Uw kenmerk Uw brief van Kenmerk Datum. IG /06.co1 13 april 2005 CGM/ april 2005

Vergelijkbare documenten
Aan de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer De heer drs. P.L.B.A. van Geel Postbus GX Den Haag

Uw kenmerk Uw brief van Kenmerk Datum

CGM/ Advies: Aanvullende informatie over klinische studie met retroviraal getransduceerde T-cellen

Aan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer De heer drs. P.L.B.A. van Geel Postbus GX Den Haag

Uw kenmerk Uw brief van Kenmerk Datum. IG /01.co1 12 mei 2005 CGM/ mei 2005

Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Samenvatting: In 2005 heeft de COGEM een algemeen advies uitgebracht over handelingen met nietmacrofaagachtige

Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Hierbij bied ik u het advies aan getiteld Handelingen met door lentivirale vectoren getransduceerde zoogdiercellen.

COGEM kenmerk BGGO nummer Datum advies

Naar aanleiding van de ontwerpbeschikking IG /12, getiteld Ontwikkeling van humane therapeutica, van N.V. Organon, adviseert de COGEM als volgt.

CGM/ Generiek advies: "handelingen met lentivirale vectoren"

CGM/ Advies: Inschaling retrovirale vectoren afkomstig van ecotrope muizenretrovirussen

Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

CGM/ Advies omlaagschaling van retroviraal getransduceerde humane cellen voor langdurige kweek

CGM/ Advies: Werkzaamheden met gg-eiav getransduceerde kippen

Beschikking GGO IM-MV _000

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

CGM/ Advies: Aanvullende informatie over een klinische studie met adenovirussen

CGM/ Advies: niet-replicerend adeno-associated virus in ratten en muizen

CGM/ Advies: Knock-out muizen verkregen via retroviraal getransduceerde embryonale stamcellen

CGM/ Advies: Verzoek tot wijziging vergunning fase I/II klinische studie met conditioneel-replicerende adenovirussen

CGM/ Advies Klinische studie lentiviraal getransduceerde T-cellen

Beschikking GGO IM-MV _000

Datum 22 februari 2007 Kenmerk CGM/ Onderwerp Advies grootschalige productie van een influenzavaccin (IG )

Beschikking GGO IM-MV _000

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

CGM/ Vervolgadvies omlaagschaling van werkzaamheden met gg-vsiv

Beschikking GGO IM-MV _000

Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Ontwerpbeschikking GGO IM-MV _000

Aan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer De heer drs. P.L.B.A. van Geel Postbus GX Den Haag

Uw kenmerk Uw brief van Kenmerk Datum. IG /01.co1 14 oktober 2005 CGM/ oktober 2005

CGM/ Advies omlaagschaling van werkzaamheden met gepseudotypeerd, single-round genetisch gemodificeerd Vesicular stomatitis Indiana virus

Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

CGM/ Advies: Klinische studie met retroviraal getransduceerde T-cellen tegen leukemie

CGM/ Advies: Inschaling kloneringswerkzaamheden met genoom van PG-3 virussen

CGM/ Vervolgadvies omschaling van werkzaamheden met gg-veev replicondeeltjes

ADRES 12 februari 2007 KENMERK CGM/ Advies n.a.v. aanvullende informatie met betrekking tot veldproef met NK603x1507x59122 maïs

CGM/ Advies: Klinische studie met retroviraal getransduceerde humane T-lymfocyten

Advies Klinische studie met een ABCA4 transgen bevattende gg-lentivirale. vector tegen Stargardt maculaire degeneratie

Beschikking GGO IM-MV _000

Aan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer De heer drs. P.L.B.A. van Geel Postbus GX Den Haag

Geachte heer Van Geel,

CGM/ Advies grootschalige productie van genetisch gemodificeerd Canine parvovirus in een Single-Use bioreactor

Activiteiten waarbij ongekarakteriseerde donorsequenties worden gebruikt: Activiteiten waarbij gekarakteriseerde donorsequenties worden gebruikt:

CGM/ Advies: Experimenten met onbekende adenovirussen uit mensapen

Uw kenmerk Uw brief van Kenmerk Datum CGM/ juni 2005

ontwerp PorM/RB IM

Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Beschikking GGO IM-MV _000

CGM/ Advies isolatieafstand bij veldproef met gg-aardappels

CGM/ Advies Voorgenomen wijziging van Regeling ggo inzake kennisgeving- en vergunning-plichtige activiteiten

