Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonmortelindustrie (Bpf-Mortel)

Vergelijkbare documenten
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonmortelindustrie (Bpf-Mortel)

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonmortelindustrie (Bpf-Mortel)

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Oudedagregelingen. 6b.19 6b.20 6b.21 6b.22 6b.23 6b.24 6b.25 6b.26 6b.27 6b.28 6b.29. 6b.30 6b.31. 6b.32. 6b.33 6b.34 6b.35

Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonmortelindustrie (Bpf-Mortel)

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen)

Oudedagregelingen. 6a.1 6a.2 6a.3 6a.4 6a.5 6a.6 6a.7 6a.8 6a.9 6a.10 6a.11 6a.12. 6a.13 6a.14. 6a.15. 6a.16 6a.17. 6a.18

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (Bpf-Bikudak)

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (Bpf-Bitumen)

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (Bpf-Bikudak)

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

REGLEMENT AANVULLEND ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN VAN STICHTING PENSIOENFONDS IMTECH

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Stichting Pensioenfonds Trespa. Brochure Pensioenregeling

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2016 Uitkeringsovereenkomst

Uw pensioen in de Groothandel in Eieren

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Progress. Pensioenreglement 2002

Progress. Pensioenreglement 2002

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 jan 2017 pagina 1 van 47

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

REGLEMENT WGA-HIAATREGELING

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

- U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling - U bent arbeidsongeschikt

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Uw pensioen in het Particulier Kaaspakhuisbedrijf

Reglement Anw-hiaatpensioen

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

Reglement Anw-hiaatpensioen

Zicht op uw pensioen. Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonproductenindustrie

Stichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

Burgerservicenummer (BSN) Dit is het nummer waaronder u geregistreerd staat bij de gemeente waar u bent ingeschreven.

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 juli 2015 pagina 1 van 47

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

PENSIOENREGLEMENT. Stichting Pensioenfonds GE Artesia Bank. Amsterdam

Uw pensioen in de Groothandel in Groenten en Fruit

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (BPF Bouw)

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Uw pensioen in de Groothandel in Aardappelen

Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren

Toelichting. Uniform Pensioenoverzicht Uitkeringsovereenkomst

OVERGANGSREGELING STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS WATERBOUW

UW PENSIOEN IN EEN NOTEDOP. 1. Wat is pensioen?... 2

VPL Reglement. 1 februari 2016 Pagina 1 van 7

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (BPF Bouw)

Stichting Algemeen Pensioenfonds KLM

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (bpfbouw)

PENSIOENREGLEMENT C. Pensioenreglement C van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 januari pagina 1 van 50

Ingang Partner- en wezenpensioen

PENSIOENREGLEMENT PER 1 JANUARI

Stichting Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel

PENSIOENREGLEMENT 2 Van Stichting Pensioenfonds Holland Casino

PENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van ExxonMobil OFP per 1 januari 2019 pagina 1 van 51

Reglement Prepensioenregeling. 01/01/2008 (laatstelijk gewijzigd per 25/02/2014; in werking getreden per 01/01/2012)

Het overzicht dat u nu heeft ontvangen, laat uw pensioensituatie zien zoals deze was op 1 januari 2016.

PENSIOENREGLEMENT M I D D E L L O O N. Stichting Pensioenfonds GITP. Nijmegen

CDC-PENSIOENREGLEMENT PER 1 JANUARI

Stichting Pensioenfonds De Fracties. Pensioenreglement 2003

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst

Reglement Versleepregeling

WGA-hiaatreglement. Inhoudsopgave

CHECKLIST VOOR WERKGEVERS

Uw pensioen in het Particulier Kaaspakhuisbedrijf

Veelgestelde vragen Uniform Pensioenoverzicht

Middelloon-pensioenregeling op basis van een uitkeringsovereenkomst met gemaximeerde werkgeverspremie en met opbouw nabestaandenpensioen

