Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 14 augustus 1962 *'s Middags te 2.30 uur aangevangen, Trêveszaal.

Vergelijkbare documenten
Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 23 mei 1962 *'s Avonds te 8.30 uur aangevangen, Kabinet van de Minister-President.

Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 16 maart 1962 *'s Morgens te 9 uur aangevangen en 's middags voortgezet, Trêveszaal.

Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 23 maart 1962 *'s Morgens te 10 uur aangevangen en 's middags voortgezet, Trêveszaal.

Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 9 april 1962 *'s Morgens te 9.15 uur aangevangen, vergaderzaal Kabinet van de Minister-President.

Notulen van de buitengewone vergadering van de Ministerraad op 7 juni 1960 *'s Middags te 4 uur aangevangen en 's avonds voortgezet.

Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 13 dec. 1957

Notulen van de vergadering gehouden op donderdag 24 juli 1969 in de Trêveszaal, aangevangen 's morgens om tien uur en 's middags voortgezet

Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 27 feb *'s Morgens te 10 uur aangevangen en 's middags voortgezet, Trêveszaal.

Avondvergadering Aanwezig: Dezelfden als 's middags, alsmede de Staatssecretarissen Blom, Fockema Andreae en Moorman.

Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 9 okt *'s Middags te 2 uur aangevangen en 's avonds voortgezet, Plein 2b.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Verslag van de Ministerraad beteffende het comité-spaak (7 november 1955)

hem hulde voor de bekwame wijze, waarop hij het standpunt van de Regering heeft verdedigd. De behandeling voor de Verenigde Naties heeft voor

PERMANENTE VERTEGENWOORDIGING VAN NEDERLAND

Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 21 aug *'s Middags te 2 uur aangevangen, Plein 2b.

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1961 Nr. 74

Besluit van 2 maart 1994, houdende vaststelling van een reglement van orde voor de ministerraad*

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

MINISTERIE 'S-GRAVENHAGE. ' *f'

201 BIEDEN, ONDERHANDELEN & TOTSTANDKOMING OVEREENKOMST

HOOFDSTUK XII DE PRESIDENT EERSTE AFDELING ALGEMEEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

MANDATENLIJST EN VERMOGENSAANGIFTE

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 16 juli

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Amsterdam Center for International Law Postbus BA Amsterdam

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1995 Nr. 100

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

Nr Notulen van de vergadering gehouden op vrijdag 5 december 1969 in de Trêvesaal, aangevangen 's morgens om 9 uur en 's middag3 voortgezet

Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem I, Prins van Oranje-Nassau.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Lagere Publiekrechtelijke Lichamen

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

REGLEMENT VAN ORDE 2. Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie. Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE

PROTOCOL VAN AFSPRAKEN OVER ONDERZOEKEN TWEEDE KAMER...

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/114

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG. Partijen zullen hierna worden aangeduid als de stichting en de arts.

Klachtenregeling Peutergroep Theresia

Belangenbehartiging opdrachtgever. Onvoldoende belangenbehartiging. Tegenstrijdige opdrachten.

Regeling Klachtenprocedure Stichting Kulturhus Haaksbergen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie ressort 's-gravenhage te Den Haag. Datum: 17 juni Rapportnummer: 2013/065

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 18 juli

Regeling Klachtenprocedure Bibliotheek Heiloo

ZONDER BLOED OP VRAAG VAN DE PATIENT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

1.2 De toepasselijkheid van de door de opdrachtgever gehanteerde algemene voorwaarden wordt uitdrukkelijk uitgesloten.

1red , NOS, Gesprek met de minister-president, Ned.2, uur

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248

==================================================================== HOOFDSTUK I. Paragraaf 1. Inrichting. Artikel 1

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 13 oktober 2004 Rapportnummer: 2004/401

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de conclusies van de Raad over Jemen, die de Raad in zijn zitting op 18 februari 2019 heeft aangenomen.

Rapport. Datum: 25 maart 1998 Rapportnummer: 1998/083

Optie en bod. Onderhandelen met meerdere gegadigden.