CGM/ Advies klinische studie met getransduceerde T-cellen tegen B-cel maligniteiten

CGM/ Aanbieding onderzoeksrapport 'Recombinant Allergens: working safely with recombinant allergenic biologicals

Advies: Melding SAE in klinische studie met CRAd

Uw kenmerk Uw brief van Kenmerk Datum. IM co CGM/ september 2004

CGM/ Advies: Werkzaamheden met chimeer Infectious bronchitis virus

CGM/ Advies: classificatie van het Trichodysplasia spinulosa-associated polyomavirus

Naar aanleiding van een adviesvraag betreffende de classificatie van twee virussen deelt de COGEM u het volgende mee.

CGM/ Advies: Classificatie van Chikungunya virus

CGM/ Aanbieding onderzoeksrapport: "Crop volunteers and climate change"

CGM/ Advies inschaling van werkzaamheden met replicons afgeleid van het Venezuelan equine encephalitis virus

Advies klinische studie met TEG001 ter behandeling van hematologische en solide tumoren

CGM/ Aanbieding onderzoeksrapport international medical tourism from the Netherlands for gene therapy

CGM/ Advies: Inschaling werkzaamheden met Hepatitis E virus

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu dhr. J. J. Atsma Postbus GX Den Haag. Geachte heer Atsma,

Advies 'Inschaling in vivo werkzaamheden met genetisch gemodificeerd Canine

CGM/ Verzoek tot wijziging vergunning vaccinatiestudie met gg-mazelenvirus in makaken

Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Mevrouw W.J. Mansveld Postbus GX Den Haag. Geachte mevrouw Mansveld,

Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Naar aanleiding van de recente uitbraak van de ziekte blauwtong in Nederland en omringende landen deelt de COGEM u het volgende mee.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

CGM/ Advies: Inschaling in vivo werkzaamheden met gg-cadv

CGM/ Advies 'Inschaling van gg-aav geinfecteerde (weefsels van) muizen en ratten'

Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu dhr. J. J. Atsma Postbus GX Den Haag. Geachte heer Atsma,

Aan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer De heer P.L.B.A. van Geel Postbus GX Den Haag

Datum 26 juli 2010 Betreft Antwoorden Kamervragen inzake de isolatieafstanden bij experimentele gentechaardappels.

CGM/ Advies: klonering van een synthetische DNA sequentie in Escherichia coli

24 juli 2007 CGM/ Advies recombinant Yellow Fever virus vaccin met West Nile virus insert

CGM/ Advies classificatie van de schimmel Mortierella alpina

6 augustus 2008 CGM/ Advies classificatie van Lactobacillus rhamnosus

Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu dhr. J.J. Atsma POSTBUS GX Den Haag. Geachte heer Atsma,

C/GB/03/M5/3 30 januari 2004 CGM/ maart 2003

Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Mevrouw W.J. Mansveld Postbus GX Den Haag. Geachte mevrouw Mansveld,

CGM/ Advies omlaagschaling werkzaamheden met gg-veev RNA replicons

Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu dhr. J. J. Atsma Postbus GX Den Haag. Geachte heer Atsma,

5.2 Donororganisme: De geïnserteerde sequentie is het humane gen voor stollingsfactor VIII door middel van een leverspecifieke promotor.

Ontwerpbeschikking GGO IM-MV _000

CGM/ Advies Classificatie en inschaling van Hepatitis B virus

CGM/ Advies: Classificatie en inschaling van Hepatitis delta virus

Aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu dhr. J. J. Atsma Postbus GX Den Haag. Geachte heer Atsma,

CGM/ Advies: Grootschalige productie van melkzuur door genetisch gemodificeerde cyanobacteriën in een kweeksysteem voor eenmalig gebruik.

