Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten

Vergelijkbare documenten
Bijlage 1 Gemeenten die (nog) niet deelnemen aan LAA peildatum: mei 2017

Overzicht verzoeken vangnetuitkering 2017

B Baarle Nassau mhz 6875 kbd QAM-64

In welke gemeenten verstrekt de overheid jodiumtabletten

In welke gemeenten verstrekt de overheid jodiumtabletten

AANDEELHOUDERS AANTAL AANDELEN DIVIDEND A Aa en Hunze ,56 Aalburg ,00 Aalsmeer ,14 Aalten

AANTAL AANDEELHOUDERS

Percentage bevolking 19+ dat boven de GR-richtlijn drinkt (2016), per gemeente, alfabetisch

Naam gemeente 2018 Huidig budget 2018 Nieuw (met budgetomvang 2020)

AANDEELHOUDERS AANTAL AANDELEN UIT TE KEREN DIVIDEND Aa en Hunze ,84 Aalburg ,50 Aalsmeer ,21 Aalten 19.

Uitstroom Nazorgkandidaten per geslacht en gemeente gesorteerd op afnemend aantal, totaal 2016

Uitstroom Nazorgkandidaten per geslacht en gemeente gesorteerd op alfabet, totaal 2016

Zet de Klijnsmagelden daadwerkelijk in voor de bestrijding van armoede onder kinderen

Uitstroom Nazorgkandidaten per geslacht en gemeente gesorteerd op afnemend aantal, heel 2015

Uitstroom Nazorgkandidaten per geslacht en gemeente gesorteerd op alfabet, heel 2015

Aa en Hunze 0,00 Aalten 0,00 Albrandwaard 275,00 Alkaar 0,00 Almelo 0,00 348,75 Intrekken schriftelijke aanvraag: 50% korting Alphen 0,00 Alphen aan

Voorlopige budgetten 2018

Definitieve budgetten 2018 Gebundelde uitkering Bbz 2004

Bijlage Regionale kerncijfers Nederland 2017 Per 2018 op basis van nieuwe samenstelling

Indicatie bedragen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2018 Naam gemeente 2018 Bedrag 2018 na intensivering

ontwikkeling bijstand Gemiddelde ontwikkeling in: 2010 alle Nederlandse gemeenten 9%

Bijlage: budget GOAB* per gemeente *door actualisering teldatum kunnen bedragen nog afwijken

Gemeente totaal leges en welstand stijging t.o.v.2017

Stijging ozb periode

Voorlopige budgetten 2016 Gebundelde Bbz 2004 uitkering

Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) Openbare lichamen. Verenigingen van gemeenten

Alblasserdam Alkmaar Almere Amsterdam Arnhem 2017 Assen Barendrecht geen grondprijs gevonden. Bergen (NH.

Bijdrage Fonds GGU 2018 o.b.v. inwonersaantallen na herindeling

Definitieve budgetten 2017

14+ netnummer: overzicht aangesloten gemeenten met bijbehorend 14+netnummer

Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. Amsterdam-Amstelland

Aalburg 16 0 Aalsmeer Aalten 98 5 Alblasserdam Albrandswaard 8 3 Alkmaar Almelo Almere Alphen aan den

AANDEELHOUDERS AANTAL AANDELEN UIT TE KEREN DIVIDEND Aa en Hunze ,80 Aalsmeer ,45 Aalten ,25 Achtkarspelen

CBScode. Gemeente

Bijlage: bedragen specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

Amsterdam, 30 januari 2015

WAARDERINGSKAMER NOTITIE. Betreft: Marktontwikkeling woningen tussen 1 januari 2014 en 1 januari Datum: 25 februari 2016 Bijlage(n):

Bijlage 2: Antwoord op vraag 63

Zeeland-West-Brabant - mediadesk Oost

Lijst gemeenten verkiezingen KNVB Ledenraad 2018

Beuningen 90% 17 Beverwijk 90% 27 Binnenmaas 81% 29 Bladel 90% 28 Blaricum 88% 25 Bloemendaal 66% 32 Bodegraven-Reeuwijk 85% 28 Boekel 87% 27

Overzicht besluiten IAU over 2011

Van Martin Heekelaar ( ) Datum 5 oktober 2015 Nieuw verdeelmodel bijstand: top 10 grootste winnaars en verliezers Bijlage

% op tijd conform contract

Aantallen beschut werk per gemeente ultimo 2018 (conform de ministeriële regeling) en de zeer voorlopige aantallen ultimo 2019.