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

Klachtenreglement onafhankelijke. Klachtencommissie. Voor het vrijwilligerswerk in Haarlem en omstreken

Klachtenregeling ALGEMEEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

==================================================================== Artikel 1

Rapport. Datum: 4 maart 2004 Rapportnummer: 2004/073

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG. B&GA/AB/2002/9494a

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Notulen van de vergadering gehouden op vrijdag 20 december 1968 in de Trêveszaal aangevangen 's morgens om tien uur en 's middags voortgezet

Reglement voor de vaste adviescommissies van Wetterskip Fryslân

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

Reglement Klachtbehandeling externe klachtencommissie van het Da Vinci College

Optie en bod. Koopovereenkomst tot stand gekomen? Onderhandelen met meerdere gegadigden.

7051/16 pro/ons/as 1 DGB 1 A

Beoordeling Bevindingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. betreffende de sluiting van de Internationale Overeenkomst van 2015 voor olijfolie en tafelolijven

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224

Plein 1813 nr. 4- 's-geavewhage. Onderwerp: Weekoverzicht.

Beoordeling Bevindingen

ZEER GEHEIM. Aanwezig: De minister-president De Quayen de ministers Van Aartsen, Beerman, Cals, Korthals Luns

Arbitragecommissie. Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten

NAI REGLEMENT VOOR HET BENOEMEN VAN EEN BINDEND ADVISEUR IN AD HOC PROCEDURES

REGLEMENT GEZAMENLIJKE VERGADERING VAN DE ONDERNEMINGSRAAD EN DE STUDENTENRAAD VAN DE TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT

Rapport. Datum: 27 april 1998 Rapportnummer: 1998/126

ZEER GEHEIM. vrljdag 8 maart 1963 in de Trêveszaal 's morgens om tien uur en 's middags' voortgezet

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zaaknummer : 2012/220 en 220.1

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

4 Heeft u kennisgenomen van het rapport Onderzoek naar de besluitvormingsprocedures binnen de Belastingdienst, dat op 27 januari jl. verschenen is?

College voor geschillen medezeggenschap defensie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling. Afbreken onderhandelingen.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Transcriptie:

718 Notulen van de vergadering van de Ministerraad op 14 augustus 1962 *'s Middags te 2.30 uur aangevangen, Trêveszaal. Aanwezig: De Minister-President De Quay en de Ministers Van Aartsen, Beerman, Klompé, Korthals, Luns, Marijnen, Toxopeus, Veldkamp, Visser en Zijlstra (afwezig zijn de Ministers Cals en De Pous). Voorts zijn aanwezig de Staatssecretarissen Bot, Calmeyer en De Jong. Secretaris: Drs. Middelburg. Nieuw-Guinea De Minister-President herinnert eraan, dat de Raad de vorige dag heeft besloten de afwezige ministers terug te roepen voor het beraad over de recente ontwikkelingen in de kwestie Nieuw- Guinea. Voor hen herhaalt spreker de historie met de brief van U Thant aan de Indonesische Minister Subandrio (zie notulen 8 augustus 1962 blz. 1) en in het bijzonder het vreemde verloop van de vlaggenkwestie. Hierover is na de vergadering van de vorige dag een telegram aan de Nederlandse onderhandelaars gezonden. In die vergadering kwam ook een bericht over nieuwe vluchten van Indonesische vliegtuigen boven Nieuw-Guinea; intussen is gebleken, dat deze opnieuw parachutisten hebben neergelaten. De instructie is gegeven de Amerikaanse Minister Rusk over een en ander in te lichten en hem te herinneren aan zijn uitspraak in Athene tegenover Minister Luns, dat Indonesië een heidens hoge prijs zou moeten betalen als het beheer over Nieuw-Guinea wil krijgen. Deze nacht is spreker om twee uur door Ambassadeur Van Roijen opgebeld. Deze zeide, dat de delegatie geschrokken was van het telegram. Hij was het ermede eens, dat de infiltraties een schandaal zijn, maar hij had uit besprekingen met Subandrio de indruk, dat deze na ondertekening van de overeenkomst niet meer voor zullen komen. U Thant zou ook aan Nederland een memo geven: naast de vlag van de VN zou van 1 oktober tot 31 december de Nederlandse vlag wapperen, daarna de Indonesische (samen met de VN-vlag). De geïnterneerde Indonesische militairen zouden naar Indonesië worden teruggezonden. Spreker heeft geantwoord, dat het Kabinet geschrokken was van de ontwikkeling van de laatste dagen. Dr. Van Roijen zeide nog, dat noch onze bondgenoten noch de Afro-Aziaten het zouden begrijpen, als Nederland de besprekingen zou onderbreken. Voor de houding van U Thant in de vlaggenkwestie ziet spreker als verzachtende omstandigheid, dat Dr. Van Roijen in een eerder gesprek met Subandrio over de vlaggen tijdens het VN-bestuur had gezegd, dat deze dit aan U Thant moest vragen. Minister Luns deelt mede, dat hij de instructie heeft gegeven, dat de verlening van technical assistance aan Nieuw-Guinea uitsluitend via de Verenigde Naties zal kunnen geschieden. Na een vraag van Dr. Van Roijen heeft spreker na overleg met andere bewindslieden geantwoord, dat Nederland bereid is voor deze hulp 3 maal $ 10 mln. beschikbaar te stellen. De Minister-President deelt mede, dat onder leiding van de VN-generaal Rikhye de volgende vier punten zijn vastgesteld. De bevoorrading van de Indonesische parachutisten op Nieuw-Guinea zal gebeuren door Indonesische schepen onder VN-vlag en met een vertegenwoordiger van de VN aan boord via havens die het Nederlandse Gouvernement zal aanwijzen. De strijdkrachten zullen onder de Secretaris-Generaal van de VN staan. De VNveiligheidstroepen - 1000 man sterk - zullen zo snel mogelijk worden aangetrokken. De gevangen Indonesische militairen zullen niet via Singapore maar direct naar Indonesië teruggezonden worden. Spreker brengt vervolgens de tekst van de ontwerpovereenkomst ter sprake. Minister Luns merkt op, dat Dr. Van Roijen niet heeft onderhandeld over wensen, die de Regering kenbaar heeft gemaakt; als de Indonesische delegatie een voorstel afwees, liet Dr. Van Roijen dit zonder meer vallen. De Minister-President verwijst hiervoor naar het overzicht van wat bij de