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 1 <Uitkeringsovereenkomst> <Premieovereenkomst>

PENSIOENREGLEMENT. Stichting Pensioenfonds GE Artesia Bank. Amsterdam

Aanvullend reglement

TOELICHTING Uniform Pensioenoverzicht. Uitkeringsovereenkomst

Pensioenreglement III Abbott. Stichting Pensioenfonds Abbott Nederland. Vroegpensioenreglement

Reglement Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor UTA-werknemers in het Bouwbedrijf (de aanvullingsregeling voor deelnemers die voor 1950 zijn geboren)

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI bpfhibin.nl

TOELICHTING Uniform Pensioenoverzicht 2017 Actieve deelnemers

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Overgangsregeling ECI 15 jaarsoptie Uitstel financiering van over het verleden in te kopen pensioenruimte

Reglement Stichting Pensioenfonds Randstad

Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

Uw pensioen in de Groothandel in Groenten en Fruit

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Uw pensioen in de Groothandel in Eieren

INHOUDSOPGAVE. Bladnummer 2 van 38

Uw pensioen bij Shell

P E N S I O E N R E G L E M E N T M I D D E L L O O N. Stichting Pensioenfonds GITP. Nijmegen

PENSIOENREGLEMENT 2017 G.E. ARTESIA B.V. Deze Pensioenregeling wordt uitgevoerd door het OFP GE EUROPEAN PENSION FUND

Transcriptie:

7 Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonmortelindustrie (Bpf-Mortel) P e n s i o e n 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9 7.10 7.11 7.12 7.13 7.14 7.15 7.16 7.17 7.18 7.19 7.20 Algemeen 74 Deelnemers 77 Premies 77 Ouderdomspensioen 78 Vervroegd pensioen 78 Uitruil ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen 78 Inruil nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen 78 Nabestaandenpensioen 79 Beëindiging van huwelijk of partnerrelatie 79 Wezenpensioen 80 Toeslagverlening 80 Voortzetting van het deelnemerschap bij Arbeidsongeschiktheid 80 Voortzetting deelnemerschap bij werkloosheid 81 Opbouw pensioenaanspraken gedurende ouderschapsverlof 82 Opbouw pensioenaanspraken bij onbetaald verlof/levensloopverlof 82 Waardeoverdracht 82 Arbeidsongeschiktheidspensioen 83 Klachtenprocedure, Beroep, Ombudsman Pensioenen 83 Vroegpensioen 84 Informatie 84 Jaarboek Pensioen- en bedrijfstakeigen regelingen in de sector bouwnijverheid 2010 73

P e n s i o e n 74 Jaarboek 2010 7.1 Algemeen Het doel van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonmortelindustrie (Bpf-Mortel) is het bijeenbrengen van gelden om aan deelnemers aan de regeling of hun nagelaten betrekkingen pensioenen en uitkeringen te verstrekken in verband met ouderdom of overlijden. 7.1.1 Pensioenregeling voor het cao-personeel Per 1 januari 2006 is de vroegpensioenregeling én de ouderdomspensioenregeling vervangen door één nieuwe verruimde pensioenregeling van Bpf-Mortel, waarbij tevens is voorzien in twee aanvullingsregelingen. De pensioenregeling kent de volgende elementen: een nabestaandenpensioen op opbouwbasis. In de pensioenregeling wordt jaarlijks een nabestaandenpensioen opgebouwd; een opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen van 2,15 procent van het gemiddelde loon. In de pensioenregeling wordt opgebouwd op basis van het gemiddelde loon waarbij ieder jaar sprake is van voorwaardelijke toeslagverlening van de in het vorige kalenderjaar opgebouwde pensioenaanspraken (middelloon); een pensioengrondslag waarbij rekening wordt gehouden met een franchise, het deel van het loon waarover geen pensioen wordt opgebouwd (de franchise bedraagt per 1 januari 2010 16.787,58 euro). De franchise wordt tweemaal per jaar (per 1 januari en 1 juli) verhoogd met de loontrend in de sector Mortel- en Morteltransportondernemingen. De pensioenregeling stelt de werknemer in staat om door vervroeging van een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen eerder dan bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd te stoppen met werken. Niet iedere deelnemer is echter op basis van diens leeftijd en de gerealiseerde pensioenopbouw in staat om tot pensionering voldoende onder de nieuwe pensioenregeling aan ouderdomspensioen op te bouwen om wezenlijk te kunnen vervroegen. Hiervoor zijn een tweetal aanvullingsregelingen getroffen. Aanvullingsregeling 55+ Deze aanvullingsregeling geldt voor deelnemers die op 1 januari 2005 55 jaar of ouder waren en is ondergebracht bij de Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor de Mortel- en Morteltransportondernemingen (SVM). Deelnemers kunnen aanspraak maken op een aanvulling voor zover zij voldoen aan verschillende refertevoorwaarden. Oudedagregelingen

