdverkorting 2008. 2. Indien een vereniging van werknemers of vertegenwoordiging van werknemers als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, niet instemt met de verkorting van de werktijd en de weigering is gebaseerd op andere gronden dan met dit besluit worden beoogd, kan de werkgever dit schriftelijk melden aan het meldpunt, genoemd in artikel 3a. Evenzo kunnen een vereniging van werknemers of vertegenwoordiging van werknemers als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, indien er een verschil van mening bestaat met de werkgever dat een onoverkomelijke belemmering vormt voor de instemming, dit schriftelijk melden aan het meldpunt, genoemd in artikel 3a. 3. Bij de melding geeft de werkgever of de desbetreffende vereniging of vertegenwoordiging van werknemers informatie over de redenen van de melding en verstrekt de overige daarbij van belang zijnde gegevens. De werkgever onderscheidenlijk de desbetreffende vereniging of vertegenwoordiging van werknemers doen de andere partij bij het geschil onverwijld mededeling van de melding en de inhoud daarvan. Artikel 2. Duur en verlenging De periode van verkorting van de werktijd, bedoeld in artikel 1, eerste lid, bedraagt ten hoogste 13 aaneen- 1

CODE 1.2.2.41 Regelingen en voorzieningen DD-NR gesloten kalenderweken en kan twee maal aansluitend met een periode van ten hoogste 26 aaneengesloten kalenderweken worden verlengd. Verlenging is alleen toegestaan, indien daarbij wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdelen a tot en met d. Daarnaast geldt als voorwaarde voor verlenging dat de werkgever schriftelijk verslag doet van de uitvoering van de in de voorafgaande periode gemaakte afspraken, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c. Artikel 3. De vergoeding 1. De vergoeding, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, is verschuldigd indien: a. in de periode van verkorting van de werktijd de werkloosheid uit de dienstbetrekking met de werkgever in een aaneengesloten periode van vier kalenderweken waarover uitkering op grond van de Werkloosheidswet wordt betaald gemiddeld meer bedraagt dan de omvang waarmee de werktijd is verkort op grond van artikel 1; b. de werknemer in de periode van 13 weken onmiddellijk na afloop van de periode van verkorting van de werktijd geheel of gedeeltelijk werkloos blijft of wordt uit de dienstbetrekking met de werkgever en in verband daarmee recht houdt of krijgt op uitkering op grond van de Werkloosheidswet. 2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, geldt in plaats van een periode van 13 weken een periode overeenkomend met een derde van de schriftelijk vastgelegde periode van verkorting van de werktijd, indien dat laatste langer is. 3. De vergoeding is niet verschuldigd indien de omstandigheid, bedoeld in het eerste lid, het gevolg is van: a. opzegging van de dienstbetrekking door de werkgever om een dringende reden in de zin van artikel 678 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; of b. opzegging van de dienstbetrekking door de werknemer dan wel ontbinding van de dienstbetrekking op diens verzoek. 4. De vergoeding, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, bedraagt: a. in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de helft van het bedrag van de bruto uitkering op grond van de Werkloosheidswet, vermeerderd met de daarover door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verschuldigde premies en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, die het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft uitbetaald over de periode voorafgaand aan de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde periode van vier weken; b. in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, de helft van het bedrag van de bruto uitkering op grond van de Werkloosheidswet, vermeerderd met de daarover door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verschuldigde premies en de vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, die het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft uitbetaald over de schriftelijk vastgelegde periode van verkorting van de werktijd. Artikel 3a 1. Er is een Meldpunt deeltijd WW, ressorterend onder de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 2. Het Meldpunt deeltijd WW stelt de daartoe door de centrale organisaties van werkgevers aangewezen vertegenwoordiger alsmede de daartoe door de centrale organisaties van werknemers aangewezen vertegenwoordiger in kennis van een melding met het verzoek om daarover informatie te geven en zo nodig tussen partijen te bemiddelen. 