Nederduits Gereformeerde Gemeente GELSELAAR "De Jaer Reeckeningen van de Provisooren der Armen tot Gelselaer"

Vergelijkbare documenten
Stadsbestuur Wijk bij Duurstede, (1)

Nederduits Gereformeerde Gemeente GELSELAAR Lidmatenboek , en

Jan ten Nienhof Soone van Warner Nijhof, en Webbeken Corthof J. Dogter van Lambert Corthof, beijde van Gelselaer.

7.10 Aanbesteding herbouw van spits in 1714

Tijdvak Register der gedoopten 1695

Afbeelding 84. [blanco pagina]

NT00382_1. Nadere Toegang op de inv. nr. 1. uit het archief van de. Nederlands Hervormde Gemeente. Nederlangbroek, (382) H.J.

Gerechtsbestuur Darthuizen (56)

Register van. protocolen en opdrachten, transporten, custingh ende. rentebrieven, te beginnen op. desen den tijt van. secretaris Boudewijn

Ds. Johannes Vreechum heeft een wat slordig handschrift. -86-

mijn vrouw an Jan Trienstiens Janna betaelt 2 gulden en mijn vrou gedaen an Jan Trienties Janna 2 schepel appelen, moet daervoor geven 4 st.

fo 1vo kinderen audt wesende seven jaeren, mitsgaeders van alle de peerden, ploegen, ende beesten, alles volgens het extract vuijt de instructie

Markeboek Appen, deel 1 ( )

Gerechtsbestuur Darthuizen (56)

Gerechtsbestuur Darthuizen (56)

Octroij verleent aen M(eeste)r Sijmon Douw op sijne inventie. gedurende den tijt van eenentwintich jaren.

L E S E R. [485] T O T D E N

Stadsgerecht Rhenen, (66)

Archief Wegdam inv.nr kosten herbouw

Extract uit het register van resolutien van de Gedeputeerden van de Staten van Overijssel. Zwol den 1 juny 1746.

Verantwoording. Transcriptie 52

O.A.A.ASTEN RESOLUTIEBOEK III \ 2 INVR. NR. 13

Stadsbestuur Wijk bij Duurstede, (1)

Waerdye van lyf-rente naer proportie van los-renten

Gerechtsbestuur Amerongen, Ginkel en Elst,

Beusichem, transcriptie akten oudrechterlijk archief

Paul Behets, Telling Hombeek-Brabant 1747

Ordre ende reglement op de koorn-molenaers binnen de stadt Goude by Gouda

350 jaar Joodse Begraafplaats Workum

Maarssen, index r.k. begraven

De Gilde-Rolle der Molenaers Gilde in de stad Groningen van 1652

NOTULEN VAN DE VERGADERINGEN VAN DE VROEDSCHAP VAN DE STEDE BEVERWIJK VAN DE JAREN

Een huurcontract van de oude Vanenburg uit 1645.

Tot voogden over de kinderen werden benoemd: a. Gijsbert Jansen, z1jn zwager; b. Rijck Willemsen haefmeester,

Exhib: den 20 Maert 1749 Ontfangst der kerkenbanken en staat van deselve, als mede het gene daar van uijtgegeven

Markeboek Appen, deel 2 ( )

RA Bredevoort Inv. Nr Digitale fotografie: Yvette Hoitinck Transcriptie : Franciska Ruessink

NT00064_534. Nadere Toegang op inv. nr 534. uit het archief van de. Dorpsgerechten, (64) H.J. Postema z.j.

Archief Wegdam inv.nr Kasboek

Memoriael ende Resolutieboeck. der stede van Edam

Toegangnummer 15448, Tafel van de Heilige Geest Helmond, inventaris nummer oktober november 24.

Het Markeboek van Gelselaar, Transcriptie en bewerking: Bennie te Vaarwerk

folio 2 verso. Uijt geeff bedient heef beginnende den 24 november 1697 ende november XVI C Ende gelijck hier naer is volgende

Het verpondingscohier van Andel van 1731

Gerechtsbestuur Doorn, (163)

Stadsbestuur Wijk bij Duurstede, (1)

NOTULEN VAN DE VERGADERINGEN VAN DE VROEDSCHAP VAN DE STEDE BEVERWIJK VAN DE JAREN

Archief Wegdam inv.nr Pachtopbrengsten boerderijen Wegdam

Dorp Buijrschap. op het last 24 molder. Dese buijrschap is heel schrae landt ongelegen an de mestinge.

Stadsgerecht Rhenen, (66)

Gilde-Brief Gilde Den Standboog. Gilde-Brief

De Apostillen der Stad Campen en haar Jurisdictie

Copia Register der ledematen van de Gemeente Jesu Xti tot Gelselaar

NT00377_420. Nadere Toegang op inv. nr 420. uit het archief van de. Nederlandse Hervormde Gemeente. Amerongen, (377) D.

De oudste generaties Stoel in Dordrecht

NADERE TOEGANG. ORA Inv.nr. 55 Richterambt. door P.Zunderman. Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe

Den 3 May consistorie gehouden. Absent de heer Boekholt, B. Bode, de Wilsumer, Schulte van Golenkamp.

1679 DIRCK SPRUIJTS Eerste Rekeninge, als penninckmeester van de Nieuwe Dijckagie der Buijte-landen aen de Dussen genaemd, den ZUIJDTHOLLANTSEN POLDER

Nadere Toegang op inv. nr 35

Sententie by den Hoogen Rade over Hollandt ende West-vrieslandt, gewesen tot laste van Jacob

folio 3 verso. Ontfangen van Frans Janssen van Geldrop de quantiteijt van 32 vaten rogge wesende 4 jaren pachten dus hier 32 vaten rogge

Woestenenk Toe en Geldpagten. Herendiensten

folio 2 verso. Rogge wesende 2 jaeren pachten

Tiende rekening van F.J. Costerius, scholtis van Weert over het jaar

Gerechtsbestuur Doorn, (163)

Gerechtsbestuur Darthuizen (56)

Participeren inv. nr. 1

Toegangsnummer 331, deel 1, periode , periode met uitzondering van overzichten nieuwe lidmaten, die al bewerkt zijn.

KERCKENBOECK TOT OPHEMERT ANNO DEEL 1

CURSUS OUD SCHRIFT VOOR BEGINNERS Transcriptie lesteksten les 4

Nederduits Gereformeerde Gemeente GELSELAAR Trouwboek (R.B.S. 343)

Historie boerderij Eigenaar in de 17e eeuw was meester Lambert Oostendorp, muller te Almen. Het is midden 18 e eeuw in eigendom gekomen van Vedders.

Stadsbestuur Wijk bij Duurstede, (1)

Transcriptie Brummen, Mark van Empe, notulenboek, RAZ, archiefnummer 2008, inv.nr. 1

Het oudste het oudste Hofje binnen Leiden.

NT00064_152. Nadere Toegang op inv. nr 152. uit het archief van de. Dorpsgerechten, (64) H.J. Postema

Bijlage I. Antwoord 1 van het huidevettersambacht van Mechelen, opgesteld door J.J. De Munck, op de vragenlijst bij het decreet van

REKENINGEN VAN WILLEM VAN ALPHEN RENTMEESTER VAN MARIENWAERDT OVER DE JAREN 1728 EN 1729

Verpondingskohier buurschap Hupsel 1646 (origineel)

Hoe men eertijds placht te leven met de oude notarieele archieven,

HEEMKUNDE KRING DE VONDER ASTEN-SOM EREN WERKGROEP OUD SCHRIFT JAC. JÖRIS JAN VAN LAARHOVEN HARRY LEENEN AD SMULDERS FIEN VAN TRIET

NOTULEN VAN DE VERGADERINGEN VAN DE VROEDSCHAP VAN DE STEDE BEVERWIJK VAN DE JAREN

HENGELO PROTOCOL 1737/38

Blad

Transcriptie van het. Pastoraliaboek. van de Nederduitsch Gereformeerde Kerk te Markelo

Resolutien en Sententien in cas van gelt boeten en corporele als andre straffen sedert den jare 1694

Kasboek van de Branderij Sirag van Banken Lassis, 1821

Philip Eichhorn Berent

Buijrschap Daelen. t'beecke, Bernt. Huis, en hof op 7 dlr., 7 sch.lijns gesaeis Boulant 1 mdr

Stadsgerecht Rhenen, (66)

Rombout Nijssen en Thomas Moens

Hervormde Gemeente Varsseveld - Archief van de Kerkvoogdij Staat inwoners te Varsseveld met brandschade - Jaar 1724

Stadsarchief Rotterdam, Digitale Stamboom

De Apostillen der Stad Campen en haar Jurisdictie

Werkendam. Transporten en hypotheken. 1 December Februari Akten van taxatie van nagelaten goederen. 27 Februari juni 1744

Bewoners van de hof van Walem

Jambi. Reconstructie van het archief van de VOC-vestiging. Dagregisters en registers (inhoudsopgave) op dagregisters. Algemene dagregisters, serieel

De gilden in Stavoren. Inleiding.