De belangrijkste voorwaarden zijn: a) de deelnemer was op 1 januari 2005 55 jaar of ouder; b) de deelnemer heeft gedurende de tien jaar voorafgaande aan de pensionering als werknemer onder de werkingssfeer van de CAO-Mortel gewerkt; c) de deelnemer dient op zowel 31 december 2000 en 31 december 2005 werknemer te zijn geweest in de zin de CAO voor de Mortel- en Morteltransportondernemingen; d) over de genoemde periode is premie afgedragen voor de op dat moment geldende vroegpensioenregeling en de voorwaardelijke aanvullingsregeling bij vroegpensioen; e) de deelnemer dient van 1 januari 2006 tot de pensioendatum onafgebroken deelnemer te zijn bij Bpf-Mortel en is premie blijven afdragen voor de aanvullingsregeling 55+. Onderbrekingen van in totaal maximaal 6 maanden, in de periode tussen 1 januari 2006 en de pensioendatum, zijn toegestaan. Voor de volledige lijst met voorwaarden dient het reglement van de aanvullingsregeling 55plus, van Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor de Mortel- en Morteltransportondernemingen, te worden geraadpleegd. Bovenstaande opsomming betreft slechts de meest belangrijke voorwaarden waaraan voldaan moet worden voor het eventuele recht op een uitkering. Slechts aan het reglement kunnen rechten worden ontleend door de deelnemer. 75 Aanvullingsregeling 55- Deze regeling geldt voor de deelnemers die op 1 januari 2005 jonger dan 55 jaar waren. De regeling wordt in maximaal 15 jaar afgefinancierd. Aanvulling vindt plaats onder de voorwaarde dat de deelnemer voldoende fiscale ruimte heeft met betrekking tot zijn pensioenopbouw, bijvoorbeeld doordat sprake is van een aantoonbaar pensioentekort uit het verleden. Recht op aanvulling bestaat indien wordt voldaan aan een aantal voorwaarden.

P e n s i o e n De belangrijkste voorwaarden zijn: a) de deelnemer is geboren na 1949; b) de deelnemer dient op zowel 31 december 2000 en 31 december 2005 werknemer zijn geweest in de zin van de CAO-Mortel; c) over de genoemde periode is premie afgedragen voor de op dat moment geldende vroegpensioenregeling en de voorwaardelijke aanvullingsregeling bij vroegpensioen; d) de deelnemer blijft van 1 januari 2006 tot de pensioendatum pensioen opbouwen bij Bpf-Mortel. Voor de volledige lijst met voorwaarden met betrekking tot de aanvullingsregeling 55min dient het Pensioen- en Uitvoeringsreglement van Bpf-Mortel te worden geraadpleegd. Bovenstaande opsomming betreft slechts de meest belangrijke voorwaarden waaraan voldaan moet worden voor het eventuele recht op een uitkering. Slechts aan het reglement kunnen rechten worden ontleend door de deelnemer. 76 Jaarboek 2010 Spaarvut Als een werknemer, geboren voor 1950, later met pensioen gaat dan de standaardleeftijd voor vervroegd uittreden, wordt het pensioen hoger. Het kan zijn dat het pensioen daardoor hoger wordt dan het gecorrigeerde pensioenloon. Wanneer dat het geval is en als de werknemer is uitgetreden op of na 1 september 2008, dan komt het meerdere ten goede aan het pensioen vanaf 65 jaar. Dit noemen we Spaarvut. Spaarvut is ook van toepassing als de werknemer (zoals hierboven genoemd) in het geheel niet vervroegd uittreedt en derhalve uittreedt op 65-jarige leeftijd. Dat betekent dat als een deelnemer wel had kunnen voldoen aan de voorwaarden voor vervroegde uittreding, maar de uitkering voor vervroegd uittreden heeft in laten gaan, de uitkering in het geheel wordt overgedragen naar het ouderdomspensioen. Oudedagregelingen

