Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 01 maart 2010 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.



Vergelijkbare documenten
Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 3 november 2010 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 1 december 2008 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 06 februari 2010 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Bevoegdheid ombudscommissie De gemeente heeft de klacht behandeld. Daarmee is de ombudscommissie bevoegd om onderzoek te doen.

Het ondertekende verzoek tot onderzoek van 20 november 2009 is op 24 november 2009 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 11 maart 2008 ontvangen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Het ondertekende verzoek tot onderzoek van 4 april 2011, is op 5 april 2011 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 2 maart 2009 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 18 november 2008 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 3 mei 2012 en bij het secretariaat ingeboekt op 8 mei 2012 onder nummer

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 18 september 2008 en bij het secretariaat ingeboekt op 22 september 2008 onder nummer

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 27 januari 2009 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Klacht Verzoeker klaagt over de gang van zaken bij de hoorzitting van de commissie voor bezwaarschriften:

OORDEEL. Het verzoek tot onderzoek betreft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo, hierna (ook) te noemen: de gemeente.

Rapport. Verzoeker De X. te Almelo, verder te noemen verzoeker. Het verzoek is ingediend door de gemachtigde, de heer Y.

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 18 oktober 2012 en bij het secretariaat ingeboekt op 22 oktober 2012 onder nummer

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 1 september 2008 en bij het secretariaat ingeboekt op 3 september 2008 onder nummer 65/2008.

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 11 december 2011 en bij het secretariaat ingeboekt op 12 december onder nummer

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 24 juni 2013 en bij het secretariaat ingeboekt op 24 juni 2013 onder nummer

Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 12 juli 2013 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 13 november 2008 en bij het secretariaat ingeboekt op 17 november 2008 onder nummer

OORDEEL. Het verzoek tot onderzoek betreft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo, hierna (ook) te noemen: de gemeente.

Dossiernummer Oordeel. Verzoekers. De heer J. E. te Almelo en de heer E. G. te Almelo. Datum verzoekschrift

OORDEEL. Het verzoek tot onderzoek betreft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hengelo, hierna (ook) te noemen: de gemeente.

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 4 juli 2010 en bij het secretariaat ingeboekt op 19 juli 2010 onder nummer

Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 28 december 2012 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Rapport. Datum: 16 november 2006 Rapportnummer: 2006/368

Datum verzoek Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 5 mei 2010 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 5 mei 2011 en bij het secretariaat ingeboekt op 9 mei 2011 onder nummer

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer

Het verzoek betreft het college van burgemeester en wethouders (B&W) van de gemeente Almelo, hierna ook te noemen: de gemeente.

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 9 november 2010 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

OORDEEL. De klachtenbrief is gedateerd 6 mei 2008 en bij het secretariaat ingeboekt op 8 mei 2008 onder nummer

Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 3 december 2013 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Rapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344

Het verzoek betreft het college van burgemeester en wethouders (B&W) van de gemeente Raalte, hierna ook te noemen: de gemeente.

Rapport. Verzoeker De heer K. G., verder te noemen verzoeker. Het verzoek is ingediend door de gemachtigde, de heer C.G. M..

Rapport. Datum: 15 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/280

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 5 januari 2015 en bij het secretariaat ingeboekt op 6 januari 2015 onder nummer

Rapport. Rapport over een klacht over het UWV te Amsterdam. Datum: 6 maart 2015 Rapportnummer: 2015/049

Dossiernummer Rapport. Verzoeker De heer J.E. E. als gemachtigde namens XX te Almelo.

Dossiernummer Rapport. Verzoekers De heer E hierna genoemd: verzoeker.

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 24 januari 2013 en bij het secretariaat ingeboekt op 13 februari 2013 onder nummer

OORDEEL OMBUDSCOMMISSIE. Het schriftelijke verzoek van 24 juni 2008 is op 30 juni 2008 ontvangen op het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Het verzoek tot onderzoek is op 24 oktober 2011 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 27 januari 2015 en bij het secretariaat ingeboekt op 27 januari 2015 onder nummer

OORDEEL OMBUDSCOMMISSIE

Rapport. Dossiernummer Verzoeker De heer W. B. te Zwolle, hierna genoemd: verzoeker.