Volkstelling van Wijnegem

Vriezenveen, transcriptie civ. trouwen ,

Transcriptie:

[Anno 1651]... etc. Willem ten Elshave heeft betaelt -2-gl.-5-st. voor het jaer 1648. de andere jaeren tot nu toe blijft hij schuldigh. Geert Tenckers blijft dit jaer ooc noch al schuldigh. Roelof tho Hillehorst blijft handgelt schuldigh voor het jaer 1650. Jan Schothorst sijn interesse is verschenen op Pincsteren Anno 1650... gl. Holsteege het sijn verschijnt op P... aenstaende. Herman tho Schothorst heeft nog niet betaelt van verleden jaer 1650. Joncker Reijner van Keppel blijft dit jaer schuldigh. Vrouwe Kottingster... etc. Den armen-post ge-opent en daerin bevonden aen silver gelt -8-gl.-10-st. ende 2200 doijten. In Loomans busse was -1-gl. In Jan ten Broeckhuijs busse was -1-gl.-1-st.-5-doijten. In Herman van Dingens busse -2-gl. In de plaetse van Jan Coenderinck is tot provisoor gestelt Roelof tho Schothorst. Summa aen silver gelt -12-gl.-10-st. en een halven, soo uijt den post als uijt de bussen. Item 2200 doijten. Summa summarum blijft in handen van Bouhuijs voor de armen aen silver-gelt -36- gl.-9-st. en een halven. Item 3350 doijten, soo van dit als de verledene jaeren. Anno 1652 den.. Mai hebbe ick in tegenwoordicheidt van Roelof toe Schothorst uit de armen bussche aen Joost ten Bouhuijs vrouwe in de mans afwesen gelanght 18 Car. gl. 12 st. aen silver gelt, welcke 18 Car. gl. ick in præsentie van Herman Schothorst, Roelof Schothorst tot Joost ten Bouhuis ende Arendt van Dingen gelicke hadde, welcke Joost ten Bouhuis wederom in de busse gebracht... etc. Anno 1653, den 12 Jannuarij hebben de provisooren Joost ten Bouhuis ende Roelof te Schothorst haere rekeninge voor de gemeinte gedaen van het jaer 1651... etc. en den ontfanght bevonden -86-gl.-13-st.; de uitgave -75-gl.-16-st.... etc. Warner Nijhof heeft betaelt... etc., die hij in den jaere 1651 van de provisooren opgenomen heeft, volgens obligatie bij de provisooren daer van... etc. Willem ten Elshave heeft betaelt -2-gl.-10-st. voor het jaer 1649, de andere jaeren blijft hij noch schuldigh. Geert Tenckers blijft dit jaer oock noch schuldigh. Roelof toe Hilhorst heeft betaelt -9-gl.-15-st. van het jaer 1650 en blijft de resterende jaeren 1651 en 1652 noch schuldigh. Johan Schothorst blijft nog schuldigh. Holtstege heeft 2 daeld. betaelt. Harmen Schothorst heeft tot nu toe de rente betaelt. Vrouw Kottinghster blijft het voorledene jaer schuldigh. Joncker Reiner van Keppel blijft dit jaer noch schuldigh. Jan Koenderinck is toegestaen dat hij sijn -22-gl.-16-st. in vier jaeren achter een volgende sal aflossen en de bij gebreck rente daer van gheven. Aengaende Arendt van Dingen is niet gedaen, door hij afwesende is geweest. De armen posten geopent ende daer in bevonden 4600 doiten, aen silver gelt 42 Car. gl. Is in plaetse van Joost ten Bouhuis tot provisoor gekooren Johan toe Stockhuiren. - 1 -

Anno 1653 den 13 Jannuarij heeft Hendrick Tecklenburgh van de provisooren opgenomen de summa van 50 Car. gl., waer van hij jaerlijcks een rijcksdaelder te rente sal gheven, volgens obligatie met sijn eigen handt onderteeckent. Blijft bij deze reeckeninge in handen van de provisooren Roelof te Schothorst ende Johan te Stockhuiren aen silvergelt de summa van 17 Car. gld., aen doiten 4528. Obligatie van Hendrick Tecklenburgh. Bekenne ick onderschreven voor mij ende mijnen erven opgenomen te hebben van de provisooren der armen tot Gelselaer Roelof toe Schothorst ende Johan toe Stockhuiren de summa van 50 Car. gl. waer voor ick belove jaerlijcks te gheven tot rente 2 gl. 10 st., den 13 Jannuari 1654 daer van verschenen ende sal voorts de selvige tijdt alle jaer betalen, settende tot onderpandt bij faute van betalinge, 't welck de goede Godt behoede, alle mijn reede ende ongereede goederen, ten beider zijden voorbehoudende om malkanderen het selvige een half jaere van te vooren op te seggen. Datum, 1653, den... Anno 1654, den 8 Februarij hebben de provisooren der huisarmen alhier tot Gelselaer in 't openbaer in 't bijwesen der gemeente den armen post van de kercke en de andere armen bussen geopent ende daer in bevonden aen silver gelt - 24 gl.-1-st.-8-penn., aen doiten 2726. Van dese doiten datelijck getelt aen Berendt 's Graven 200. Harmen Schothorst heeft voldaen de rente... etc. Willem ten Elshave heeft betaelt... etc., sijnde de rente van het jaer 1650, blijft schuldigh het jaer 1651, 1652. Geert Holtstege heeft het jaer 1653 voldaen. Geert Tenckers blijft dit jaer nog schuldigh. Arendt van Dingen heeft betaelt -2-10-st. op sijn handtgelt van 64 Car. gl. ende is goed gevonden dat hij jaerlijcks dit selvige sal gheven ende ondertusschen hem vrij staen sijn laste tot... Stuckhuijs afte losschen, redenen om dat hij het... etc. doiten heeft ontfangen. Roelof toe Hilhorst blijft dit jaer noch schuldigh. Jan toe Schothorst blijft drie jaeren schuldigh van sijne doiten. Holtsteege heeft betaelt. Vrouw Kottinghster blijft noch schuldigh. Joncker Reiner van Keppel blijft oock schuldigh. Jan Koenderinc heeft belooft tegen St. Jacobi 1654 twee partieelen af te lossen ende bij gebreck van dien rente daer van te gheven. Henrick Tecklenburgh blijft het jaer rente 1653 schuldigh. Is bevonden den ontfanght te sijn 60 Car. gld., uitgave is mede soo veele bevonden geworden te sijn. Ende blijft in handen van de provisooren Johan Stockhuiren ende Johan Schothorst aen silver gelt 34 gl. 10 st., aen doiten 4930. Is Roelof Schothorst voor sijnen getrouwen dienst bedanckt ende in sijn plaetse verkooren Johan Schothorst de jonge. Warner Nihof blijft het jaer rente van het jaer 1653 schuldigh. Den 9 Feb., Warner Nijhof heeft daerenboven uit de handen van de provisooren Johan Stockhuiren ende Schothorst de summa van 25 Car. gl. ontfangen, 't welcke penningen hij sal tegen Paesschen aenstaende bij parate executie betalen ofte herstellen. Dese penningen sijn voldaen den 18 Junij. - 2 -