Aantallen beschut werk per gemeente ultimo 2018 (conform de ministeriële regeling) en de zeer voorlopige aantallen ultimo 2019.

Aantallen beschut werkplekken per gemeente 2018 en 2019 bekend

HUISVESTINGSTAAKSTELLING VERGUNNINGHOUDERS

Indien een aanvraag schriftelijk wordt ingetrokken voordat deze om advies. Het in exploitatie nemen van een voorziening voor gastouderopvang, als

Deelbudget nieuwe doelgroep. Verandering t.o.v. decembercirculaire 2015

Voorlopige budgetten 2019 Gebundelde uitkering Bbz 2004

WAARDERINGSKAMER NOTITIE. Betreft: Marktontwikkeling woningen tussen 1 januari 2015 en 1 januari Datum: 3 mei 2017 Bijlage(n):

Deelbudget klassieke doelgroep. Verandering t.o.v. decembercirculaire 2015

Aantal ontvangen klachten per gemeente

Gemeente dagen tot betaling percentage tijdig

Mensen met dementie per gemeente

Aantal verwachte vernieuwingen 2017 t/m 2021

Aantal verwachte vernieuwingen 2016 t/m Vernieuwingen Vernieuwingen 2016

Inwoneraantal Groot, middelgroot en klein Amsterdam Groot Rotterdam Groot 's-gravenhage Groot Utrecht Groot Groningen

gemiddelde betaaldagen

Gemeente 2019 voorlopig 2019 definitief 2019

Grote gemeenten (gemeenten met meer dan inwoners) Rangnummer Gemeentecode Gemeentenaam Prestatie Nederland +3.2%

Integratie-uitkering Wmo (*bron: Septembercirculaire 2017, ministerie BZ)

Overzicht financiën gemeentelijk sociaal domein 2015; bedragen in Gemeente Verdeelmodel Gemeentefonds Realisaties volgens Iv3-open data Verschil

Overzicht huisvesting vergunninghouders Peildatum:

Totaal schoolgewicht per Budget 2011:

Overzicht huisvesting vergunninghouders Peildatum:

Bestedingsruimte totaal (x 1000) Verbeter- Huurmatiging

HUISVESTINGSTAAKSTELLING VERGUNNINGHOUDERS

Kiezen van taaltoetsen en taalcursussen voor de nieuwe taalnorm 3F

Gemeente Kieskring District

HUISVESTINGSTAAKSTELLING VERGUNNINGHOUDERS

Overzicht huisvesting vergunninghouders Peildatum:

Mantelzorgers 15 jaar of ouder

Aa en Hunze Assen Tynaarloo Borger-Odoorn Midden-Drenthe

diversiteit naar herkomst in alle nederlandse gemeenten

Almelo 0,00 Ook in 2017 zijn de leges 0,00.

Gemeenten Online Balie Aa en Hunze 0,00 7,50 Aalburg 5,00 5,00 Aalsmeer niet mogelijk 9,25 Aalten 6,20 6,20 Achtkarspelen 2,60 7,80 Alblasserdam 7,85

Woningmarktcijfers.nl, bron het Kadaster

Dit memo bevat twee bijlagen, waarin de berekeningen staan voor alle grote en middelgrote gemeenten.

Overzicht huisvesting vergunninghouders Peildatum:

Bijlage A1: bijstelling taakstelling 2019-I

Overzicht huisvesting vergunninghouders Peildatum:

INDICATIE AANTALLEN MANTELZORGERS PER GEMEENTE

Ontwikkeling bijstandsbudget: 2016 t.o.v definitieve budgetten Voorlopige budgetten gemeente

Overzicht huisvesting vergunninghouders Peildatum:

Overzicht huisvesting vergunninghouders Peildatum:

Overzicht huisvesting vergunninghouders Peildatum:

Overzicht huisvesting vergunninghouders Peildatum:

Deze voorlichtingspublicatie geeft een overzicht van de contactgemeenten die in 2016 in aanmerking komen voor een specifieke uitkering Educatie.