Rapport. Rapport over een klacht over de Sociale Verzekeringsbank te Zaanstad. Datum: 5 februari 2015 Rapportnummer: 2015/021

Het verzoek betreft het college van burgemeester en wethouders (B&W) van de gemeente Zwolle, hierna ook te noemen: de gemeente.

Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 24 mei 2012 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Rapport. Datum: 8 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/162

Rapport. Datum: 18 december 2003 Rapportnummer: 2003/486

Het verzoek tot onderzoek is op 30 augustus 2011 per binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Rapport. Rapport over de Commissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften van de gemeente Leiden. Datum: 11 april Rapportnummer: 2011/106

Verzoekster klaagt erover dat de Informatie Beheer Groep (IB-Groep):

Tijdens de hoorzitting werd afgesproken dat de zes verzoeken als twee verzoeken (70a-2008 en 70b- 2008) worden behandeld.

Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 4 mei 2012 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Het verzoek tot onderzoek is op 28 november 2011 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Rapport. Datum: 28 juli 2000 Rapportnummer: 2000/252

Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 18 december 2012 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Dossiernummer RAPPORT met oordeel. Verzoeker De heer H. P. te Zwolle, hierna genoemd: verzoeker.

Klacht Verzoeker klaagt over een gedraging van de gemeente Zwolle, toezicht en handhaving.

Rapport. Datum: 1 september 2003 Rapportnummer: 2003/290

UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht

Rapport. Datum: 15 september 2005 Rapportnummer: 2005/267

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met:

Rapport. Datum: 26 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/249

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Weert. Datum: 27 juni Rapportnummer: 2013/073

Rapport. Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144

Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 15 juli 2013 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) uit Rijswijk

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Administratie Kantoor uit Den Haag. Datum: 04 augustus Rapportnummer: 2011/229

RAPPORT. De Overijsselse Ombudsman (verder: OO) ontving het verzoekschrift op 6 maart 2017.

Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 18 augustus 2008 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Rapport. Datum: 25 april 2001 Rapportnummer: 2001/115

Rapport. Datum: 5 april 2006 Rapportnummer: 2006/128

OORDEEL OMBUDSCOMMISSIE

Rapport. Datum verzoek De Overijsselse Ombudsman (OO) ontving het verzoek op 31 oktober Het betreft de gemeente Oldenzaal.

Rapport. Rapport over een klacht over het College bescherming persoonsgegevens. Datum: 29 december Rapportnummer: 2011/368

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 10 juli 2012 en bij het secretariaat ingeboekt op 11 juli 2012 onder nummer

Datum verzoek De Overijsselse Ombudsman ontving het verzoekschrift op 15 september 2016.

Het verzoek tot onderzoek is op 24 januari 2012 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Rapport. Rapport over een klacht over de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Datum: 24 maart 2015 Rapportnummer: 2015/067

Rapport. Datum: 13 april 2004 Rapportnummer: 2004/120

RAPPORT. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2013 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2013 onder nummer

Dossiernummer OORDEEL. Verzoeker. De H, Genemuiden. Datum verzoek

Rapport. Datum: 24 juli 2007 Rapportnummer: 2007/156

Rapport. Datum verzoek De Overijsselse Ombudsman ontving het verzoek op 23 november Het betreft de gemeente Twenterand.

Telefonisch horen bij een klacht Gemeente Almere Dienst Sociale Zaken

Rapport. Datum: 3 juni 1998 Rapportnummer: 1998/207

OORDEEL OMBUDSCOMMISSIE. Het schriftelijke en ondertekende verzoek is op 7 januari 2008 ontvangen op het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Rapport. Datum: 29 november 2001 Rapportnummer: 2001/374

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

EINDRAPPORT. Bestuursorgaan : College van burgemeester en wethouders Onderdeel : directie inkomensdienstverlening Dossiernummer :

Rapport. Datum: 17 december Rapportnummer: 2013/194

Verder klaagt verzoekster over de wijze waarop het UWV te Venlo haar klacht heeft behandeld.