Obligatie van Jan Tecklenburgh. Bekenne ick onderschreven opgenomen te hebben van de provisooren der armen alhier tot Gelselaer de summa van 25 daelder ad. 30 st., waer van ick beloove jaerlijcks interesse 37 st. Tot aflossinge van... sal staen in mijnen willekeur, wanneer 't mij belieft. De eerste rente sal betaelt worden op Michael 1654. Dit sonder arghlist met mijn eigen handt onderteeckent, gedaen 1654, den 8 Februarij. Dese obligatie is voldaen met de rente van 55, 56, 57, 58. Anno 1656, den.. Februarius hebben de provisooren der armen Johan Stockhuiren ende Johan Schothorst de haere rekeningen gedaen in tegenwoordigh. der gemeente van het jaer 1654 ende 1655, ende is bevonden de rekeninge gelijck volght. Harmen Schothorst heeft het jaer 1654 voldaen, maer blijft schuldigh het jaer 1655. Willem ten Elshave heeft het jaer 1651, 1652 ende Johan Frederics heeft de twee volgende 53 en 54 in plaetse van Willem betaelt, vermits hij de last op hem genomen heeft, maer blijft het jaer 55 schuldigh. Geert Holtstege heeft de rente van het jaer 1654 betaelt, blijft schuldigh 1655. Geert Tenckers blijft oock schuldigh. Arendt van Dingen heeft het jaer 1654 mede betaelt, blijft 55 schuldigh. Roelof Hilhorst heeft op sijn resteerende handtgelt van 't jaer 1651, 52, 53, 54, 55 betaelt de summe van 17 gl. 2 st. ende blijft noch schuldigh 31 gl. 13 st., ick segge eenen dertigh gl., dertien stuiver. Johan Schothorst blijft noch schuldigh ende is te Pinxteren 1656 vijf gl. Holstege heeft het jaer 1654 betaelt, blijft schuldigh 1655 Vrou Kottinghster blijft nog schuldigh. Reiner van Keppel blijft noch schuldigh. Voor Jan Koenderingh sal de pastoor betalen op sijne schult 4 gl., soo dat het noch blijft 13 gl. 10 st., ende soo hij 's jaers wat betaelt, sal voor geen rente gemaendt worden. Dese 4 gl. is voldaen aen Jan Schothorst den 10 Sept. 1656. Hendrick Tecklenburgh blijft van het jaer 1655 de rente noch schuldigh. Jan Tecklenburgh de koster blijft mede schuldigh het jaer 1655. Warner Nihof blijft het jaer 1655 mede schuldigh. Hier op heeft Johan Stockhuiren sijn rekeninge gedaen ende is bevonden sijn ontfanght 131 gl.-18-14 penningen. De uitgave 136 gl. 18 st., soo dat hem toekomen 5 gl.-14 p., die hem datelijck sullen weder gegeven worden, gelijck geschiedt is. Johan toe Stockhuiren heeft den armen in præsentie der gemeente vereert 18 daelder ad. 30 st., sijnde de rente van drie resteerende jaeren der summa van hondert daeld. ad. 30 st., soo Johan Pisbinck secretaris tot Lichtenvoerde ende dat volgens obligatie onder de handt der provisooren berustende, van Stockhuiren gehadt heeft. Roelof Schulte toe Ebbekinck is den armen schuldigh 4 gl., soo als hij van wegen... Hoernaert betalen sal aen den armen alhier. Tonnis Schipbeecke blijft de armen voor ontfangene doiten schuldigh -2 gl. 5 st. Johan toe Schothorst ende Joost ten Bouhuis hebben in Maijo anno 1654 ontfangen 30 Car. gl. van 't armen gelt ende dat voor de gemeente, ende sal de gemeente tot Gelselaer tot herstellinge deser 30 gl. rente betalen. - 3 -

Is Johan toe Stockhuiren voor sijne getrouwe dienste bedanckt ende in sijn plaetse Johan Schothorst bijgevoeght Johan ten Oldenhave de jonge. Ende is de armen post geopent alsmede de bussen ende daer in bevonden aen silver gelt de summe van 30 Car. gl. 12 st.... etc., dat aen Johan Stockhuiren voor verschot sijn betaelt 5 gl. noch... etc., Johan ten Broeckhuis gegeven... etc., dat in handen van Johan Schothorst ende Johan ten Oldenhave blijven aen silver gelt 24 Car. gl. Aen doiten sijn bevonden in de armen post 3875, waer van gedaen 7 Johan toe Stockhuiren ende 100 aen Loeman voor bier soo als bij dese rekeninge gedroncken is soo dat in handen der provisooren voors. blijft aen doiten 3768. Anno 1656 den 27 Februarij heeft Berendt ten Broeckhuis uit handen der provisooren ontfangen 3450 doiten waer voor dat hij sal betalen tegens aenstaende Mei sonder faute ende gebreck de summe van 20 Car. gl. Anno 1658, den 26 November heeft Jan Teckelenborch sijne obligatie voldaen met de rente van 't jaer 1655, 56,57, 58 en de selfde summe an Berent ten Broeckhuijs overgetelt waervan de obligatie aldus is bevonden: Obligatie van Berent ten Broeckhuis. Bekenne ick onderschreven opgenomen te hebben van de provisoren der armen alhier tot Gelselaer de summa van vijentwintig dald. ad. 30 st. het stuck, waer van ic belove jaerlijcs tot interesse 37 stu. Sonder den arglist met mijn eigen hant onderteeckent. Gedaen 1658, den 26 Novemb. Anno 1659, den 8 Mart hebben de Provisoren der Armen Johan toe Schothorst en Johan toe Oldenhave... etc., gedaen in tegenwoordigheit der gemeente van het jaer 1656 en 57 ende 58. Ende is de reeckeninge bevonden gelijck volgt. Den ontfang is bevonden 99 gl. ick segge negen en negentig gl. De uijtgave daer en tegen is 115 gl. en 10 stu. ic segge hondert vijftien gl. en tien stu., so dat sijn uijtgave als den ontfang is meer is sestien gl. en tien stu. Harmen Schothorst blijft schuldig het jaer 1655, 56, 57, 58. Jan Frederics blijft het jaer 1655, 56, 57, 58 schuldig. Geert te Holstege heeft de rente van 't jaer 1655, 56, 57 betaelt, blijft het jaer van 1658 schuldig. Geert Tenckers blijft schuldig. Arendt van Dingen heeft op 't jaer 1655 betaelt eenen gl. en tien stuijver, blijft eenen gulden schuldig, als ooc de jaeren van 1656, 57, 58. Roelof Hilhorst heeft op de jaren 1651, 52, 53, 54, 55 boven de een en dertig guld. dertien stuijvers betaelt acht gl. veertien stuijvers, blijft van die jaren schuldig twe en twintig gl. en negentien stu., daer en boven de jaren 1656, 57, 58 schuldig. Johan toe Schothorst heeft op de schult van 't hantgelt verschenen 1656 betaelt drie guldens, blijft schuldig twe, alsmede de jaren 1657, 58. Vrou Kottingster heeft voldaen. Reiner van Keppel blijft noch schuldig. Johan Koenderinck blijft schuldig acht guldens en achtien stuijver. Hendrick Teckelenborg heeft betaelt de rente van de jaren 1655 en 56, blijft schuldig de jaren van 1657 en 58. Jan Teckelenborg heeft de summe met de rente voldaen. Warner Nijhof heeft betaelt de rente van het jaer 1655, blijft schuldig de jaren 1656, 57, 58. [Hierna ontbreken wsch. enige bladzijden.] - 4 -

[Anno 1663] Roelof toe Hilhorst blijft schuldig van verlopen hantgelt vijfenvijftig gulden tien stuijver. Hierop is betaelt vijfde halve guldens, hercomende van een rijcksdaelder bij de reeckeninge afgedaen als mede van gelevert bier, en blijft schuldig een en vijftig guldens en is geresolveert dat hij van een en vijftig guldens sal betalen vijfentwintig daelder tegen Jacobi deses lopende jaers, of andersins behoorlijcke interesse daer van te geven en het restoir neemt hij an met de... eersten te betalen. Jan Schothorst heeft volcomentlijc voldaen. Vrou Kottingster blijft schuldig het jaer 62. Reinier van Keppel blijft noch schuldig. Jan Koenderinck heeft op sijn verlopen interesse van dertien guldens en tien stuijvers betaelt eenen gulden en tien stuijvers, blijft schuldig twe gulden en elf stuijvers en belooft alle jaer behoorlijck hantgelt van de summa te geven. Berent ten Broeckhuijs heeft betaelt op de 7 gulden 8 stuijvers vier gulden, blijft schuldig 3 gulden en 8 stuijver en de jaeren 61, 62. Warner Neiehof heeft betaelt de drie guldens vieftien stuijvers, blijft schuldig drie gulden en drie stuijvers. Tonnis Schipbeeck blijft noch schuldig. Jan toe Schothorst en Joost ten Bouhuis blijven schuldig de summa met het hantgelt. De saecke van Stockhuijren wegens Pisbinck blijft in status. Johan toe Hilhorst blijft schuldig. Predicant Beecker heeft op de donatie van sijn zal.... twe gulden 10 stuijver betaelt. Voorts is den armen post geopent en daer in bevonden an silvergelt vijf gulden... etc. An doiten 2340. Anno 1665, den 25 Februari hebben de provisoren der armen tot Gelselaer Jan Kuijper en Jacob Stockinck hare reeckeninge gedaen in præsentie van de Gemeente van den jaren drie en sestig en vier en sestig ende is de reeckeninge bevonden gelijc volgt. Den ontfang is bevonden een hondert tien guld. vier stuijvers acht penningen. De uijtgave een hondert seven guldens achtien stuijvers, so dat den ontfang als de uijtgave meer is twe guldens.. stuijvers acht penningen. De erfgenamen van zal. Harmen Schothorst hebben voldaen. Jan Fredericks heeft betaelt. Geert Tenckers heeft boven de rente op de summa betaelt seven daelders. Arent van Dingen heeft op de jaren 59, 60, 61, 62 boven de 2 guldens 10 stuijvers betaelt vijf guldens en vijftien stuijvers, blijft van die jaren nog schuldig eenen gulden vijftien stuijver, blijft daer en boven schuldig het jaer 63 en 64. Geert te Holtstege heeft betaelt de jaren 62 en 63 betaelt, blijft schuldig het jaer 64. Vrouw Kottingster heeft betaelt de jaren van 62, 63, blijft schuldig het jaer 64. Reiner van Keppel blijft noch schuldig. Jan Koenderinck blijft de twe guldens en elf stuijver noch schuldig met de jaren 63, 64. Berent ten Broeckhuijs heeft betaelt de voorige jaren, blijft schuldig de jaren 63, 64. Wanner Neiehof heeft betaelt de drie guldens drie stuijver, blijft schuldig de jaren 63 en 64. Tonnis Schipbeeck blijft noch schuldig. - 5 -