Vrouwen in het lokaal bestuur

Overzicht huisvesting vergunninghouders Peildatum:

E33 OVERLAST DOOR VERWARD/OVERSPANNEN PERSOON (Incidenten)

Mensen met dementie per gemeente

Gemeente dagen tot betaling percentage tijdig contractuele betaaltermijn

Overzicht huisvesting vergunninghouders Peildatum:

Kieskringen verkiezingen KNVB Ledenraad. Kieskring. District

Overzicht huisvesting vergunninghouders Peildatum:

Mensen met dementie per gemeente

Indicatie bedragen gemeentelijk achterstandenbeleid

Transcriptie:

Oberon Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 1 Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten Oberon/CED-groep december 2016 Inleiding Deze notitie geeft stapsgewijs aan hoe gemeenten de pedagogisch medewerkers in de VVE kunnen laten toetsen en scholen naar taalniveau 3F. In 2017 en 2018 krijgen kleinere gemeenten in Nederland extra financiële middelen 1 (4,7 miljoen per jaar) om pedagogisch medewerkers (pm ers) van gesubsidieerde VVElocaties bij te scholen. Ook zij moeten dan vanaf augustus 2019, net als hun collega s in grotere gemeenten, voldoen aan de taaleis 3F op de onderdelen lezen en mondelinge vaardigheden. Dit taalniveau wordt momenteel al nagestreefd voor alle pedagogisch medewerkers in de VVE van de G37 en 86 (middel)grote gemeenten (aangeduid als G86). Omdat dit traject maatwerk is, hoeven gemeenten de stappen niet chronologisch te doorlopen. Wel is het belangrijk om alle aandachtspunten mee te nemen in het traject. De subsidie, die gemeenten in 2017 voor de toetsing en scholing van de pedagogisch medewerkers in de kleinere gemeenten, ontvangen moet worden besteed in 2017 omdat naar verwachting 2017 het slotjaar OAB is en dus resterende middelen niet meegenomen kunnen worden naar 2018. Het is dan ook van groot belang om het proces tot het behalen van taalniveau 3F snel te starten. Het voornemen is om per 1 augustus 2019 in de niet-g37 en niet-g86 het taalniveau 3F voor pedagogisch medewerkers in de voorschool op de onderdelen lezen en mondelinge vaardigheden verplicht te stellen (voor de G37 en de G86 moet dit gaan gelden per 1 augustus 2017). 2 Taalniveau 3F: wat is het en waarom is het van belang De overheid heeft vastgesteld dat voor het versterken van het opbrengstgericht werken, het stimuleren van de taalontwikkeling van kinderen en het realiseren van ouderbetrokkenheid in de VVE; - Een aantoonbaar en verrijkend taalniveau vereist is. Door deskundigen is daarbij aangegeven dat taalniveau 3F hiervoor gewenst is. In lijn met een motie van de Tweede Kamer wordt wettelijk verplicht gesteld dat pedagogisch medewerkers in de voorschool voldoen aan het taalniveau 3F. De volgende taalnormen voor pedagogisch medewerkers in de VVE worden verplicht gesteld: Taalniveau 3F voor mondelinge vaardigheden (luisteren, spreken en gesprekken voeren). - Taalniveau 3F voor leesvaardigheden (lezen en interpreteren van teksten). NB: In het kader van de bestuursafspraken werd ook het niveau 2F voor schriftelijke vaardigheden apart getoetst. In het conceptwetsvoorstel zal dit niet worden opgenomen. Het taalniveau van de pedagogisch medewerkers wordt vastgesteld door ze, onder verantwoordelijkheid van werkgevers, te laten toetsen op de twee genoemde domeinen van de Nederlandse taal. Vervolgens is het de bedoeling dat de pedagogisch medewerkers die onder de taalnorm scoren worden bijgeschoold en opnieuw getoetst. Afhankelijk van de afspraken in de gemeente kan deze cyclus een aantal keren worden herhaald tot en met december 2018. 1 2 In Bijlage 1 staat een uitsplitsing hoeveel budget de gemeenten in 2017 (en ook in 2018) ontvangen voor 3F. Voor mondelinge vaardigheden en leesvaardigheden.

