Liturgie voor zondagochtend 30 oktober 2016 Psalm 98: 1 en 2 NB 1.Zingt een nieuw lied voor God den Here, want Hij bracht wonderen tot stand. Wij zien Hem heerlijk triomferen met opgeheven rechterhand. Zingt voor den Heer, Hij openbaarde bevrijdend heil en bindend recht voor alle volkeren op aarde. Hij doet zoals Hij heeft gezegd. 2.Ja Hij is ons getrouw gebleven, Hij heeft in goedertierenheid, naar de belofte eens gegeven, het huis van Israël bevrijd. Zijn volk is veilig in zijn handen. Hij heeft zijn heerlijkheid ontvouwd. Zo werd tot in de verste landen het heil van onze God aanschouwd.
Gezang 432: 1, 2 en 3 1.Wat God doet, dat is welgedaan, zijn wil is wijs en heilig. 'k Zal aan zijn hand vertrouwend gaan, die hand geleidt mij veilig. In nood is mij zijn trouw nabij. Ja Hij, de Heer der heren, blijft eeuwig wijs regeren. 2.Wat God doet, dat is welgedaan. Hij is mijn licht en leven. Ik wil mijzelf van nu voortaan blijmoedig aan Hem geven, omdat ik weet in vreugd en leed: zijn vaderlijke ontferming blijft eeuwig mijn bescherming.
3.Wat God doet, dat is welgedaan, daar laat ik het bij blijven. Al moet ik door de engten gaan waar mij de dood zal drijven als God mij leidt kan ik de tijd van duisternis verdragen: ik zal zijn licht zien dagen. Psalm 130: 1 en 2 NB 1.Uit diepten van ellende roep ik tot U, o Heer. Gij kunt verlossing zenden, ik werp voor U mij neer. O Laat uw oor zich neigen tot mij, tot mijn gebed. Laat mij gehoor verkrijgen, red mij, o Here, red! 2.Zoudt Gij indachtig wezen al wat een mens misdeed, wie zou nog kunnen leven in al zijn angst en leed?
Maar Gij wilt ons vergeven, Gij scheldt de schulden kwijt, opdat wij zouden vrezen uw goedertierenheid. Schriftlezing(en): Genesis 11:27-12:9 Psalm 25: 2, 4 en 6 OB 2.HEER', ai, maak mij Uwe wegen, Door Uw woord en Geest bekend; Leer mij, hoe die zijn gelegen, En waarheen G' Uw treden wendt, Leid mij in Uw waarheid, leer IJvrig mij Uw wet betrachten. Want Gij zijt mijn heil, o HEER', 'k Blijf U al den dag verwachten. 4.'s HEEREN goedheid kent geen palen. God is recht, dus zal Hij door Onderwijzing hen, die dwalen, Brengen in het rechte spoor.
Hij zal leiden 't zacht gemoed In het effen recht des HEEREN. Wie Hem needrig valt te voet, Zal van Hem zijn wegen leren. 6.Wie heeft lust den HEER' te vrezen, 't Allerhoogst en eeuwig goed? God zal Zelf zijn leidsman wezen, Leren, hoe hij wandlen moet. 't Goed, dat nimmermeer vergaat, Zal hij ongestoord verwerven, En zijn Godgeheiligd zaad Zal 't gezegend aardrijk erven. Psalm 87: 1, 2, 3 en 4 NB 1 Op Sions berg sticht God zijn heilge stede. Zij heeft zijn hart, Hij houdt er open hof. O Godsstad, vrolijk zingen wij uw lof: door uwe poort zal ieder binnentreden. 2 Rahab en Babel zullen u behoren.
Ja volk na volk buigt eenmaal voor Hem neer en ieder land erkent Hem als de HEER. O moederstad, uit u is elk geboren! 3 God zal hen zelf bevestigen en schragen en op zijn rol, waar Hij de volken schrijft, hen tellen, als in Isrel ingelijfd, en doen de naam van Sions kindren dragen. 4 Zij zullen saam, de groten met de kleinen, dansend de harpen en cymbalen slaan, en onder fluitspel in het ronde gaan, zingend: `In U zijn al onze fonteinen'. Lied Op Toonhoogte 234 Mijn Jezus, mijn Redder; Heer, er is niemand als U. Laat elk moment, al wat ik denk, vol zijn van uw liefde, Heer. Mijn schuilplaats, mijn trooster, veilige toren van kracht;
adem en stem, al wat ik ben, brengen U voortdurend eer. (Refrein) Juich voor de Heer, heel de aarde wees blij. Zing van de Koning en zijn heerschappij. Bergen aanbidden, de zee juicht mee bij het horen van uw naam. U wil ik prijzen voor dat wat U schiep; mijn leven lang loven, want U heb ik lief. Niets is zo goed als een leven heel dicht bij U. Gezang Een vaste burcht is onze God 1. Een vaste burcht is onze God, een toevlucht voor de Zijnen! Al drukt het leed, al dreigt het lot, Hij doet zijn hulp verschijnen! De vijand rukt vast aan met opgestoken vaan; hij draagt zijn rusting nog
van gruwel en bedrog, maar zal als kaf verdwijnen! 4. Gods Woord houdt stand in eeuwigheid en zal geen duimbreed wijken. Beef, satan! Hij, die ons geleidt, zal u de vaan doen strijken! Delf vrouw en kind ren `t graf, neem goed en bloed ons af, het brengt u geen gewin: wij gaan ten hemel in en erven koninkrijken!