3. De vertegenwoordigers, bedoeld in het tweede lid, brengen uiterlijk twee weken nadat zij de melding, bedoeld in het tweede lid, hebben ontvangen aan het Meldpunt deeltijd WW een gezamenlijk verslag uit met informatie over de melding en de resultaten van de bemiddeling. Artikel 3b 1. Het is de werkgever toegestaan eenmalig de werktijd van werknemers te verkorten met ten hoogste 50% gedurende een van te voren schriftelijk vastgelegde periode indien: a. de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vaststelt dat: 1. er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1, tweede lid; 2. uit het schriftelijke verslag, bedoeld in artikel 3a, derde lid, blijkt dat de bemiddeling niet tot instemming als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a heeft geleid dan wel het verslag niet binnen de in artikel 3a, derde lid, genoemde termijn is uitgebracht; b. de betrokken werknemers instemmen met de verkorting van de werktijd. 2. Artikel 1, eerste lid, onderdelen b tot en met f, 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 4. Inwerkingtreding 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin dit wordt geplaatst, werkt terug tot en met 1 april 2009 en vervalt met ingang van 1 januari 2010. 2. In afwijking van het eerste lid blijft dit besluit van toepassing op verkortingen van de werktijd waarbij voor 1 januari 2010 is voldaan aan artikel 1, eerste lid, alsmede op de verlenging, bedoeld in artikel 2, en de afwikkeling van de vergoedingen, bedoeld in artikel 3. Artikel 5. Citeertitel Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten. Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlage, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, die ter inzage wordt gelegd in de bibliotheek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en tevens worden geplaatst op de website van voornoemd ministerie (www.szw.nl). Den Haag, 31 maart 2009 J.P.H. Donner Bijlage 1 [Ligt ter inzage bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en is gepubliceerd op www.szw.nl.] 2

TOELICHTING Deeltijd WW Zoals aangegeven in de toelichting op het Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten (hierna: het Besluit) komen veel bedrijven als gevolg van de huidige economische ontwikkeling voor de keuze te staan om vakkrachten die van wezenlijk belang zijn voor het productievermogen te ontslaan bij gebrek aan voldoende opdrachten, of om ze in dienst te houden, in welk geval de reserves die nodig zijn om deze tijd door te komen snel uitgeput zullen raken. In overleg met sociale partners is geconcludeerd dat het gewenst is bedrijven in de bedoelde situatie in staat te stellen vakkrachten te behouden, terwijl zij voor ten hoogste 50% van de werktijd ten laste komen van de Werkloosheidswet (WW). Hiermee wordt beoogd op korte termijn kapitaalvernietiging te voorkomen en lange termijn aanpassingen niet te belemmeren. Deze mogelijkheid is met het Besluit, inhoudende een tijdelijke algemene ontheffing op grond van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945, gerealiseerd. Geschillen over voorwaarden Op grond van artikel 1, eerste lid, van het Besluit geldt als één van de voorwaarden om het aantal te werken uren van werknemers tijdelijk te kunnen verminderen, dat de relevante vertegenwoordiging van werknemers met de noodzaak daartoe heeft ingestemd. Een andere voorwaarde is dat schriftelijk is overeengekomen om het loon door te betalen voor zover de betrokken werknemers op grond van de criteria van de WW geen recht hebben op een uitkering op grond van die wet over de uren waarmee de werktijd is verkort. Daarnaast dienen schriftelijke afspraken te zijn gemaakt om in de periode gedurende welke de werktijd wordt verkort door scholing de inzetbaarheid van de werknemers die het betreft te behouden of te verbeteren en het verrichten van arbeid in het bedrijf van een andere werkgever mogelijk te maken. In sommige gevallen zou hierbij als scholingsinstrument een inburgeringstraject aangewezen kunnen zijn. De situatie kan zich voordoen dat een vertegenwoordiging van werknemers om andere redenen dan met het Besluit zijn beoogd niet instemt met het tijdelijk verminderen van het aantal te werken uren. Hiermee wordt bijvoorbeeld gedoeld op de situatie waarin een vertegenwoordiging van werknemers weigert in te stemmen met urenvermindering, niet vanwege een verschil van inzicht over de vraag of een dergelijke urenvermindering noodzakelijk is in het licht van de doelstelling van het Besluit, maar omdat een werkgever niet tegemoet wil of kan komen aan de aan een dergelijke instemming verbonden nadere voorwaarden