38002/140/1/A/4. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

Vergelijkbare documenten
34013/110/1/W/1. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

Gelet op het M.B. d.d waarbij in beroep het besluit d.d van de Bestendige Deputatie wordt bevestigd;

MLAV1/ /RP/si

MLAV1/ /MV/bd

MLAV1/ /MV/lydr.

36008/127/1/W/1. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

Gelet op het feit dat op datum van 23 november 1992 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht;

37007/21/1/A/2. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

HOUDENDE VERGUNNING AAN MATTHIJSSEN HERMAN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2960 BRECHT, HOEKSTRAAT 26.

BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK

Dossiernummer 7C/32030/129/1/M/1

Dossiernummer 7C/31005/80/3/M/3

Besluit van de Deputatie

34042/114/1/A/2. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

Besluit van de Bestendige Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

MLAV1/ /RP/bd

2/MLAV1/ /JB/AB Milieuvergunningen

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

Dossiernummer 7C/37011/17/2/M/1

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement.

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement.

MLAV1/ /RTH/vive

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Dossiernummer 7C/36019/48/2/M/8

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

34042/84/1/A/2. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

Gelet op het horen van de aanvrager door de Provinciale Milieuvergunningscommissie;

Besluit van de Bestendige Deputatie

33011/255/1/A/2. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

38002/140/2/S/1. De deputatie van de Provincieraad,

Besluit van de Deputatie

MLVER/ /RTH/AG/sdv

BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK

32030/129/1/A/1. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement.

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Dossiernummer 7C/31005/447/1/M/2

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

31022/22/1/A/6. De deputatie van de Provincieraad,

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement.

MLVER/ /PAG/sdv

veranderen door uitbreiding met : - de lozing van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering (R 3.3.);

MLAV1/ /MV/pn.

Besluit van de deputatie van de Provincieraad, houdende vergunning aan N.V. VOEDERS OSTYN voor het veranderen van een inrichting gelegen te ROESELARE.

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK

Gewestdirectie Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement.

BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK

MLAV1/ /FL/DL

Besluit van de Deputatie

31005/80/3/W/2. De deputatie van de Provincieraad,

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gewestdirectie Dienst Milieuvergunningen

36008/11/5/W/3. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad,

Afdeling Sectie Perceelnummer IZEGEM 2 AFD (EMELGEM) D 961/L

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN IN 2321 HOOGSTRATEN (MEER), SLUISKENSWEG 10.

VLAAMSE REGERING. De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,

AMV/ /1002. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

::7 :.~~~ AMV/ /1027

p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

AMV/ /1000. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1011

Besluit van de Deputatie

VLAAMSE REGERING AMV/ /1001

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Bestendige Deputatie

BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK

AMV/ /1001. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

38025/88/1/A/4. De deputatie van de Provincieraad,

Besluit van de Deputatie

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE NV BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN 2.

Dossiernummer 34022/4/1/M/4

Vlaamse Regering.::sm~~= '~ = " " AMV/ /1009

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

p r o v i n De deputatie van de provincie Limburg

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement.

Liersesteenweg 268 te 2800 Mechelen. Eikestraat 1 en 1A te 2800 Mechelen Afdeling 12402, sectie B, percelen 302 K, 302 L en 302 M

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

college van burgemeester en schepenen Zitting van 14 augustus 2015

OVER DE VERGUNNINGSAANVRAAG VAN DE NV BASF ANTWERPEN MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2040 ANTWERPEN, HAVEN 725, SCHELDELAAN 600.

BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1000

MLAV1/ /MV/lydr.

BEKENDMAKING MELDINGSAKTE

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement.

MLAV1/ /LDS/lh

38002/26/3/A/2. De deputatie van de Provincieraad,

AMV/ /1001/B. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Transcriptie:

38002/140/1/A/4 Besluit van de Bestendige Deputatie van de Provincieraad, houdende vergunning aan N.V. SAMYN PLUIMVEEHANDEL voor het veranderen van een inrichting gelegen te ALVERINGEM. De Bestendige Deputatie van de Provincieraad, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals gewijzigd bij de decreten van 7 februari 1990, van 12 december 1990, van 21 december 1990, van 22 december 1993, van 21 december 1994, van 8 juli 1996, van 21 oktober 1997, van 11 mei 1999, van 18 mei 1999, van 9 maart 2001, van 21 december 2001 en van 18 december 2002; Gelet op het besluit d.d. 6 februari 1991 van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning; gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Executieve van 27 februari 1992, bij besluit van 28 oktober 1992, bij besluit van 27 april 1994, bij besluit van 1 juni 1995, bij besluit van 26 juni 1996, bij besluit van 22 oktober 1996, bij besluit van 12 januari 1999, bij besluit van 15 juni 1999, bij besluit van 29 september 2000, bij besluiten van 20 april 2001, besluit van 13 juli 2001, bij besluit van 7 september 2001, bij besluit van 5 oktober 2001 en bij besluit van 31 mei 2002 en het decreet van 18 mei 1999; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II, Belgisch Staatsblad d.d. 31 juli 1995), gewijzigd bij besluit van 6 september 1995, bij besluit van 26 juni 1996, bij besluit van 3 juni 1997, bij besluiten van 17 december 1997, bij besluit van 24 maart 1998, bij besluit van 6 oktober 1998, bij besluit van 19 januari 1999, bij besluit van 15 juni 1999, bij besluit van 3 maart 2000, bij besluit van 17 maart 2000, bij besluit 17 juli 2000, bij besluit 13 oktober 2000, bij besluit 19 januari 2001, bij besluiten van 20 april 2001, bij besluit van 13 juli 2001, bij besluit van 18 januari 2002, bij besluit van 25 januari 2002, bij besluit van 31 mei 2002 en bij besluiten van 14 maart 2003; Gelet op de volgende vergunning(en) en beslissingen die met betrekking tot de exploitatie van de hierna vermelde inrichting werden getroffen, en op de datum van de indiening van de hierna vermelde milieuvergunningsaanvraag van toepassing waren; Gelet op het besluit d.d. 06/02/1996 van het College van Burgemeester en Schepenen waarbij akte verleend wordt voor 5000 m3 mest; Gelet op het besluit d.d. 10/06/1997 van het College van Burgemeester en Schepenen waarbij de vergunning verleend wordt voor het bewerken van 1000 ton kippenmest en 12.000 l mazout voor een termijn van 1 jaar op proef; Gelet op het besluit d.d. 02/10/1997 van de Bestendige Deputatie waarbij in beroep het besluit d.d. 10/06/1997 van het College van Burgemeester en Schepenen wordt bevestigd en waarbij de vergunning verleend wordt tot 02/10/2017; Gelet op het besluit d.d. 26/03/1998 van de Bestendige Deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor het veranderen van een pluimveehandel voor een termijn tot 02/10/2017; Gelet op het besluit d.d. 03/12/1998 van de Bestendige Deputatie waarbij akte verleend wordt voor het verplaatsen van de compostopslag voor een termijn tot 02/10/2017; Gelet op het besluit d.d. 26/09/2002 van de Bestendige Deputatie waarbij de vergunning verleend wordt voor het verder exploiteren en uitbreiden van een pluimveehandel voor een termijn tot 26/09/2022; 1