Zal. Jan toe Schothorst of desselfs erfgenamen en Joost ten Bouhuijs blijven schuldig het capitael met de interesse. De saecke van Jan Stockhuijren wegens Pisbinck blijft noch in status. Hilhorst heeft volcomentlijc betaelt. Predicant Beecker blijft schuldig 10 guldens. Roelof Hilhorst blijft schuldig 69 guld. 9 stuijver, de verteeringen en het gehaelde bier is voldaen. Voorts is den Armenpost geopent en daer in bevonden an silver gelt dertien gulden en veertien stuijvers, het getal der doiten 2045. De obligatie van Arent van Dingen zal. gedaen. Tonis en Harmken Koenderinck is voldaen met de verlopene interesse tot den 24 Febr. 1665 ende blijft de summa van 64 guldens tot laste van Henderick Koenderinck en Griete Kortenhave. Hier van is de obligatie aldus luijdende: Bekennen wij ondergeschreven Henderick Koenderinck en Griete Kortenhave Eheluijden schuldig te wesen an den armen tot Gelselaer wegens een aangecofte stucke hoilants van Harmken Koenderincks, weduwe van zal. Arent van Dingen, ende der selver kinderen de summa van 64 Caroli guldens en beloven de selve over een jaer na dato deses ondergeschreven te verhantgelden met een rijcksdaelder ende navolgende jaren met een ducaton jaerlijcks. Weet conditie dat an beiden zijden vrij sal staen de selfde summa een vierde deel jaers op te seggen. Verbinden haer voor de debiteuren hare personen en goederen an de armen ofte provisoren van dien om haer daer aen cost en schadeloos te verhalen, met renuntiatie van alle exceptie desen eenigsins contravenierende. In oorconde der waerheit hebben wij dit met eigenen handen of mercken ondergeteeckent. Actum Gelselaer, den 24 Febr. 1665. Anno 1667, den 22 Mart. hebben de provisoren der armen tot Gelselaer Jan Kuiper en Jacob Stocking hare reeckeninge gedaen in præsentie van de gemeente van de jaren vijf en sestig en ses en sestig alsmede van de vercochte goederen van zal. Elsken Jan ende is de reeckeninge bevonden gelijc volgt. Den ontfang is bevonden hondert vijf en sestig guld. en 17 stuijv. De uijtgave hondert drie en sestig guld., soo dat den ontfang als de uijtgave meer is twe guldens en 17 stuijver. Jan Frericks heeft betaelt het jaer 66, blijft schuldig het jaer 67. Arent van Dingen heeft voldaen de rente van die verlopen jaer en de summa blijft tot laste van Henderick Koenderinck waer van hij de rente van het jaer 66 betaelt heeft en blijft schuldig het jaer 67. Geert te Holtstege heeft betaelt de jaren 64, 65 en 66 en blijft schuldig het jaer 67. Vrou Kottingster blijft noch schuldig het jaer vier en sestig met de jaren 65, 66. Reiner van Keppel blijft noch schuldig. Jan Koenderinck blijft de twe guldens en elf stuijvers noch schuldig, met de jaren 63, 64, 65, 66. Berent ten Broeckhuijs blijft noch schuldig de jaren 63 en 64 met de jaren 65 en 66. Warner Neiehof heeft betaelt de jaren 63 en 64 ende op het jaer 65 een schepel rogge voor 23 stuijver, blijft van dat jaer schuldig vijftiende halve stuijvers, blijft insgelijcks schuldig het jaer 66. Tonnis Schipbeeck blijft noch schuldig. De erfgenamen van zal. Jan toe Schothorst en zal. Joost ten Bouhuijs blijven noch schuldig. De saecke van Jan Stockhuijren wegens Pisbinck blijft noch in staet. - 6 -

Jan toe Hilhorst blijft schuldig de jaren 66 en 67. Predicant Beecker heeft betaelt op de tien guldens drie guldens 10 stuijvers. Roelof Hilhorst blijft schuldig 69 guld. en 9 stuijvers en 9 guldens en 15 stuijv. en noch eenen guld. en achtiende halve stuijv. van de vijf en twintig daeld. volgens haer eigen belofte. Geert Tengers heeft sijn obligatie voldaen van wegen hantreickeninge bewesen an olde Elsken n. vijf vierden deel jaers, haer moet noch uijtgekeert worden 5 gl. en negende halve stuijver. Voorts is den armen post geopent en daer in bevonden aen silver gelt acht guld. Aen doiten 1363. Noch zijn te rugge gegeven vijf hondert en twe en sestig doiten van provisoor Jacob Stockinck. Nota. Also geen gelt meer voor onse ende de aenkomende armen bij de provisoren in voorraet was, soo is den 13 mart. 1668 in præsentie van den hr. predicant, beide provisoren, den ouderling Jan Kuijper, Jan te Stockhuijren, de koster, Jan Koeslach, Wessel Kuijper ende eenige andere uijt de gemeinte den post in de kerke geopent ende een busse in Jan ten Broeckhuijs, ende daer in bevonden aen silver gelt 11 guldens en vijftien stuijvers, aen doiten twe duijsent en vierhondert. De dertig guldens door Jan Schothorst en Joost ten Bouhuijs opgenomen van de provisoren der armen tot Gelselaer voor de gemeente met de interesse van dien monterende tsamen vijftig guldens is van Berent ten Noever wegens een aengecocht hoijslach door ordre van zijn Graeflijcke Genade van Stirum voldaen en sijn dese bovengenoemde vijftig guldens aen Jan Koeslach ondervoogt tot Gelselaer op interes gedaen, waer van de obligatie aldus luijdt: Op huijden dach en datum ondergeschreven bekenne ick Jan Koeslach ondervoogt tot Gelselaer opgenomen ende aen goeden en gangbaren gelde ontfangen te hebben van de tijtlijcke provisoren der armen tot Gelselaer Derrick te Warmelo ende Jan ten Broeckhuijs vijftig Caroli guldens waer voor ick jaerlijcks belove tot pensioen twe gl. en 10 stuijv. ende soo voorts alle jaren tot tijt der aflose toe de welcke aen beiden zijden vrij sal staen een vierden deel jaers van te voren malcanderen te denuntieren ende sal het eerste jaer interes verschenen zijn op den 1. April des jaers 1669 ende soo... verbinde hier voor mijn persoon en goederen, gerede en ongerede goederen uijtgesondert voor alle heeren, hoven ende..., om in cas van onverhopents... etc. misbetalinge haer daer aen cost en schadeloos te mogen verhalen. In oorconde der waerheijt hebbe ick dese obligatie met eigenen hant ondergeteeckent. Gelselaer, den 25 Mart 1668 Dese obligatie is vergroot tot hondert gulden waervoor Lubbert Coeslach gerichtelijck verbonden heeft sijn hoijlant genaemt Col...mans Slach. Op huijden dach en datum ondergeschreven beken ick Roelof Ebbekinck schuldig te wesen achtien guldens ad. 20 stuijver het stuck hercomende van een seeckere assignatie van wegen sijn Graefl. Genade van Stirum waer van ick jaerlijcks belove achtien stuijvers tot ter tijt van de afleuse toe welcke aen beiden zijden vrij sal staen een half jaer van te voren op te seggen. Oorcont mijn eigen hant. Actum, den 10 Jan. 1671. Anno 1671 den 15 Meert hebben de provisoren der armen tot Gelselaer hare reeckeninge gedaen. Derck Warmelo en Jan ten Broeckhuijs in de præsentie van de Gemeente, 67, 68, 69, 70 en is de reeckeninge bevonden als volgt. - 7 -

