Orde van Dienst Tweede Paasdag Gereformeerde en Hervormde gemeente te Sellingen Maandag 17 april 2017
Welkom en mededelingen
Zingen Psalm 98: 1, 2, 3 en 4 Zing een nieuw lied voor God de Here
2. Ja Hij is ons getrouw gebleven, Hij heeft in goedertierenheid, naar de belofte eens gegeven, het huis van Israël bevrijd. Zijn volk is veilig in zijn handen. Hij heeft zijn heerlijkheid ontvouwd. Zo werd tot in de verste landen het heil van onze God aanschouwd.
3. Laat heel de aard' een loflied wezen, de psalmen gaan van mond tot mond. De naam des Heren wordt geprezen, lofzangen gaan de wereld rond. Hosanna voor de grote Koning, verhef, bazuin, uw stem van goud, de Heer heeft onder ons zijn woning, de Heer die bij ons intocht houdt.
4. Laat alle zeeën, alle landen Hem prijzen met een blij geluid. Rivieren klappen in de handen, de bergen jubelen het uit. Hij komt, Hij komt de aarde richten, Hij komt, o volken weest verblijd, Hij komt zijn koninkrijk hier stichten, zijn heil en zijn gerechtigheid.
Stil gebed Bemoediging en groet
Zingen Lied 624: 1, 2, 3 Christus, onze Heer, verrees
2. Prijst nu Christus in ons lied, halleluja, die in heerlijkheid gebiedt, halleluja, die aanvaardde kruis en graf, halleluja, dat Hij zondaars 't leven gaf, halleluja!
3. Maar zijn lijden en zijn strijd, halleluja, heeft verzoening ons bereid, halleluja! Nu is Hij der heemlen Heer, halleluja! Englen juublen Hem ter eer, halleluja!
Geloofsbelijdenis
Zingen Lied 641: 1, 2, 3 en 4 Jezus leeft en ik met Hem
2. Jezus leeft! Hem is het rijk over al wat is gegeven. En ik zal, aan Hem gelijk, eeuwig heersen, eeuwig leven. God blijft zijn beloften trouw, dit is al waar ik op bouw.
3. Jezus leeft! Hem is de macht. Niets kan mij van Jezus scheiden. Hij zal, als de vorst der nacht mij te na komt, voor mij strijden. Drijft de vijand mij in 't nauw, dit is al waar ik op bouw.
4. Jezus leeft! Nu is de dood mij de toegang tot het leven. Troost en kracht in stervensnood zal de Levende mij geven, als ik stil Hem toevertrouw: Gij zijt al waar ik op bouw!
Dienst van het Woord Gebed bij de opening van het Woord
Schriftlezing Lucas 24: 13-34 13 Diezelfde dag gingen twee van de leerlingen op weg naar een dorp dat Emmaüs heet en zestig stadie van Jeruzalem verwijderd ligt. 14 Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen. 15 Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen mee, 16 maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze hem niet herkenden. 17 Hij vroeg hun: Waar loopt u toch over te praten? Daarop bleven ze somber gestemd staan. 18 Een van hen, die Kleopas heette, antwoordde: Bent u dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is? 19 Jezus vroeg hun: Wat dan? Ze antwoordden: Wat er gebeurd is met Jezus uit Nazaret, een machtig profeet in woord en daad in de ogen van God en van het hele volk. 20 Onze hogepriesters en leiders hebben hem ter dood laten veroordelen en laten kruisigen. 21 Wij leefden in de hoop dat hij degene was die Israël zou bevrijden, maar inmiddels is het de derde dag sinds dit alles gebeurd is. 22 Bovendien hebben enkele vrouwen uit ons midden ons in verwarring gebracht. Toen ze vanmorgen vroeg naar het graf gingen, 23 vonden ze zijn lichaam daar niet en ze kwamen zeggen dat er engelen aan hen waren verschenen. De engelen zeiden dat hij leeft.
24 Een paar van ons zijn toen ook naar het graf gegaan en troffen het aan zoals de vrouwen hadden gezegd, maar Jezus zagen ze niet. 25 Toen zei hij tegen hen: Hebt u dan zo weinig verstand en bent u zo traag van begrip dat u niet gelooft in alles wat de profeten gezegd hebben? 26 Moest de Messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan? 27 Daarna verklaarde hij hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten. 28 Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus deed alsof hij verder wilde reizen. 29 Maar ze drongen er sterk bij hem op aan om dat niet te doen en zeiden: Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde. Hij ging mee het dorp in en bleef bij hen. 30 Toen hij met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit, brak het en gaf het hun. 31 Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem. Maar hij werd onttrokken aan hun blik. 32 Daarop zeiden ze tegen elkaar: Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot? 33 Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen, 34 die tegen hen zeiden: De Heer is werkelijk uit de dood opgewekt en hij is aan Simon verschenen!
Zingen Liedbundel 12: 1, 2 en 3 Weest gegroet, Gij eersteling der dagen
1. Wees gegroet, gij eersteling der dagen, morgen der verrijzenis, bij wiens licht de macht der hel verslagen en de dood vernietigd is! Here Jezus, trooster aller smarten, zon der wereld, schijn in onze harten, deel ons zelf de voorsmaak mee van der zaal'gen sabbatsvree!
2. Op uw woord, o Leven van ons leven, werpen wij het doodskleed af! Door de kracht uws Geestes uitgedreven, treden w' uit ons zondengraf. Leer ons daag'lijks, leer ons duizendwerven, in uw kruisdood meegekruisigd sterven, en herboren - opgestaan, achter U ten hemel gaan!
3. In uw hoede zijn wij wel geborgen, en schoon eerlang 't oog ons breek', open gaat het op de grote morgen na deez' aardse lijdensweek. Welk een dag der ruste zal dat wezen, als w' onsterf'lijk, uit de dood verrezen, knielen voor uw dankaltaar! Amen, Jezus, maak het waar!
Verkondiging
Muzikaal intermezzo Jeduthun
Zingen Liedbundel 47: 1, 2, 3 en 4 Daar juicht een toon
1. Daar juicht een toon, daar klinkt een stem, die galmt door gans Jeruzalem; een heerlijk morgen licht breekt aan: de Zoon van God is opgestaan!
2. Geen graf hield Davids Zoon omkneld, Hij overwon, die sterke Held, Hij steeg uit t graf door s Vaders kracht, want Hij is God, bekleed met macht!
3. Nu jaagt de dood geen angst meer aan, want alles, alles is voldaan; Wie in t geloof op Jezus ziet, die vreest voor dood en helle niet.
4. Want nu de Heer is opgestaan, nu vangt het nieuwe leven aan, een leven, door zijn dood bereid, een leven in zijn heerlijkheid.
Dankgebed Collecte
Zingen Liedbundel 76: 1, 2 en 3 U zij de glorie
1. U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, nu en immer weer. Uit een blinkend stromen, daalde d engel af, heeft de steen genomen, van t verwonnen graf: U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, nu en immer meer.
2. Zie hem verschijnen, Jezus, onze Heer, Hij brengt al de zijnen, in zijn armen weer. Weest dan volk des Heren, blijde en welgezind, en zegt telkenkere, Christus overwint! U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, nu en immer meer.
3. Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft, die mij heeft genezen, die mij vrede geeft. In zijn goddelijk wezen, is zijn glorie groot; niets heb ik te vrezen, in leven en in dood. U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, nu en immer meer.
Zegen