Oberon Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 2 Belang taalniveau 3F Om VVE goed toe te kunnen passen en de gewenste opbrengsten te verkrijgen is een goede beheersing van de Nederlandse taal door pedagogisch medewerkers belangrijk. Daarmee kunnen ze een stimulerende en verrijkende taalomgeving voor kinderen creëren. Het beschikken over een hoog taalniveau is van groot belang voor de ontwikkeling van het kind én van de pedagogisch medewerker zelf. Voor kinderen die thuis weinig of zwak Nederlands horen en spreken, of alleen buitenshuis Nederlands horen is het van groot belang dat het taalaanbod in voorschoolse instellingen van een hoog niveau is. Pedagogisch medewerkers spelen hierbij een grote rol, ze zijn bij de taalontwikkeling een voorbeeld voor de kinderen. Van een pedagogisch medewerker die taalcompetent is, leren kinderen een grote basiswoordenschat en zinsconstructies die hen helpen bij het stellen van vragen of het vertellen over eigen ervaringen met een positieve doorvertaling naar het verrijken van kinderen en hun ontwikkeling. Ook voor de pedagogisch medewerkers zelf is het gunstig om vaardig te zijn met taal. Het geeft meer voldoening en arbeidsvreugde om te zien dat kinderen sprongen maken in taal die methodisch en spelenderwijs wordt verrijkt. Ook voor de contacten met ouders is een goede beheersing van de Nederlandse taal belangrijk. Vrijstelling van toetsing PM-ers hoeven niet getoetst te worden als ze voor beide onderdelen kunnen aantonen het niveau 3F te beheersen. Hierbij geldt: - Een pm er kan beheersing van het taalniveau 3F op de vereiste onderdelen aantonen met een voldoende op de verplichte resultatenlijst behorende bij het mbo 3- of mbo 4- diploma. Bij mbo 3 dient de student een keuzedeel hiervoor te volgen. Of via een taaltoets. - Zij die in bezit zijn van een hbo- of wo-diploma of een associate degree voldoen aan het taalniveau 3F. - Beheersing van het niveau 3F kan ook worden aangetoond met een B2-certificaat op de genoemde onderdelen. Op de onderdelen mondelinge vaardigheden en lezen is het niveau B2 voldoende vergelijkbaar met het niveau 3F om op hetzelfde niveau te kunnen functioneren in de voorschoolse educatie. Beroepsopleidingen anticiperen al op deze taaleis. Studenten van de mbo 4-opleiding voldoen aan de 3Ftaaleis. Studenten die op niveau 3 afstuderen kunnen vanaf het studiejaar 2018-2019 uitstromen op taalniveau 3F (indien zij dit keuzedeel hebben gekozen). Het voldoen aan de taaleis betreft daarmee vooral een inhaalslag voor de bestaande pedagogisch medewerkers in de VVE. Stappenplan bij traject 3F In deze notitie bespreken we een stappenplan voor het gemeentelijk traject 3F. We onderscheiden de volgende stappen: Fase 1: Oriëntatie Fase 2: Eerste toets Fase 3: Na eerste toets, voor eerste scholing Fase 4: Tijdens scholing Fase 1: Oriëntatie Alvorens de eerste toetsing kan plaatsvinden, vindt de fase van oriëntatie plaats. We benoemen hierbij de volgende onderdelen: - bepaal de rol van de gemeente en de ambitie van de gemeente; - inventariseer wie de partners zijn en hoe zij geïnformeerd worden; - voer een eerste overleg met voorschoolse aanbieders; - inventariseer om hoeveel pm-ers het gaat; - stel een begroting op; - stel een startnotitie en bijbehorend plan van aanpak op.