Den ontfang is hondert ses en achtentig guldens en tien stuijvers en drie doiten. De uijtgave een hondert en negentig guldens en achtien stuijvers. Aen doiten bevonden drie duijsent een hondert en vier en veertig in den Armen post en aen silver gelt vier en twintig en tien stuijvers. Anno 1676 den 12 Martij hebben de provisoiren tot Gelselaer haer rekeninge gedaen van 71 tot 76. Te weten Hendrik Rengerink en Garrit van Dingen in presentie van verscheijden leden der gemeente. Ende is de gemelte rekeninge bevonden als volgt. Den ontfang van Hendrik Rengerink 81 guld. 5 st. De uijtgave met den ontfang vereenigt en geliquideert en alles aengenomen en geapprobeert. En heeft de volgende provisoir Hendrik Stokking Anno 1676 ontfangen 6-gl. 18 stu. 3 doiten tot uitg. Anno 1680 den 1 octobris hebben de provisoren tot Gelselaer haer rekeninge gedaen voor 't jaer 76 tot 80. Hendrik Stokking en Hendrik te Holtstege in presentie van verscheijden leden der Gemeente en is de gemelte rekeninge bevonden als volgt. Den ontfang van Hendrik Stokking, coster alhijr, beloopt sig 93 gl. 4 st. 6 d. De uitgave met den ontfank verenigt belangt 96, 7 st. Den ontfang van Hendrik te Holstege 76, 14 st. 6 duit., de uitgave 86, 10 st. Den.. October heeft Holtstege de dertig guldens getelt an den E. Henrick ten Broeckhuijs soo hij Henrick voorn. op maij heeft ontfangen van Derck Wanninck, waer mede Derck voorn. sijn capitael en intresse voldaen heeft. NB. en heeft Hendrick ten Broeckhuijs dese dertig gulden gelangt aen sijn broer Jan de Weert. Johan Adolp(h) Meiling Eccl. 1683 den 29 Juni is door de Hr. pastoor D s. Veenhuijsen ende die provisooren, ende in het bij wesen Hend. Stockinck, schoolmr. ende koster, ende de E. Aeltien Olthof den armen post geopent en daer in bevonden an silver gelt vier en twintich gulden -24- en aen doiten twee duijsent acht hondert. Bedragende in de rekeninge de 2800 doiten seventien Carols gulden thien stuijver. Somma in 't geheel -41 gulden- 10 stuijver. Dit heeft Berent Teekelenborgh ontfangen. 1684 den 20 April hebben de provisoren Berent Te(ckelenborg) en Willem Stockinck in presentie van verscheijden leden der gemeijnte den armen post geopent en daer in bevonden aen silver gelt 17 gulden en 18 hondert doiten, welcke somma Berent Teckelenborgh heeft ontfangen. 1685 den 7 Januari heeft de provisoor Berent Tecklenburg zijn rekeninge gedaen in præsentie van die Gemeinte en is bevonden den ontfanck -195 gl. 6 stuijv. - 1 doit. Daer en tegen de uijtgave is geweest -208 gl. - 17 stuijv. - 3 doiten. Die uijtgave metten ontfang vergeleken en komt den voorn. Teklenborgh toe somma 13 gl. en (11) stuijver. - 8 -

Anno 1685 den 7 Januari is den armenpost geopent in præsentie van die gemeinte en daer in bevonden aen silver gelt -21 gulden en an doiten sestien hondert, sijnde 10 gld., welcke sijn gelanght aen Willem Stockinck wiens beurte was te dienen, maer dewijl Jan Israels provisoor was gecoren ende aengenomen voor Willem Stockinck sijn twee jaer te dienen, soo heeft Jan Israels de selve 31 gulden van Willem Stockinck weer ontfangen. N.B. En is bij de gemeente goet gevonden en voor vast gestelt dat na desen aen vaerde armen niet sal gegeven worden buijten order en last van de pastoor en dat de armen van de gemeente haer gesette gelt 's maents sullen ontfangen. Anno 1687 den 2 febr. heeft die provisoor Jan Israels sijn Rekeninge soo hij van Willem Stockkinck hadde angenomen gedaen in præsentie van die gemeijnte en is bevonden den ontfanck -156 gl.-8 st.-3 doiten, daer en tegen die uijtgave bevonden hondert eenen vijftig gulden dertien stuijver dico -151 gl.-13 st. Dese 151 gl. 13 st. van den ontfangh afgetrocken zijnde, blijft overig -4 gl.-15 st.-3 doite. En is den selven dito den armen post geopent in præsentie van de Gemeinte en daer in bevonden 43 gl. an silvergelt en 19 gl. an doite, waer van an Berent Tecklenborgh zijn getelt de somma van Elf gulden op de derthien guld. soo hem toe quamen volgens sijn voor desen gedaene Rekeninge en de 51 gl. zijn gelangt in handen van de tegenwoordige provisoor Jan Israels en is doemaels in plaetse van de afgaende provisoor Willem Stokkinck gecoren Jacob Banninck. 1687 den 6 Julij heeft Jan Israels ontfangen van de Rentmr. Worm 10 gl., zijnde de armen oorties van de jaeren 1683, 1684 en 1685. t.w. van jaer 1683 --4-- 5--0 jaer 1684 --2--10--0 jaer 1685 --3-- 5--0 ---------- Somma -10-- 0--0 Anno 1688 den 4 Augustij heeft de tijtlijcke provisoor Jan Israels den armen post geopent in presentie van de pastoor D s. Veenhuijsen en de custos Hend. Stokkinck en Weerds Berent en Willem Stockinck en daer in bevonden an silver geldt drie en dartig gulden en aen doiten negen thien guldens, dico 33 gl. silver gelt, doiten 19 gl. Somma 52 gl., waer van doemaels an Kuijper Arents Jenneken tot haer pacht sijn gelangt vijff gulden en an Roelef Haevers wegens Jan Kuijper die somma van vijfthien guldens ende blijven de overige twee en dartig gulden in handen van den tegenwoordigen provisoor Jan Israels. Dese volgende stucken mentionieren daer van wat ieder der debitoren an die armen schuldigh is. Bekenne ick Wilhelm ten Elshove, Griete Goijkers dat Harmen Otten den gods armen tot Gelselaer hebbe gegeven dertigh daelder ad. -30 st. 't stuck, ende tot een onderpant gestelt hebbe den hoff soo wij tegenwoordigh in 't gebruijck hebben ende jaerlijckx daeruijt te betalen tot interesse -twee gulden ende acht stuijver op nieuwe jaer, oirkund onse eijgen hant ende merckt. Actum Gelselaer den 22 Januari 1640. Dit is Wilhelm ten Elshave sijn merckte. Anno 1676 op Niewjaer was Gerrit Frerix rente 23-gl.-5-st. Dese obligatie met de rente is voldaen van de vaegt van Belterum en sijn doemals aen Berent Borchorst gelangt hondert guldens waer voor hij sijn huijs en hof gerichtelijck verbonden heeft. Dese te rug gegeeven in de rek. van Geert Ebbekinck. - 9 -