door de vertegenwoordiging van werknemers. Voorwaarden die op zichzelf niet relevant zijn voor de toepassing van het Besluit. Een voorbeeld hiervan is een door een vertegenwoordiging van werknemers aan hun instemming gestelde voorwaarde dat de WW-uitkering van de werknemers wordt aangevuld tot het laatstgenoten loon. Anders dan bij de Bijzondere beleidsregels ontheffing verbod op werktijdverkorting 2008 het geval was, is in het overleg met sociale partners over het Besluit geen afspraak gemaakt over het aanvullen van de WW-uitkering tot het laatstgenoten loon van de werknemer van wie de werktijd wordt verkort, noch tot een ander loonniveau. Integendeel, gesproken is over anticumulatie van aanvullingen op de WW-uitkering om afspraken hierover te ontmoedigen. Enerzijds om te voorkomen dat kosten voor werkgevers toenemen daar waar de regeling juist beoogd deze kosten te verminderen, mede in het belang van het behoud van de werkgelegenheid. Anderzijds om te bevorderen dat ook aan werknemerszijde een juiste afweging wordt gemaakt over de inzet van het instrument en om een stimulans te blijven bieden om op basis van detachering naar andere tijdelijke werkzaamheden om te zien. Uiteindelijk is in genoemd overleg niet gekozen voor anticumulatie van aanvullingen op de WW-uitkering om aldus ruimte te bieden aan de totstandkoming van afspraken op decentraal niveau, onder de voorwaarde dat hiermee op een verantwoorde wijze wordt omgegaan. Het uitgangspunt van de regeling is dus geen aanvulling van de WW-uitkering, tenzij op decentraal niveau hierover overeenstemming is bereikt. Het ontbreken van die overeenstemming dient echter geen beletsel te vormen voor de toepassing van het Besluit als zodanig. Dat geldt ook voor de situatie waarin door toedoen van één van beide partijen geen overeenstemming kan worden bereikt over de te maken afspraken betreffende scholing om de inzetbaarheid van werknemers te verbeteren of om detachering mogelijk te maken. Als ondersteuning van de voorwaarden van het Besluit zijn de sociale partners in het kader van de Stichting van de Arbeid tot een aanbeveling gekomen. Deze aanbeveling bevestigt dat de invulling van deeltijd WW een zaak van sociale partners is. De aanbeveling stelt dat werkgevers niet op voorhand de mogelijkheid van loonaanvulling kunnen afwijzen. Anderzijds kan het ontbreken van overeenstemming over het onderwerp loonaanvulling geen reden zijn voor de werknemers- 3 Staatscourant 2009 nr. 82 6 mei 2009

vertegenwoordiging om goedkeuring aan een aanvraag voor deeltijd WW te onthouden. Meldpunt deeltijd WW Van vermeend oneigenlijk gebruik van het instemmingsvereiste en over verschillen van mening die een belemmering vormen voor de totstandkoming van afspraken als hiervoor genoemd, kan melding worden gemaakt bij het Meldpunt deeltijd WW dat gesitueerd is op mijn ministerie. Instelling van dit meldpunt is aangekondigd in de brief van 25 maart 2009 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2008/09, 31 700 XV, nr. 56). Meldingen kunnen schriftelijk worden ingediend bij het meldpunt. De melding bevat in ieder geval gegevens over de reden van melding, het aantal werknemers dat de aanvraag betreft en de naast betrokken partijen. Het adres van het meldpunt is: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid T.a.v. Meldpunt deeltijd WW Postbus 90801 2509 LV Den Haag. Dit meldpunt inventariseert de schriftelijke meldingen en stelt daartoe aangewezen vertegenwoordigers van de centrale organisaties van werkgevers en werknemers van de melding in kennis. De werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties wordt verzocht ieder één vertegenwoordiger te leveren. Het meldpunt doet daarbij het verzoek om tussen partijen te bemiddelen en binnen een termijn van 2 weken, dat wil zeggen uiterlijk binnen 2 weken na door het meldpunt in kennis te zijn gesteld, tot een oplossing te komen die in overeenstemming is met de doelstelling en de voorwaarden van het Besluit. Het niet binnen 2 weken komen tot een oplossing, wordt daarbij aangemerkt als het niet kunnen komen tot overeenstemming en door het meldpunt als zodanig geregistreerd. De vertegenwoordigers van genoemde centrale organisaties brengen binnen deze termijn van 2 weken schriftelijk verslag uit aan het Meldpunt deeltijd WW over de resultaten van hun inspanningen. Het meldpunt registreert op grond van schriftelijke verslagen of bij het ontbreken daarvan op grond van de verstreken termijnen wat het resultaat van bemiddeling is. Ik ga er vanuit dat langs deze weg eventuele problemen bij de toepassing van het Besluit op een