7.2 Deelnemers Deelnemers aan deze regeling zijn werknemers van aangesloten ondernemingen en kunnen in twee groepen worden onderscheiden, namelijk: werknemers die op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 tot deelneming in het pensioenfonds verplicht zijn; of werknemers die door het bestuur op verzoek van de aangesloten onderneming als deelnemers zijn toegelaten (toelating op verzoek van een aangesloten onderneming kan alleen groepsgewijs geschieden). De UTA-werknemers zijn eveneens deelnemer aan de pensioenregeling 7.3 Premies Het bestuur van Bpf-Mortel stelt de jaarpremie vast. De verdeling van de premie naar een werknemers- en een werkgeversdeel vindt plaats door cao-partijen Mortel. Deze jaarpremie is een percentage (premiepercentage) van de pensioengrondslag. De pensioengrondslag is het gemiddeld pensioengevend salaris (met inachtneming van een bepaald maximum) verminderd met de franchise. De pensioengrondslag wordt bij opneming in de pensioenregeling en vervolgens jaarlijks per 1 januari en 1 juli vastgesteld. De aangesloten onderneming is voor elke bij haar in dienst zijnde werknemer premie verschuldigd. Van deze premie komt een deel ten laste van de deelnemer en een deel ten laste van de aangesloten onderneming. Het gemiddeld pensioengevend salaris is het gewogen gemiddelde van het pensioengevend salaris over de periode van 1 januari tot 1 juli respectievelijk van 1 juli tot 1 januari. Het pensioengevend salaris is het bruto individueel overeengekomen loon van de CAO-Mortel vermeerderd met de vakantietoeslag, de dienstjarentoeslag en/of prestatietoeslag. Overige toeslagen, zoals overwerktoeslag, worden buiten beschouwing gelaten. In het uitvoeringsreglement, dat deel uitmaakt van het Pensioen- en Uitvoeringsreglement, is de premie-inning geregeld. 77 7.3.1 Vrijwillige doorbetaling van premie Indien de dienstbetrekking bij de aangesloten onderneming is geëindigd of de deelnemer niet langer verplicht wordt gesteld deel te nemen in het pensioenfonds kan de betreffende deelnemer verzoeken, tot het behoud van zijn volledige pensioenaanspraken, de premie voor zijn eigen rekening te nemen. Dit is mogelijk voor een periode van maximaal drie jaar, behoudens enkele uitzonderingen op grond van de fiscal wet- en regelgeving.