Rapport. Datum: 29 september 1998 Rapportnummer: 1998/406

Rapport. Datum: 18 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/325

Rapport. Rapport over een klacht over de gemeente Heerlen. Datum: 9 augustus Rapportnummer: 2011/244

Transcriptie:

Dossiernummer 2010 020 Oordeel Verzoeker De heer E.F. te Zwolle. Datum verzoekschrift Het ondertekende verzoek tot onderzoek is op 01 maart 2010 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman. Betreft Het verzoek betreft het college van burgemeester en wethouders (B&W) van de gemeente Zwolle, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (verder te noemen: de gemeente). Aard van de klacht Verzoeker klaagt er over dat a. zijn re-integratiecoach de door hem in vertrouwen gegeven privé informatie over een voorval in het ziekenhuis doorgaf aan zijn consulent Werk en de consulent daarover jegens verzoeker een beledigende opmerking maakte; en b. de in vertrouwen gegeven informatie leidde tot verwijzing naar de Ambulant Forensische Psychiatrie Noord (AFPN), onderdeel van GGZ. Procedure Op 11 december 2009 en op 5 januari 2010 diende verzoeker een klacht in bij de gemeente. De gemeente hoorde verzoeker op 25 januari 2010. Bij brief van 26 januari 2010, verzonden 29 januari 2010, deelde de gemeente haar bevindingen en conclusie over de klacht aan verzoeker mee. Verzoeker is niet tevreden over het resultaat van de klachtbehandeling en daarom diende hij op 1 maart 2010 een verzoek tot onderzoek in bij de Overijsselse Ombudsman. Bij brief van 4 maart 2010

vroeg de Overijsselse Ombudsman stukken op bij de gemeente om een goed beeld te kunnen vormen van de ingediende klacht. Na bestudering van de ontvangen stukken besloot de Ombudscommissie de klacht in onderzoek te nemen en een hoorzitting te houden. Bij de hoorzitting op 22 maart 2010 waren aanwezig: verzoeker, de betrokken consulent Werk, de seniorconsulent Werk en de klachtencoördinator. Ontvankelijkheid De te onderzoeken gedragingen zijn kenbaar gemaakt aan de gemeente en de gemeente heeft de klachten in eerste instantie behandeld, zodat het verzoek ontvankelijk is. Vereisten van behoorlijkheid Het onderzoek betreft de normen (vereisten van behoorlijkheid): - bejegening - privacy Feiten Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang is uit de overgelegde stukken en wat op de hoorzitting is besproken het volgende komen vast te staan. 1. Verzoeker ontvangt al enige tijd een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand (Wwb). Sedert september 2009 volgt verzoeker een traject via re-integratiebedrijf Aubisque Counseling en Coaching (verder te noemen Aubisque). Dit traject duurt een jaar en heeft als doel een langdurige uitstroom naar reguliere arbeid. Contactpersoon bij Aubisque is de reintegratiecoach, de heer X. 2. In de periode van 23 november tot begin december 2009 lag verzoeker in het ziekenhuis voor een hartoperatie. Op 3 december 2009 mocht verzoeker weer naar huis. Verzoeker deed bij het ziekenhuis het verzoek om te mogen deelnemen aan de FIT module. Dat is een training van drie keer per week, elke keer een uur, onder begeleiding van een fysiotherapeut. 3. Daarnaast is verzoeker in behandeling bij een psychiater, werkzaam op de Poli Psychiatrie- Psychotherapie van het ziekenhuis. Ten aanzien van a.: bejegening door de consulent 4. Op 27 november 2009 deed zich in het ziekenhuis een incident voor: een andere patiënt zette zijn schoenen op het nachtkastje van verzoeker, naast zijn eten. Verzoeker werd kwaad, omdat hij dat niet gepast vindt. 2