CGM/ Advies: Omlaagschaling werkzaamheden met gg-vesicular stomatitis Indiana virus

Nederlandse samenvatting

Geachte heer Van Geel,

Transcriptie:

Voorzitter: prof.dr.ir. B.C.J. Zoeteman Aan de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer De heer drs. P.L.B.A. van Geel Postbus 30945 2500 GX Den Haag Uw kenmerk Uw brief van Kenmerk Datum IG 01-263/06.co1 13 april 2005 CGM/050427-01 27 april 2005 Onderwerp Advies kennisgeving IG 01-263/6 Geachte heer Van Geel, Naar aanleiding van de wijziging op kennisgeving IG 01-263/6, getiteld Implementatie van een lentivirus-afgeleid genoverdracht systeem, van het Leids Universitair Medisch Centrum, en het voorblad dat door het Bureau GGO is opgesteld, adviseert de COGEM als volgt. Samenvatting: De COGEM is gevraagd te adviseren over werkzaamheden met zoogdiercellen waarin een genetisch gemodificeerd virus (lentivirale vector), met genen coderend voor fluorescerende eiwitten, is gebracht. Het doel van de werkzaamheden is om fluorescentiefoto's te maken van levende getransduceerde cellen met behulp van een confocale-laserscan microscoop. De aanvrager is reeds in het bezit van een vergunning voor werkzaamheden met deze cellen in een ML-II laboratorium. De voorgenomen werkzaamheden met de microscoop kunnen om praktische redenen niet in dit laboratorium uitgevoerd worden. De aanvrager heeft daarom verzocht de werkzaamheden te mogen uitvoeren in een ruimte die niet gekwalificeerd is voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen (buiten inperking). De geïnfecteerde zoogdiercellen worden onder inperking in het ML-II laboratorium één dag gekweekt, tweemaal gewassen met een zoutoplossing en éénmaal met een trypsine-oplossing. Gezien het feit dat de hoeveelheid virus elke tien uur halveert en de onzekerheid over de efficiëntie van de wasstap met trypsine, kan niet worden uitgesloten dat detecteerbare hoeveelheden gg-virussen aanwezig blijven. Hierdoor is de kans aanwezig dat eventueel aanwezige actieve virusdeeltjes vrij kunnen komen in het milieu. Derhalve is de COGEM, ook in dit specifieke geval, van mening dat de veiligheid voor mens en milieu, bij het uitvoeren van de experimenten buiten inperking, niet gewaarborgd is. Tel.: 030 274 2777 Telefax: 030 274 4476 E-mail: info@cogem.net Internet: www.cogem.net

De door de COGEM gehanteerde overwegingen en het hieruit voortvloeiende advies treft u hierbij aan als bijlage. Hoogachtend, Prof. dr. ir. Bastiaan C.J. Zoeteman voorzitter COGEM c.c. Dr. ir. B.P. Loos Dr. I. van der Leij

Titel: Metingen van lentiviraal getransduceerde zoogdiercellen onder een microscoop in een ruimte zonder inperking COGEM advies: CGM/050427-01 Inleiding De COGEM is gevraagd te adviseren over de mogelijk risico s voor mens en milieu van handelingen met derde generatie lentivirale getransduceerde zoogdiercellen in een ruimte die niet gekwalificeerd is voor werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen (buiten inperking). Het doel van de werkzaamheden is om fluorescentiefoto's te maken van levende getransduceerde cellen met behulp van een confocalelaserscan microscoop. Hiertoe zullen verschillende genen die coderen voor fluorescerende eiwitten met behulp van lentivirale vectoren in primaire en tumorcellen tot expressie worden gebracht. Lentivirale vectoren zijn afgeleid van de retrovirussen (Retroviridae, genus Lentivirus) en worden veelvuldig gebruikt als een genoverdrachtsysteem. Dit systeem zorgt voor een stabiele integratie in het genoom van de geïnfecteerde cel. Lentivirale vectoren hebben het voordeel dat ze naast delende cellen ook niet-delende cellen kunnen infecteren. Als basis voor de lentivirale vector wordt gebruik gemaakt van het genoom van het Human immunodeficiency virus type 1 (HIV-1). Het genoom van HIV-1 bevat naast de structurele genen gag, pol en env, zes andere genen (vif, vpr, vpu, nef, tat en rev) (1). Deze genen zijn essentieel voor replicatie en virulentie van het virus. Uit veiligheidsoogpunt is het van belang dat er tijdens de vectorproductie geen replicatie-compentent retrovirus (RCR) kan ontstaan. In het derde-generatie lentivirale vectorsysteem zijn de benodigde virale genen en het transgen verdeeld over vier afzonderlijke plasmiden (2). Voor de vorming van RCR zijn minimaal drie recombinatie gebeurtenissen vereist. Mede doordat een minimum aan overlappende sequenties gebruikt wordt, is de kans op RCR vorming hierdoor aanzienlijk verkleind. Daarnaast draagt het gebruik van zogenaamde zelf-inactiverende (SIN) vectoren (zoals de betreffende lentivirale vector) bij aan een hogere bioveiligheid (3). Bij SIN vectoren zijn de promotor en enhancer sequenties gedeleteerd uit de 3 LTR van de vector. Daarnaast zijn de vif, vpr, tat, vpu en nef genen niet nodig en verwijderd. Hierdoor wordt het risico op mobilisatie van de vector uit de getransduceerde cel na infectie met een complementerend recombinant virus uitermate klein (4). De adviesvraag De COGEM is gevraagd te adviseren over de handelingen met zoogdiercellen die getransduceerd zijn met derde generatie lentivirale vectoren. De handelingen vinden COGEM advies: CGM/050427-01 1

