/MV/AG OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE N.V. BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF (MDI-FABRIEK), GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 725 - SCHELDELAAN 600. De bestendige deputatie van de provincieraad van Antwerpen Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij de decreten van 7 februari 1990, 12 december 1990, 21 december 1990, 22 december 1993, 21 december 1994, 8 juli 1996, 11 mei 1999 en 18 mei 1999; Gelet op het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem), zoals gewijzigd bij besluiten van 24 juli 1991, 27 februari 1992, 28 oktober 1992, 27 april 1994, 24 mei 1995, 1 juni 1995, 26 juni 1996, 12 januari 1999 en 15 juni 1999; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij besluiten van 6 september 1995, 26 juni 1996, 24 maart 1998, 19 januari 1999 en 15 juni 1999; Gelet op de milieuvergunningsaanvraag, op 13 september 2000 ingediend door de, gevestigd Haven 725-Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen, strekkende tot het bekomen van een milieuvergunning om een chemisch bedrijf (MDI-fabriek), gelegen te 2040 Antwerpen, Haven 725 - Scheldelaan 600, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 20-A-2/ P, 20-D-9/ R, 20-D-14/ D2, te veranderen door uitbreiding, omvattende: - Productie van amines: * als tussenproduct ca. 190.000 ton MDA/jr wordt uitgebreid met 76.000 ton MDA/jr tot 266.000 ton MDA/jr; * als eindproduct (ca. 6.000 ton MDA/jr, onveranderd (7.4.b.2.); - Chemische installatie voor de fabricage van: d) stikstofhoudende koolwaterstoffen (isocyanaten) 240.000 ton MDI/jr wordt uitgebreid met 95.000 ton MDI/jr tot 335.000 ton MDI/jr (7.11.1.d.); h) kunststof-basisproducten polymeren 240.000 ton MDI/jr wordt uitgebreid met 95.000 ton/jr tot 335.000 ton MDI/jr (7.11.1.h.); - Transformatoren met een individueel nominaal vermogen van: 42.000 kva wordt uitgebreid met 4 x 2.000 kva tot 50.500 kva (12.2.2.); - Omzetting CO en Chloor tot fosgeen met een capaciteit van 5.400 Nm³/uur wordt uitgebreid met 2.400 Nm³/uur tot 7.800 Nm³/uur. Productie van gasvormig HCl met een productiecapaciteit van - 1 -
10.700 Nm³/uur wordt uitgebreid met 4.900 Nm³/uur tot 15.600 Nm³/uur (16.1.b.3.); - Andere dan onder 16.3.1. en 16.9.c. ingedeelde inrichtingen met een totale drijfkracht van 5.140 kw wordt uitgebreid met 2.450 kw tot 7.590 kw (16.3.2.3.); - VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten (carbonylchloride of fosgeen) voorkomen met een hoeveelheid groter dan 0,75 ton (17.2.2.); - Opslag van schadelijke en corrosieve stoffen met een totale opslagcapaciteit van 17.311 ton MDI wordt uitgebreid met 7.000 ton MDI tot 24.311 ton MDI (17.3.3.3.); - Opslag voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 100 C met een totaal inhoudsvermogen van 21.497.000 l MDI (uitbreiding met 5.900.000 l MDI) en van 290.000 l MDI Polyol (uitbreiding met 90.000 l MDI polyol) (17.3.7.3.); - Stoomvaten (incl. warmtewisselaars) met een globale waterinhoud van 61.594 l worden uitgebreid met 9.599 l tot 71.193 l (39.2.2.); - Warmtewisselaars met een waterinhoud van 102.857 l worden uitgebreid met 46.892 l tot 149.749 l (39.4.2.); Vlarem-rubricering volgens aanvrager : 7.4.B.2-7.11.1.D - 7.11.1.H - 12.2.2-16.1.B.3-16.3.2.3-17.2.2-17.3.3.3-17.3.7.3-39.2.2-39.4.2; Gelet op de volgende vergunningstoestand met betrekking tot de exploitatie van de inrichting op de datum van de indiening van de voormelde milieuvergunningsaanvraag : - Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem) : besluit van de bestendige deputatie dd. 19 juni 1997 (MLAV1) houdende hermachtiging en uitbreiding van de M.D.I.-fabriek, met een termijn verstrijkend op 21 november 2017; - wijzigingen en uitbreidingen tot 21 november 2017; Gelet op het feit dat deze aanvraag voor de eerste maal werd ingediend op 13 september 2000; op het feit dat op datum van 27 september 2000 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlarem; Gelet op het verslag van de informatievergadering dd. 30 oktober 2000 zoals bedoeld in artikel 18 van het Vlarem, waarbij het veiligheidsrapport van de installatie werd toegelicht; Gelet op het proces-verbaal betreffende het openbaar onderzoek dd. 21 november 2000 waaruit blijkt dat er noch schriftelijke, noch mondelinge bezwaren en/of opmerkingen werden ingediend; - 2 -