P e n s i o e n 78 Jaarboek 2010 7.3.2 Grondslagen voor de berekening van de pensioenen Voor de berekening van de pensioenen wordt uitgegaan van de deelnemingsjaren en de pensioengrondslag van de deelnemer. 7.3.3 Pensioengrondslag De pensioengrondslag wordt vastgesteld op basis van het gemiddeld pensioengevend salaris (met inachtneming van een bepaald maximum) verminderd met een franchise. Het gemiddeld pensioengevend salaris is het gewogen gemiddelde van het pensioengevend salaris over de periode van 1 januari tot 1 juli respectievelijk van 1 juli tot 1 januari. Het pensioengevend salaris is het bruto individueel overeengekomen loon van de CAO-Mortel vermeerderd met de vakantietoeslag, de dienstjarentoeslag en/of prestatietoeslag. In het uitvoeringsreglement, dat deel uitmaakt van het Pensioen- en Uitvoeringsreglement, is de premie-inning geregeld. 7.4 Ouderdomspensioen Het ouderdomspensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin een uitkering inzake ouderdomspensioen ingaat (pensioendatum), dan wel de eerste dag van de maand waarop de 65e verjaardag (pensioenleeftijd) van de (gewezen) deelnemer valt. Het pensioen wordt vervolgens uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de deelnemer overlijdt. Het jaarlijkse ouderdomspensioen is gelijk aan 2,15 procent van de pensioengrondslag van de (gewezen) deelnemer, vermenigvuldigd met het aantal deelnemingsjaren van de (gewezen) deelnemer. 7.5 Vervroegd pensioen Een (gewezen) deelnemer kan voor het bereiken van de pensioenleeftijd, namelijk tussen de 62-jarige en 65-jarige leeftijd, een uitkering van het ouderdomspensioen tot een verlaagd bedrag laten ingaan. 7.6 Uitruil ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen Op de pensioeningangsdatum kan worden gekozen om het ouderdomspensioen opgebouwd vanaf 1 januari 2001 uit te ruilen voor een nabestaandenpensioen ter grootte van 70 procent van het ouderdomspensioen na de 65-jarige leeftijd na uitruil. 7.7 Inruil nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen Op de pensioeningangsdatum kan worden gekozen om een deel van het nabestaandenpensioen opgebouwd vanaf 1 januari 2006 in te ruilen voor een hoger en/of eerder ingaand ouderdomspensioen na de 65-jarige leeftijd na inruil. Oudedagregelingen

7.8 Nabestaandenpensioen Het nabestaandenpensioen ten behoeve van de partner die overblijft na overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de deelnemer overlijdt. Onder partner wordt verstaan: de partner waarmee de deelnemer in het huwelijk is getreden; de geregistreerde partner (geregistreerd partnerschap); de partner waarmee de deelnemer een samenlevingscontact heeft afgesloten. De deelnemer dient het samenlevingscontract zelf aan het fonds toe te zenden, evenals stukken waaruit de beëindiging blijkt. Het jaarlijkse nabestaandenpensioen is gelijk aan 70 procent van het ouderdomspensioen dat de deelnemer bij ongewijzigde voortzetting tot de pensioendatum zou hebben bereikt, opgebouwd in de periode voor 1 januari 2001 en na 1 januari 2006. Hierbij worden bepaalde minima in acht genomen. Bij overlijden van de gepensioneerde na de pensioendatum bedraagt het nabestaandenpensioen 70 procent van het ouderdomspensioen, mits de gepensioneerde het opgebouwde ouderdomspensioen dat is opgebouwd in de periode vanaf 1 januari 2001 tot 1 januari 2006 heeft uitgeruild voor een nabestaandenpensioen. Indien een gepensioneerde de keuze van uitruil niet heeft gemaakt bestaat het nabestaandenpensioen uit het opgebouwde nabestaandenpensioen vóór 1 januari 2001 én het opgebouwde nabestaandenpensioen na 1 januari 2006. 79 7.9 Beëindiging van huwelijk of partnerrelatie Door echtscheiding, ontbinding na scheiding van tafel en bed of indien het geregistreerd partnerschap, dan wel het samenlevingscontract, van een deelnemer eindigt met wederzijds goedvinden of door ontbinding op verzoek van een van de partners, verkrijgt de ex-echtgeno(o)t(e) of ex-geregistreerde partner aanspraak op bijzonder nabestaandenpensioen. Dat pensioen is opgebouwd tijdens het huwelijk, tijdens het geregistreerd partnerschap of gedurende het samenlevingscontract. Dit is slechts anders wanneer er een afwijkende, schriftelijke overeenkomst is opgesteld en het fonds een verklaring heeft afgegeven.

