Ps. 129 : 1, 2 en 6 OB 1. Men heeft mij fel benauwd van jongs af aan. Zegg' Isrel nu: men juichte, toen wij vielen. Men heeft mij reeds van jongs af leed gedaan; Geen overmacht kon m' echter ooit vernielen. 2. Men heeft mijn rug door ploegers diep geploegd, Die hebben wreed hun voren lang getogen, En smart bij smart tot mijn verderf gevoegd, Voor 't kermen doof, en wars van mededogen. 6. Waarvan ook geen voorbijgaand wandelaar Ooit zeggen zal: "God will' uw oogst vermeren, Dat 's HEEREN gunst zich met uw arbeid paar'; Wij zegenen u in den Naam des HEEREN." Ps. 115 : 1, 2 en 3 NB 1. Niet ons, o Heer, niet ons zij eer gewijd, doch uw voortdurende aanwezigheid, uw trouw en uw genade. Waar is uw God? tart ons het heidendom. Hij onze God, gaat in zijn heiligdom slechts met zichzelf te rade.
2. De volken denken zelf hun goden uit; hun gouden monden geven geen geluid, geen licht is in hun ogen; hun handen tasten niet; geen wierooklucht dringt tot hen door, hun oor hoort geen gerucht, hun voet wordt niet bewogen. 3. Wie in die goden zijn behagen vindt en wie ze maakt, wordt even doof en blind als deze dode dingen. Maar wij, wij hebben onze God die leeft, die spreekt en hoort en die het leven geeft aan alle stervelingen. Ps. 119 : 53 en 88 OB 53. Uw woord is mij een lamp voor mijnen voet, Mijn pad ten licht, om 't donker op te klaren. Ik zwoer, en zal dit met een blij gemoed Bevestigen, in al mijn levensjaren, Dat ik Uw wet, die heilig is en goed, Door Uw gena bestendig zal bewaren.
88. Gun leven aan mijn ziel, dan looft mijn mond Uw trouwe hulp; stier mij in rechte sporen; Gelijk een schaap heb ik gedwaald in 't rond, Dat, onbedacht, zijn herder heeft verloren; Ai, zoek Uw knecht, schoon hij Uw wetten schond; Want hij volhardt naar Uw geboon te horen. Op toonhoogte lied 444. 'k Stel mijn vertrouwen op de Heer, mijn God. Want in zijn hand ligt heel mijn levenslot. Hem heb ik lief, zijn vrede woont in mij. 'k Zie naar Hem op en 'k weet: Hij is mij steeds nabij! Ps. 63 : 1 en 2 NB 1. Mijn God, Gij zijt mijn toeverlaat, Naar U, Heer, strekt zich mijn verlangen. Mijn hart wil niets dan U ontvangen, die leven zijt en leven laat. O Heer, mijn ziel en zinnen smachten en dorsten naar U in een land, waarop de zon verzengend brandt,- schenk Gij mijn leven nieuwe krachten.
2. Eens zag ik in uw tempelhof U in uw glorie hoogverheven, wiens gunst mij meer is dan het leven, mijn lippen stamelden uw lof. Mijn leven lang wil ik U prijzen, uw naam aanbidden, want Gij voedt mij met uw kracht, Gij schenkt mij moed. O Heer, ik wil U dank bewijzen. Gez. 326: 1, 2 en 4 1. Een rijke schat van wijsheid schonk God ons in zijn woord. Hebt moed, gij die op reis zijt, want daarmee kunt gij voort. Gods woord is ons een licht, en elk die in vertrouwen daarnaar zijn leven richt, die zal erin aanschouwen des Heren aangezicht. 2. God opent hart en oren, opdat wij in geloof zijn roepstem zouden horen, voor and're stemmen doof. Gods woord gordt mensen aan,
om zonder te versagen het smalle pad te gaan en stil het kruis te dragen achter hun Heiland aan. 4. Maar wie op 't woord vertrouwen dat uitging uit Gods mond, die kunnen veilig bouwen, hun huis heeft vaste grond. Des Heren woord maakt vrij van dienst aan vreemde machten; in 't woord herkennen wij zijn plannen en gedachten. Het rijk is ons nabij! Gez. 330 : 1, 2 en 3 1 Heb dank, o God van alle leven, die zijt alleen Uzelf bekend, dat Gij uw woord ons hebt gegeven, uw licht en liefd' ons toegewend. Nu rijst uit elke nacht uw morgen, nu wijkt uw troost niet meer van de aard, en wat voor wijzen bleef verborgen werd kinderen geopenbaard.
2. En of een mens al diep verloren en ver van U verzworven is, Gij noemt zijn naam, hij is herboren, vernieuwd door uw getuigenis. U woord, dat spreekt in alle talen, heeft uit het graf ons opgericht, doet ons in vrijheid ademhalen en leven voor uw aangezicht. 3. Gemeente, aan wier aardse handen dit hemels woord is toevertrouwd, o draag het voort naar alle landen, vermenigvuldigd duizendvoud. Een stem zegt: roep! Wat zoudt gij roemen op mensengunst of heerlijkheid? 't Verwaait als gras en weidebloemen. Gods woord bestaat in eeuwigheid!