Les 32 Tienden en gaven. Waar in de Bijbel is te vinden dat alle tienden van de Here is? Leviticus 27:30 Ook is alle tiende van het land, van het zaad des lands, van de vrucht van het geboomte, van de HERE; het is de HERE heilig. De instelling van tienden en gaven is vanaf het begin bedoeld om de mensen bewust te laten zijn dat God de bron is van alle zegeningen. Door middel van de tienden en gaven kunnen wij God laten zien, dat wij dankbaar zijn voor alles wat Hij ons dagelijks schenkt. Wees je bewust dat God de feitelijke bezitter is van ons verkegen bezit. 1
Is aan het geven van tienden aan de gemeente van God een zegen verbonden? Maléachi 3:10 Brengt al de tienden in het schathuis, opdat er spijze zij in Mijn huis; en beproeft Mij nu daarin, zegt de HEERE der heirscharen, of Ik u dan niet opendoen zal de vensteren des hemels, en u zegen afgieten, zodat er geen schuren genoeg wezen zullen. In bovenstaand vers wordt aangegeven dat wij God mogen beproeven. Schenkt tienden en gaven en constateer hoe God je zegent. De zegeningen van God zijn wonderlijk. Je ervaart hoe de Heilige Geest (als je die in je binnenste toelaat) hoe je door het leven geleid wordt. Meer en meer ga je begrijpen wat het omvat Jezus te volgen, om de wil van God te doen. 2
Wanneer is de instelling van de tienden aan de mens gegeven? Genesis 14:18-20 En Melchizedek, koning van Salem, bracht voort brood en wijn; en hij was een priester des allerhoogsten Gods. 19 En hij zegende hem, en zeide: Gezegend zij Abram Gode, de Allerhoogste, Die hemel en aarde bezit! 20 En gezegend zij de allerhoogste God, Die uw vijanden in uw hand geleverd heeft! En hij gaf hem de tiende van alles. Abraham onder het priesterschap van Melchizédek gaf tienden van alles wat hij ontvingen en bezat. De vraag is of in het nieuwe Testament een bevestiging is te lezen van wat Genesis 14 wat betreft de instelling van de tienden en gaven. 3
Welke tekst in het nieuwe Testament bevestigt de instelling van de tienden? Hebreeën 7:1-2 Want deze Melchizedek was koning van Salem, een priester des Allerhoogsten Gods, die Abraham tegemoet ging, als hij wederkeerde van het slaan der koningen, en hem zegende; 2 Aan welken ook Abraham van alles de tienden deelde; die vooreerst overgezet wordt, koning der gerechtigheid, en daarna ook was een koning van Salem, hetwelk is een koning des vredes; Als Abraham tienden geeft dan zal het zaad dat uit Abraham voorkomt God beslist tienden schenken. Zie: Galaten 3:28-29 Een nadere toelichting over de instelling van de tienden is te lezen in Hebreeën 7:3-10 4
Gaf bijvoorbeeld Jakob tienden? Genesis 28:20-22 En Jakob beloofde een gelofte, zeggende: Wanneer God met mij geweest zal zijn, en mij behoed zal hebben op dezen weg, dien ik reize, en mij gegeven zal hebben brood om te eten, en klederen om aan te trekken; 21 En ik ten huize mijns vaders in vrede zal wedergekeerd zijn; aar wee u, Farizeën, want gij vertient munte, en ruite, en alle moeskruid, en gij gaat voorbij het oordeel en de liefde Gods. Dit moest men doen, en het andere niet nalaten.zo zal de HEERE mij tot een God zijn! 22 En deze steen, dien ik tot een opgericht teken gezet heb, zal een huis Gods wezen, en van alles, wat Gij mij geven zult, zal ik U voorzeker de tienden geven! Jakob heeft ondanks alle uitglijders in zijn leven ervaren dat God hem in zijn leven bij heeft gestaan en hem rijkelijk gezegend heeft! 5
Gaven de Israeliëten tienden? Levitius 27:30-32 Ook alle tienden des lands, van het zaad des lands, van de vrucht van het geboomte, zijn des HEEREN; zij zijn den HEERE heilig. 31 Maar zo iemand van zijn tienden immer iets lossen zal, hij zal zijn vijfde deel daarboven toedoen. 32 Aangaande al de tienden van runderen en klein vee, alles wat onder de roede zal doorgaan, het tiende zal den HEERE heilig zijn. Toen de Israëlieten op het punt stonden een volksbestaan te gaan leiden, werd de wet van de tienden herhaald als één van de door God gegeven instellingen waarvan hun voorspoed afhing van gehoorzaamheid eraan. 6
Waar zijn de tienden voor bedoeld? Numeri 18:21 En zie, aan de kinderen van Levi heb Ik alle tienden in Israël ter erfenis gegeven, voor hun dienst, dien zij bedienen, den dienst van de tent der samenkomst. Toen waren de tienden en gaven bedoeld voor de schaduwdiensten in de tempel. Dat is nu overbodig geworden doordat jezus voor onze zonden is gestorven. Daardoor zijn de diensten van kinderen van Levi, die het priesterschap was toebedeeld, overbodig geworden. Voor welk doel worden de tienden tegenwoordig gebruikt en vindt dat zijn bevestiging in de Bijbel? 7