P e n s i o e n 80 Jaarboek 2010 7.10 Wezenpensioen Recht op wezenpensioen bestaat voor wezen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt op het moment van overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde. Onderscheid wordt gemaakt tussen wezen waarvan alleen de deelnemende ouder is overleden ( half-wezen ) en wezen waarvan beide ouders zijn overleden ( volle wezen ). Het wezenpensioen gaat in op de eerste van de maand volgend op de maand waarin de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt en wordt voor elk in aanmerking komend kind uitgekeerd tot het einde van de maand waarin het kind voordien overlijdt. Het wezenpensioen is per pensioengerechtigd kind gelijk aan 16 procent van het berekende ouderdomspensioen dat de gewezen deelnemer genoot dan wel dat de deelnemer op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen bij ongewijzigde voortzetting zou gaan genieten. Voor studerende wezen kan onder bepaalde voorwaarden recht op wezenpensioen bestaan tot en met de leeftijd van 26 jaar. 7.11 Toeslagverlening Bpf-Mortel probeert ieder jaar het (opgebouwde) pensioen te verhogen met maximaal de loontrend van de sector Mortel. Het bestuur van het fonds beslist evenwel jaarlijks, in overleg met de adviserend actuaris van het fonds, in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd maar wordt een opslag op de premie betaald. Het toeslagenbeleid van een pensioenfonds heeft gevolgen voor de mate waarin het pensioen door de jaren heen meegroeit met prijs- of loonstijgingen. Meer informatie over het toeslagenbeleid van Bpf-Mortel leest u op de internetsite: www.mortelpensioen.nl. 7.12 Voortzetting van het deelnemerschap bij arbeidsongeschiktheid Indien de deelnemer (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is, worden de pensioenaanspraken gedurende de arbeidsongeschiktheid wel verder opgebouwd. Hiervoor is geen premie verschuldigd indien de deelnemer een uitkering ontvangt op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), dan wel de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Die premie wordt in dat geval geacht te zijn voldaan. Ook de deelnemersbijdrage vervalt in dat geval. Oudedagregelingen

De mate waarin de premie geacht te zijn voldaan, is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Hierbij geldt de volgende tabel: Bij arbeidsongeschiktheid van: - ten minste 65 procent wordt 100 procent in de zin van de WIA, dan wel de WAO - ten minste 45 procent doch minder dan 65 procent wordt 50 procent in de zin van de WIA, dan wel de WAO - ten minste 35 procent doch minder dan 45 procent wordt 25 procent in de zin van de WIA, dan wel; - ten minste 25 procent doch minder dan 45 procent wordt 25 procent in de zin van de WAO van de premie geacht te zijn voldaan. 81 7.13 Voortzetting deelnemerschap bij werkloosheid Indien een werknemer in aansluiting op de beëindiging van het dienstverband werkloos is geworden en daardoor aanspraak heeft verkregen op een bijdrage van het FVP, zal het deelnemerschap worden voortgezet. Deze voortzetting vindt plaats over de periode waarover bovengenoemde bijdrage is verkregen, voor zover de daarvoor benodigde premies en/of koopsommen van het FVP door Bpf-Mortel zijn ontvangen. De verwachte sterk oplopende werkloosheid heeft een groot negatief effect op het vermogen van Stichting FVP, Als voorzorgsmaatregel is daarom besloten de betalingen van de FVP-bijdrage van werknemers die in 2010 werkloos worden op te schorten tot uiterlijk 2013. Indien blijkt dat volledige uitbetaling in 2013 leidt tot een negatief vermogen van Stichting FVP, zal voor deze groep de FVP-bijdrage niet voor 100% worden toegekend. Er zal dan een korting worden toegepast. Werknemers die op of na 1 januari 2011 WW-gerechtigd worden, komen niet meer in aanmerking voor een FVP-bijdrage.