Gelet op de milieuvergunningsaanvraag op 17/01/2003, ingediend door N.V. SAMYN PLUIMVEEHANDEL, gevestigd te Noordschoteplein 34 8647 Lo-Reninge, strekkende tot het bekomen van een milieuvergunning om een inrichting gelegen te Beverenstraat 78 te Leisele (Alveringem), kadastraal bekend : Afdeling Sectie Perceelnummer ALVERINGEM 5 AFD (LEISELE) A 0315/D met als voorwerp : een pluimveehandel uit te breiden en te wijzigen Rubriek Omschrijving Kl. Advies Tijd. Coörd Audit Jv. X 2.2.3.c 2.2.5.e.2 Opslag en biologische behandeling van: aërobe of anaërobe compostering, met of zonder methaanwinning van andere niet gevaarlijke afvalstoffen (Totale eenheden: 2000 Ton) Opslag en fysisch chemische behandeling al of niet in combinatie met een mechanische behandeling, van: andere niet gevaarlijke afvalstoffen, met een opslagcapaciteit van: meer dan 1 ton (Totale eenheden: 2000 Ton) 3.6.3.1 Afval-/koelwater: vr de behand. van bedrijfsafv. dat 1 of > vd in bijl. 2C bij tit. I vh Vlarem bed. gev. stoffen bevat in concentr. > de geld. milieukwalit.normen vr uit. ontvangende oppervl.water, met uitz. vd in 3.6.5 inged. inr., effluent tem 50m3/u (Totale eenheden: 31000 kubieke meter per jaar) 12.1.1 Elektriciteit: elektriciteitsproduktie: niet in 20.1.5, 20.1.6. en 43.2 bedoelde inrichtingen voor elektriciteitsproduktie, uitgezonderd de aspecten die betrekking hebben op de kernbrandstofcyclus, met een geïnst. tot. vermogen van: 100 tem 10.000 kw (Totale eenheden: 100 kilo watt) 1 A G M O R 1 B E J 1 A G M O R 0 A 2 A M 1 2 1 N 2

Rubriek Omschrijving Kl. Advies Tijd. Coörd Audit Jv. X 16.1.b.3 Gassen: installaties voor de productie (met inbegrip van de gasraffinage) of omzetting van gassen, cokesgas uitgezonderd,: overige, met een productiecapaciteit van: meer dan 100 Nm3/u (Totale eenheden: 116 kubieke meter per uur ) 17.3.3.2 Gevaarl. stoffen: niet onder 17.2 en 17.4 vallende inricht. of opslagplaatsen: opslagplaatsen voor oxyderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen, met uitz. van deze onder rubriek 48, met een tot. inhoudsvermogen van > 1.000 kg tem 50.000 kg (Totale eenheden: 7280 kilogram) 28.2.c.2 28.3.b Mest of meststoffen: opslagplaats van dierlijke mest in een agrarisch gebied: van meer dan 5.000 m3 (Totale eenheden: 600 kubieke meter) Mest of meststoffen: inrichtingen waar dierlijke mest bewerkt of verwerkt wordt met een bewerkings of verwerkingscapaciteit op jaarbasis van: meer dan 1.000 ton mest (Totale eenheden: 36000 Ton per Jaar) 31.1.1 Motoren (machines) met inwendige verbranding: vast opgestelde motoren met een totaal nominaal vermogen van: 10 kw tot en met 500 kw (Totale eenheden: 100 kilo watt) 1 A R 0 A 2 0 2 L 0 N 1 A L R 0 B P J 2 1 N Rubriek Product Hoeveelheid 2.2.3.c bloedmeel en zuiveringsslib 2000 Ton 2.2.5.e.2 bloedmeel en zuiveringsslib 2000 Ton 3.6.3.1 afvalwaterzuiveringsinstallaties 31000 kubieke meter per jaar 12.1.1 generatoren 100 kilo watt 16.1.b.3 gasproductie 116 kubieke meter per uur 3