onderhandelingen is gebeurd. Hij merkt op, dat de Raad, die nu vrijwel voltallig is, zijn standpunt zal moeten bepalen over de volgende punten. a. de ontwerpovereenkomst inzake de overdracht van het bestuur over Nieuw-Guinea; b. de financiële regeling; c. de militaire overeenkomst en d. de actuele situatie op Nieuw-Guinea. De vorige dag was de Raad van gevoelen, dat de grens bereikt was van wat de Nederlandse regering kon aanvaarden, zowel door het voortgaan van de Indonesische infiltraties als door de manier, waarop bij de onderhandelingen in Amerika is opgetreden. Minister Luns merkt op, dat Dr. Van Roijen uitgaat van het axioma, dat de Indonesische President Sukarno op 17 augustus de totstandkoming van de overeenkomst inzake de overdracht van bestuur over Nieuw-Guinea moet kunnen mededelen. Spreker meent, dat de Nederlandse regering moet eisen, dat er een einde komt aan de Indonesische infiltraties op Nieuw-Guinea en dat, als dit niet gebeurt, de Nederlandse Regering nader zal zien wat zij zal doen. Wat de vlaggenkwestie betreft herinnert spreker eraan, dat bij de overkomst van Dr. Van Roijen naar Nederland een laatste gesprek in zijn kamer heeft plaats gehad, waarbij de Minister- President aan Dr. Van Roijen heeft gevraagd hoe zou worden gereageerd op een eis van Indonesië, dat op 1 januari 1963 de Indonesische vlag op Nieuw-Guinea gehesen zou moeten worden. Spreker voegde eraan toe, dat de Nederlandse Regering door de Nederlandse onderhandelaars over de overeenkomst inzake Nieuw-Guinea voor voldongen feiten is geplaatst. Minister Visser deelt mede, dat men op Nieuw-Guinea met evacuatie van de Nederlandse militairen en burgers niet onmiddellijk gereed zou zijn en dat de opstelling van de Nederlandse strijdkrachten zodanig is, dat bij een grote aanval van Indonesië veel slachtoffers zouden vallen. Spreker komt daarom terug van het voorstel, dat hij de vorige dag heeft gedaan. Hij wil in dit laatste stadium President Sukarno geen motief aan de hand doen om een aanval te doen. Minister Toxopeus is bij lezing van de telegrammen wel geschrokken van de wijze, waarop de Nederlandse delegatie te werk gaat. Hij heeft de indruk, dat alles wat men van Indonesische zijde eist zonder meer wordt toegegeven en dat wat de Nederlandse regering vraagt niet eens wordt besproken. Intussen vraagt spreker zich af, na wat Minister Visser zegt, of de Nederlandse regering nog iets zal kunnen afwijzen waaromtrent in New York al overeenstemming is bereikt. Minister Luns verduidelijkt, dat de bespreking in de Raad thans gaat om al of niet ondertekenen van de overeenkomst. Minister Zijlstra had begrepen, dat de formele onderhandelingen tussen de Nederlandse en Indonesische delegatie op 13 en 14 augustus zouden plaats vinden; hij hoort nu, dat de volgende dag alleen ondertekening zal plaats vinden. Minister Luns bevestigt dit. Minister Zijlstra stelt de vraag of het mogelijk is, dat Indonesië nog wijzigingen zal voorstellen. Minister Luns antwoordt bevestigend. Minister Zijlstra acht het niet uitgesloten, dat de regeling van de financiële punten nog niet perfect is op het ogenblik van ondertekening van de overeenkomst. Minister Marijnen stelt de vraag of er enig bericht is, dat de Indonesiërs na ondertekening van een overeenkomst niet verder zullen gaan met infiltraties. Minister Zijlstra merkt op, dat het weekoverzicht de inlichtingen hieromtrent geeft. Minister Korthals meent, dat hierover ook gepubliceerd moet worden. Minister Marijnen stelt in de eerste plaats de vraag of met de ondertekening van de overeenkomst de infiltraties afgelopen zijn en in de tweede plaats hoe de houding tegenover de Indonesische infiltranten zal zijn. Minister Visser antwoordt, dat de Nederlandse strijdkrachten niet meer achter infiltraties aan zullen gaan, zodra de overeenkomst is getekend. Staatssecretaris Bot merkt op, dat Nederland tot 1 oktober souverein is op Nieuw- Guinea en tot die datum verantwoordelijkheid draagt. Staatssecretaris De Jong wijst op de passage in de overeenkomst, dat de burgers van de betrokken gebieden vrij heen en weer zullen kunnen gaan. Minister Luns meent, dat de Nederlandse marine een schot voor de boeg zou moeten geven als Indonesische vaartuigen voor 1 oktober naar Nieuw-Guinea zouden komen. Deze zullen opgebracht moeten worden, als zij bij onderzoek militairen zouden vervoeren. Minister Visser