Oberon Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 3 Hieronder worden de onderdelen verder toegelicht. Bepaal rol van de gemeente en de ambitie Begin met het formuleren van een eigen ambitie. Het einddoel is dat medio 2019 alle pedagogisch medewerkers in VVE over het gewenste taalniveau beschikken. Eind 2018 loopt de subsidie voor Taalniveau 3F af. Een snelle start is geboden. In dit kader zou u begin 2017 kunnen beginnen met een nulmeting. Wat is de opgave van uw gemeente? Hoeveel pedagogisch medewerkers voldoen al? Op basis daarvan kunnen het ambitieniveau en de planning bepaald worden. Tevens kunt u besluiten of niet VVE-pedagogisch medewerkers ook kunnen meedoen (dit is niet verplicht). Dit is kostbaarder, maar biedt meer mogelijkheden voor vervanging en alle kinderen (ongeacht of ze doelgroep zijn) profiteren van pedagogisch medewerkers die een goed taalniveau beheersen. Stel voor uzelf vast wat de meerwaarde is voor de gemeente, werkgevers en pedagogisch medewerkers. Bekijk verder welk budget er beschikbaar is. Ga vervolgens na welke rol het beste bij uw gemeente past. Dit kan bijvoorbeeld een sturende of een initiërende rol zijn, maar ook een meer bescheiden faciliterende rol, vooral afhankelijk van de lokale (bestuurlijke) verhoudingen. In sommige gemeenten worden veel taken van dit traject belegd bij de VVEcoördinator. Alleen VVE-medewerkers of alle pm-ers? Rol gemeente: trekker, faciliterend of delegerend? Inventariseer wie uw partners zijn en hoe zij geïnformeerd worden Bepaal welke peuterspeelzalen en/of kinderdagverblijven meedoen. Het gaat in ieder geval om de voorschoolse voorzieningen die VVE-subsidie van de gemeente krijgen of op termijn gaan krijgen. Eventueel kunnen andere instellingen ook aanhaken, bijvoorbeeld op basis van cofinanciering of vanwege financiering uit eigen scholingsbudgetten. 3 Analyseer vervolgens de afspraken die u hebt gemaakt over het aanbieden van VVE plaatsen binnen de huidige samenwerking met de (VVE) aanbieders. Kijk ook naar hun continuïteit, met het oog op eventuele krimp of bezuinigingen. Verder kunt u inventariseren of er met andere gemeenten in de regio kan worden samengewerkt, wat voor de kleine gemeenten zeer aan te raden is, zeker voor wat betreft inkoop van trainingen. We zien in toenemende mate dat gemeenten samen optrekken in dit traject, bijvoorbeeld vier Achterhoekse gemeenten en vier gemeenten op de Veluwe. Onderzoek ook de mogelijkheid of een regiooverstijgende samenwerking past bij uw plannen. De gemeente doet er goed aan te bedenken wie in dit traject wanneer moet worden geïnformeerd. Om draagvlak te creëren en te behouden is het van belang dat er in dit traject met enige regelmaat overleg is met alle betrokken partijen. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een LEA of in de vorm van een tijdelijke werkgroep. Binnen een gemeente is de LEA het bestuurlijk overleg waarbij de gemeente met haar bestuurlijke partners (van oudsher met name de schoolbesturen, tegenwoordig steeds vaker verbreed met voorschoolse voorzieningen) invulling geeft aan het lokaal onderwijsbeleid. Welke organisaties moeten meedoen? Welke organisaties kunnen meedoen, wellicht op basis van cofinanciering? Optrekken met andere buurtgemeenten? Wie dient er wanneer geïnformeerd te worden over dit traject? Bestuurders ook? Welk overleg? 3 Op termijn is het de bedoeling dat alle pedagogisch medewerkers in de kinderopvang voldoen aan het taalniveau 3F voor mondeling vaardigheden.

Oberon Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 4 Voer een eerste overleg met de werkgevers In veel gevallen voert de gemeente de regie in dialoog met de werkgevers, oftewel de aanbieders van VVE in de kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Bereid de eerste communicatie met hen over dit traject goed voor. Stel vooraf vast met wie, wanneer en met welke toonzetting u communiceert. Benoem het belang van een snelle start in verband met het traject van de subsidieverlening. Eind 2018 loopt het subsidietermijn af, resterend budget van 2017 kan naar verwachting niet ingezet worden. Probeer ook goed duidelijk te krijgen hoe de werkgevers hierin staan en of zij al zicht hebben hoe de reacties van hun medewerkers is. Het is hierbij goed te realiseren dat werkgevers hierbij soms in een spagaat zitten: ze snappen vanuit het belang van het kind de verhoogde eis, maar krijgen hierover ook de nodige weerstand vanuit de medewerkers die de toetsing als een soort examen ervaren waaruit de geschiktheid voor de functie zal blijken. Daarom is goed doorpraten met werkgevers welke toon/communicatiestijl zij hanteren/gaan hanteren richting hun medewerkers ook een belangrijk gespreksonderwerp. De eerste stap richting de werkgevers kan gezet worden in een bestaand overleg waarin zij vertegenwoordigd zijn, zoals de bovengenoemde LEA. Wanneer een dergelijke overlegstructuur afwezig is, zal een nieuw overleg moeten worden opgezet. Benadruk bij werkgevers het belang van het traject. Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk kunnen onderling en intern verschillen in hun behoeften en mogelijkheden. Inventariseer hun behoeften en mogelijkheden, en speel hier waar mogelijk op in. Bereid eerste overleg met werkgevers goed voor. Bepaal de toonzetting vanuit de gemeente, mede ook afhankelijk van ambitie en rol. Achterhaal hoe werkgevers tegenover het traject staan. Achterhaal hoe werkgevers denken dat hun medewerkers tegenover dit traject staan. Bespreek traject 3F in bestaand overleg of creëer hiervoor een overleg/werkgroep. Inventariseer om hoeveel pedagogisch medewerkers het gaat Inventariseer al dan niet met de werkgevers hoeveel pedagogisch medewerkers getoetst moeten worden. Het is verplicht om alle pedagogisch medewerkers met een mbo-diploma die op een VVE-groep staan te toetsen op het taalniveau 3F (mondelinge vaardigheden en lezen), tenzij voldaan wordt aan onderstaande voorwaarde: Een diploma hebben waaruit door middel van een resultatenlijst blijkt dat één of beiden onderdelen op het gewenste taalniveau zijn. Alleen de onderdelen die nog niet behaald zijn, dienen dan nog getoetst te worden. Een jaarcontract hebben. Bij het vaststellen of een pedagogisch medewerker al dan niet voldoet aan de gestelde taaleisen, kan de volgende definitie gehanteerd worden. De (kandidaat) werknemer wordt geacht te beschikken over taalniveau 3F. Dit is aan te tonen via een diploma en/of cijferlijst waarop expliciet minimaal het taalniveau 3F of B2 op de onderdelen spreekvaardigheid en leesvaardigheid staat vermeld. De vrijstellingen staan eerder in deze handreiking genoemd. De volgende groep hoeft niet getoetst te worden: gastouders van gastouderbureaus. Volgens de Wet OKE zijn zij namelijk geen aanbieders van VVE. Desgewenst kunnen ook andere pedagogisch medewerkers getoetst en geschoold worden, zodat alle kinderen profiteren van het hoge taalniveau van pedagogisch medewerkers en/of omdat deze pedagogisch medewerkers dan direct inzetbaar zijn voor een VVE-groep. Verder kunnen de toetsen als eis worden opgenomen bij het werven van nieuw personeel in de VVE.