Gelet op het gunstig advies dd. 23 november 2000 van het college van burgemeester en schepenen van Antwerpen; Gelet op het gunstig advies dd. 16 november 2000 (kenmerk AMV/A/VL1/7485) van de Afdeling Milieuvergunningen (AMV) van de Administratie voor Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer; op volgende elementen uit dit advies : 1. De productie binnen het MDI-bedrijf is verdeeld over 3 installaties; nl. MDI 1 is gelegen op de blokvelden D 700 en F 600, MDI 2 is gelegen op het blokveld E 600 en MDI eindproducten is gelegen op het blokveld D 700. De uitbreiding van de productiecapaciteit voor MDI wordt volledig gerealiseerd in de MDI 1 installatie door onder andere het vervangen van de roerketels in het MDA-proces, het vervangen van de reactor in de fosgeenproductie en het optimaliseren van het productieproces. De fosgeenreactor wordt vervangen door een grotere versie, de procesomstandigheden blijven echter ongewijzigd evenals de thans voorziene beveiligingen. Hierbij kan verwezen worden naar het gebruik van dubbelmantelleidingen met inwendige lekdetectie, een ammoniakstoomwand rond de fosgeenreactor, het gebruik van fosgeendetectoren ed. De MDI-cascade reactoren bevinden zich in een bunker die permanent in onderdruk gehouden wordt. 2. Uit het veiligheidsrapport blijkt dat de geplande wijziging geen merkbare invloed heeft op het globale, extern veiligheidsrisico van BASF Antwerpen. Uit de milieu-effectennota blijkt dat er quasi geen bijkomende milieu-effecten te verwachten zijn door de geplande uitbreiding. Het afgasdebiet via een aantal emissiepunten zal wel toenemen, doch door de lage dampspanning van MDI en/of het gebruik van een naverbrandingsoven blijven de geloosde emissievrachten minimaal. 3. Vier bestaande gascompressoren op het blokveld F 600 met een gezamelijk vermogen van 850 kw worden vervangen door respectievelijk 2 HCl compressoren en 3 ammoniakcompressoren met een gezamenlijk vermogen van 3.300 kw. Door speciale aandacht te besteden aan de geluidswering van de compressoren zal het globaal geluidsvermogen van het blokveld niet wezenlijk verhogen. 4. De nieuwe tanks zullen geplaatst worden binnen een vloeistofdichte inkuiping. Er zijn tevens bijkomende verlaadinstallaties voorzien welke voorzien worden van een vloeistofdichte vloer; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de Cel Ruimtelijke Ordening van de Afdeling ROHM van de Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (AROHM); Gelet op het gunstig advies dd. 23 oktober 2000 (kenmerk 17/2129) - 3 -
van de Afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg (APSG); op volgende elementen uit dit advies : 1. De gezondheidsaspecten verbonden aan rubrieken 7.4.b.2., 17.2.2. 17.3.3.3. werden beoordeeld. Het betreft hier de uitbreiding van de MDI-productie. De verhoging houdt in dat er in het bedrijf meer schadelijke en corrosieve stoffen zullen aanwezig zijn. Een die speciaal onze aandacht verdient is het enorm toxisch fosgeen. 