merkt op, dat de Nederlandse strijdkrachten op Nieuw-Guinea op snelle wijze gerepatrieerd zullen worden; voor Nederlanders die nog op Nieuw-Guinea blijven is politiebescherming nodig. De Minister-President meent, dat in het ontwerp voor de wapenstilstandsovereenkomst de datum ontbreekt, waarop de overeenkomst inwerking treedt. Minister Luns is van oordeel, dat tot 1 oktober geen enkele Indonesiër op Nieuw-Guinea mag binnenkomen. Minister Beerman meent, dat een schakel moet zijn voor de handhaving van de rust een artikel, dat Indonesië bij U Thant verklaart, dat na ondertekening van de overeenkomst geen nieuwe infiltraties meer zullen plaats hebben. De Indonesische militairen die op Nieuw-Guinea zijn zal men van Nederlandse zijde dan met rust kunnen laten. Minister Zijlstra wijst erop, dat handhaving van de wapenstilstand voor beide partijen een noodzakelijke voorwaarde is om de drie fasen, die in de overeenkomst zijn genoemd, te laten verlopen. Een mogelijkheid is, dat de Nederlandse regering zich bereid heeft verklaart de overeenkomst te tekenen, waarbij het duidelijk moet worden, dat, als Indonesië niet van nieuwe infiltraties afziet, het verdrag niet perfect is en niet geratificeerd zal kunnen worden. De Minister-President is van oordeel, dat de wapenstilstandsovereenkomst een staakt het vuren van beide kanten moet inhouden, alsmede het afzien van nieuwe infiltraties. Minister Luns neemt aan, dat de Raad ermede akkoord gaat, dat onzerzijds over de jongste Indonesische infiltraties weer protest wordt aangerekend bij U Thant en bij de Amerikaanse regering. Minister Toxopeus stelt de vraag wat zal worden gedaan, als Indonesië niet van nieuwe infiltraties wil afzien. Minister Luns is van oordeel, dat dan een beroep op de Veiligheidsraad moet worden gedaan. De Minister-President vraagt zich af of men niet te gemakkelijk aan Sukarno een voorwendsel geeft om tot de grote militaire aanval op Nieuw-Guinea over te gaan. Als nog geen overeenkomst is bereikt, kan men verwachten, dat Sukarno op 17 augustus zal stellen, dat Nederland obstructie voert tegen bereiken van een overeenkomst en dat daarom Indonesië Nieuw-Guinea maar zelf binnen zijn gebied moet halen. Spreker is er wel voor voorwaarden te stellen inzake het afzien van nieuwe infiltraties. Minister Zijlstra is nog niet gerust; de Regering is in tijdnood en komt zo tot een zenuwachtige behandeling van de zaak. Men loopt dan de kans, dat er de volgende dag een kring van misverstanden is ontstaan, waar men niet meer uitkomt. De Indonesische regering zal dan stellen, dat Nederland bezwaren tegen een overeenkomst, die onder leiding van de Secretaris- Generaal van de Verenigde Naties is ontworpen, heeft gemaakt en men zal dat aangrijpen als aanleiding voor een grote aanval. Spreker vindt het - gezien de militaire en politieke overmacht - te riskant om onze delegatie de volgende dag te laten verklaren, dat de overeenkomst pas wordt getekend, als de wapenstilstand ook betekent, dat er geen nieuwe infiltraties plaats hebben. Hij voelt ervoor te verklaren, dat Nederland de overeenkomst tekent, aannemend, dat het feitelijk, moreel en politiek noodzakelijk is, dat er een effectieve wapenstilstand op Nieuw-Guinea komt, wat betekent, dat er geen nieuwe infiltraties plaats hebben en van Nederlandse zijde geen jacht meer op Indonesische infiltranten zal worden gemaakt. Minister Klompé stelt de vraag wat minister Zijlstra denkt te doen als Indonesië daarna ook nog parachutisten overbrengt. Minister Zijlstra antwoord, dat er dan geen wapenstilstand is en dat het dan ondenkbaar is, dat ons parlement de overeenkomst ratificeert. Dan is het nodig ons tot de Veiligheidsraad te wenden. De Nederlandse Regering zal moeten oppassen de volgende dag niet de schuld te krijgen, dat geen overeenkomst tot stand komt. Minister Korthals merkt op, dat het niet zo mag zijn, dat op vragen uit het parlement als op Nederlandse militairen na ondertekening van de overeenkomst geschoten wordt, moet worden geantwoord, dat dit niet in de overeenkomst geregeld was. Minister Zijlstra kan zich ook indenken, dat in New York gezegd wordt, dat Nederland de overeenkomst niet tekent, als dit niet geregeld is. De vraag is alleen hoe kan worden voorkomen, dat Nederland de volgende dag als de schuldige wordt aangewezen, dat geen overkomst tot stand is gekomen. Minister Luns meent, dat de Nederlandse regering schuldige nalatigheid zou kunnen worden verweten, als niet een papieren zekerheid over de wapenstilstand werd verkregen. De Minister-President meent dat de Nederlandse