5. Op 7 december 2009 kwam X bij verzoeker op huisbezoek om te praten over hoe nu verder. Tijdens het gesprek noemde verzoeker het (schoen)voorval. Tijdens het huisbezoek nam X telefonisch contact op met de consulent om het vervolgtraject te bespreken. X vertelde de consulent toen ook over het schoenvoorval. Daarop maakte de consulent telefonisch hierover een opmerking tegen verzoeker,volgens verzoeker zei de consulent "dat ik moet stoppen om naar andere mensen te wijzen en naar mij zelf moet kijken." 6. Verzoeker vond de opmerking beledigend en discriminerend en diende daarom op 11 december 2009 een klacht in bij de gemeente. 7. De gemeente schreef in haar bevindingen en conclusie over de klacht De (consulent) heeft d.d. 26 januari 2010 desgevraagd aangegeven dat hij inderdaad telefonisch contact met u heeft gehad begin december 2009. Nadat hij het verhaal over het schoenincident van (X) had gehoord heeft de (consulent) aangegeven dat u zich beter op uw eigen ontwikkeling en de toekomst kunt richten. Daarnaast, zo zegt de (consulent) heeft hij aangegeven dat discriminatie niet kan en mag, maar dat dit hele gebeuren niets met discriminatie te maken heeft. Ten aanzien van b: verwijzing naar de AFPN 8. Tijdens het huisbezoek besprak X met verzoeker een mogelijk traject bij de AFPN in het kader van het re-integratietraject. Verzoeker stond daar niet afwijzend tegenover. Daarom meldde X verzoeker aan bij de AFPN. De AFPN nodigde verzoeker uit voor een intakegesprek op 28 december 2010. 9. Inmiddels had verzoeker via internet bekeken wat de AFPN voor instelling is en aan welke doelgroepen ze hulp bieden en verzoeker vond dat hij daartoe niet behoorde. Verzoeker vond het beledigend dat men hem daarnaar had doorverwezen en weet dit aan het doorspelen van zijn privé informatie over het schoenvoorval. 10. Verzoeker diende hierover op 5 januari 2010 een klacht in bij de gemeente. 11. De gemeente schreef in haar bevindingen en conclusie over de klacht Er is volgens (X) inderdaad gesproken met u over een doorverwijzing naar de AFPN in het kader van uw reintegratietraject. U zou, volgens (X), op dat moment niet afwijzend hebben gereageerd op dit voorstel. (.) Inmiddels is de doorverwijzing naar de AFPN naar aanleiding van uw klachten stopgezet. Overigens is het niet zo dat niet bekend was dat u al onder psychische begeleiding was toen (X) bij u over de AFPN begon. De psychische begeleiding was/is echter in het kader van uw operatie en de nasleep daarvan en heeft geen relatie met uw re-integratietraject. X heeft nog benadrukt dat indien u direct zou hebben aangegeven dat u de AFPN niet zag zitten hij u daar ook niet aangemeld zou hebben. U zou dan ook geen uitnodiging hebben ontvangen. Uit de gesprekken die met (X en de consulent) zijn gevoerd naar aanleiding van uw klachten is naar voren gekomen dat zij beiden het beste met u voor hadden en nog steeds hebben. Zij zijn er niet op uit om u dwars te zitten of te discrimineren. Ook hopen beiden in de toekomst op een prettige manier met u samen te kunnen werken. 3