2. De potentieel direct gezondheidsbedreigende factoren die gelieerd zijn aan de exploitatie van een dergelijk bedrijf zijn voornamelijk het gevolg van gecontamineerde luchtemissies. Studies, metingen en het verleden (1996-1999) terzake tonen aan dat er, voor de betrokken installaties, een algemene daling van de gezondheidsbedreigende luchtemissies wordt gerealiseerd. Enkele de emissie van MCB ging met een factor 6 à 7 de hoogt in. De hogere MCB-uitstoot blijft evenwel nog steeds onder de normen en zal volgens de milieucoördinator van BASF terug naar beneden gebracht worden nu de productie van vinylchloride gestabiliseerd is. Met de uitbreiding worden geen andere toenames verwacht. Wat betreft de aanwezigheid van fosgeen worden er voldoende maatregelen voorgesteld om eventuele calamiteiten zo goed mogelijk op te vangen. De recente aanpassing van het VR-rapport terzake is hierin zeer belangrijk. De indirect potentieel gezondheidsbedreigende factoren zijn geurhinder en geluidshinder. 3. Als conclusie stelt de APSG dat deze milieuvergunningsaanvraag verenigbaar is voor wat de gezondheidsaspecten beteft mits overname van de algemene en sectorale standaardvoorwaarden zoals vermeld in Vlarem II. Benadrukt wordt dat de bijzondere voorwaarden opgelegd in voorgaande milieuvergunningen strikt dienen opgevolgd te worden; Gelet op het gunstig advies dd. 30 november 2000 (kenmerk FDC/ME/AK/P(17853)00/15091) van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM); op volgende elementen uit dit advies : 1. De toekomstige situatie inzake emissie- en immissietoestand wordt ingeschat in een MER-actualisatienota. Er blijkt dat van de verschillende emissiepunten van de MDI-eenheid - schouwen MDA-ontluchting, fosfgeneringskamer, fosgeen waskolom, prepolymeren reactoren, MMDI-koelwals, PMDI-vatenafvulling en beluchtingen tankpark en productievaten en restgasreiniging- enkel de schouw restgasreiniging en emissietoename zal kennen. De toename van het emissiedebiet - met onveranderde emissieconcentraties - zal evenredig zijn met de productiestijging nl. ongeveer + 40%. Ondanks de toename in het emissiedebiet blijft deze voor NOx, CO en KWS verwaarloosbaar t.o.v. van geheel BASF ; voor en CI en CI2 echter zijn deze niet verwaarloosbaar t.o.v. geheel BASF - respectievelijk + 40% en + 36% - doch ook in de toekomstige situatie blijven deze nog ruim beneden de minimum - 4 -
Vlarem-massastroom voor de emissiegrenswaarde. 2. In het oorspronkelijke MER werd gesteld dat enkel voor die emissieparameters waarvan minstens 100 g/u als emissievracht voor geheel BASF berekend kon worden dispersieberekeningen zouden worden uitgevoerd; voor lagere emissievrachten kon worden aangenomen dat de berekende immissieconcentraties minder dan 1 ug/m³ voor de 98-percentiel en minder dan 0,1 ug/m³ voor het gemiddelde zouden bedragen. De Vlarem II grenswaarde voor luchtkwaliteit voor chloor - en chloorwaterstof - bedraagt 300 ug/m³ als 98-percentiel. Zowel de toename als de toekomstige massastroom voor CI en CI2 liggen ruim beneden deze grens-massastroom van 100 g/u en bedragen respectievelijk 0,27 g/h en 3,05 g/u voor de toename en 0,95 g/u en 10,6 g/u voor de toekomstige massastroom, zodat - gelet op de aanname in het oorspronkelijke MER - kan gesteld dat de bijkomende impact op de heersende luchtkwaliteit ten gevolge van de uitbreiding verwaarloosbaar mag geacht worden. 3. BASF stelt dat de impact van de lozing van het effluent op de waterkwaliteit van de Schelde in de toekomstige situatie nagenoeg ongewijzigd zal blijven; Gelet op het gunstig advies dd. 12 december 2000 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie (PMVC); op volgende elementen uit dit advies : 1. De omschrijving en rubrieken, zoals voorgesteld door de AMV, worden overgenomen. 2. De inrichting is stedenbouwkundig verenigbaar. 3. Er werden geen bezwaren ingediend. 4. De PMVC volgt de gunstige adviezen. 5. De vergunning kan verleend worden voor een termijn die verstrijkt op 27 november 2017 en met een termijn voorafgaand aan de ingebruikname van 3 jaar. 6. De algemene en sectorale voorwaarden, zoals voorgesteld door de AMV, kunnen opgelegd worden. De drie bijzondere voorwaarden, zoals voorgesteld door de AMV, kunnen opgelegd worden. De twee bijzondere voorwaarden, zoals voorgesteld door het schepencollege, worden niet weerhouden omdat de opvolging van de monochloorbenzeenemissie bepaald wordt door de opgelegde algemene en sectorale voorwaarden. De brandweervoorwaarden dienen tot stand te komen in overleg tussen de aanvrager en de plaatselijke brandweer; Gelet op de ligging van de inrichting in een industriegebied van het gewestplan Antwerpen; Overwegende dat gesteld kan worden dat de verandering van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico's voor de externe - 5 -
veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde verandering mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning volledig toe te staan voor een termijn verstrijkend op 27 november 2017; ARTIKEL 1. - Voorwerp B E S L U I T : Aan de, gevestigd Haven 725-Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen, wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit vergunning verleend om een chemisch bedrijf (MDI-fabriek), gelegen te 2040 Antwerpen, Haven 725 - Scheldelaan 600, kadastergegevens (afdeling-sectie-perceelnummer) 20-A-2/ P, 20-D-9/ R, 20-D-14/ D2, (op de blokvelden D700, E600 en F600), te veranderen door een verhoging van de productiecapaciteit van het MDI-bedrijf van 240.000 ton MDI/jaar naar 335.000 ton MDI/jaar door het uitvoeren van onder andere de volgende aanpassingen in de MDI-installatie: - een verhoging van de productiecapaciteit van ruw MDA door het vervangen van de bestaande cascade van roerketels en de optimalisatie van de opwerking - het vervangen van de reactor voor fosgeenproductie waardoor de omzetting naar fosgeen wordt verhoogd - het vervangen van een aantal apparaten binnen het productieproces voor MDI - de bijkomende tank met een inhoud van 5.900 m³ voor de opslag van MDI en 3 bijkomende verlaadinstallaties - 3 bijkomende tanks van elk 30 m³ voor de opslag van MDI polyol. De volgende indelingsrubrieken zijn van toepassing op de geplande uitbreiding: - 7.4.b.2. : een uitbreiding van de productiecapaciteit van het tussenproduct MDA van ca. 190.000 ton MDA/jaar tot 266.000 ton MDA/jaar; de productiecapaciteit van 6.000 ton MDA/jaar als eindproduct blijft ongewijzigd - 7.11.1. en 17.2.2. : een uitbreiding van de productiecapaciteit van MDI van 240.000 ton MDI/jaar naar 335.000 ton MDI/jaar - 12.2.2. : 4 bijkomende transformatoren van elk 2.000 KVA - 16.1.b.3. : een uitbreiding van de omzetting van fosgeen van 5.400 Nm³/uur naar 7.800 Nm³/uur en de verhoging van de productie van gasvormig HCl van 10.700 Nm³/uur naar 15.600 Nm³/uur - 16.3.2.3. : het vervangen van 4 gascompressoren door 5 nieuwe gascompressoren; hierdoor verhoogt de geïnstalleerde drijfkracht voor de rubriek 16.3.2. met 2.450 kw tot 7.590 kw - 6 -
- 17.3.3.3. : een uitbreiding van de opslag van schadelijke- en corrosieve stoffen van 17.311 ton naar 24.311 ton door de bijkomende opslag van 7.000 ton MDI - 17.3.7.3. : een uitbreiding van de opslag van P4-vloeistoffen met 5.900 m³ MDI en met 90 m³ MDI-polyol tot een totaal van 21.497 m³ - 39.2.2. : een uitbreiding van de totale waterinhoud van stoomvaten, inclusief warmtewisselaars met 9.599 liter tot 71.193 liter - 39.4.2. : een uitbreiding van de totale waterinhoud van de warmtewisselaars, andere dan deze bedoeld onder rubriek 39.2., met 46.892 liter tot 149.749 liter (39.4.2.) Vlarem-rubricering : 7.4.b.2. - 7.11.1.a. t/m K, 12.2.2. - 16.1.b.3. - 16.3.2.3. - 17.2.2. - 17.3.3.3. - 17.3.7.3. - 39.2.2. - 39.4.2. ARTIKEL 2. - Koppeling aan de bouwvergunning 1 Deze milieuvergunning is geschorst indien voor de verandering die er het voorwerp van uitmaakt ook een bouwvergunning vereist is krachtens de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw, en deze bouwvergunning niet definitief is verleend. Deze schorsing duurt tot de bouwvergunning definitief is verleend of is geweigerd in laatste aanleg. De vergunninghouder dient het definitief verkrijgen van de bouwvergunning te melden aan de bestendige deputatie bij ter post aangetekende zending. 