bevredigende wijze door partijen zelf worden opgelost. In het kader van de reeds aangekondigde evaluatie van het Besluit zal worden nagegaan of dit ook het geval is. Het kabinet ziet deeltijd WW op basis van instemming door de relevante werknemersvertegenwoordiging als de meest wenselijke vorm om bij getroffen bedrijven invulling te geven aan het behoud van vakkrachten. Het Besluit, de instelling van een meldpunt voor geschillen, het sociaal akkoord van afgelopen maart en de aanbeveling van de Star van half april privilegiëren de route van overeenstemming tussen sociale partners als startpunt voor het kunnen toepassen van deeltijd WW voor een bedrijf/werkgever. Het kabinet meent daarom dat die route ook nadrukkelijk als eerst wenselijke moet worden bewandeld. De aanbeveling die in het kader van de Star tot stand is gekomen, bevestigt dat er situaties kunnen voorkomen dat deeltijd WW wel terecht is, ook al wordt instemming onthouden. Hoewel de Star er op vertrouwt dat decentrale partijen een zorgvuldige en evenwichtige afweging maken tussen de economische positie waarin het betreffende bedrijf verkeert en de mogelijke consequenties voor de werknemers, kan het onthouden van die instemming op oneigenlijke gronden zijn gebaseerd. Om toepassing van het Besluit in die omstandigheid mogelijk te maken bevat onderhavig wijzigingsbesluit een alternatieve mogelijkheid om het Besluit te kunnen toepassen. Deze mogelijkheid tot deeltijd WW staat open voor werkgevers en werknemers die samen tot overeenstemming zijn gekomen over de vermindering van het aantal arbeidsuren. Hierbij dient vastgesteld te worden dat er ten eerste sprake is van een melding, waarin de werkgever heeft aangeven dat de instemming wordt onthouden op andere gronden dan met het Besluit worden beoogd. Ten tweede dient uit het schriftelijke verslag te blijken dat ook de bemiddeling niet tot overeenstemming heeft geleid, dan wel het verslag niet binnen twee weken is uitgebracht. Overige wijzigingen De wijzigingen in artikel I, onderdelen B en C, betreffende artikel 3, eerste lid, en de in bijlage 1 van het Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten opgenomen Werkgeversverklaring vergoeding deeltijd WW, zijn van zuiver technische aard. Ten onrechte wordt daarin gesproken van 50%. Dit moet in beide gevallen uiteraard zijn de omvang waarmee de werktijd is verkort. Het percentage van 50 4 Staatscourant 2009 nr. 82 6 mei 2009

refereert aan hetgeen maximaal qua verkorting kan worden afgesproken (maar in de praktijk niet zo hoeft te zijn). J.P.H. Donner. 5 Staatscourant 2009 nr. 82 6 mei 2009

TOELICHTING Bij het Besluit van 29 april 2009, nr. IVV/I/2009/9524, tot wijziging van het Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten in verband met de instelling van een meldpunt (hierna: aanpassingsbesluit), is het Meldpunt deeltijd WW ingesteld. De regeling betreffende het Meldpunt, zoals in dit aanpassingsbesluit opgenomen, is bedoeld om tot een oplossing te komen in die gevallen waar geen gebruik kan worden gemaakt van de deeltijd WW regeling, om redenen van het feit dat een werkgever en de relevante vertegenwoordiging van werknemers niet tot overeenstemming kunnen komen over de voorwaarden waaronder van die regeling gebruik moet worden gemaakt. Hoewel de regeling is bedoeld voor beide partijen werkgever en vertegenwoordiging van werknemers is het op grond van de tekst van het besluit alleen mogelijk dat een werkgever zich wendt tot het Meldpunt. Met dit besluit wordt het mogelijk dat ook een vertegenwoordiging van werknemers zich rechtstreeks tot het Meldpunt wendt als zij van oordeel is dat een werkgever ten onrechte niet mee wil werken aan het tot stand komen van wenselijk geachte afspraken over scholing of detachering of van afspraken gelegen in de arbeidsvoorwaardelijke sfeer. Ook wordt het met deze wijziging mogelijk gemaakt dat werkgever en vertegenwoordiging van werknemers zich gezamenlijk wenden tot het Meldpunt. Voorts wordt geregeld dat de meldende partij (de werkgever respectievelijk de desbetreffende vereniging of vertegenwoordiging van werknemers) zijn melding schriftelijk kenbaar maakt aan de andere betrokken partijen (de desbetreffende vereniging of vertegenwoordiging van werknemers respectievelijk de werkgever). Een afschrift van deze kennisgeving dient onderdeel te zijn van de bij de melding te verstrekken informatie. Het is uiteraard niet de bedoeling dat ieder verschil van mening direct aan het Meldpunt wordt gemeld, maar dat partijen (werkgever en vertegenwoordiging van werknemers) zich tot het uiterste inspannen om zelf tot een