delegatie zal kunnen stellen, dat zij de overeenkomst wil tekenen, maar dat de overeenkomst in groot gevaar komt, als niet tegelijk een wapenstilstandsovereenkomst tot stand komt, die ook zal gelden voor de periode tot 1 oktober. Minister Visser is het hiermede eens. Minister Luns is van mening, dat de datum van 17 augustus alleen voor Indonesië betekenis heeft; voor Nederland zou dit evengoed 18 of 19 augustus kunnen zijn. Minister Zijlstra verwerpt evenals Minister Luns de haast die men met deze zaak wil maken; deze is in strijd met de zorgvuldigheid, vooral omdat de bewindslieden de teksten van de overeenkomsten nog niet in hun definitieve vorm kennen. Als echter wordt verlangd, dat de Regering eerst het papier met de wapenstilstand moet goedkeuren, vreest spreker, dat de volgende dag verwarring zal optreden. Minister Beerman meent, dat de Ministerraad over de wapenstilstand geen papier behoeft te hebben. De Minister-President meent ook, dat bij de overeenkomst kan worden gezegd, en in het verslag erover vastgelegd, dat van de ondertekening van de overeenkomst af tot 1 oktober 1962 een wapenstilstand moet bestaan en moet worden nageleefd. Minister Luns verwacht, dat Nederland na ondertekening van deze overeenkomst geen last met Indonesische infiltraties meer zal hebben. Dan zal Indonesië de ratificatie van de overeenkomst niet in gevaar willen brengen. Spreker merkt op, dat de Ministerraad er dan vanuit gaat dat Nederland deze bijzonder ongunstige overeenkomst aanvaardt. Staatssecretaris Bot brengt ter sprake, dat de Minister van Financiën het wetsontwerp voor een molestverzekering voor Nieuw-Guinea niet verder wil behandelen. Het is echter zowel hier te lande als in de Nieuw-Guinearaad bekend gemaakt, dat een molestregeling zou worden ingediend; daar rekent men dus op. Als men dit zou terugdraaien, zou men de Nederlandse regering van kwade trouw kunnen beschuldigen. Met de gereduceerde regeling zou een totaal bedrag van f 28 mln. gemoeid zijn, als sprake zou zijn van een volledig verlies van alle Nederlandse ondernemingen op Nieuw-Guinea. Spreker doet een beroep op de Raad om de voorbereiding van deze regeling voortgang te laten vinden. Minister Zijlstra merkt op, dat hij bij de discussie een aantal bezwaren heeft gemaakt over het ontwerp, dat erop neer zouden komen, dat voor de bedrijven op Nieuw-Guinea een gunstigere regeling zou worden voorgesteld dan voor de Nederlandse bedrijven, die in Indonesië werkzaam zijn. Spreker heeft zich door Staatssecretaris Bot laten overtuigen, dat het hier een andere zaak betreft en dat dit moet doorgaan. Men moet echter trachten te vermijden, dat de regeling een premie van confiscatie van Nederlandse bedrijven op Nieuw-Guinea door Indonesië zou zijn. Spreker stelt daarom voor, dat men dit ontwerp opnieuw bekijkt in het licht van de nieuwe situatie. Staatssecretaris Bot wijst erop dat in de regeling de bedrijven ook zelf een deel van het risico moeten dragen. Als de Regering niets doet, is er grote kans, dat normale voorzieningen (elektriciteit, water) niet voortlopen, hotels sluiten enz. Minister Beerman merkt op, dat een verzekering een dekking geeft voor een onzekere kans; dat is nu anders geworden. Spreker is niet van oordeel dat de Regering niets moet doen, maar hij vraagt zich af of de Regering een risico moet dragen, wat ten aanzien van Nederlandse bedrijven in Indonesië niet is gebeurd. Staatssecretaris Bot merkt op, dat vele bedrijven op Nieuw-Guinea op verzoek van de Nederlandse Regering daar gevestigd zijn. Daar komt bij, dat als alle bedrijven wegtrekken van het economische leven op Nieuw-Guinea weinig overblijft. Minister Zijlstra heeft behoefte na te gaan of alles op dezelfde manier geregeld moet worden in de nieuwe situatie. Indiening van het wetsontwerp moet niet een uitnodiging zijn aan Indonesië om de Nederlandse bedrijven op Nieuw-Guinea te confisceren. Het gaat er dan bijv. om welke voorwaarden de Nederlandse Regering gerechtigd is te stellen. Minister Toxopeus onderstreept, dat men deze molestregeling niet als een normale assurantie mag zien nu de bedrijven zich op Nederlands verzoek daar hebben gevestigd. Minister Zijlstra merkt op, dat de artikelen 6, 7 en 8 geen betrekking hebben op deze zaak. Het gaat bijv. over muntbiljetten, een punt dat bij de onderhandelingen in New York besproken wordt. Minister Luns deelt mede, dat hij telefonisch van de Nederlandse delegatie heeft vernomen, dat Dr. Van Roijen de besprekingen heeft afgebroken. Deze morgen heeft U Thant Dr. Van Roijen bij zich geroepen en hem medegedeeld, dat de Indonesische Minister van