plaats in een ruimte buiten inperking. De aanvrager heeft reeds een vergunning om transductie-experimenten uit te voeren met zoogdiercellen en lentivirale vectoren van de derde generatie onder ML-II condities met aanvullende voorschriften (IG 01-263). Het oorspronkelijke envelopeiwit, dat ondermeer de weefselspecificiteit van het virus bepaalt, is in de lentivirale vectoren vervangen door het glycoproteïne G eiwit van het Vesicular stomatitis virus (VSV-G). Als gevolg van deze pseudotypering kan het virus in principe een groot aantal celtypen infecteren, waardoor de lentivirale vector een groter gastheerbereik en weefseltropisme heeft verkregen (5). In de lentivirale vectoren zijn reporter genen ('green fluorescent protein', 'red fluorescent protein' en luciferase) aanwezig. De aanvrager geeft aan dat de te gebruiken virusbatch niet wordt getest op de aanwezigheid van RCR, aangezien er geen aanwijzingen zijn in de literatuur voor het ontstaan van RCR tijdens de productie van derde generatie lentivirale vectoren (6). De zoogdiercellen worden twee tot zestien uur onder ingeperkt gebruik geïncubeerd met de lentivirale vectoren en vervolgens één maal gewassen met fysiologische zoutoplossing. Na één tot drie dagen celkweek en één wasstap met fysiologische zoutoplossing worden de cellen behandeld met een 0,05% trypsine oplossing. Na de trypsine behandeling worden de cellen voorzien van kweekmedium en overgebracht in microscopiekweekschaaltjes. De cellen zullen onder een fluorescentiemicroscoop bestudeerd en gefotografeerd worden. Gedurende de microscopische handelingen in een niet-ingeperkte ruimte blijven de kweekschaaltjes gesloten en worden er volgens de aanvrager in de ruimte geen open handelingen met de cellen verricht. Na afloop van de werkzaamheden zullen de werkoppervlakken en instrumenten worden schoongemaakt met 70% ethanol en zullen de kweekschaaltjes met cellen teruggebracht worden naar het ML-II laboratorium. Eerder COGEM advies De COGEM heeft eerder geadviseerd over soortgelijke adviesvragen (CGM/040209-01, CGM/041103-01, CGM/050309-01 en CGM/050330-01). De omstandigheden in de huidige adviesvraag zijn vergelijkbaar met die welke zijn vermeld in advies CGM/050309-01, met uitzondering van de kweektijd van de cellen en de verschillende wasstappen. In de vorige aanvraag is door de aanvrager verzocht om gesloten microscopische handelingen te mogen uitvoeren in een ruimte buiten inperking. Alvorens de cellen te bestuderen onder de microscoop waren deze niet één dag, maar tenminste een week gekweekt in een ML-II ruimte. Tevens werden de cellen tweemaal gewassen met fysiologische zoutoplossing en tweemaal met een 0,05% trypsine oplossing. Bij het uitvoeren van dit specifieke experiment buiten inperking heeft de COGEM destijds geconcludeerd dat de risico s voor mens en milieu verwaarloosbaar klein zijn (CGM/050309-01). COGEM advies: CGM/050427-01 2