(1651) Warner Nijhoff sijn capitael is vijfentwintigh daeler ad. 30 st. 't stuck en gift daer van behoorlicke renthe. Den 2 Decemb. 1675 was Warner Nijhofs rente -11-gl.-14 st.-4 doiten. Geert Nijhof sijn capitael is vijftich car. gl. en de gift jaerlix daer van een rijxdaeler en is 1 jaer verschenen geweest in octob. 1683. Berent ten Broeckhuijs sijn capitael is vijff en twintigh daeler en gift jaerlicks an intresse seven en dertigh stuijver. 1661, 10 Febr. Jan te Hillehorst sijn capitael is vijftigh Carols guldens waer van hij jaerlicx gift tot intresse twee gulden thien stuijvers. Den 10 Feb. 1676 was Hillehorst sijn rente 22 gl.-10 st. Dit bovenstaende capitael is tot laste van Harmen te Hilhorst en is vergroot tot.. guld., waervan bijsondere obligatie is gegeven. 24 Febr. 1665 Hendrick Koendrinck en Griete ten Kortenhove sijn capitael is vierentsestich gulden waer van hij eerst heeft gegeven een rijxdaeler en is daer na verhoogt tot een ducaton. Den 24 Feb, 1676 was de Rademaker sijn rente 4 gl.-16- Dese obligatie is voldaen van Hendrick Coenderinck en aen Berent ten Broeckhuijs alias Weerts Berent gelangt.. gld. Den 3 decemb. 1666. Roeleff te Hillehorst sijn capitael is twee hondert eenen tachtentich guld. 14 stuijver waer van sij jaerlijx geven tot intresse tegens vijff ten hondert. Den 3 decemb. 1675 was Enneken Loomans haere rente -80-gl.-00. Dit bovenstaende capitael is tot laste van Harmen te Hilhorst alias Harmen Lomans en is vergroot met hondert gulden, waer van een bijsondere obligatie is. Jan Koeslach sijn capitael is vijftig Caroli gulden en gift jaerlix an rente eenen rijxdald. ad. -2-10 st. Lubbert Koeslach sijn capitael is hondert gulden ende de eerste rente de sal verschijnen op St. Jacobi 1684 Den 12 Augusti 1676 doe dit rekenschap gedaen wiert was Vrouw Kottings rente - 19-10-0 Den selven tijt Jan ten Broekhuijs eenen daelder. Roelef Ebbekinck --eenen daelder--1-10-0 Geesken de weduwe van zal. Harmen van Dingen bekent schuldigh te wesen an den armen, so haer zal. man daer aen gegeven heeft thien gulden en belooft de jaerlijx te verrenten... etc., 10 stuijver, den 17 octobr. 1681, Hend. Stock.,... etc. als getuige. Anno 1683 den 6 februari met Bolckman afgerekent de renthe van vrouw Cottings en is bevonden van 23 gl. 5 st., daerop is hem aen bestondet de dierne van zal. Berent ten Broeckhuijs genoemt Aeltien de welcke hij heeft angenomen op den 1 januarij deses jaer en sal deselve versorgen in linnen ende ter scholen laten gaen ende beholden tot paesschen 1684 ende daer voor op de 23-gl. 5 st. costen de somma van twintich gl., rest dan -3-gl. 5 st., welcke hij eerstdaegs belooft te betalen. Dit is voldaen aen Berent Teklenborgh. - 10 -

1684 den 5 Novemb. is Frerick Bollert de dierne van salige Broeckhuijs aen besteet om de selve... jaer te onderholden en ter scholen laten gaen voor 16 gulden, noch sal hij vier gld. hebben van den... Dese 20 guld. sijn hem voldaen van de provisoren den 12 augustus 1686. Ick ondergeschreven Joan ten Broeckhuijs bekenne aen den armen tot Gelselaer schuldigh te wesen de somma van 36 gulden welcke ick onfeilbaerlijk op komstigen maij dese jaers 1683 belove an den armen ten vollen weder te restituëren. Verbindende daer voor mijn persoon en goederen, oirkond mijn handt. Dit capitael is voldaen behalven.. jaer rente welck Jan ten Broeckhuijs eerstdaghs belooft te geven. Dese 36 gld. is aengeleght tot den Elderincks goederen. Bekenne ick ondergeschreven Jan ten Broeckhuijs, alias Weerds Jan, schuldich te zijn aen den armen tot Gelselaer ofte alhier, die somma van dertich Caroli gulden, waer van ick jaerlijcx ter pension ofte renthe belove te geven eenen gulden thien stuiver ende die eerste renthe wederom verschenen wesen op komstigen Jacobi deses jaers 1684 en belove als dan de capitale somma en renthe weder te erleggen, in waerheits oirconde hebbe ick dese met mijn eigen hant onderteickent, actum Gelselaer den -19-Januari anno 1684. Dit is het merk van Weerds Jan selfs geteickent. Dit capitael is van Weerts Jan voldaen, rest noch een jaer rente welcke hij belooft met de eerste... etc. Dese bovenstaende 30 gulden is oock aengelegt tot de Elderinck goederen. Olthof sijn capitael is eenentwintich daelder en gift daer van jaerlijx an intresse eenen guld.-elf st.-4 doiten en is de eerste rente den -12 augusti verschenen geweest. [Annotatie JBB: Hierna volgt een half doorgestreepte aantekening van 3 regels, die ik niet kan lezen] Berent te Borchorst sijn capitael is een hondert gulden en gift daer van an interesse jaerlijx 5 gulden en is een jaer schuldich geweest den 13 Novemb 1683. Noch is doemaels Berent Borchorst... Berent gelangt 10 guld., welcke hij eerstdaeghs belooft... etc. Anno 1684 den 26 Jannuari de rekeninge van die weduwe van zal. Hendrick ten Broeckhuijs naegesien en is bevonden dat den ontfanck en uijtgave tegens malkanderen vergeleecken zijnde ende Aeltien ofte voorn. weduwe schuldig blift de somma van vijff gulden 2 stuijv. 4 doiten, welcke sij eerstdaegs aen Berent Tecklenburgh belooft te betalen. Actum als boven. Dit is voldaen... Hier op heeft Jan Israels ontvangen 2 guld. en heeft de voorn. wed.... etc. 1684, den 18 juni is an Leenen Jan Leenen verpaght den gaerden bij het Broeckhuijs gelegen voor 3 jaeren en belooft sij jaerlijx daer van te geven vijf guld. vrij gelt an de tijdelicke provisoren en waer van Lenen doemaels schuldigh 5 guld. 1686, den 1 februarij met Harmen Lomans gereckent en blijft... etc. Anno 1687 den 27 decemb. ten huijse van Roelef Haevers die armen busse geopent in presentie van de pastoor Veenhuijsen en Hend. Stokkinck, custos, en Jan Israels provisoor en Roelof Haever en desselfs huijsgesin en daer in bevonden ses stuijver. Den selve dito ten huijse van Berent ten Broeckhuijs in præsentie van de pastor Veenhuijsen en Hendrik Stokkingh en provisoor Jan Israels en Berent ten Broeckhuijs en desselfs huijsgesin de armen busse aldaer geopent ende daer in bevonde twaelf stuijvers. - 11 -

Noch doemaels de armen busse an de pastors huijs geopent en daerin bevonden eenen gl. 7 stuijver. Wij ondergeschreven Harmen te Hillehorst, Fenneken mijn huijsvrouwe bekennen voor ons ende onse erfgenamen deugdelijcken schuldich ende plichtich te zijn van opgenomen ende verstrecte penningen an den armen tot Gelselaer de somme van tachtentich Caroli gulden ad. 20 stuijv. het stucke gereeckent, belovende de selve jaerlijx ende alle jaer te verpensionieren tegen vijff ten hondert ende die eerste sal verschijnen tegens a dato over een jaer als men schrijven sal anno 1685 ende is dese somma voor desen geweest 50 gulden, waer voor zalige Jan te Hillehorst ende Reijntien Elieden onsen zaligen vader ende moeder haere personen ende goederen verbonden hadden ende specialicken de Slettenhoff ende wij na doode van haer de selve op ons genomen hebben met die renthe soo daer op gelopen is ende sal aen beiden zijden soo wel de rentgevers als de rentheffers vrij staen de eene den anderen een half jaer te bevoren op te seggen soo het quame dat de debiteuren het selve niet langer wilden holden ofte de tijtlijcke provisooren het selve quamen te eisschen ofte van noden mochten zijn ende hiervoor verbinden wij debiteuren onse personen ende goederen so hebbende als krijgende, om in nootval die crediteuren, kost en schadeloos, haer daer an mogen verhalen, in oirconde der waerheijt is dese van partijen geteikent Gelselaer den 5 febr. 1684 Dit is Harmen Hillehorst sien marck. N.B. Dese tachentigh guld. met de achterstandige renten heeft Fenneken te Hilhorst opgesegt en belooft tegen de verschijnen dach sonder foute, weder te geven, in waerheijts oorconde heeft Fenneken te Hillehorst dit met merck geteijckent, den 26 sept. 1687. Jan Konderinck als getuijge. Anno 1688 heeft Fenneken te Hillehorst aen de provisoor Jan Israels op haer obligatie ofte schult hier tegenstaende soo capitael als rente betaelt veertig gulden vier stuijver en debeth gebleven vijf en vijftig gulden. Dewijl Berent ten Broeckhuijs van pacht en opgelopen rente an de tijtlijcke provisoren der armen van Gelselaer is schuldig gebleven de somma van dartig gl. 10 stuijver en die provisoren... waeren den gaerden an anderen te verpachten, soo is door sterk anholden van voorn. Berent en sijn huijsvrouwe van de provisoren hem belooft als hij in tijt van veerthien dage an haer betaelt die somma van 10 gulden den gaerden sal mogen saeijen met conditie de reste tusschen dit en St. Jacobij te voldoen en bij manquement van dien dat die provisoren die vruchten van den gaerden tot proufijt van den armen an den meest biedende sullen verkopen sonder eenige contradictie als of deselve van den armen selfs besaijt... etc. Anno 1684 den 5 febr. hebben de tijtlijcke provisoren aen Weerds Berent en Gerritien ten Oldenhave verpacht een seeckeren gaerden, den Elderinck gaerden genoempt bij Elderinck gelegen, soo sij voor eenige dagen van voorn. Berent hebben aengecoft ende beloven hem den gaerden voorn. in pacht te laten den tijt van drie jaeren jaerlijcx voor vijff daelder ad. 30 stuijver, anvanck nemende met Petri deses jaers 1684 ende de eerste pacht sal verschenen sijn op Martini deses selven jaers ende soo voortaen jaerlijx ende alle jaer ende verbinde daer voor haer persoon en goederen om in cas van misbetalinge haer daer an te mogen verhalen, in oirkonde der waerheit is dese van Weerds Berent onderteickent. Actum als boven. Dit is het mark van Weerds Berent self getrocken. - 12 -