Buitenlandse Zaken Subandrio hem zojuist had laten weten, dat hij diens compromisvoorstel inzake de vlaggen (VN-vlag en Nederlandse vlag voor 1 januari 1963, van 1 januari 1963 af de VN-vlag en de Indonesische vlag) kon aanvaarden mits de Indonesische vlag op 31 december 1962 zou worden gehesen. Tien minuten later zei U Thant, dat Subandrio hem had laten weten, dat Sukarno het compromis niet wilde aanvaarden. Daarop heeft Dr. Van Roijen geantwoord, dat de Nederlandse delegatie, gezien deze afwijzing en de nieuwe Indonesische infiltraties, zich verplicht zag de onderhandelingen te onderbreken om met de Nederlandse regering overleg te plegen. President Kennedy en de derde man, de Amerikaan Bunker, zullen nu met President Sukarno spreken. Dr. Van Roijen deelde voorts mede, dat in het ontwerp voor de militaire overeenkomst is vermeld, dat alle vijandelijkheden beëindigd moeten worden op 18 augustus. Spreker is bijzonder verheugd, dat Dr. Van Roijen de onderhandelingen heeft onderbroken. De Minister-President wijst op de mogelijkheid, dat na het telefoongesprek tussen President Kennedy en President Sukarno laatstgenoemde zal zeggen, dat het compromis maar moet worden aanvaard; dan kan Nederland niet meer nee zeggen tegen die ongunstige regeling der vlaggen. Minister Luns heeft van Dr. Van Roijen begrepen, dat de houding van U Thant en de betrokken Amerikanen sterk beïnvloed is door de nieuwe Indonesische infiltraties. Minister Zijlstra, terugkomend op de bespreking van de wapenstilstand wijst erop, dat in het weekoverzicht nr. 17 onder punt 3A staat, dat de militaire experts van beide partijen het erover eens zijn, dat na de ondertekening geen vijandelijkheden meer mogen voorkomen en dat beide delegaties, dat in de vergadering hebben bevestigd. Spreker meent, dat dan aan Dr. Van Roijen kan worden gevraagd of ook de hoofden van de beide delegaties hiermede akkoord gaan en hoe de Nederlandse regering zekerheid op dit punt kan krijgen. Minister Luns leest de tekst voor van het telegram, dat hij aan Dr. Van Roijen zal zenden. Hierin staat o.a., dat de Regering akkoord gaat met de opschorting van de onderhandeling over Nieuw-Guinea. Voorts wordt gevraagd waar is geregeld, dat na de ondertekening Indonesië zijn aanvallen op Nieuw-Guinea staakt en met name dat nieuwe infiltraties uitgesloten zijn. De Minister-President deelt mede, dat Dr. Kortenhorst heeft gevraagd of de Kamercommissies ingelicht kunnen worden. Spreker meent, dat dit onder deze omstandigheden niet mogelijk is. Minister Zijlstra is ook van oordeel, dat dit pas na de beslissing kan gebeuren. Minister Beerman maakt zich zorgen erover, dat tijdens zijn afwezigheid is besloten de Gouverneur van Nieuw-Guinea te machtigen om over de toelating van inwoners van Nieuw- Guinea tot Nederland te beslissen. Minister Toxopeus merkt op, dat men om hierover in aanmerking te komen aan vier criteria moet voldoen. Staatssecretaris De Jong deelt nog iets mede over het neerlaten van Indonesische parachutisten in de vorige nacht en het neerschieten van een Indonesisch vliegtuig van de 'Groningen' af. De Minister-President stelt de volgende conclusies voor: 1. De Ministerraad zal de volgende middag om twee uur weer zo voltallig mogelijk bijeenkomen; voordien zal er dan gelegenheid zijn de teksten van de ontwerpovereenkomsten goed te bekijken; Minister Luns zal voorgelezen telegram aan Dr. Van Roijen zenden. 2. Aan de journalisten zal meegedeeld worden, dat er nog een communiqué komt. Hierin zal alleen worden gezegd, dat de Ministerraad zich diepgaand heeft beziggehouden met de stand van de onderhandelingen en dat daartoe het Kabinet zo voltallig mogelijk heeft vergaderd. 3. Minister Zijlstra en Staatssecretaris Bot zullen de volgende morgen samen spreken over de ontworpen regeling voor het molestrisico op Nieuw-Guinea. De Raad verklaart zich met deze conclusies akkoord.