P e n s i o e n 82 Jaarboek 2010 7.14 Opbouw pensioenaanspraken gedurende ouderschapsverlof Wanneer een deelnemer gebruik maakt van het recht op ouderschapsverlof kan de deelnemer ervoor kiezen om toch gedurende deze periode pensioen op te bouwen op basis van dezelfde grondslagen die golden op het moment direct voorafgaande aan het ouderschapverlof. De aanvullende premie en eventuele kosten zijn echter voor rekening van de deelnemer. De premie zal eveneens worden gebaseerd op de grondslagen zoals deze golden op het moment direct voorafgaande aan het ouderschapsverlof. Wanneer de deelnemer ervoor kiest geen gebruik te maken van de mogelijkheid tot voortzetting van het pensioen, blijft het risico van overlijden en arbeidsongeschiktheid tijdens het ouderschapsverlof gedekt. Dit vindt plaats op basis van het gemiddeld pensioenloon dat zou hebben gegolden bij het aantal arbeidsuren tijdens het dienstverband direct voorafgaande aan het ouderschapsverlof. 7.15 Opbouw pensioenaanspraken bij onbetaald verlof/levensloopverlof Gedurende onbetaald verlof/levensloopverlof heeft de deelnemer voor ten hoogste drie jaar de keuze om pensioen op te bouwen. Indien een deelnemer langer dan drie jaar onbetaald verlof neemt komt de premie volledig voor de rekening van de deelnemer. De te betalen premie zal worden gebaseerd op de grondslagen zoals deze golden op het moment direct voorafgaande aan het onbetaalde verlof. Wanneer de deelnemer ervoor kiest geen gebruik te maken van de mogelijkheid tot voortzetting van het pensioen, blijft het risico van overlijden en arbeidsongeschiktheid tijdens het onbetaald verlof gedekt op basis van het gemiddeld pensioenloon dat zou hebben gegolden bij het aantal arbeidsuren tijdens het dienstverband direct voorafgaande aan het onbetaald verlof. 7.16 Waardeoverdracht Een werknemer heeft bij individuele wijziging van dienstverband en daardoor wijziging van pensioenregeling, recht op waardeoverdracht. De waarde van het reeds opgebouwde pensioen kan worden overgedragen van de oude pensioenuitvoerder naar de nieuwe pensioenuitvoerder. Hierdoor wordt een pensioenbreuk voorkomen en worden alle pensioenzaken slechts door één pensioenuitvoerder uitgevoerd. Een aanvraag tot waardeoverdracht moet door de werknemer zelf binnen zes maanden worden ingediend. Voor een overdracht van pensioenaanspraken naar Bpf-Mortel toe, is een waardeoverdrachtformulier aan te vragen bij het pensioenfonds. Op grond van de Pensioenwet mag alleen waardeoverdracht plaatsvinden indien beide pensioenuitvoerders een dekkingsgraad hebben van 100% of meer. Wanneer Oudedagregelingen