Oberon Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 5 Inventariseer om hoeveel pm-ers het gaat. Hoeveel komen in aanmerking voor een vrijstelling? Gastouders hoeven niet getoetst te worden. Stel een begroting op Het advies luidt om in dit stadium in overleg met de werkgevers een begroting op te stellen. Daarbij spelen drie kostenposten een rol, namelijk de toetsingskosten, de scholingskosten en de verletkosten. De toetsingskosten zijn relatief laag. Het afnemen van een toets kost circa 100 tot 200 euro per medewerker, maar kan oplopen tot 500 euro. Het percentage geslaagden bij de eerste toetsing varieert per gemeente, maar ligt grofweg tussen de 30 en 70 procent. Als gemiddelde bedrag geldt 250 euro en daarbij nog 100 euro aan verletkosten, hoewel niet alle gemeenten de verletkosten van het toetsen vergoeden. Verletkosten zijn kosten die de organisatie maakt om de pedagogisch medewerker die bijscholing volgt te vervangen of uit te betalen. Het is zeer gebruikelijk dat de gemeente deze verletkosten (deels) compenseert aan de werkgever. De scholingskosten kunnen oplopen tot circa 4.000 per medewerker. Als gemiddelde bedrag kan 1.250 aangehouden worden. In de huidige CAO staat dat scholing zoals deze geheel in werktijd mag worden gedaan, het wordt immers beschouwd als opgedragen werkzaamheden. Daarom hebben de werkgevers te maken met verletkosten. De totale verletkosten hangen af van de duur van de scholing en het aantal te scholen medewerkers. Gemiddeld kost dit gemeenten nog 950 per medewerker, met een uurbedrag van circa 25-30. Let bij het maken van de begroting op het tijdspad. Het in 2017 toegekende budget voor de invoering van 2F/3F loopt tot eind 2018. Het budget voor 2017 dient in zijn geheel te worden aangewend in 2017, omdat dan de huidige OAB naar verwachting afloopt. Voor uw eigen begroting kunt u grofweg rekenen met de volgende rekensom: Totale kosten 3F: Aantal pedagogisch medewerkers * 350 (toets) + helft aantal pedagogisch medewerkers * 2.200 (scholing). Indien u wilt berekenen hoeveel pedagogisch medewerkers u ongeveer kunt laten toetsen en scholen, dan kunt u uw jaarbudget 3F delen door 725,-. U heeft dan een goede richtlijn van het budgettair gezien aantal pm-ers dat u kunt laten deelnemen aan dit traject. Stel een begroting op (samen met werkgevers). Als houvast gelden de volgende twee formules als grove richtlijn: o Totale kosten 3F: Aantal pedagogisch medewerkers * 350 (toets) + helft aantal pedagogisch medewerkers * 2.200 (scholing). o Jaarbudget 3F : 725 = aantal te toetsen en te scholen pm-ers.