Anno 1686 den 1 februarij heevt Harmen Lomans alhier afgerekent en blijft schuldigh an den armen tot Gelselaer de somma van hondert en vier en sestigh gulden tien st., sijnde opgelopene rente van een capitael van twee hondert een en tachtigh gld. en 14 st. en belove ick Harmen Lomans aenstaende Meij te geven an de tijdelijcke provisoren de vierensestigh guld. tien st. en de hondert gulden over een jaer, orckont mijn eijgen hant. Wij ondergeschreven Gerrit Lomans, ende Jasper Lomans, ende Berent Lomans bekennen mits desen voor ons ende onsen erfgenamen aengenomen te hebben ende nemen mitsdesen aen als onse eijgen propere schult dese bovenstaende 164 gld.-10 stuijver te betalen tegens eerstcomstigen vastelavont 1688 aen den godsarmen tot Gelselaer ende verbinden daer alle voor een ende eene voor alle, onse personen ende goederen, gereede ende ongereede, soo hebbende als krijgende voor allen Heeren, Hoven, Richteren ende gerichten, specialijk den Edel. Hove van Gelderlant, om in cas van onverhopelijke misbetalinge sich met parate en... executie, sonder eenige observatie van lantrechte, kost en schadeloos daer aen te m. verhalen in oirconde der waerheijt is dese van ons elk bijsonder onderteikent. Gelselaer den 27 septemb. 1687. Dit is het marck van Jasper Lomans selfs gemaekt. Dit is het marck van Berent Lomans selfs gemaekt. Dit is het mark van Gerrit Lomans selfs gemaekt. Testis Henr. Stokkinck. 1689 den 13 Febr. heeft de provisoor Jan Israels sijn reckeninge gedaen in tegenwoordigheijt der gemeente van 't jaer 1687 en 1688 en is de reckeninge bevonden gelijk volgt. Den ontfanght is geweest 200 gl. 17 st. 7 d. De uijtgave is geweest 140 gl. 13 st. 4 d. Dese 140 gld. 13 st. 4 d. van den ontfanght afgetrocken blijft overigh 60 gl. 4 st. 3 d. Daerop heeft de provisoor Jan Israels gegeven aen de provisoor Jacob Banninck 35 gld. 4 st. 3 d. en blijft hij dan daer van schuldigh 25 gld., welcke hij eerstdaeghs belooft te betalen en is doemaels den armen post geopent en daer in bevonden aen silver gelt 12 en aen doiten 6 gl., welcke Jacob Banninck heeft ontfangen en heeft doemaels Jacob Banninck an de pastor weder gegeven 3 gl. 12 st. soo die pastor an 't gerichte hadde verschoten wegens Weerts Berent en Harmen Lomans. En heeft de afgaende provisoor Jan Israels doemaels overgegeven dese volgende restanten. Roelef Bolckman is den 6 feb. 1689 schuldig -6-jaeren rente jaerlijx een dald. zijnde de voorseide jaeren 9 gulden. Berent Borchorst is den 13 Novemb. 1688 segge 1688 schuldig geweest een jaer rente ad. vijf gulden en 2 gulden 3 stuiver welcke de provisoor Jan Israels voor hem an burgerm. Haselbroek heeft verschoten behalve de Richter sijn Jura. Jan Olthof is nog schuldig van wegen een obligatie 2 guld. 1½ stuijver. Dit laest Jacob Banninck ontfangen. Geert Nijhof sijn rente is den 2 Decemb. 1688 geweest 8 gl. 10 stuijver. Jan Lehnen op martini 1688 debeth gebleven an pacht -2 gulden. Noch resteert van de pastoors wed. Beckers 6 gl. 10 stuijv. Noch van Lucas Sanders 1 gl. 10 st. 4 d. Lubbert Koeslagh sijn rente op Jacobi 1688 geweest 20 guld. Dit is ontfangen en aen Gerrit Heuvers overgetelt en betaelt. Noch resteert van de provisoren tot Geesteren de... etc. Berent ten Broeckhuijs alias Weerts Berent afgerekent, en bleef den 5 februarij 1689 soo aen pacht als renthe schuldig ses gulden 19 stuijver dico 6 gl.-19 st. - 13 -

Jan Kuijper is den 24 Julij 1688 debeth geweest an renthe vijf jaer jaerlijx een daeld. ad. -7 gl.-10 st. Noch rest van Harmen ten Broeckhuijs wegens... etc. En is Johan Israels voor sijn getrouwen dienst bedanckt... etc. Jacob Bannink bijgevoegt Engbert Rengerink. Anno 1689 den 18 feb. hebben de provisooren der armen ende den pastoor alhier tot Gelselaer volgens resoluijtie van die gemeijnte genomen in het jaer 1685 de armen haer gesette gelt des maents toegesat, beginnende met den 1 marti deses loopende jaers 1689 als volgt. Voor eerst dat Hendrick Koeslagh des maents sal hebben van Jacob Banninck te ontfangen eenen gulden - 4 st. en Kuijpers Arents Jenneken -15 stuijv. En Geertien Engels -0-15 stuijv, tot januarij 1690, 't welcke maent se is gestorven. Ende den olde Schulte -0-15 st. Ende Jacobs Roelef 0-8 st. 1690 den 9 Junij hebben de provisoren der armen en de pastoor alhier tot Gelselaer volgens voorgaende resolutie de armen haer gesette gelt des maents wederom toegesat beginnende met de maent julij. Hendrick Coeslagh des maents -0-15 st. Cuijper Arends Jenneken des maents -0-15 st. de Olde Scholte Gosen des maents -0-15 st. Jacobs Roelef des maents -0-8 st. Willem Eskes des maents -0-8 st.... etc. Den 18 febr. 1689 zijn oock de armen bussen geopent ten huijse van de pastoor, en Weerds Berent ende Roelof Haever, in de pastors bevonden 1 gl. 2 st., in de Weerts Berents 14 stuijver -5 doiten, in de Roelef Haevers eenen gulden, dico 1 gl., waer van datelijck an Beerentien Koenderincx voor anderhalf schepel rogge is gelangt 22 stuijv. 4 doiten door dien 't daer seer nodig van doen was, blijft daer dan van overig eenen guld.-14 st.-1 doit, welcke Jacob Banninck heeft ontfangen. Item Jacob Banninck wegens de vercopingh van 't holt in den Pierick van de Geestelijcke Rentmr. Worm ontfangen -3 gulden-2 stuijver, noch van voorsz. Rentmr. an armen oorties wegens verpachtinge ontvangen -vijf gl., dico 5 gl. Den 22 decemb. is in præsentie van den pastor, die custos, Jacob Banninck, Engbert Rengerinck, Jan Israels ende Willem Stockkinck, den armen post los gedaen en daer uijt genomen die somma van drie en twintig Car. gulden, deshalven datter geen voorraet meer en was om die armen te onderholden. Dit heeft Jacob ontfangen. 1690 den 29 meij sijnde Heemelvaertsdagh Stijntien Elderinck, Willem Eskes aen besteet een jaer voor huijsvestinge ende wassen en dit voor vijf gld. Dese vijf gld. heeft de P. Rengerinck betaelt. 1691 den 2 Decemb. hebbe ick Harmen Lomans met de provisoren gereckent en bevonden dat ick aen den armen tot Gelselaer suijver schuldigh ben... -en elf st. en 8 penningen soo van capitael als huijren en rente en gerichts costen. Waerheijts orconde hebbe ick dit met mijn eijgen hant onderteijckent, Actum Gelselaer den 2 Decemb. 1691. Dit bovenstaende capitael is tot laste van Harmen Hagens en heeft hij daer voor gerichtelijck verbonden sijn persoon en goederen. - 14 -