Ten aanzien van de reactie van verzoeker op de conclusie van de gemeente 12. Op 16 februari 2010 liet verzoeker in een brief aan de gemeente weten dat hij andere contactpersonen wil hebben. Verzoeker schreef kort weergegeven - Er zijn dingen gebeurd die privé zijn en niets te maken hebben met terugkeer naar werk. Ik werd behandeld alsof ik zelf problemen zoek. Ik werd doorgestuurd naar de AFPN waar ik niets mee te maken heb, want ik heb niets fout gedaan. Ik word na mijn hartoperatie behandeld alsof ik een crimineel ben, die niet weet hoe hij met mensen moet omgaan en alsof ik zelf de schuldige ben van het probleem in het ziekenhuis, dat ik naar mijzelf moet kijken en niet naar een ander moet wijzen. Daarom heb ik besloten alle contact met beide personen te stoppen, want ik vind dat je mensen niet zo moet behandelen en dingen zeggen, waarvan je later zegt dat je die niet zo bedoelt. Behandel de mensen met respect. Standpunten van partijen Voor de standpunten van partijen wordt hier verwezen naar wat is vermeld onder het kopje Feiten. Daarnaast gaven partijen nog de volgende toelichting. Verzoeker Verzoeker geeft aan dat hij graag met respect wil worden behandeld. Als hij vertrouwelijke informatie vertelt aan iemand gaat hij er vanuit dat dit niet verder wordt verteld. Verzoeker heeft verteld over de schoenen op zijn nachtkastje omdat hij zich dit erg heeft aangetrokken. Hij heeft hierover ook een klacht ingediend bij het ziekenhuis. Dat zijn consulent ook nog deze opmerking gemaakt heeft aan de telefoon begrijpt verzoeker al helemaal niet. Verzoeker is altijd bezig om anderen te helpen en aan het proberen om een toekomst op te bouwen. Over de verwijzing naar de AFPN geeft verzoeker aan dat hij eerst niet wist om wat voor instantie het ging. Maar toen hij op internet ging zoeken zag hij dat het gaat om een instantie waar mensen die crimineel zijn heen moeten. Verzoeker is geen crimineel en wil daarom ook niet naar de AFPN. Verzoeker heeft de indruk dat de verwijzing naar de AFPN plaatsvindt omdat hij aan X heeft verteld over het schoenincident. Daarnaast is er nog een andere reden. Verzoeker heeft al een traject bij het ziekenhuis, waarbij ondermeer ook psychische hulp wordt geboden. Hij vindt daarom nog een ander traject overbodig. Gemeente De consulent verklaart dat het revalidatietraject via het ziekenhuis iets anders is dan een reintegratietraject via de AFPN. Dit laatste traject is gericht op begeleiding naar werk terwijl het eerste is bedoeld om na de ziekenhuisopname en de operatie weer op de been te komen. De AFPN is niet alleen voor mensen die een delict hebben begaan. Dit was ook niet de gedachte achter de verwijzing. De verwijzing was omdat X goede ervaringen heeft met de AFPN. Met betrekking tot de opmerking die hij gemaakt zou hebben aan de telefoon geeft de consulent aan dat hij inderdaad zo n soort opmerking 4

heeft gemaakt. Hij geeft aan het belangrijk te vinden dat verzoeker zich richt op de toekomst. Voorts verklaart de consulent altijd een goede verstandhouding met verzoeker te hebben gehad en veel moeite voor hem te hebben gedaan op re-integratiegebied. De consulent hoopt dat er ook in de toekomst sprake kan zijn van een goede verstandhouding. Tot zover de bevindingen. Reactie op de bevindingen Verzoeker en de gemeente werden in de gelegenheid gesteld te reageren op het rapport van bevindingen. Geen van beide partijen maakte van die gelegenheid gebruik. Overwegingen van de Ombudscommissie Kern van de klacht De kern van de klacht komt erop neer dat verzoeker zich door de gemeente niet met respect behandeld voelt. Verzoeker vindt dat vertrouwelijke informatie die hij aan zijn re-integratiecoach heeft verteld niet doorverteld had mogen worden aan zijn consulent. De opmerking die de consulent vervolgens heeft gemaakt vindt verzoeker beledigend. Ook vindt verzoeker het beledigend dat hij naar het AFPN werd verwezen. Hij heeft het idee dat deze verwijzing komt door de vertrouwelijke informatie die hij heeft verteld. Correcte bejegening/ opmerking van consulent Bij de norm van correcte bejegening gaat het om respect en fatsoen. Daarbij bepalen de specifieke omstandigheden van het geval in grote mate of een opmerking of handeling de toets der kritiek kan doorstaan. De belevingen van verzoeker en ambtenaar zijn vaak tegenstrijdig. De verzoeker klaagt immers over hoe het gedrag van een ambtenaar op hem overkwam, terwijl de ambtenaar zich in zijn eigen ogen goed gedroeg. Een ambtenaar dient zich zakelijk, neutraal en onbevooroordeeld op te stellen. Hij dient beleefd te blijven en zich zorgvuldig uit te drukken. De vraag is of de consulent zich in het geval van verzoeker correct gedroeg door te zeggen dat verzoeker moet stoppen om naar andere mensen te wijzen, maar naar zich zelf moet kijken. 5