Oberon Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 6 Stel een startnotitie en plan van aanpak op We adviseren gemeenten om ter afronding van de oriëntatiefase een startnotitie en bijbehorend plan van aanpak op te stellen. Hierin staan alle onderdelen van de checklist benoemd met hierbij het (voorlopige) standpunt van de gemeente voor wat betreft de aanpak. Deze startnotitie/plan van aanpak kan vervolgens besproken worden met betrokkenen, bij voorkeur in de LEA. Stel een startnotitie op met bijbehorend plan van aanpak. Benut hiervoor de checklistjes van deze handreiking. Bespreek de startnotitie en plan van aanpak in de LEA. Fase 2: Start eerste toets Als u de startnotitie met plan van aanpak besproken heeft en nadat er akkoord is over de aanpak, kan gestart worden met de voorbereidingen richting de eerste toets. In dit stadium gaat het om: - keuze Toetsaanbieder; - werkafspraken over toetsing; - communicatie richting pm-ers over toetsing. Inventariseer de toetsaanbieder In overleg met de werkgevers inventariseert u de toetsaanbieders. U kunt de keuze van de toetsaanbieder ook aan de werkgevers overlaten. Daarbij is het goed te letten dat alle werkgevers binnen uw gemeente op dezelfde manier de toets laten uitvoeren. Het volgende document helpt u bij uw keuze: De Kieswijzer Toetsen taalniveau pedagogisch medewerkers in voorschoolse instellingen (Sardes, december 2016). Dit is een update van een eerdere versie uit 2014. In de kieswijzer voor toetsen vindt u een vijfstappen plan om te komen tot de juiste keuze van toetsaanbieder. In de Kieswijzer vindt u een beoordeling van de aanbieders op basis van 15 kenmerken. De belangrijkste kenmerken voor een keuze zijn: domein, beroepsspecificiteit, niveau, betrouwbaarheid en validiteit, toetsprocedure en rapportage. In veel gemeenten worden aan twee of drie aanbieders een offerte opgevraagd om zo een uiteindelijke keuze te maken. Ons advies is om hierbij ook goed te letten op zaken als: wijze waar aanbieder vooraf informatie aanbiedt aan pm-ers (sluit men bv aan bij eerste bijeenkomst met pm-ers; of er individuele terugkoppeling is welke onderdelen er wel en welke niet zijn gehaald. In de Kieswijzer vindt u nog tal van andere aandachtspunten terug. Bepaal wie de toetsaanbieder wordt. Maak hierbij gebruik van de Kieswijzer toetsing van Sardes van eind 2016. Vraag 2 of 3 offertes op en let hierbij op zaken als communicatie vooraf en individuele terugkoppeling achteraf. Maak werkafspraken over toetsing Inhoudelijk moeten er een aantal zaken met de werkgevers afgestemd worden voordat de eerste toets kan worden afgenomen. Zonder de pretentie te hebben volledig te zijn, noemen we, mede op basis van ervaringen van de G37 en G86: - Stel een duidelijke taakverdeling op die het beste past tussen de gemeente en de werkgevers. Dit geldt met name voor de communicatie richting de pm-ers. Het is het meest gebruikelijk dat werkgevers deze communicatie doet. Bij een eerste overleg komt het vaak voor dat ook de gemeenteambtenaar aanschuift.