Rubriek Product Hoeveelheid 17.3.3.2 zwavelzuur Opslag: 2 dubbelwandige houders 17.3.3.2 ammoniumsulfaat Opslag: 2 dubbelwandige houders 3600 kilogram 3680 kilogram 28.2.c.2 dierlijke mest 600 kubieke meter 28.3.b behandelde dierlijke mest 36000 Ton per Jaar 31.1.1 motoren 100 kilo watt Een pluimveehandel Uit te breiden: mestverwerking 36.000 ton/jaar totaal: 136.000 ton/jaar afvalwaterzuiveringsinstallatie 31.000 m³/jaar opslag secondaire grondstoffen 2000 ton stroomgenerator 100 kw bioreactor 116m³/uur opslag gevaarlijke stoffen 7.280 kg (ammoniumsulfaat + zwavelzuur) 600 m³ mestopslag totaal: 21.600 m³ vaste motor 100 kw zodat deze voortaan zou omvatten: Opslag en compostering van plantaardige stoffen,(tuin en plantsoenafval) tabaksgruis, afval van de voedingsindustrie en van vlasstof en Championcompost,) Opslag en compostering van de dikke fractie van varkensmest Opslag secundaire grondstoffen 2000 ton Lozing bedrijfsafvalwater 300 m³/jaar Lozen huishoudelijk afvalwater 80m³/jaar Stallen van 20 voertuigen Carwash 10 voertuigen/ 2weken Compressor 5,4 kw Opslag mazout 19140 l Opslag olie 4.000 l 2 brandstofverdeelinstallatie menginstallatie en transportbanden meststoffen 12,1 kw opslag kunstmest 100 ton opslag dierlijke mest 26.000 m³ mestverwerking 100.000 ton/jaar metaalbewerkingmachines 9 kw 1 motor 130 kw mestverwerking 36.000 ton/jaar totaal: 136.000 ton/jaar afvalwaterzuiveringsinstallatie 31.000 m³/jaar stroomgenerator 100 kw bioreactor 116m³/uur opslag gevaarlijke stoffen 7.280 kg (ammoniumsulfaat + zwavelzuur) 600 m³ mestopslag totaal: 21.600 m³ vaste motor 100 kw Gelet op het feit dat op datum van 31/01/2003 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard; Gelet op de stukken, waarbij wordt geattesteerd dat de milieuvergunningsaanvraag de vereiste publiciteit verkreeg, conform artikel 17 van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning; 4

Gelet op het proces-verbaal houdende de tijdens het openbaar onderzoek ingediende schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen dd.13/03/2003 waaruit blijkt dat 3schriftelijke en mondelinge bezwaren en opmerkingen werden ingediend, die betrekking hebben op : het thuishoren van dergelijk bedrijf op industrieterrein; lawaaihinder; geurhinder; stofhinder; lozing afvalwater; ongedierte; constructie; recht op sociaal leven; waardevermindering van de woning; informatieplicht van de gemeente; Gelet op het gunstig advies dd. 02/04/2003 van het College van Burgemeester en Schepenen; Gelet op het horen van de aanvrager door de Provinciale Milieuvergunningscommissie; Gelet op het gedeeltelijk gunstig advies dd. 08/04/2003 van de afdeling Milieuvergunningen van de administratie Milieu, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het departement Leefmilieu en Infrastructuur; Gelet op het stilzwijgend gunstig advies van de afdeling ROHM van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen van het departement Leefmilieu en infrastruktuur; Gelet op het gunstig advies dd. 01/04/2003 van de afdeling Preventieve en Ambulante Gezondheidszorg van de administratie Gezondheidszorg van het departement van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur; Gelet op het gunstig advies dd. 31/03/2003 van de Vlaamse Landmaatschappij; Gelet op het gunstig advies dd. 25/03/2003 van de Vlaamse Milieumaatschappij; Gelet op het gunstig advies dd. 25/03/2003 van de Openbare Afvalstoffenmaatschappij; Gelet op het gunstig advies dd. 18/04/2003 van de Provinciale Milieuvergunningscommissie Gelet op de ligging van de inrichting in een agrarisch landschappelijk waardevol gebied van het gewestplan Diksmuide-Torhout (d.d. 05/02/1979) waarvoor volgende voorschriften van toepassing zijn : "de agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden. 5

De landschappelijk waardevolle gebieden zijn gebieden waarvoor bepaalde beperkingen gelden met het doel het landschap te beschermen of aan landschapsontwikkeling te doen. In deze gebieden mogen alle handelingen en werken worden uitgevoerd die overeenstemmen met de in grondkleur aangegeven bestemming, voor zover zij de schoonheidswaarde van het landschap niet in gevaar brengen". Overwegende dat (motivering vanuit oogpunt van de stedenbouwkundige en ruimtelijke aspecten) gesteld kan worden dat de verandering van de inrichting, die het voorwerp van de voormelde milieuvergunningsaanvraag uitmaakt, verenigbaar is met voormelde ruimtelijke en stedenbouwkundige voorschriften; Overwegende dat de inrichting momenteel vergund is voor het verwerken van 100.000 ton kippenmest met cocompostering van plantaardige afvalstoffen, tuin- en plantsoenafval, tabaksgruis, afval van de voedingsindustrie en van vlasstof en champignoncompost; dat het bijmengen van andere stoffen noodzakelijk is om de compostering goed te laten verlopen en om een goede samenstelling te hebben; dat met huidige aanvraag gevraagd wordt om ook andere afvalstoffen van de voedingindustrie namelijk bloedmeel en zuiveringsslib afkomstig van een pluimveeslachterij; dat de exploitant graag een voorstel had uitgewerkt zodanig dat het mogelijk is om een nieuw co-producten bij te mengen nadat er twee dagen vooraf melding bij OVAM werd gedaan; dat alle afvalstoffen (bijproducten volgens de aanvrager) zullen voldoen aan de voorwaarden van Vlarea (hoofdstuk 4 bodemverbeterende middelen/meststoffen); Overwegende dat een voorstel mogelijk is indien van de afvalstof/secundaire grondstof een analyse voorhanden is die binnen het laatste half jaar werd uitgevoerd; dat iedere afvalstof of secundaire grondstof behorende tot een vergund groep die verwerkt of gecomposteerd zal worden vooraf dient gemeld te worden aan de OVAM, de afdeling Milieuvergunningen en de afdeling Milieu-inspectie. dat voor het meeverwerken van dierlijke bijproducten geldt vanaf 1 mei 2003 de vordering EG Nr; 1774/2002; dat met bloedmeel en veren afkomstig van kippe- en varkenslachterijen kan bijgemengd worden indien voldoende hygiënisatie plaatsvindt (70 C gedurende 1 uur) dat dit gebeurt in het composteringsproces; Overwegende dat de stromen worden gemengd a rato van 60 % dierlijke mest, 30 % bijproducten/afvalstoffen of secundaire grondstoffen en 10 % champost en worden daarna gecomposteerd in loodsen gedurende minimum 5 dagen tot 5 maanden; dat zowel de binnenkomende als uitgaande stromen moeten voldoen aan de Vlareanormen, indien met wenst te exporteren zonder kennisgeving in het kader van verordening 259/93; dat dit laatste bevestigd moet worden door de bevoegde autoriteit van het land van bestemming; Overwegende dat er ook een uitbreiding gevraagd wordt voor het verwerken van dierlijke mest met een capaciteit van 36.000 ton/jaar via het LISA-systeem; dat de LISAmestverwerkingsinstallatie varkensdrijfmest verwerkt door de dikke en dunne fractie van elkaar te scheiden; dat de dunne fractie verwerkt wordt tot loosbaar water, een NPKconcentraat en de uiteindelijke vorming van biogas wat op zich gebruikt wordt om elektriciteit te produceren; dat in geval van een tekort aan dierlijke mest ook reeds tijdens het LISA-procédé plantaardige of dierlijke afvalstoffen toegevoegd zullen worden; dat de dikke fractie verder verwerkt wordt in de compostering en gepelletiseerd; dat het volledige verwerkingsproces uitvoerig wordt beschreven in de vergunningsaanvraag; dat het proces ook werd toegelicht tijdens een overlegvergadering georganiseerd door het Vlaams Coördinatiecentrum Mestverwerking; dat hieruit blijkt dat het proces zo geconcipieerd is dat geen extra milieuhinder kan worden verwacht; 6