De consulent geeft aan dat hij die opmerking maakte, omdat hij het belangrijk vindt dat verzoeker zich richt op de toekomst. De consulent had altijd een goede verstandhouding met verzoeker en deed veel moeite voor hem op re-integratiegebied. Zo is er voor verzoeker een bijzonder duur traject ingezet via Aubisque. Uit de stukken en de verklaringen blijkt dat de consulent steeds de intentie heeft gehad verzoeker goed te begeleiden en te motiveren om hem weer aan het werk te krijgen. Op geen enkele manier blijkt uit de stukken dat de consulent met de opmerking de intentie heeft gehad om verzoeker te raken of te beledigen. De Ombudscommissie vindt dan ook dat de consulent de opmerking mocht maken. De opmerking is geplaatst om verzoeker meer inzicht in zijn situatie te geven en is daarom in het belang van verzoeker gemaakt. Wellicht ten overvloede merkt de Ombudscommissie op dat zij in de gemaakte opmerking geen enkele vorm van discriminatie ziet. De Ombudscommissie neemt er met instemming kennis van dat de consulent hoopt dat er in de toekomst weer sprake kan zijn van een goede verstandhouding. Correcte bejegening/ doorverwijzing AFNP Verzoeker heeft het idee dat het AFNP alleen een plek is voor criminelen. Daarom voelt hij zich door de verwijzing behandeld als een crimineel. Hij heeft het gevoel verwezen te zijn naar het AFPN nadat hij had verteld over het voorval in het ziekenhuis. Ook is hij van mening dat hij al een traject volgt in het ziekenhuis en nog een traject daarom overbodig is. Het traject in het ziekenhuis is een ander traject, namelijk gericht op herstel na de ziekenhuisopname. Het traject bij de AFPN is bedoeld voor re-integratie naar werk. De re-integratiecoach heeft goede ervaringen met de AFPN en daarom stelde hij in overleg met de consulent - aan verzoeker dit traject voor. Na de klacht van verzoeker meldde de gemeente hem af. Kennelijk heeft verzoeker niet goed begrepen waarom juist dit traject voor hem belangrijk kan zijn. De gemeente ging correct en adequaat te werk door zich in te spannen voor een mogelijk doeltreffend traject voor verzoeker. Privacy Hier gaat het om een gedraging van de re-integratiecoach. De gemeente gaat een contract aan met een derde, maar blijft verantwoordelijk voor de burger die het aangaat. Dit geldt zeker nu er nauw overleg is tussen de gemeente en de integratiecoach wat betreft de toeleiding naar werk. 6

Het vereiste van Privacy houdt in dat een ieder recht heeft op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen. Degenen die betrokken zijn bij de uitvoering van de wet dragen kennis van persoonlijke informatie van degenen die bijstand aanvragen of ontvangen dan wel gebruik maken van een re-integratietraject. Voor hen geldt een geclausuleerde geheimhoudingsplicht. Op grond van de wet moet de re-integratiecoach bepaalde informatie, die belangrijk is voor de werkinschakeling van verzoeker, terugkoppelen met de consulent. Informatie uit de privésfeer kan hierbij soms relevant zijn. Daarbij mag echter de privacy niet onnodig worden geschaad. De Ombudscommissie gaat echter niet over de beoordeling of de informatie over het schoenvoorval relevant is voor de trajectbegeleiding van verzoeker. Dit is ter beoordeling aan de re-integratiecoach en de consulent. Het is de Ombudscommissie echter niet gebleken dat de gemeente misbruik heeft gemaakt van de informatie en acht daarom het handelen van de gemeente behoorlijk. Oordeel De klacht van verzoeker is ongegrond. De gedragingen van de gemeente zijn ten aanzien van de behoorlijkheidsnormen Correcte bejegening: behoorlijk. Privacy: behoorlijk. Aldus vastgesteld door de Overijsselse Ombudscommissie op 27 juli 2010. Mr. A. Lunenborg M. Snijder mpm mw. mr. P. Weggemans 7

8