Wat stelt Paulus wat betreft het verkondigen van het Evangelie? 1 Korinthe 9:11-14 Indien wij ulieden het geestelijke gezaaid hebben, is het een grote zaak, zo wij het uwe, dat lichamelijk is, maaien? 12 Indien anderen deze macht over u deelachtig zijn, waarom niet veel meer wij? Doch wij hebben deze macht niet gebruikt, maar wij verdragen het al, opdat wij niet enige verhindering geven aan het Evangelie van Christus. 13 Weet gij niet, dat degenen, die de heilige dingen bedienen, van het heilige eten? en die steeds bij het altaar zijn, met het altaar delen? 14 Alzo heeft ook de Heere geordineerd dengenen, die het Evangelie verkondigen, dat zij van het Evangelie leven. Naast het feit dat elke gelovige de plicht heeft om het licht dat hem geschonken heeft door te geven, heeft God mensen in dienst om het Evngelie te verkondigen. 8
Hoe stellig is Jezus over de tienden? Lukas 11:42 Maar wee u, Farizeën, want gij vertient munte, en ruite, en alle moeskruid, en gij gaat voorbij het oordeel en de liefde Gods. Dit moest men doen, en het andere niet nalaten. Nadrukkelijk stelt Jezus dat zowel liefde als het geven van tienden belangrijk zijn. 9
Wat moeten wij altijd beseffen? Handelingen 17:24-25 De God, Die de wereld gemaakt heeft en alles wat daarin is; Deze, zijnde een Heere des hemels en der aarde, woont niet in tempelen met handen gemaakt; 25 En wordt ook van mensenhanden niet gediend, als iets behoevende, alzo Hij Zelf allen het leven, en den adem, en alle dingen geeft; God is de Bron van alle zegeningen over Zijn schepselen, en dat de mens Hem wil danken voor de goede gaven, waarin Hij voorziet. 10
Wie schenkt ons kracht om vermogen te verkrijgen? Deuteronomium 8:18 Maar gij zult gedenken den HEERE, uw God, dat Hij het is, die u kracht geeft om vermogen te verkrijgen; In feite staat er: Tel uw zegeningen, één voor één! 11
Om welke reden heeft God de Eerstedagsgaven ingesteld? 1 Korinthe 16:1-2 Aangaande nu de verzameling, die voor de heiligen geschiedt, gelijk als ik aan de Gemeenten in Galatië verordend heb, doet ook gij alzo. 2 Op elken eersten dag der week, legge een iegelijk van u iets bij zichzelven weg, vergaderende een schat, naar dat hij welvaren verkregen heeft; opdat de verzamelingen alsdan niet eerst geschieden, wanneer ik gekomen zal zijn. God denkt aan de armen. Speciaal voor hen heeft God de Eerstedagsgaven ingesteld. Paulus liet verschillende collecten houden voor de armen. Elke eerste dag van de week werd aan de gelovigen gevraagd naar vermogen iets opzij te leggen en het opsparen. 12
Naar welke woorden van Jezus verwees Paulus betreffende de zwakkeren onder ons? Handelingen 20:35 Ik heb u in alles getoond, dat men, alzo arbeidende, de zwakken moet opnemen, en gedenken aan de woorden van den Heere Jezus, dat Hij gezegd heeft: Het is zaliger te geven, dan te ontvangen. Er is alle reden om de armen in alle liefde naar vermogen te helpen en laat ons blijven herinneren wat Jezus o.a. aanreikte in Mattheus 6:3-4 "Maar als gij aalmoes doet, zo laat uw linker hand niet weten, wat uw rechter doet; Opdat uw aalmoes in het verborgen zij; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, Die zal het u in het openbaar vergelden." 13
Hoe kunnen wij God eren? Spreuken 3:9 Vereer de HEERE van uw goed, en van de eerstelingen van al uw inkomsten; Lukas 14:13 Maar wanneer gij een maaltijd zult houden, zo nodigt armen, verminkten, kreupelen, blinden; 14
Wat is essentieel als je iets voor Gods zaak schenkt? 2 Korinthe 9:6-7 En dit zeg ik: Die spaarzamelijk zaait, zal ook spaarzamelijk maaien; en die in zegeningen zaait, zal ook in zegeningen maaien. 7 Een ieder doe, gelijk hij in zijn hart voorneemt; niet uit droefheid, of gedwongen; want God heeft een blijmoedige gever lief. Geef van harte! Vanuit een blijmoedig hart! 15
Hoe verwoordde Jezus het voorrecht om te geven? Mattheus 10:8, tweede deel U hebt het voor niets ontvangen, geef het voor niets. Het stelsel van tienden en gaven was bestemd om een grote waarheid aan de mens te leren - dat God de Bron is van alle zegeningen over Zijn schepselen, en dat de mens Hem moet danken voor de goede gaven, waarin Hij voorziet. "Daar Hij zelf aan allen leven en adem en alles geeft." De Here zegt: "Mij behoort al het gedierte van het woud, het vee op de bergen." "Van Mij is het zilver en van Mij is het goud." God is het, Die de macht geeft om rijkdom te verkrijgen. Handelingen 17:25; Psalm 50:10; Haggaï 2:9; Deuteronomium 8:18 Als bewijs van erkentelijkheid dat alle dingen van Hem komen, had God bevolen dat een deel van de overvloed aan Hem zou worden teruggegeven in de vorm van tienden en gaven tot onderhoud van Zijn eredienst. "Alle tiende is van de Here." Hier vinden we dezelfde vorm die gebruikt wordt in het sabbatsgebod. "De zevende dag is de sabbat van de Here, uw God." God behield voor Zichzelf een gedeelte van de tijd en de middelen van de mens, en niemand kan ongestraft één van beide voor zichzelf gebruiken. 16