Overwegende dat het afvalwater afkomstig van de mestverwerkingsinstallatie gedeeltelijk hergebruikt wordt voor het spuien van de zure gaswasser; dat het spuiwater veel ammoniumsulfaat bevat en vóór de compostering op de gedroogde mest gesproeid wordt tot een bepaald vochtgehalte bereikt is; dat het grootste gedeelte van het afvalwater wordt geloosd in een gracht achteraan het bedrijf die in de Vautebeek terecht komt; dat het effluent van de zuiveringsinstallatie zal voldoen aan de lozingsnormen voor lozing in oppervlaktewater; dat het grote debiet (31.000 m³/jaar) echter problemen met zich kan meebrengen voor de ontvangende waterloop; dat een expliciete toelating en bevestiging van de modaliteiten van de lozing door de beheerder van de waterloop noodzakelijk is; Overwegende dat de bijkomende installatie bestaat uit afgesloten containers en een tank; dat de installatie wordt geplaatst op een betonvloer zodat er geen bodemverontreiniging te verwachten is; Overwegende dat er een afwijking van art. 5.28.3.4.1. werd ingediend bij de Minister van landbouw en leefmilieu voor het lossen van de mest; dat men drijfmest wenst te lossen in openlucht via snelkoppelingen; dat deze aanvraag nog in behandeling is; Overwegende dat er bij de mestverwerking geen bronnen aanwezig zijn die abnormale geluidshinder zouden voortbrengen; dat wel de nodige maatregelen moeten genomen worden om eventuele geluidshinder van de elektriciteitsproductie te voorkomen; Overwegende dat de andere gevraagde rubrieken m.b.t. de aanpassingen van de vergunde inrichting, met name de opslag van zwavelzuur de mestopslag, van dien aard zijn dat er t.o.v. de vergunde toestand geen verhoging van de hinder zal ontstaan; Overwegende dat de geldende luchtemissienormen kunnen gehaald worden; dat de werking van de zuurwasser en biofilter sterk afhankelijk is van het goede onderhoud van deze systemen; dat onderhoudsvoorschriften dienen opgesteld te worden met goedkeuring van een erkend deskundige lucht; dat deze deskundige de onderhoud van de zure wassen en de biofilter jaarlijks dient te controleren; Overwegende dat het aangewezen is dat er jaarlijks een nauwkeurige nutriëntenbalans wordt opgesteld via een uitgebreide meetcampagne om correct het verwerkingsaandeel te kunnen bepalen voor de inrichting waarvan de mest afkomstig is en om aan te tonen dat er voldaan wordt aan de Vlarem II bepalingen; dat het aangewezen is dat hiervoor een meetprotocol opgesteld wordt waarbij het gehele verwerkingsproces in acht wordt genomen zowel dus het composteringsproces, als het LISA-proces; dat dit meetprotocol vooraf ter goedkeuring dient te worden voorgelegd aan de bevoegde overheid; dat het wel noodzakelijk is dat de exploitant binnen de 6 maand meetgegevens bezorgd waarin aangetoond wordt dat voldaan wordt aan de Vlarem-voorwaarden; Overwegende dat het gedeeltelijk gunstig advies van de afdeling Milieuvergunningen van de administratie Milieu, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het departement Leefmilieu en Infrastructuur luidende als volgt : gunstig behalve voor de opslag secundaire grondstoffen 2000 ton Niet kan in aanmerking genomen worden voor wat betreft de opslag secundaire grondstoffen 2000 ton En wordt weerlegd door bovenvermelde overwegingen; Overwegende dat de tijdens het openbaar onderzoek uitgebrachte bezwaren en opmerkingen als volgt kunnen worden geëvalueerd : er wordt tegemoet gekomen aan de bezwaren door het opleggen van de nodige voorwaarden; 7

