SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 323 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 21 februari 2017 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Centra voor volwassenenonderwijs - Opleidingen De CVO s (centra voor volwassenenonderwijs) organiseren opleidingen voor volwassenen. Opleidingsjaar 2014-2015 1. Hoeveel inschrijvingen zijn er voor het opleidingsjaar april 2014-april 2015, met: 2. Hoeveel van de ingeschrevenen zijn geslaagd in hun opleiding, met 3. Kan de minister de vier meest populaire opleidingen bij het volwassenenonderwijs bij het CVO opgeven? 4. Wat is de top drie van redenen waarom iemand niet slaagt? Opleidingsjaar 2015-2016 5. Hoeveel inschrijvingen zijn er voor het opleidingsjaar april 2015-april 2016, met: d) in welk CVO men zich inschreef; 6. Hoeveel van de ingeschrevenen zijn geslaagd in hun opleiding, met:
7. Kan de minister de vier meest populaire opleidingen bij het volwassenenonderwijs bij het CVO opgeven? 8. Wat is de top drie van redenen waarom iemand niet slaagt? Opleidingsjaar 2016-2017 9. Hoeveel inschrijvingen zijn er voor het opleidingsjaar april 2016-april 2017, met: a) totaal cijfer per jaar; 10. Kan de minister de vier meest populaire opleidingen bij het volwassenenonderwijs bij het CVO opgeven? 11. Wat is de top drie van redenen waarom iemand niet slaagt? Algemeen 12. Wat is de te onderkennen evolutie inzake inschrijvingen over de jaren heen? 13. Wat is de te onderkennen evolutie inzake het aantal geslaagden over de jaren heen? 14. Zijn er knelpunten te bekijken binnen de opleiding? Zo ja, op welke vlakken zal de minister bijsturen?
HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS ANTWOORD op vraag nr. 323 van 21 februari 2017 van ROBRECHT BOTHUYNE In bijlage vindt de Vlaams volksvertegenwoordiger alle cijfergegevens die bij dit antwoord horen (vraag 1, 2, 5, 6, 8 a) tot en met d), en vragen 3, 7 en 10). De gegevens werden thematisch in een tabblad gezet en bevatten telkens gegevens van de laatste drie refertejaren. Een refertejaar start telkens op 1 april X en eindigt op 31 maart X+1. Ook in de bijgevoegde cijfers is telkens met refertejaren gewerkt. Refertejaar 2016 is nog lopende; deze cijfers zijn dus nog voorlopig en kunnen nog veranderen. Bovendien werken we in het volwassenenonderwijs met een modulair systeem. Men schrijft in voor een module in een opleiding en niet voor een opleiding. Vandaar dat het aantal cursisten veel lager ligt dan het aantal inschrijvingen, aangezien cursisten vaak voor meerdere modules tegelijk of na elkaar inschrijven binnen een refertejaar. 1+5+9. a) In tabblad Totaal_aantal_1 vindt de Vlaams volksvertegenwoordiger een overzicht van het totaal aantal inschrijvingen in de laatste drie refertejaren. Het gaat in totaal om 888.042 inschrijvingen in refertejaar 2014, met een lichte daling in refertejaar 2015 (881.222 inschrijvingen). Voor het huidige refertejaar zijn de inschrijvingen nog niet volledig. Het is dus moeilijk om op dit moment al iets te zeggen over het huidige refertejaar. b) Tabblad Werksituatie_2 geeft het aantal inschrijvingen weer van werkenden, niet-werkenden of werkzoekenden en inschrijvingen van cursisten met een andere werksituatie. Onder andere werksituatie verstaan we cursisten die gepensioneerd zijn, student of leerling zijn, of waarvan de werksituatie onbekend is. Deze registratie is echter niet sluitend. Dit is enkel wat we doorkrijgen via het centrum. Dit wordt niet geverifieerd. Deze cijfers zijn dus enkel indicatief. Het merendeel van de inschrijvingen is afkomstig van werkenden (40% in refertejaar 2014, en 37% in refertejaar 2015). In refertejaar 2014 zijn de andere werksituaties de tweede grootste groep (34% van de inschrijvingen), en werkzoekenden of niet werkenden zorgen voor 26% van de inschrijvingen. In refertejaar 2015 stijgt het aandeel van de werkzoekenden en niet werkenden tot 32% van het aantal inschrijvingen. Ook het absolute aantal inschrijvingen van werkzoekenden en niet werkenden stijgt met 44.996 inschrijvingen. In de andere groepen neemt het aantal inschrijvingen af tussen refertejaar 2014 en 2015. c) Tabblad Leeftijd_en_geslacht_3 geeft het aantal inschrijvingen weer per geslacht en leeftijd van de cursist, en per refertejaar. Er zijn opvallend meer inschrijvingen van vrouwen in het volwassenenonderwijs dan van mannen. De grootste groep inschrijvingen zijn inschrijvingen van vrouwen tussen 20 en 39 jaar. Het aantal inschrijvingen van vrouwen daalde echter met 2% tussen 2014 en 2015. Bij de vrouwen zien we in alle leeftijdscategorieën tussen refertejaar 2014 en refertejaar 2015 een daling, behalve voor het aantal inschrijvingen van vrouwen jonger dan 20 jaar (stijging van 6%)., Het aantal inschrijvingen van mannen nam in dezelfde periode echter met 2% toe. Bij de mannen nam vooral het aantal inschrijvingen van cursisten tot 39 jaar toe.