Overweging en advies In onderhavige aanvraag wordt gebruikt gemaakt van een zelfinactiverende (SIN) derde generatie lentivirale vector. Een risico bij de productie van dit soort vectoren is het ontstaan van RCR die zich in het milieu kunnen verspreiden. Door gebruik van het derde generatie lentivirale systeem zijn minimaal drie homologe recombinatie gebeurtenissen vereist, voordat RCR kan worden gevormd (3). Voor zover bekend is er nooit melding gemaakt van RCR vorming bij gebruik van deze vectoren (6). Zoals in eerdere adviezen is aangegeven (CGM/050309-01 en CGM/040209-01), acht de COGEM de kans verwaarloosbaar klein dat met derde generatie zelfinactiverende lentivirale vectoren RCR gevormd worden. De COGEM is conform een eerder advies (CGM/050309-01) van mening, dat het testen van de virusbatch op afwezigheid van RCR niet verder zal bijdragen aan het beperken van de risico's voor mens en milieu. De in deze aanvraag getransduceerde zoogdiercellen worden opgegroeid bij een temperatuur van 37 C gedurende minimaal één dag. Lentivirale vectoren die gepseudotypeerd zijn met het VSV-G eiwit hebben bij een temperatuur van 37 C een halfwaardetijd van circa tien uur (7). Bij een dergelijke halfwaardetijd is de oorspronkelijke concentratie infectieuze vectordeeltjes na één dag met een factor 5,3 (= 2 2,4 ) verlaagd. Tijdens de kweekperiode worden de cellen tweemaal gewassen met fysiologische zoutoplossing waaraan geen lentivirale partikels zijn toegevoegd. Als gevolg van de wasstappen zal het aantal vrije infectieuze vectordeeltjes per wasstap verder gereduceerd worden met ongeveer 95% (factor 20 reductie). Tevens worden de cellen éénmaal behandeld met een 0,05% trypsine-oplossing. Aangezien er tweemaal gewassen wordt met een fysiologische zoutoplossing (reductiefactor 400) én eenmaal met een trypsine-oplossing, zullen de wasstappen verreweg het grootste aandeel hebben in de reductie van het aantal vrije infectieuze vectordeeltjes, in vergelijking met de kweekperiode van één dag (reductiefactor 5,3). Bij een kweekperiode van één week bij 37 C met twee wasstappen met fysiologische zoutoplossing is het aantal infectieuze vectordeeltjes met factor 5,2x10 7 (= 2 17 x20x20) verlaagd (CGM/050309-01). De COGEM heeft eerder geconcludeerd dat met deze procedure, inclusief twee wasstappen met een 0,05% trypsine-oplossing, de hoeveelheid vrije lentivirale vectoren gereduceerd is tot niet-detecteerbare hoeveelheden (CGM/050309-01). In de huidige aanvraag wordt echter één tot drie dagen gekweekt. Bij een kweekperiode van één dag inclusief twee wasstappen met fysiologische zoutoplossing, zonder de trypsine wasstap, zal het aantal infectieuze vectordeeltjes met factor 2,1x10 3 (=2 2,4 x20x20) verlaagd worden. Van trypsine is bekend dat het HIV type 1 inactiveert en bij een fysiologische zuurgraad ( ph=7) efficiënt het VSV-G eiwit afbreekt (8; 9). Trypsine zorgt er voor dat virusdeeltjes die gehecht zijn aan de cellen losgemaakt worden en zodoende weggewassen kunnen worden. Daarbij zullen de overgebleven virusdeeltjes niet meer infectieus zijn, doordat trypsine het VSV-G eiwit kan inactiveren (8-12). Uit de literatuur blijkt dat de reductie van het aantal HIV virusdeeltjes bij een wasstap met COGEM advies: CGM/050427-01 3