Overwegende dat de elementen aangebracht door het Schepencollege als volgt kunnen weergegeven worden : de bezwaren hebben we weerlegd; de uitbater heeft zich goed gedragen naar de opgelegde voorwaarden; het sociaal leven kan niet verstoord worden door de uitbating van de inrichting; voor elke vergunning worden de verplichtingen inzake het verschaffen van informatie opgelegd; Overwegende dat de elementen aangebracht door de aanvrager, gehoord door de Provinciale Milieuvergunningscommissie als volgt kunnen weergegeven worden: vandaag wordt de mest en toeslagstoffen gecomposteerd; dit wordt iets uitgebreid; de secundaire grondstoffen worden naast afvalstoffen mee gecomposteerd; deze stoffen worden bijgevoegd om de compostering van de mest vlotter te laten verlopen; we proberen een continu product te verkrijgen; Overwegende dat deze elementen niets afdoen aan de hierboven vermelde overwegingen en vaststellingen; Overwegende dat de exploitatie van het toelaatbare deel van de inrichting verenigbaar moet gemaakt worden met de omgeving, zowel wat betreft de risico s voor de externe veiligheid als wat betreft de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting; Dat het daarom noodzakelijk is vergunningsvoorwaarden op te leggen die technisch haalbaar zijn en voldoen aan de vereiste van best beschikbare schone technologie zonder overmatig hoge kosten; dat de technische criteria en de van toepassing zijnde normen vanuit dit uitgangspunt gehanteerd worden; dat deze voorwaarden kunnen worden geconcretiseerd als omschreven in bijlage; Overwegende dat gesteld kan worden dat de risico s voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting veroorzaakt door de gevraagde verandering, mits naleving van de in onderhavig besluit opgelegde milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt; Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de gevraagde vergunning volledig toe te staan; Gelet op het verslag van de heer Gedeputeerde Jan Durnez, gegeven in zitting van heden; Artikel 1 BESLUIT Aan N.V. SAMYN PLUIMVEEHANDEL, gevestigd te Noordschoteplein 34 8647 Lo- Reninge wordt onder de voorwaarden bepaald in onderhavig besluit vergunning verleend, om een inrichting gelegen te Beverenstraat 78 te Leisele (Alveringem), kadastraal bekend : Afdeling Sectie Perceelnummer ALVERINGEM 5 AFD (LEISELE) A 0315/D met als voorwerp : een pluimveehandel uit te breiden en te wijzigen 8

Rubriek Omschrijving Kl. Advies Tijd. Coörd Audit Jv. X 2.2.3.c 2.2.5.e.2 Opslag en biologische behandeling van: aërobe of anaërobe compostering, met of zonder methaanwinning van andere niet gevaarlijke afvalstoffen (Totale eenheden: 2000 Ton) Opslag en fysisch chemische behandeling al of niet in combinatie met een mechanische behandeling, van: andere niet gevaarlijke afvalstoffen, met een opslagcapaciteit van: meer dan 1 ton (Totale eenheden: 2000 Ton) 3.6.3.1 Afval-/koelwater: vr de behand. van bedrijfsafv. dat 1 of > vd in bijl. 2C bij tit. I vh Vlarem bed. gev. stoffen bevat in concentr. > de geld. milieukwalit.normen vr uit. ontvangende oppervl.water, met uitz. vd in 3.6.5 inged. inr., effluent tem 50m3/u (Totale eenheden: 31000 kubieke meter per jaar) 12.1.1 Elektriciteit: elektriciteitsproduktie: niet in 20.1.5, 20.1.6. en 43.2 bedoelde inrichtingen voor elektriciteitsproduktie, uitgezonderd de aspecten die betrekking hebben op de kernbrandstofcyclus, met een geïnst. tot. vermogen van: 100 tem 10.000 kw (Totale eenheden: 100 kilo watt) 16.1.b.3 Gassen: installaties voor de productie (met inbegrip van de gasraffinage) of omzetting van gassen, cokesgas uitgezonderd,: overige, met een productiecapaciteit van: meer dan 100 Nm3/u (Totale eenheden: 116 kubieke meter per uur ) 1 A G M O R 1 B E J 1 A G M O R 0 A 2 A M 1 2 1 N 1 A R 0 A 9

17.3.3.2 Gevaarl. stoffen: niet onder 17.2 en 17.4 vallende inricht. of opslagplaatsen: opslagplaatsen voor oxyderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen, met uitz. van deze onder rubriek 48, met een tot. inhoudsvermogen van > 1.000 kg tem 50.000 kg (Totale eenheden: 7280 kilogram) 28.2.c.2 28.3.b Mest of meststoffen: opslagplaats van dierlijke mest in een agrarisch gebied: van meer dan 5.000 m3 (Totale eenheden: 600 kubieke meter) Mest of meststoffen: inrichtingen waar dierlijke mest bewerkt of verwerkt wordt met een bewerkings of verwerkingscapaciteit op jaarbasis van: meer dan 1.000 ton mest (Totale eenheden: 36000 Ton per Jaar) 31.1.1 Motoren (machines) met inwendige verbranding: vast opgestelde motoren met een totaal nominaal vermogen van: 10 kw tot en met 500 kw (Totale eenheden: 100 kilo watt) 2 0 2 L 0 N 1 A L R 0 B P J 2 1 N Rubriek Product Hoeveelheid 2.2.3.c bloedmeel en zuiveringsslib 2000 Ton 2.2.5.e.2 bloedmeel en zuiveringsslib 2000 Ton 3.6.3.1 afvalwaterzuiveringsinstallaties 31000 kubieke meter per jaar 12.1.1 generatoren 100 kilo watt 16.1.b.3 gasproductie 116 kubieke meter per uur 17.3.3.2 zwavelzuur Opslag: 2 dubbelwandige houders 17.3.3.2 ammoniumsulfaat Opslag: 2 dubbelwandige houders 3600 kilogram 3680 kilogram 28.2.c.2 dierlijke mest 600 kubieke meter 28.3.b behandelde dierlijke mest 36000 Ton per Jaar 31.1.1 motoren 100 kilo watt 10