2 De geschorste milieuvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de bouwvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. 3 De bouwvergunning die verkregen is voor de verandering die het voorwerp is van de voormelde milieuvergunningsaanvraag wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. 4 Deze geschorste bouwvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de milieuvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. ARTIKEL 3. - Voorwaarden De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden (in bijlage) : 1. Algemene : V01, V02, V05; 2. Sectorale : V30, V35, V38, V39, V40, V46, V81; - 7 -
3. Bijzondere : * Bij de vervanging van de fosgeenreactor dienen alle thans aanwezige beveiligingssystemen minstens behouden te blijven zoals het gebruik van dubbelwandige fosgeenleidingen met lekdetectie op de tussenruimte, de aanwezigheid van een ammoniakstoomwand rond de fosgeenreactor en het gebruik van snelafsluiters voor het inblokken van de fosgeenreactor. * De bijkomende compressoren dienen ofwel opgesteld te worden in een gebouw of akoestisch ingekapseld te worden. * Vloeibaar fosgeen (zuiver en oplossingen die meer dan 5 % fosgeen bevatten) mogen enkel gebruikt worden in een productiebunker welke permanent in onderdruk gehouden wordt. Deze bunker dient voorzien te zijn van een volledig redundant detectie- en stuursysteem dat de afzuiging automatisch uitschakelt bij de detectie van een relevante fosgeenconconcentratie in de afgezogen lucht. ARTIKEL 4. - Termijn voorafgaand aan ingebruikname De in artikel 1 vergunde verandering dient in gebruik genomen te worden binnen de 3 jaar vanaf de datum van deze vergunning, dus uiterlijk op 4 januari 2004, zoniet vervalt deze vergunning van rechtswege. ARTIKEL 5. - Vergunningstermijn De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn : 1. die aanvangt op de datum van dit besluit, behoudens wanneer : a) deze milieuvergunning is geschorst omdat de bouwvergunning voor de verandering op datum van deze milieuvergunning niet definitief is verleend; in dat geval vangt de vergunningstermijn aan op de datum waarop de bouwvergunning definitief is verleend; de exploitant dient deze datum bij aangetekende brief te melden aan de bestendige deputatie; b) Onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, 2 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan; 2. die eindigt op 21 november 2017, samenvallend met de einddatum van de termijn van de eerder verleende lopende vergunning dd. 19 juni 1997. ARTIKEL 6. - Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. ARTIKEL 7. - 1 Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III-bis van titel I van het Vlarem. - 8 -
2 Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient vóór de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlarem. 3 Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlarem uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. ARTIKEL 8. - Tegen de beslissing m.b.t. de vergunningsaanvraag kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 Brussel, overeenkomstig artikel 51 van het Vlarem. Tot staving van de ontvankelijkheid van het eventuele beroep dient bij het beroepschrift het hierbij gevoegde attest van betekening evenals het bewijs van betaling van de voorgeschreven dossiertaks gevoegd te worden. Antwerpen, 4 januari 2001. Aanwezig : de heer C. Paulus, Gouverneur-Voorzitter, de heren L. Helsen, J. Geuens en F. Geudens, mevrouw M. De Graef en de heren M. Wellens en C. Masson, leden, en de heer D. Toelen, wd. Provinciegriffier. Verslaggever : J. Geuens In opdracht: De wd. Provinciegriffier, De Voorzitter, D. Toelen. C. Paulus. Besluit uitgevoerd op... De Directeur, MINUUT. - 9 -