In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

Vergelijkbare documenten
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:959. Wetboek van Strafvordering 51f

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2006:AW3559

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2013: Geding in cassatie. 2 Beoordeling van het eerste middel. 3 Beoordeling van het derde middel. Uitspraak.

ECLI:NL:HR:2013:1173. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 11/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:1169, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2012:BT8778

ECLI:NL:HR:2015:3021. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/05204

ECLI:NL:HR:2017:479. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/01158

ECLI:NL:HR:2006:AU8286

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 21 juni 2013, nummer 22/ , in de strafzaak tegen:

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:HR:2015:3247. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:1937, Gevolgd

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

Uitspraak Datum uitspraak: 29 maart 2016 Strafkamer

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:HR:2013:BZ5374

ECLI:NL:HR:2016:2910. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1278, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2015:1871. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:589, Gevolgd

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:21, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2016:1717, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

ECLI:NL:HR:2013: Geding in cassatie. 2. Beoordeling van het eerste middel. Uitspraak. 8 oktober Strafkamer. nr.

ECLI:NL:HR:2014:156. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/00392

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:HR:2015:3579. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2401, Gevolgd

ECLI:NL:GHSHE:2015:738

ECLI:NL:HR:2014:1180. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 12/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:419, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2003:AH9998

ECLI:NL:HR:2001:AD4466

ECLI:NL:PHR:2007:AZ6118 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 00636/06

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARN:2007:208

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:HR:2005:AU4843

ECLI:NL:HR:2016:2356. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/00920

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1324, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2015:4034, Bekrachtiging/bevestiging

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284

ECLI:NL:HR:2002:AE5611

ECLI:NL:HR:2004:AR4923

ECLI:NL:HR:2003:AF2831

ECLI:NL:HR:2015:955. Uitspraak

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 31 januari 2014, nummer 22/ , in de strafzaak tegen:

ECLI:NL:GHAMS:2014:5046 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2017:978

ECLI:NL:HR:2018:484. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 17/01642

ECLI:NL:HR:2017:1064. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 16/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:410, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2011:BQ0838

ECLI:NL:HR:2017:665. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/04384

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:GHDHA:2014:1798

ECLI:NL:HR:2010:BM2560

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

ECLI:NL:HR:2011:BO4056

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:999, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:1327, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1055, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:1429, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen

ECLI:NL:HR:2016:2884. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1003, Gevolgd

1 of :47

ECLI:NL:GHARL:2015:2905

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:602, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2014:6178, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen

ECLI:NL:HR:2016:24. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 14/03918

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:293, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:2338, Bekrachtiging/bevestiging

ECLI:NL:HR:2014:2668. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie

ECLI:NL:HR:2005:AT4094

ECLI:NL:HR:2006:AV4834

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:948, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:938, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960

ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7457 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:HR:2008:BC1367

JURISPRUDENTIE STRAFRECHT

ECLI:NL:GHAMS:2014:3549 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:HR:2004:AM2358

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:RBROT:2017:2554

ECLI:NL:HR:2016:2885. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 15/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:1004, Gevolgd

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHSGR:2009:BK5211

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

IN NAAM DER KONINGIN

ECHTSCHEIDINGSPROCESRECHT

Transcriptie:

ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 Strafrecht Cassatie Vordering benadeelde partij, wettelijke rente, art. 36f Sr. Het Hof heeft beslist dat de vorderingen van de b.p., v.zv. toegewezen, vermeerderd dienen te worden met de wettelijke rente vanaf de in het arrest genoemde datum tot aan de dag der algehele voldoening. Nu de stukken van het geding niet inhouden dat de b.p. vergoeding van de wettelijke rente hebben gevorderd, heeft het Hof ten onrechte beslist dat die rente vergoed moet worden (vgl. HR 11 november 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA4262). De HR merkt het volgende op. De omstandigheid dat de b.p. niet hebben gevorderd dat de wettelijke rente wordt vergoed, betekent niet dat het Hof ten onrechte heeft beslist dat de ex. art. 36f Sr opgelegde betalingsverplichtingen (schadevergoedingsmaatregel) vermeerderd moeten worden met de wettelijke rente. Het staat de strafrechter vrij al dan niet een svm op te leggen. Indien de strafrechter de svm oplegt, berekent hij het schadebedrag, waartoe de wettelijke rente behoort, naar de krachtens het BW geldende criteria. De wettelijke rente is ingevolge art. 6:83, aanhef en onder b, BW zonder ingebrekestelling verschuldigd vanaf het moment waarop de schade, die het gevolg is van de onrechtmatige daad van verdachte, is ingetreden. s Hofs oordeel dat verdachte i.h.k.v. de op de voet van art. 36f Sr opgelegde betalingsverplichtingen wettelijke rente verschuldigd is, geeft daarom niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Wetsverwijzingen Vindplaatsen Wetboek van Strafrecht Wetboek van Strafrecht 36f Rechtspraak.nl JIN 2014/180 met annotatie van M.L.C.C. de Bruijn-Lückers SR-Updates.nl 2014-0359 VA 2015/12 NJB 2014/1687 RvdW 2014/1042 NJ 2014/400 Uitspraak