Een pluimveehandel Uit te breiden: mestverwerking 36.000 ton/jaar totaal: 136.000 ton/jaar afvalwaterzuiveringsinstallatie 31.000 m³/jaar opslag secondaire grondstoffen 2000 ton stroomgenerator 100 kw bioreactor 116m³/uur opslag gevaarlijke stoffen 7.280 kg (ammoniumsulfaat + zwavelzuur) 600 m³ mestopslag totaal: 21.600 m³ vaste motor 100 kw zodat deze voortaan zou omvatten: Opslag en compostering van plantaardige stoffen,(tuin en plantsoenafval) tabaksgruis, afval van de voedingsindustrie en van vlasstof en Championcompost,) Opslag en compostering van de dikke fractie van varkensmest Opslag secundaire grondstoffen 2000 ton Lozing bedrijfsafvalwater 300 m³/jaar Lozen huishoudelijk afvalwater 80m³/jaar Stallen van 20 voertuigen Carwash 10 voertuigen/ 2weken Compressor 5,4 kw Opslag mazout 19140 l Opslag olie 4.000 l 2 brandstofverdeelinstallatie menginstallatie en transportbanden meststoffen 12,1 kw opslag kunstmest 100 ton opslag dierlijke mest 26.000 m³ mestverwerking 100.000 ton/jaar metaalbewerkingmachines 9 kw 1 motor 130 kw mestverwerking 36.000 ton/jaar totaal: 136.000 ton/jaar afvalwaterzuiveringsinstallatie 31.000 m³/jaar stroomgenerator 100 kw bioreactor 116m³/uur opslag gevaarlijke stoffen 7.280 kg (ammoniumsulfaat + zwavelzuur) 600 m³ mestopslag totaal: 21.600 m³ vaste motor 100 kw Artikel 2 1. De in artikel 1 bedoelde vergunde inrichting dient in gebruik genomen binnen een termijn van 1095 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum bepaald in artikel 3,1. 2. In de mate dat voor de inrichting die het voorwerp uitmaakt van de in artikel 1 bedoelde vergunning, krachtens het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, een bouwvergunning nodig is, wordt onderhavige milieuvergunning geschorst, zolang de bouwvergunning niet is verleend. In afwijking van het bepaalde 1 wordt de aanvangsdatum van de milieuvergunning in dat geval verdaagd tot de dag dat deze bouwvergunning definitief is verworven. 3. Wordt de in 2 bedoelde bouwvergunning geweigerd, dan vervalt de in artikel 1 bedoelde milieuvergunning van rechtswege op de dag van de weigering van de bouwvergunning in laatste aanleg. 11

Artikel 3 De in artikel 1 bedoelde vergunning wordt verleend voor een termijn 1. die aanvangt op behoudens wanneer : a) onderhavige milieuvergunning is geschorst omdat de bouwvergunning, vereist krachtens artikel 42 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, op datum van onderhavige milieuvergunning niet definitief is verleend; de exploitant dient de datum waarop de bouwvergunning werd verleend bij ter post aangetekend schrijven mee te delen aan de overheid die de milieuvergunning heeft verleend; b) onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, 3 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan; 2. die eindigt op 26/09/2022, samenvallend met de einddatum van de vergunning 26/09/2002, verleend door de Bestendige Deputatie, behoudens wanneer : - de inrichting overeenkomstig het bepaalde in sub 1. a), later werd in gebruik genomen; in dat geval wordt de einddatum van onderhavige vergunning met een termijn overeenstemmend met deze latere in gebruikname naar later verschoven, behalve wanneer de einddatum samenvalt met de eerder verleende lopende vergunning(en). Artikel 4 De in artikel 1 bedoelde vergunning is afhankelijk van de strikte naleving van de volgende voorwaarden : De algemene en sectorale voorwaarden voor nieuwe/bestaande inrichtingen van titel II van het Vlarem. Ter informatie volgt hierna een niet-limitatieve opsomming van toepasselijke algemene en sectorale bepalingen uit titel II van het Vlarem (waarvan, in voorkomend geval, enkel de aangeduide artikelen van toepassing zijn) : VO1 : Algemene Milieuvoorwaarden - Algemeen : Hoofdstuk 4.1. en bijlage 4.1.8. VO2 : Algemene milieuvoorwaarden - geluid : Hoofdstuk 4.5 en bijlagen 2.2.1, 2.2.2, 4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4. en 4.5.5. VO3 : Algemene milieuvoorwaarden - oppervlaktewater : Hoofdstuk 4.2 en bijlagen 4.2.5.1, 4.2.5.2 en 4.2.5.4. VO4 : Algemene milieuvoorwaarden - grond- en bodemwater : Hoofdstuk 4.3 en bijlage 4.2.5.1 VO5 : Algemene milieuvoorwaarden - lucht : Hoofdstuk 4.4. en bijlagen 4.4.1 (verwijzing), 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4 en 4.4.5 (verwijzing) V26 : Lozing van bedrijfsafvalwaters : afdeling 5.3.2 en bijlagen 5.3.2 24 bis V35 : Elektriciteit : hoofdstuk 5.12 V38 : Gassen - algemeen : afdeling 5.16.1 V45 : Gassen - opslag in vaste reservoirs voor samengeperste vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen : afdeling 5.16.6 en bijlagen 5.16.3, 5.16.4 12