0,01% trypsine gedurende vijf minuten varieert tussen een factor 10 en 115 (8). De virusinactiverende werking is afhankelijk van de incubatietijd van trypsine en van de hoeveelheid virus dat in de celkweek aanwezig is (8). In deze studie worden echter geen absolute virusaantallen vermeld (8). Tevens heeft de aanvrager niet aangegeven hoeveel virus gebruikt wordt en hoelang de wasstap met trypsine duurt. Daarnaast wordt in het betreffende artikel uitgegaan van HIV en niet van VSV-G gepseudotypeerd HIV, zoals in de huidige aanvraag (8). Hierdoor is het moeilijk om een correcte inschatting te maken van de reducerende factor van trypsine. Een andere studie heeft wel het effect onderzocht van trypsine op VSV-G gepseudotypeerde lentivirale virussen (9). Hierbij is een fysische methode (immuunprecipitatie) gebruikt om de inactivatie van VSV-G eiwit te detecteren. De waargenomen reductie in trypsine-resistentie van 100% tot 0% in deze assay is weinig informatief om de reductiefactor te bepalen, aangezien deze 10 2 maar misschien ook 10 4 kan zijn (9). Aangezien de virusreducerende werking van trypsine onvoldoende is aangetoond, kan niet worden uitgesloten dat de procedure onvoldoende effectief is om het aantal infectieuze vectordeeltjes te reduceren tot niet-detecteerbare hoeveelheden. Hierdoor is er een reële kans dat in de kweekschaaltjes vrije infectieuze vectordeeltjes aanwezig blijven. Bij de experimenten die plaatsvinden buiten de ingeperkte ruimte wordt volgens de aanvrager gewerkt met gesloten kweekschaaltjes. Aangezien het niet uitgesloten is dat in de kweekschaaltjes vrije infectieuze vectordeeltjes voorkomen, is de kans aanwezig dat deze virusdeeltjes, bij ongelukken of calamiteiten, in het milieu terechtkomen en zodoende mensen of dieren kunnen infecteren (5). Concluderend is de COGEM, in dit geval, van mening dat door het kweken van de getransduceerde zoogdiercellen op ML-II niveau gedurende minimaal één dag, het tweemaal wassen van de cellen met fysiologische zoutoplossing én éénmaal met een trypsine-oplossing, de veiligheid voor mens en milieu bij het uitvoeren van werkzaamheden met een fluorescentiemicroscoop met gesloten kweekschaaltjes in een ruimte buiten inperking, niet gewaarborgd is. Referenties 1. Van Regenmortel, M. H. V. (2000). Seventh report of the international committee on taxonomy of viruses. Academic Press, San Diego. 2. Dull, T., Zufferey, R., Kelly, M., Mandel, R. J., Nguyen, M., Trono, D., and Naldini, L. (1998). A third-generation lentivirus vector with a conditional packaging system. J Virol 72, blz. 8463-71 COGEM advies: CGM/050427-01 4

3. Zufferey, R., Dull, T., Mandel, R. J., Bukovsky, A., Quiroz, D., Naldini, L., and Trono, D. (1998). Self-inactivating lentivirus vector for safe and efficient in vivo gene delivery. J Virol 72, blz. 9873-80 4. Miyoshi, H., Blomer, U., Takahashi, M., Gage, F. H., and Verma, I. M. (1998). Development of a self-inactivating lentivirus vector. J Virol 72, blz. 8150-7 5. Kafri, T. (2004). Gene delivery by lentivirus vectors an overview. Methods Mol Biol 246, blz. 367-90 6. Sastry, L., Xu, Y., Johnson, T., Desai, K., Rissing, D., Marsh, J., and Cornetta, K. (2003). Certification assays for HIV-1-based vectors: frequent passage of gag sequences without evidence of replication-competent viruses. Mol Ther 8, blz. 830-9 7. Higashikawa, F. and Chang, L. (2001). Kinetic analyses of stability of simple and complex retroviral vectors. Virology 280, blz. 124-31 8. Tang, S. B. and Levy, J. A. (1991). Inactivation of HIV-1 by trypsin and its use in demonstrating specific virus infection of cells. J Virol Methods 33, blz. 39-46 9. Shokralla, S., He, Y., Wanas, E., and Ghosh, H. P. (1998). Mutations in a carboxyterminal region of vesicular stomatitis virus glycoprotein G that affect membrane fusion activity. Virology 242, blz. 39-50 10. Kawamura, T., Cohen, S. S., Borris, D. L., Aquilino, E. A., Glushakova, S., Margolis, L. B., Orenstein, J. M., Offord, R. E., Neurath, A. R., and Blauvelt, A. (2000). Candidate microbicides block HIV-1 infection of human immature Langerhans cells within epithelial tissue explants. J Exp Med 192, blz. 1491-500 11. Blauvelt, A., Asada, H., Saville, M. W., Klaus-Kovtun, V., Altman, D. J., Yarchoan, R., and Katz, S. I. (1997). Productive infection of dendritic cells by HIV-1 and their ability to capture virus are mediated through separate pathways. J Clin Invest 100, blz. 2043-53 12. Wu, Z., Chen, Z., and Phillips, D. M. (2003). Human genital epithelial cells capture cell-free human immunodeficiency virus type 1 and transmit the virus to CD4+ Cells: implications for mechanisms of sexual transmission. J Infect Dis 188, blz. 1473-82 COGEM advies: CGM/050427-01 5