9 september 2014 Strafkamer nr. S 13/01257 KD/ABO Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 18 februari 2013, nummer 23/002476-12, in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988. 1 Geding in cassatie Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, voor zover de aan de benadeelde partijen toegewezen bedragen zijn vermeerderd met de wettelijke rente en de ter zake opgelegde betalingsverplichtingen zich mede uitstrekken tot de wettelijke rente over de aan de Staat te betalen bedragen, tot vernietiging van het bedrag waarvoor de vordering van de benadeelde partij Kool is toegewezen en van het bedrag waarvoor ter zake een betalingsverplichting is opgelegd, tot bepaling van die bedragen op 6.956,03, en tot verwerping van het beroep voor het overige. 2 Beoordeling van het derde middel 2.1. Het middel klaagt dat het Hof ten onrechte heeft beslist dat de aan de benadeelde partijen toegewezen bedragen aan materiële schadevergoeding vermeerderd worden met de wettelijke rente. 2.2. Het bestreden arrest houdt het volgende in: "Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] schadevergoeding. Deze bedraagt 130,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van 80,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering. Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen. Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter

aanbrengen. Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 1] schadevergoeding. Deze bedraagt 6.956,03. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering. Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 en 3 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen. Nu het hof zal bepalen dat het toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente, wijst het hof de vordering af voor zover deze het bedrag van 108,00 betreft, welk bedrag is gevorderd als rente over een bedrag van 4.000,00. Vordering van de benadeelde partij Media Pensioen Diensten schadevergoeding. Deze bedraagt 577,94. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 primair bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen. BESLISSING Het hof: Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van 80,00 (tachtig euro) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij. Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2011 tot aan de dag der algehele voldoening. genaamd [benadeelde partij], een bedrag te betalen van 80,00 (tachtig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft. met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.

Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 1] Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [betrokkene 1] ter zake van het onder 2 en 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van 6.848,03 (zesduizendachthonderdachtenveertig euro en drie cent) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij. Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af. met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening. genaamd [betrokkene 1], een bedrag te betalen van 6.848,03 (zesduizendachthonderdachtenveertig euro en drie cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 69 (negenenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft. met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening. Vordering van de benadeelde partij Media Pensioen Diensten Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Media Pensioen Diensten ter zake van het onder 4 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van 577,94 (vijfhonderdzevenenzeventig euro en vierennegentig cent) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij. met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening. genaamd Media Pensioen Diensten, een bedrag te betalen van 577,94 (vijfhonderdzevenenzeventig euro en vierennegentig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 11 (elf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft. met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening." 2.3. Het Hof heeft beslist dat de vorderingen van de benadeelde partijen, voor zover toegewezen, vermeerderd dienen te worden met de wettelijke rente vanaf de in het arrest genoemde datum tot aan de dag der algehele voldoening. Nu de stukken van het geding niet inhouden dat de benadeelde partijen vergoeding van de wettelijke rente hebben gevorderd, heeft het Hof ten onrechte beslist dat die rente vergoed moet worden (vgl. HR 11 november 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA4262, NJ 2000/217). Het middel klaagt daarover terecht. Het bestreden arrest kan in zoverre niet in stand blijven. 2.4. Opmerking verdient het volgende. De omstandigheid dat de benadeelde partijen niet hebben gevorderd dat de wettelijke rente wordt vergoed, betekent niet dat het Hof ten onrechte heeft beslist dat de op de voet van art. 36f Sr opgelegde betalingsverplichtingen (schadevergoedingsmaatregel) vermeerderd moeten worden met de wettelijke rente. Het staat de strafrechter vrij al dan niet een schadevergoedingsmaatregel op te leggen. Indien de strafrechter de schadevergoedingsmaatregel oplegt, berekent hij het schadebedrag, waartoe de wettelijke rente behoort, naar de krachtens het Burgerlijk Wetboek geldende criteria. De wettelijke rente is ingevolge art. 6:83, aanhef en onder b, BW zonder ingebrekestelling verschuldigd vanaf het

moment waarop de schade, die het gevolg is van de onrechtmatige daad van de verdachte, is ingetreden. Het oordeel van het Hof dat de verdachte in het kader van de op de voet van art. 36f Sr opgelegde betalingsverplichtingen wettelijke rente verschuldigd is, geeft daarom niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. 3 Beoordeling van de overige middelen De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. 4. Slotsom Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist. 5 Beslissing De Hoge Raad: vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover het Hof heeft beslist dat wettelijke rente vergoed moet worden over de toegewezen bedragen van de vorderingen van de benadeelde partijen; verwerpt het beroep voor het overige. Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 september 2014.