waardeoverdracht (tijdelijk) niet mogelijk is omdat Bpf-Mortel en/of de overdragende pensioenuitvoerder in onderdekking is, ontvangt de werknemer na ontvangst van het waardeoverdrachtformulier hierover bericht van Bpf-Mortel. 7.17 Arbeidsongeschiktheidspensioen Met ingang van 29 december 2005 is de Wet werk en inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) in werking getreden. Gedeeltelijk arbeidsongeschikten die een WGA vervolguitkering ontvangen kunnen geconfronteerd worden met een inkomensachteruitgang ten gevolge van arbeidsongeschiktheid. Deze inkomensachteruitgang wordt aangeduid met WGA-hiaat. CAO-partijen Mortel hebben de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonmortelindustrie (Bpf-Mortel) verzocht het arbeidsongeschiktheidspensioen (AP) uit te voeren. Daarom kent Bpf-Mortel vanaf 1 januari 2006 een AP-regeling die is vastgesteld in het AP-reglement van Bpf-Mortel Het recht op arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt het uitkeringspercentage behorende bij de arbeidsongeschiktheidsklasse waaronder de arbeidsongeschikte valt, vermenigvuldigd met het WIA-dagloon (Het dagloon dat ten grondslag ligt aan de uitkering uit hoofde van de WIA en dat wordt vastgesteld op de eerste arbeidsongeschiktheidsdag exclusief vakantietoeslag) vermenigvuldigd met 261 en verminderd met de WGA-vervolguitkering conform de WIA op jaarbasis. 83 Jaarlijks in mei, of eerder wanneer het arbeidsongeschiktheidspensioen is beëindigd, ontvangen de gerechtigden acht procent vakantietoeslag van de uitbetaalde bruto-uitkeringen. 7.18 Klachtenprocedure, Beroep, Ombudsman Pensioenen Dagelijks worden door Bpf-Mortel beslissingen genomen met betrekking tot recht op pensioen en te betalen premies. Het zou voor kunnen komen dat de betrokken deelnemer, gewezen deelnemer, gepensioneerde of hun rechtverkrijgende of een ander die rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen (verder te noemen belanghebbende) het niet met de genomen beslissing eens is. In veel gevallen kan telefonisch of schriftelijk een misverstand worden opgelost of een fout worden hersteld. Blijft er desondanks een verschil van mening bestaan, dan bestaan er nadere mogelijkheden om tegen dergelijke beslissingen op te komen. Belanghebbenden kunnen bij de Klachtencommissie van Bpf-Mortel een klacht indienen over de uitvoering van hun pensioenregeling of over de uitleg van de statuten of reglementen van het fonds.

P e n s i o e n 84 De Klachtencommissie neemt binnen twee maanden een besluit over de klacht. Indien de klager het niet eens is met het besluit van de klachtencommissie, kan daarna beroep worden ingesteld bij het bestuur van Bpf-Mortel. Als de klacht dan nog niet naar tevredenheid is opgelost, bestaat de mogelijkheid de zaak voor te leggen aan de onafhankelijke Ombudsman Pensioenen. De Ombudsman Pensioenen brengt naar aanleiding van de klacht een advies uit aan het bestuur van Bpf-Mortel. 7.19 Vroegpensioen Tot 1 januari 2006 was voor de sector Mortel- en Morteltransportondernemingen een vroegpensioenregeling van kracht. De vroegpensioenregeling is ingegaan op 1 januari 2001 en werd uitgevoerd door het Vroegpensioenfonds voor de Mortelen Morteltransportondernemingen (VP-Mortel). De opbouw volgens deze regeling is per 1 januari 2006 geëindigd in verband met de invoering van de nieuwe verruimde pensioenregeling van Bpf-Mortel. De tot 1 januari 2006 opgebouwde vroegpensioenaanspraken van de deelnemers blijven overigens onaangetast. Door de fusie tussen Bpf-Mortel en VP-Mortel zijn de vroegpensioenregeling en de opgebouwde aanspraken ondergebracht bij Bpf-Mortel. Jaarboek 2010 7.20 Informatie De in dit boek opgenomen tekst heeft een informatief karakter. U kunt hieraan geen rechten ontlenen. Rechten kunnen uitsluitend worden ontleend aan de reglementen van Bpf-Mortel. Voor informatie belt u de Pensioen Informatielijn: 020 583 27 77. De openingstijden van de Pensioen Informatielijn zijn op - maandag tot en met donderdag van 08.00-17:30 uur en op - vrijdag van 08:00-17:00 uur. E-mailadres: info@mortelpensioen.nl www.mortelpensioen.nl Adres: Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonmortelindustrie Postbus 637 1000 EE Amsterdam Oudedagregelingen