V46 : Opslag van gevaarlijke stoffen - ondergrondse en bovengrondse houders : Afdelingen 5.17.1, 5.17.2 en 5.17.3 en bijlagen 5.17.1, 5.17.2, 5.17.3, 5.17.4, 5.17.5, 5.17.6 en 5.17.7 V66A Verwerking van dierlijke mest : Afdeling 5.28.3 V69 : Motoren met inwendige verbranding : hoofdstuk 5.31 Bijzondere voorwaarden : - Indien dierlijke bijproducten worden meeverwerkt, geldt vanaf 1 mei 2003 de verordening EG nr. 1774/2002 van het Europees parlement en de raad van 3 oktober 2002, tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten - Voor landbouwkundige en veterinaire aspecten van verwerking en afzet dient contact te worden opgenomen met de federale instanties - Alle inputstromen (biologische afvalstoffen) moeten voldoen aan de samenstellingsnormen van bijlage 4.2.1. van Vlarea, voor gebruik als meststof of bodemverbeterend middel, conform het niet verdunningsprincipe. Ook alle outputstromen moeten voldoen aan dezelfde Vlarea-normen. - Alle export moet voldoen aan de regelgeving in verband met de in- en uitvoer van afvalstoffen - Iedere afvalstof of secundaire grondstof behorende tot een vergunde groep die verwerkt of gecomposteerd zal worden dient vooraf gemeld te worden aan de OVAM, afdeling Milieuvergunningen en Afdeling Milieu-inspectie. Hierbij dient een analyse, die binnen het laatste half jaar werd uitgevoerd, gevoegd te worden. Dit geldt ook voor iedere relevantie wijziging van deze producten. LISA - De expliciete toelating en bevestiging van de modaliteiten van de lozing van het afvalwater moet worden aangevraagd bij de beheerder van de waterloop - Binnen de zes maanden na inwerkstelling dient een emissiestudie van de installatie voorgelegd te worden. De studie dient overgemaakt aan de Afdeling Milieuvergunningen en aan de Mestbank. Hieruit moet blijken of het percentage geëmitteerde stikstof (N2 uitgezonderd) naar de milieucompartimenten omgevingslucht en water nooit meer bedraagt dan 15% van de totale hoeveelheid aangevoerde stikstof. Het percentage geëmitteerde P 2 O 5 naar de milieucompartimenten omgevingslucht, water en bodem mag nooit meer bedragen dan 1% van de totale hoeveelheid aangevoerde P 2 O 5. Deze studie moet ook toelaten dat de nutriëntenbalans van het bedrijf kan opgemaakt worden,. De studie (inclusief de uitvoering van de hiervoor noodzakelijke emissiemetingen en analyses van de in- en uitgaande producten) en de evaluatie hiervan, onder andere in functie van de samenstelling van de mest, dienen opgemaakt te worden door (een) volgens titel II van het Vlarem erkende deskundige(n) voor de disciplines lucht en water. Het meetprotocol/meetcampagne voorafgaand aan de metingen wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de vergunningen adviesverlenende instanties. - Na de ingebruikname van de inrichting moet jaarlijks een nauwkeurige nutriëntenbalans worden opgesteld via een uitgebreide meetcampagne. Bedoelde nutriëntenbalans moet de hoeveelheden nutriënten aangeven die tijdens het beschouwde jaar op de inrichting werden aangevoerd en onder de vorm van afgewerkte producten werden afgevoerd, werden geloosd in oppervlaktewater en in de omgevingslucht. Hiervoor wordt een meetprotocol opgesteld, waarbij de gehele verwerkingsproces in acht wordt genomen, zowel dus het composteringsproces, als het LISAproces. Het meetprotocol dient vooraf ter goedkeuring aan de bevoegde overheid voorgelegd te worden. 13

Van de verplichting tot het opstellen van de nauwkeurige nutriëntenbalans kan worden afgeweken mits aangetoond wordt dat de meetresultaten een stabiel karakter vertonen. Hiervoor dient de exploitant een gemotiveerde aanvraag in bij de bevoegde overheid. In dat geval wordt jaarlijks een vereenvoudigde nutriëntenbalans voor N en P2O5 van de inrichting opgesteld. Deze nutriëntenbalans moet de hoeveelheden nutriënten aangeven die tijdens het beschouwde jaar in de inrichting werd aangevoerd en onder de vorm van afgewerkte producten werden afgevoerd, werden geloosd in oppervlaktewater en in de omgevingslucht. Voor het opstellen van deze jaarlijkse nutriëntenbalans kan o.a. met betrekking tot de lozing in de omgevingslucht gebruik gemaakt worden van de meetresultaten van de nauwkeurige nutriëntenbalans opgesteld tijdens de eerste twee jaar na ingebruikname van de inrichting. Bij elke wijziging, zij het betreffende het bewerkings- of verwerkingproces, zij het bij maatregelen ter beperking van de emissies en/of bij bewerking/verwerking van een andere soort mest, dient een nieuwe nauwkeurige nutriëntenbalans opgesteld te worden en gelden opnieuw de hierboven vermelde bepalingen van dit artikel De resultaten mogen eveneens afkomstig zijn van metingen uitgevoerd op een gelijkaardige installatie werkzaam onder dezelfde randvoorwaarden. De randvoorwaarden voor dewelke deze metingen representatief zijn worden vastgelegd door een erkend deskundige lucht; - Teneinde een permanente goede werking van de luchtwassers te garanderen, is een permanente ph-meting noodzakelijk, zodat dit desgevallend kan bijgestuurd worden. - Er worden met de goedkeuring van een erkend deskundige lucht onderhoudsvoorschriften opgesteld voor de zure wasser en de biofilter. Deze erkend deskundige controleert jaarlijks het onderhoud van de zure wasser en biofilter. De onderhoudshandelingen en controles worden bijgehouden in een onderhoudboek; - Door de exploitant wordt een werkingsboek bijgehouden, waarin continu (minimum dagelijks) de volgende gegevens genoteerd worden: de uren van de werking, de soort behandelde mest en de ondervonden moeilijkheden en storingen. Deze gegevens worden gedateerd en ondertekend door de exploitant of zijn afgevaardigde. Bij storingen die van invloed kunnen zijn voor de opmaak van de nutriëntenbalans, dienen onmiddellijk de nodige gegevens verzameld zodat de nutriëntenbalans correct kan opgemaakt worden. Deze laatste gegevens (onverminderd andere verplichtingen) dienen onmiddellijk doorgegeven aan de Mestbank. - Op de installatie dienen meetpunten geïnstalleerd te zijn, zodat op elk ogenblik meetstalen van de in- en uitgaande stromen kunnen genomen worden. - De toezichthoudende overheden, namelijk de Vlaamse Landmaatschappij enerzijds en de Milieu-inspectie en/of de gemeentelijke milieudienst anderzijds, dienen minstens 24 uur vooraf ingelicht te worden van de periodes tijdens dewelke de installatie in werking is en/of bedrijfsafvalwater zal geloosd worden. - Er mag dierlijke mest verwerkt worden over 24 uur. De aanvoer van mest van buiten de inrichting mag slechts plaatsvinden tussen 7 uur en 19 uur. Mestscheider De scheiding (om de dikke en dunne fractie afzonderlijk te kunnen afvoeren) gebeurt in een afgesloten ruimte waarbij de emissies worden geleid naar een efficiënte luchtwasser. Hiervan kan worden afgeweken indien een emissierapport wordt voorgelegd aan de bevoegde overheid, opgesteld door een erkend deskundige lucht, waaruit moet blijken dat de emissies milieukundig verantwoord zijn. Het rapport is opgesteld aan de hand van effectieve emissiemetingen. Het meetprotocol wordt desgevallend vooraf voorgelegd aan de adviesverlenende instanties. Deze metingen kunnen worden uitgevoerd op deze of een gelijkaardige installatie, waarbij duidelijk de randvoorwaarden worden vermeld waarvoor de meetresultaten representatief zijn. 14