Dit bovenstaende capitael heeft Harmen Hagens voldaen en sijn gelanght aen Gerrit ten Bouhuijs 600 gl. waer van een bijsondere obligatie is. 1691 den 24 Febr. heeft de provisoor Jacob Banninck sijn reckeninge gedaen in tegenwoordigheijt der gemeente van de jaren 1689 en 1690 en is den ontfang bevonden 160 gl. vier stuijver vier doite, daer en tegens die uijtgaeve 144 guldens negen stuijver vier doite. Die uijtgave van den ontfangh afgetrocken zijnde blijft overig sestien guld. vier stuijver, welck de aengaende provisoor Engbert Rengerinck heeft ontfangen en is doemaels den armen post gheopent en daer uijt genomen twintigh gulden aen silver gelt en vijf gulden aen doiten, welcke voorn. Rengerinck oock heeft ontfangen en is doemaels Jacob Banninck voor sijnen getrouwen dienst bedanckt en in sijn plaets vercoren Berent Coninghs en heeft doemaels Jacob Banninck voorn. oock overgegeven dese volgende restanten. Gerrit Bolckman is schuldigh aen rente seven gulden. Jan Israels eenen guld.-18 stuijver. Weerds Berent achtentwintig gulden. Jan Cuijper -ses gulden vijftien stuijver. Berent Borchorst 17 gulden 3 stuijv. en een half schep rogge- of 10 stuijv. Geert Nijhof 2 guld. 10 stuijver. Jan Leenen vier gulden. Fenneken te Hillehorst 5 gulden-10 stuijv. Nog restiert van de zalige drost die armen oorties van die verpachtinge van de kercken ende armen landerien. [Hierna ontbreken wsch. enige bladzijden] Noch van de weduwe van de zalige pastoor Beecker ses gulden-10 stuijver. Noch van Lucas Sanders -1 guld. 10 st. en vier doite. Noch van de provisooren de armen oorties van 2 jaeren van die verpachtinge van de landsmiddelen. 1686 den 25 octob. heeft Hendrick en Marrije te Holsteege belooft aen de Armen tot Gelselaer tien gld. welcke nae haer luijden doot sullen betaelt worden. Vijf gulden van dese tien zijn van desen door w. Marrie te Holstege voldaen en de laeste door Jan te Holstege den 13 Febr. 1705. 1694 den 26 julij heeft Hendrick en Geertien Corthof gegeven aen den armen de ses schepel garste die Tonnis Ebbekinck heeft belooft te betalen, in presentie van de Renger en Bollert voor die schade welcke sijn beesten aen Corthof gedaen had. Dese garste is door Tunnis Ebbekinck voldaen den 18 Feb. 1697. Anno 1697 den 10 februari heeft de provisoor Ebbekinck de rekeninge in presentie van de gemeijnte in de kercke gedaen en is bevonden als volgt. Den ontfanck is bevonden hondert vijf en 't sestig gulden thien stuijver, vier doite. Die uijtgave daer en tegen is bevonden hondert vijf en 't sestig gulden 5 stuijver 4 doiten en nog eenig gelt geovert welcke hij aen de armen heeft gegeven en is voor sijn getrouwen dienst bedanckt en is in sijn plaets aldaer gecoren Coert Stockinck. En is den selven dito aen Gerrit Haevers den eenen provisoor over getelt drie guld. tien stuijver de die pastoor wegens dack soo hij van Fenneken te Hillehorst hadde gekoft an hem heeft getelt, als oock 2 gulden wegens armen oorties van den Gelselaerschen thienden. - 15 -

En is doemaels den armenpost geopent en daer uijt ontfangen en an Gerrit Haever getelt vier en dartigh gulden, soo dat de voorn. Garrit Haever aldaer in eene somma heeft ontvangen negen en dartig gulden en thien stuijver, segge 39 gl. 10 st. Anno 1699 den 6 Februarij is de afgegaene provisoor Gerrit Haever van de gemeijnte voor sijn getrouwe dienst bedanckt en den ontfanck en de uijtgave tegens malkanderen vereffent en moet de voornoembde Gerrit Haever noch ontfangen van Koort Stockinck dat hij meer uitgegeven als ontfangen heeft de somma van 16 gl.-16 st.-2 d. En den armen post geopent en daer uijt gekregen 16 gulden en die aen Koort Stockinck overgetelt en is in Gerrits plaetse gecooren Jan Driesen. Anno 1699 den 25 Junij den armen post geopent en daer uijt gekregen an silvergelt en doiten -12 gl. 4 st. 1700, den 5 martij den armen post geopent en daer uijt genomen 16 gulden an silvergelt en 17 gulden an doiten. Nota den 12 decemb. 1700 heeft Jan Bolckman de gifte van Vrou Kottinghs uijt het goet of Hofste Bulcke betaelt, soo capitael als interesse ad. 33 gulden welcke drie en dertigh gl. sijn met Coert Stockinck en Jan Drijsen als provisoren in de Kerck voor de gemeijnte berekent wegens... die de armen meer als haer maent in de duire jaeren hebben ontfangen. Anno 1701 den 26 januarij heeft die provisoor Court Stockinck sijn rekeninghe in præsentie van die gemeijnte naer het aentrecken van klocken gedaen en is bevonden als volgt. En den ontfanck geweest hondert vier en tachtentich gulden eenen stuijver twee doiten. En de uijtgave met den ontfanck geliquideert en vereenicht ende Court over gehadt twee guld. 12 stuijv. 4 doiten; en die an Jan Driesen overgetelt en is van die gemeijnte voor sijn getrouwe dienst bedanckt en in plaetse gestelt Hendrick Corthof. Den selve dito den armen post geopent en heeft Jan Driesen daer uit ontfangen 26 guld. aen doiten en aen silver gelt 20 guld. Noch den 31 Juli wederom den armen posten geopent en heeft Jan Driesen ontfangen 26 gld. 1702 den 1 Jan. den armen post geopent in presentie van verscheijden leden der gemeente en heeft Jan Driesen daer uit ontfangen 20 gulden -20-0-. Den selve dito de armen bussen geopent en uit de pastoors ontfangen 7 guld. 10 st. -7-10-0- Uit Weerts Berents 12 st. -0-12-0- En uit Roelef Heuvers 8 st. -0-8-0- Anno 1703 den 29 Januarij heeft de provisoor Jan Driesen sijn rekeninge gedaen in præsentie van de gemeijnte naer het antrecken van de klocken en bevonden als volgt. Ende den ontfanck geweest driehondert en ses gulden en den ontfang en uitgave tsamen gelijquideert ende vereenigt. En de uijtgave meer als den ontfang geweest vijfte halve stuijver en is de afgaende provisoor voor sijn getrouwe dienst bedanckt en in sijn plaetse weder gestelt Jan ten Broeckhuijs. - 16 -

En den selven dito den armen post geopent en daer uijt ontfangen an silvergelt - 6 gulden 14 st., an doiten 8 guld. 18 stuijver en van Harmen Hilhorst acht gulden drie stuijver welcke soo het eene als het ander Hend. Korthof doemaels heeft ontfangen, waer van Hend. voorn. an Jan Driessen voor sijn moeijl. reise na Almelo heeft gelangt twee gulden 't welck de gener heeft gewillekeurt en voor restant 4 st. 8 pen. - 17 -

Nadere toelichting Het originele register bevindt zich in het archief van de Nederlands Hervormde Gemeente te Gelselaar. Voor deze transcriptie is gebruik gemaakt van fotokopieën van het register. I.v.m. de slechte kwaliteit waarin het register zich bevindt, is de tekst op een aantal plaatsen niet of nauwelijks leesbaar. Dat is in deze transcriptie op de volgende manier aangegeven: - één woord niet te lezen - met vier puntjes... - meerdere woorden niet te lezen - met één keer vierpuntjes + etc - tussen vierkante haken geplaatst - [... etc.] Annotaties zijn tussen [ ] aangebracht. Van tussen ( ) geschreven tekst wordt verondersteld dat dit de juiste weergave is van de oorspronkelijke tekst. Doordat in het register een aantal bladen ontbreekt, kan de tekst soms fragmentarisch zijn. Om die reden is een teken ingelast; daarmee wordt aangegeven dat in dat gedeelte van de tekst de oorspronkelijke tekst aan het begin van een bladzijde staat. - 18 -