Liturgie voor de gezamenlijke dienst op woensdag 9 maart 2016, biddag voor gewas en arbeid. Aanvang: 19.30 Voorganger: Ouderling van dienst: Organist: Koster: Ds. G.H. Frederikze (Ermelo) Henk Venebrugge Bram Jaspers Gerrit Kleinjan
Welkom en mededelingen Aanvangslied: Psalm 147: 1 & 3 1. Lof zij den Heer, goed is het leven als s Heren lof wordt aangeheven. Lieflijk en recht te allen tijde is t onze God ons lied te wijden. Hij bouwt de stad, door Hem verkoren, het volk in ballingschap verloren brengt Hij er samen, heelt hun wonden, hoezeer hun harten zijn geschonden. 3. Zingt, zingt om beurt om Hem te danken, ontlok de lier de schoonste klanken voor onze God, Hem die in luister de hemel dekt met wolkenduister, de aarde drenkt met milde regen, het gras doet spruiten allerwegen, de dieren zegent met zijn gaven en hoort de roep der jonge raven. Stil gebed Bemoediging en Groet Staande Staande Aanvangstekst: Filippenzen 4: 6 7 6 Weest in geen ding bezorgd, maar laten bij alles uw wensen door gebed en smeking met dankzegging bekend worden bij God. 7 En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus. Samen zingen: Gezang 479 1. Aan U behoort, o Heer der heren, de aarde met haar wel en wee, de steile bergen, koele meren, het vaste land, de onzeekre zee. Van U getuigen dag en nacht. Gij hebt ze heerlijk voortgebracht. 2
2. Gij roept het jonge leven wakker, een tuin bloeit rond het open graf. Er ruisen halmen op de akker waar zich het zaad verloren gaf. En vele korrels vormen saam een kostbaar brood in uwe naam. 3. Gij hebt de bloemen op de velden met koninklijke pracht bekleed. De zorgeloze vogels melden dat Gij uw schepping niet vergeet. t Is alles een gelijkenis van meer dan aards geheimenis. 4. Laat dan mijn hart U toebehoren en laat mij door de wereld gaan met open ogen, open oren om al uw tekens te verstaan. Dan is het aardse leven goed, omdat de hemel mij begroet. Gebed om de opening van het Woord en de verlichting door de Heilige Geest Samen zingen: Gezang 322: 5 5. Gij spreekt ons aan, Ge hebt de mens verkoren: aan deze plaats doet Gij uw woorden horen, hier zijt Gij, want hier woont u naam. Schriftlezing: Lucas 12: 13 21 13 Iemand uit de schare zeide tot Hem: Meester, zeg tot mijn broeder, dat hij de erfenis met mij dele. 14 Hij echter zeide tot hem: Mens, wie heeft Mij tot rechter of scheidsman over u aangesteld? 15 Hij zeide tot hen: Ziet toe, dat gij u wacht voor alle hebzucht, want ook als iemand overvloed heeft, behoort zijn leven niet tot zijn bezit. 16 En Hij sprak tot hen een gelijkenis en zeide: Het land van een rijk man had veel opgebracht. 17 En hij overlegde bij zichzelf en zeide: Wat moet ik doen, want ik heb geen ruimte om mijn vruchten te bergen. 18 En hij zeide: Dit zal ik doen: ik zal mijn schuren afbreken en grotere bouwen en ik zal daarin al het koren en al mijn goederen bergen. 19 En ik zal tot mijn ziel zeggen: Ziel, gij hebt vele goederen liggen, opgetast voor vele jaren, houd rust, eet, drink en wees vrolijk. 20 Maar God zeide tot hem: Gij dwaas, in deze eigen nacht wordt uw ziel van u afgeëist en wat gij gereedgemaakt hebt, voor wie zal het zijn? 21 Zó vergaat het hem, die voor zichzelf schatten verzamelt en niet rijk is in God. 3
Schriftlezing: 1 Timoteüs 6: 3 21 3 Indien iemand een andere leer verkondigt en zich niet voegt naar de gezonde woorden van onze Here Jezus Christus en de leer der godsvrucht, 4 dan is hij opgeblazen, hoewel hij niets weet, en heeft hij een zwak voor geschillen en haarkloverijen, een bron van nijd, twist, lasteringen, kwade vermoedens, 5 en geharrewar bij mensen die niet helder meer zijn van denken en het spoor der waarheid bijster geraakt zijn, daar zij de godsvrucht als iets winstgevends beschouwen. 6 Nu brengt inderdaad de godsvrucht grote winst, (indien zij gepaard gaat) met tevredenheid. 7 Want wij hebben niets op de wereld medegebracht; wij kunnen er ook niets uit medenemen. 8 Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn. 9 Maar wie rijk willen zijn, vallen in verzoeking, in een strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang. 10 Want de wortel van alle kwaad is de geldzucht. Door daarnaar te haken zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich met vele smarten doorboord. 