Voor het huidige refertejaar zijn de inschrijvingen nog niet volledig. Het is dus moeilijk om op dit moment al iets te zeggen over het huidige refertejaar. d) Tabblad Aantal_per_CVO_4 geeft het aantal inschrijvingen weer per CVO en per refertejaar. CVO Lethas Brussel, PCVO Het Perspectief en GO! CVO Antwerpen telden de meeste inschrijvingen in refertejaar 2014. In refertejaar 2015 zijn CVO Lethas Brussel, PCVO Het Perspectief en GO! CVO Volt (een nieuw gefusioneerd CVO) de instellingen met het hoogte aantal inschrijvingen. CVO Hogere leergang Fisc. Sociale Wetenschappen, PCVO Talen-Informatica Voeren en CVO VIVA West-Vlaanderen tellen de minste inschrijvingen in refertejaar 2014, als we de instellingen die later fusioneerden niet meerekenen. In refertejaar 2015 tellen CVO Hogere leergang Fisc. Sociale Wetenschappen, PCVO Talen-Informatica Voeren en GO! CVO VIVA Antwerpen het minste inschrijvingen. Belangrijk hierbij is dat in het volwassenenonderwijs de grootte van een centrum meestal afgemeten wordt aan het aantal lesurencursist (LUC); i.e. de som van het aantal lesuren die cursisten les volgen in het CVO. Enkel kijken naar het aantal inschrijvingen kan dus een vertekend beeld geven aangezien een inschrijving een heel klein tot een heel groot aantal lesuren kan omvatten. e) Het aantal inschrijvingen in het volwassenenonderwijs lijkt licht af te nemen. Er zijn vooral minder inschrijvingen van vrouwelijke cursisten merkbaar tussen refertejaar 2014 en refertejaar 2015. De inschrijvingen van jonge, mannelijke cursisten tot 39 jaar daarentegen stijgt tussen refertejaar 2014 en refertejaar 2015. Het aantal inschrijvingen van werkzoekenden en niet werkenden neemt echter toe. We zien langzaam aan ook meer fusies in het volwassenenonderwijs en het aantal kleinere centra neemt bijgevolg stilaan af. 2+6. a) Tabel 1 in tabblad Totaal_aantal_1 geeft eveneens het aantal cursisten weer in het volwassenenonderwijs in de laatste drie refertejaren. In tegenstelling tot het statistisch jaarboek tellen we hier het aantal unieke cursisten. Als een cursist zich inschrijft voor meerdere opleidingen binnen het volwassenenonderwijs, wordt deze cursist maar één keer geteld. In refertejaar 2014 waren er 294.409 unieke cursisten ingeschreven in het volwassenenonderwijs. In refertejaar 2015 daalde dit tot 285.018 unieke cursisten. Ook voor refertejaar 2016 lijkt er een daling op te treden, maar hier zijn de gegevens nog niet volledig. b) Tabel 2 in tabblad Werksituatie_2 geeft het aantal cursisten weer die we als werkend, niet-werkenden of werkzoekenden of andere werksituatie classificeren. Zoals eerder vermeld (1b) zijn deze cijfers enkel indicatief. De werksituatie wordt ook per inschrijving doorgegeven en een cursist kan doorheen de tijd geregistreerd staan met verschillende werksituaties. Deze cursist wordt dan meerdere keren geteld. Het totaal aantal cursisten uit Tabel 1 komt dus niet overeen met het totaal aantal cursisten uit Tabel 2. c) Tabblad Leeftijd_en_geslacht_3 geeft het aantal unieke cursisten weer per geslacht en leeftijd, en per refertejaar. In totaal volgden in refertejaar 2014 176.461 vrouwen les aan een CVO, t.o.v. 117.880 mannen. In refertejaar 2015 daalde het aantal vrouwelijke cursisten tot 169.297 cursisten; het aantal mannelijke cursisten nam ook lichtjes af tot 115.579. Ook als we kijken naar unieke cursisten is de groep vrouwelijke cursisten tussen 20 jaar en 39 jaar de grootste groep cursisten in het volwassenenonderwijs, gevolgd door mannelijke cursisten tussen 20 en 29 jaar. Tussen refertejaar 2014 en 2015 zien we enkel een lichte stijging in het aandeel mannelijke cursisten onder de 29 jaar. Het aantal cursisten uit andere leeftijdscategorieën neemt af in dezelfde periode. De gegevens over refertejaar 2016 zijn nog niet volledig.