oplossing te komen. Melding is dan ook alleen aan de orde als er sprake is van een meningsverschil dat een onoverkomelijke belemmering vormt voor de toepassing van het Besluit Deeltijd WW. Dat geldt niet alleen voor de door het besluit Deeltijd WW vereiste afspraken over bijvoorbeeld scholing en detachering, maar ook wat betreft door de vertegenwoordiging van werknemers gewenste afspraken in de arbeidsvoorwaardelijke sfeer betreffende werknemers die in de deeltijd WW regeling terecht zullen komen. Daarover is het volgende nog van belang. In de aanbeveling van de sociale partners verenigd in de Stichting van de Arbeid betreffende de deeltijd WW regeling is aangegeven, dat in het overleg op decentraal niveau afspraken kunnen worden gemaakt over gehele of gedeeltelijke aanvulling van de WW-uitkering als onderdeel van een totaalpakket. Daarbij is vermeld dat de Stichting erop vertrouwt dat decentrale partijen een zorgvuldige en evenwichtige afweging maken tussen de economische positie waarin het betreffende bedrijf verkeert en de mogelijke consequenties voor de werknemers. Hierbij wijst de Stichting erop dat in het onderhandelingsproces werkgevers niet op voorhand de mogelijkheid van loonaanvulling kunnen afwijzen en dat anderzijds het uiteindelijk ontbreken van overeenstemming hierover voor de werknemers geen op zichzelf staande voorwaarde kan zijn om goedkeuring aan een aanvraag voor deeltijd WW te onthouden. Daaruit moge ook duidelijk zijn dat het aan de orde stellen van een voorwaarde betreffende loonaanvulling als zodanig, niet zonder meer als oneigenlijk kan worden aangemerkt. Zoals in de toelichting bij het aanpassingsbesluit aangegeven ziet het kabinet deeltijd WW op basis van instemming door de relevante vertegenwoordiging van werknemers als de meest wenselijke vorm om bij getroffen bedrijven invulling te geven aan het behoud van vakkrachten. Het Besluit Deeltijd WW, de instelling van een meldpunt voor geschillen, het sociaal akkoord van afgelopen maart en de aanbeveling van de Stichting van half april privilegiëren de route van overeenstemming tussen sociale partners als startpunt voor het kunnen toepassen van deeltijd WW voor een bedrijf/werkgever. Het kabinet meent daarom dat die route ook nadrukkelijk als eerst wenselijke moet worden bewandeld. De regeling van het meldpunt moet dus als ultimum remedium worden beschouwd, niet in de laatste plaats wat betreft de (uiteindelijke) rol van de Minister van Sociale en Werkgelegenheid bij een dergelijk geschil. Dat impliceert dat een melding ook prematuur kan zijn, omdat gemeld wordt terwijl nog nauwelijks decentraal overleg is gevoerd of op een moment dat dat overleg nog gaande is. Het oordeel van sociale partners op centraal niveau kan in een dergelijke situatie luiden dat de mogelijkheden van decentraal overleg nog onvoldoende zijn benut, en derhalve dat geen sprake is van oneigenlijke gronden waardoor deeltijd WW niet tot stand komt. Het is dus aan sociale partners op decentraal niveau om op een verantwoorde wijze om te gaan met het instrument en, als niet tot een bevredigende oplossing kan worden gekomen, aan de sociale partners op het centrale niveau om hiertoe te geraken. Het is in dat verband ook aan sociale partners op het centrale niveau om te beoordelen in hoeverre door partijen oneigenlijk wordt gehandeld met als gevolg dat geen gebruik gemaakt kan worden van het besluit Deeltijd WW en als zij van oordeel zijn dat dat het geval is, hen daarvan te overtuigen (zodat wel van de regeling gebruik gemaakt kan worden). 2 Staatscourant 2009 nr. 96 28 mei 2009

Mocht dat onverhoopt niet tot resultaat leiden, terwijl partijen het niet oneens zijn over de noodzaak om gebruik te maken van de regeling en het geschil er aldus toe leidt dat ten onrechte hiervan geen gebruik gemaakt kan worden en dat door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is vastgesteld, dan zal als uiterste middel gebruik gemaakt kunnen worden van de alternatieve mogelijkheid om te komen tot deeltijd WW. Deze mogelijkheid is reeds gerealiseerd met het eerdergenoemde aanpassingsbesluit en bestaat eruit dat in een dergelijke situatie de deeltijd WW regeling openstaat voor werkgevers en werknemers die samen tot overeenstemming zijn gekomen over de vermindering van het aantal arbeidsuren. Bij de vaststelling als hiervoor genoemd, zal (indien beschikbaar) het verslag van de vertegenwoordigers van de centrale organisaties van werkgevers en werknemers als bedoeld in artikel 3a, derde lid, van het Besluit Deeltijd WW worden betrokken. J.P.H. Donner. 3 Staatscourant 2009 nr. 96 28 mei 2009