11 Gij daarentegen, o mens Gods, ontvlucht deze dingen, doch jaag naar gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding en zachtzinnigheid. 12 Strijd de goede strijd des geloofs, grijp het eeuwige leven, waartoe gij geroepen zijt en de goede belijdenis afgelegd hebt voor vele getuigen. 13 Ik beveel voor God, die alle leven wekt, en voor Christus Jezus, die de goede belijdenis voor Pontius Pilatus betuigd heeft, 14 dat gij dit gebod onbevlekt en onberispelijk handhaaft tot de verschijning van onze Here Jezus Christus, 15 welke te zijner tijd de zalige en enige Heerser zal doen aanschouwen, de Koning der koningen en de Here der Heren, 16 die alleen onsterfelijkheid heeft en een ontoegankelijk licht bewoont, die geen der mensen gezien heeft of zien kan. Hem zij eer en eeuwige kracht! Amen. 17 Hun, die rijk zijn in de tegenwoordige wereld, moet gij bevelen niet hooghartig te zijn, en hun hoop gevestigd te houden niet op onzekere rijkdom, doch op God, die ons alles rijkelijk ten gebruike geeft, 18 om wèl te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig en mededeelzaam, 19 waardoor zij zich een vaste grondslag voor de toekomst verzekeren om het ware leven te grijpen. 20 O Timoteüs, bewaar wat u is toevertrouwd, houd u buiten het bereik van de onheilige, holle klanken en de tegenstellingen der ten onrechte zo genoemde kennis. 21 Sommigen, die woordvoerders daarvan zijn, zijn het spoor des geloofs bijster geraakt. De genade zij met ulieden. Samen zingen: Psalm 136: 1, 2, 12 & 13 1. Looft den Heer, want Hij is goed, trouw in alles wat Hij doet. Want zijn goedertierenheid zal bestaan in eeuwigheid. 4
2. Geeft den God der goden eer, jubelt voor der heren Heer. Hij doet wondren, Hij alleen trouw door alle tijden heen. 12. Looft den Heer, die al wat leeft dagelijks zijn spijze geeft, die ons laaft en die ons voedt. Eeuwig is Hij trouw en goed. 13. Aan den God des hemels zij eer en dank en heerschappij, want zijn goedertierenheid zal bestaan in eeuwigheid. Verkondiging Samen zingen: Gezang 350 1. God, die leven hebt gegeven in der aarde schoot, alle vrucht der velden moeten we U vergelden, - dank voor t daaglijks brood. 2. Niet voor schuren, die niet duren, gaaft Gij vruchtbaarheid, maar opdat op aarde, in uw goede gaarde, niemand honger lijdt. 3. Maar wij rijken, ach, wij blijken hard en onverstoord. Open onze oren, Heer, opdat wij horen t roepen aan de poort. 5
4. Wil dan geven, dat ons leven zelf ook vruchtbaar zij. Laat in goede daden t woord van uw genade opgaan, sterk en vrij. Inzameling van de gaven Geloofsbelijdenis Samen zingen: Psalm 145: 2 2. Ik zal getuigen van uw heerlijk licht, van al de wondren die Gij hebt verricht, opdat men alom spreke van uw kracht, en roeme in uw overwinningsmacht. Uw grootheid, Heer, gaat boven mijn begrippen, uw goedheid, Heer, is altijd op mijn lippen en juichend zal men overal bezingen uw recht, o Heer, uw trouw aan stervelingen. Gebeden met achtereenvolgens na Dat bidden wij U in Jezus naam, Gezang 465: 1, 2, 3 en besloten met het Onze Vader 1. Van U zijn alle dingen, van U, o God en Heer, van U de zegeningen die k biddende begeer. Gij wilt mijn weg omringen met liefde wijs en teer. Wat wij ooit goeds ontvingen, het is van U, o Heer. 2. Nog voor wij U iets vragen, voorkomt Gij ons gebed. Gij hebt aleer wij klagen, op onze nood gelet. Gij helpt de last ons dragen, Gij steunt bij elke tred, zelfs bij de zwaarste plagen zijt Gij de God die redt. 6
3. Hoe kent Gij al mijn noden, waarin Gij trouw voorziet. Gij geeft geen steen voor broden, een slang voor vissen niet! Wie komt tot U gevloden, wien Gij geen redding biedt? Gij laat de zondaar noden, nog eer hij tot U vliedt. Samen zingen: Gezang 351 1. Zie ons heden, voor U treden, God die goedheid zijt, die ons hebt gegeven Christus, t eeuwig leven, eens en voor altijd. Staande 2. God van zegen, onzentwege hebt Ge uw Zoon gezaaid en het zaad werd wakker: op de wereldakker wordt met vreugd gemaaid. 3. Ach, wij smeken: in dit teken, Heer, maak ons gewis, dat Gij ons zult schenken boven alle denken wat ons nodig is. 4. Laat wie zaaien straks ook maaien naar uw goede wet. Zegen onze landen; t werk van onze handen, God, bevestig het! Zegen Staande Uitleidend orgelspel 7
8