De exploitant laat tijdens elke periode waarin de installatie op het bedrijf actief is minstens 1 maal de nodige metingen en/of analyses op de in- en uitgaande stromen doen. Indien de draaicampagne langer duurt dan 1 maand worden de metingen maandelijks herhaald. Dit opdat er steeds een correcte kennis is van de nodige gegevens voor de opmaak van de nutriëntenbalans en eventueel de bepaling van het verwerkingsaandeel en de toetsing aan de verwerkingsplicht zoals bepaald in artikel 9 van het meststoffendecreet. Stikstof- en fosfaatanalyses worden uitgevoerd door een erkend laboratorium. Staalnamen van de ingaande stroom worden genomen uit de mestopslag voor scheiding conform het compendium bemonsteringsprocedures voor mest, bodem en veevoeder in het kader van het mestdecreet. De hoeveelheid ingaande mest wordt gemeten via een geijkte debietmeter. De vaste fractie wordt gewogen. De bepaling van de hoeveelheid geproduceerde dunne fractie gebeurt bij voorkeur via een debietmeter. Eventueel mag deze ook worden berekend op basis van de debiets- en dichtheidsbepaling van de ingaande stroom en weging van de vaste fractie, indien kan worden gemotiveerd dat dit een nauwkeuriger resultaat geeft dan het gebruik van een debietmeter. Er worden de nodige voorzieningen getroffen opdat eventueel gemorste mest kan worden opgevangen en terug in de bestaande mestopslag terechtkomt. De exploitant neemt alle noodzakelijke maatregelen teneinde te voorkomen dat reinigingswater, percolaat of mest kan terechtkomen op de bodem of in de afvoeren die bestemd zijn voor de afvoer van hemelwater. Door de exploitant wordt een werkingsboek bijgehouden, waarin tijdens de draaiperiode (minimum dagelijks) de volgende gegevens genoteerd worden: de uren van de werking, de soort en hoeveelheid behandelde mest, en de ondervonden moeilijkheden en storingen. Deze gegevens worden gedateerd en ondertekend door de exploitant of zijn afgevaardigde. Bij storingen die van invloed kunnen zijn voor de opmaak van de nutriëntenbalans, dienen onmiddellijk de nodige gegevens verzameld zodat de nutriëntenbalans correct kan opgemaakt worden. Er mag dierlijke mest behandeld worden tussen 7 u en 19 u. Dit doet niets af van de strikte naleving van de volgende voorwaarden: Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II, Belgisch Staatsblad dd. 31 juli 1995), gewijzigd bij besluit van 6 september 1995, bij besluit van 26 juni 1996, bij besluit van 3 juni 1997, bij besluiten van 17 december 1997, bij besluit van 24 maart 1998, bij besluit van 6 oktober 1998, bij besluit van 19 januari 1999, bij besluit van 15 juni 1999, bij besluit van 3 maart 2000, bij besluit van 17 maart 2000, bij besluit van 17 juli 2000, bij besluit van 13 oktober 2000, bij besluit van 19 januari 2001 bij besluiten van 20 april 2001, bij besluit van 13 juli 2001, bij besluit van 18 januari 2002, bij besluit van 25 januari 2002 en bij besluit van 31/5/2002; In het geval van verandering (uitbreiding) van een lopende vergunning gelden voor de tot op heden nog niet vergunde inrichtingen in principe steeds de voorwaarden voor nieuwe inrichtingen van titel II van het Vlarem (met uitzondering van de inplantingsregels indien vergroting minder dan 100 % bedraagt), en dit voor zover de sectorale voorwaarden geen afwijkende regeling bevatten. De in de vroegere vergunningen reeds opgelegde voorwaarden blijven eveneens van kracht. Artikel 5 Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. 15

Artikel 6 1. Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van hoofdstuk III bis van titel I van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. 2. Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient voor de datum van inwerkingtreding van de overname gemeld aan de vergunning verleende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning uiterlijk tussen de 18 de en de 12 de maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. Brugge, de 08/05/2003 Waren aanwezig: de HH. Paul BREYNE, Gouverneur-voorzitter; de Heer Jan DURNEZ, de heer Patrick VAN GHELUWE, de heer Gabriël KINDT, de heer Dirk DE FAUW, de heer Gunter PERTRY, mevrouw Marleen TITECA-DECRAENE, leden; de Heer Hilaire OST, Provinciegriffier De provinciegriffier, De gouverneur-voorzitter, Hilaire Ost Paul Breyne AANDACHT! Ingevolge de koppeling van de bouw- aan de milieuvergunning vervalt de krachtens het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, verleende bouwvergunning in geval onderhavige milieuvergunning in beroep zou worden geweigerd, op de dag van de definitieve weigering van de milieuvergunning. Tegen onderhavige beslissing kan beroep worden aangetekend bij de Vlaamse Regering, overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning. Dit beroep dient binnen de 30 kalenderdagen na verzending of aanplakking bij ter post aangetekend schrijven ingediend, gericht aan de Vlaamse Minister bevoegd voor het leefmilieu, op het adres van de Afdeling Milieuvergunningen van AMINAL (Afdeling Milieuvergunningen, Graaf de Ferrarisgebouw (4de + 6de verdieping), Koning Albert II-laan 20 bus 8 te 1000 BRUSSEL) of van het Kabinet van de Vlaamse Minister. Tot staving van de ontvankelijkheid dient bij het beroepschrift een voor eensluidend verklaard afschrift van het attest van verzending resp. van aanplakking en een bewijs van betaling van de verschuldigde dossiertaks gevoegd te worden. 16