d) Tabel 4 in Tabblad Aantal_per_CVO_4 geeft ook het aantal cursisten weer per CVO en per refertejaar. PCVO Het Perspectief, CVO Lethas Brussel, en CVO Kisp-Gent telden de meeste cursisten in refertejaar 2014. In refertejaar 2015 bekleedt CVO Brussels Education Center de derde plaats wat het aantal cursisten betreft. CVO Hogere leergang Fisc. Sociale Wetenschappen, CVO Tweedekansonderwijs Mechelen en CVO Sociale school Heverlee tellen de minste cursisten in refertejaar 2014 en refertejaar 2015, als we de instellingen die later fusioneerden niet meerekenen. Ook als we naar unieke cursisten kijken is het merendeel van de cursisten in het volwassenenonderwijs werkend (46% in refertejaar 2015 en 44% in refertejaar 2015). Cursisten met andere werksituaties vormen de tweede grootste groep (35% in refertejaar 2014 en 32% in refertejaar 2015). Cursisten die werkzoekend waren of niet werkten waren de derde groep (19% in refertejaar 2014 en 23% in refertejaar 2015). Ook nam het absolute aantal cursisten die werkzoekend en niet werkenden weren in dezelfde periode toe met 10.605 cursisten. e) Het aantal unieke cursisten in het volwassenenonderwijs lijkt af te nemen. Als we kijken naar unieke cursisten, zien we zowel een daling bij de mannelijke als de vrouwelijke cursisten. De daling is het sterkst bij de vrouwelijke cursisten. 3+7+10. Tabel 5 in tabblad Populairste_opleiding_5 geeft voor de drie opleidingstypes telkens de vier populairste opleidingen weer. Ook staat het aantal cursisten hierbij vermeld, zodat u een zicht heeft op de grootteorde van deze opleidingen. De vier populairste opleidingen binnen het secundair volwassenenonderwijs zijn Nederlands tweede taal richtgraad 1, Nederlands tweede taal richtgraad 2, Informatica: toepassingssoftware en Realisaties dameskleding. Dit blijven de vier populairste opleidingen doorheen de laatste drie refertejaren, al werd Informatica iets minder populair (zakte van plaats 2 naar 3). Voor het hoger beroepsonderwijs zijn boekhouden, informatica, Orthopedagogie en Agogische bijscholing orthopedagogie de populairste opleidingen. Binnen de specifieke lerarenopleidingen onderscheiden we geen aparte opleidingen. Hier kon dus geen top 4 met populairste opleidingen worden opgesteld. 4+8+11. We hebben geen zicht op de redenen waarom een cursist niet slaagt voor een opleiding. 12. Zie antwoord op vragen 1., 5 en 9a 13. Omdat gebleken is dat de datakwaliteit van de gegevens omtrent studiebewijzen behaald in het volwassenenonderwijs onvoldoende is, worden er geen gegevens over het aantal geslaagden gepubliceerd. Hier kunnen we dus geen evolutie in onderkennen. 14. We zien een dalend aantal inschrijvingen en cursisten in het huidige volwassenenonderwijs. We zien wel dat het aantal inschrijvingen per cursist, m.a.w. het aantal modules waarvoor een cursist inschrijft lichtjes toenam tussen refertejaar 2014 en 2015. Dit kan er op wijzen dat cursisten in het huidige volwassenenonderwijs meer diplomagericht denken. Ook neemt het aandeel van werkzoekende en niet werkende cursisten toe in het volwassenenonderwijs. De grootste groep blijft de groep van werkende cursisten. Over geslaagden hebben we nog geen cijfers. Anderzijds lijken vooral jonge vrouwen zich minder in te schrijven. Ook meer cursisten met een andere werksituatie en werkenden haken schrijven zich minder in. Het volwassenenonderwijs staat voor een aantal grote uitdagingen in de nabije toekomst. Het volwassenenonderwijs is aan heel wat veranderingen onderhevig.
Momenteel bestaan er een groot aantal CVO en zien we een trend naar grotere centra. Dit is ook iets wat we met de aanpassingen aan de rationalisatienormen trachten te stimuleren. Bovendien willen we werken aan een opwaardering van opleidingen binnen het hoger beroepsonderwijs en de specifieke lerarenopleiding. BIJLAGE Overzicht