Oberon Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 7 - Maak goede afspraken over verletkosten. - Maak afspraken over hoe (schriftelijk of digitaal) en wanneer (overdag of s avonds) er getoetst wordt. - Maak afspraken over hoe vaak getoetst mag worden. Dit wordt door de gemeente zelf bepaald. Veelal wordt een maximum van drie keer toetsen aangehouden. - Bespreek de gevolgen van het zakken voor de laatste hertoets. Eventueel is interne herplaatsing naar een locatie die geen VVE aanbiedt mogelijk (dit verdient de voorkeur). Indien het niet anders kan, zou externe herplaatsing of als laatste mogelijkheid ontslag kunnen volgen. Daarvoor dient de werkgever een zorgvuldig traject te doorlopen (zie bijvoorbeeld brochure Samen aan de slag in VVE van de MO-groep en Brancheorganisatie Kinderopvang of wijs werkgevers op communicatie vanuit Brancheorganisatie Kinderopvang en Sociaal Werk Nederland hierover). Het is goed om werkgevers hier te wijzen op bepalingen uit de CAO over opleiden/nascholen van bestaande medewerkers. - Besteed aandacht aan de risicogroep van pedagogisch medewerkers, zoals 55-plussers of pedagogisch medewerkers met een niet-nederlandstalige achtergrond. Houd ook rekening met bijzondere omstandigheden als faalangst of dyslexie. Een voorlichting vooraf aan de toets neemt bijvoorbeeld een deel van de faalangst weg. Verder wordt geadviseerd om voor pedagogisch medewerkers met dyslexie de tijd van de toetsen te verlengen of de papieren toetsen vergroot te laten afdrukken. - Maak afspraken voor degenen die bijna met pensioen gaan. Als pensioendatum nog voor 1 augustus 2019 is, is toetsing niet noodzakelijk. - Maak afspraken over nieuwe medewerkers die in een later stadium instromen. Hierbij is cofinanciering meer voor de hand liggend, omdat de werkgever in het aannamebeleid ook 3F als selectiecriterium kan meenemen. - Geef indien mogelijk pedagogisch medewerkers de keuze tussen schriftelijke of digitale afname. Dit is niet bij alle toetsaanbieders mogelijk. - Zorg dat de toetsaanbieder ruimte biedt aan pedagogisch medewerkers om voor het maken van de taaltoets te oefenen. Ook bestaat de mogelijkheid voor het maken van een proeftoets of het geven van aanwijzingen voor het maken van de toets. Dit verlaagt de drempel voor de pedagogisch medewerkers. - Vraag om regelmatige terugkoppeling van voortgang, zodat VVE-instellingen verantwoording kunnen afleggen bij gemeente. - Beknibbel niet op de taaltoets: pedagogisch medewerkers vinden het prettig om een taaltoets te maken die past bij hun alledaagse werk op de VVE-groep. - Let op de reisafstand voor werknemers bij toetsen en vooral bij scholing. Als scholing in de avonduren gehouden worden, spreek dan ook af tot hoe laat er maximaal doorgegaan wordt. Neem hierbij ook de arbeidstijdenwet, artikelen 5.3 tot en met 5.7 in acht. Maak ook heldere afspraken over de organisatie van, en de begeleiding en ondersteuning tijdens, de toetsafname: - Geef pedagogisch medewerkers verschillende momenten om te toetsen, zowel overdag als in de avond. - Laat de toets pas afnemen als pedagogisch medewerkers er klaar voor zijn; voortgangstoetsen of oefentoetsen zijn belangrijk. - Zorg dat pedagogisch medewerkers, werkgevers en de gemeente inzage krijgen in de toetsuitslag, zodat ze een foutenanalyse kunnen maken. Of vraag om een uitgebreide toelichting bij de toetsuitslagen per getoetst onderdeel, waardoor de pedagogisch medewerker inzicht krijgt in de beoordelingsprocedure. Bij de selectie van toetsaanbieders adviseren we gemeenten scherp op dit punt te letten, want dit is belangrijke sturingsinformatie voor de gemeente. - Ga zorgvuldig om met de uitslagen van de toetsing. - Stel desgewenst een commissie in die calamiteiten tijdens de toets, zoals ziekte en spieken, behandelt (Amsterdam heeft een Examenreglement opgesteld, Mister Dutch heeft een toetsreglement).

Oberon Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 8 Maak goede werkafspraken met werkgevers over de toetsing. Hierboven staan al ruim 15 aandachtspunten genoemd. Communicatie richting pm-ers over toetsing Het traject heeft een grote impact op pedagogisch medewerkers. Daarom is het belangrijk om pedagogisch medewerkers tijdens een bijeenkomst helder te informeren over: - waarom er getoetst wordt; - hoe het toetsen en scholen er uit ziet; - wat er wordt gevraagd; - hoeveel tijd het kost; - waar en wanneer het toetsen en scholen plaats vindt; - wat er gebeurt als men niet slaagt. De gemeente en de werkgever dienen hier gezamenlijk en eensgezind in op te trekken, waarbij het gebruikelijk is dat werkgevers de eerste verantwoordelijkheid hebben voor dit onderdeel. Ter ondersteuning van deze informatievoorziening adviseren we nadrukkelijk om gebruik te maken van de brochure Ontwikkelingen rond VVE in kort bestek. Hierin wordt een helder beeld geschetst over het waarom, wat en hoe rond de veranderingen binnen de VVE, waarbij ook taalniveau 3F aan bod komt. Het heeft de sterke voorkeur dat bij deze bijeenkomst ook de toetsaanbieder aanwezig is. Een gezamenlijke kick-off zorgt voor helderheid naar de pedagogisch medewerkers. Beleg een bijeenkomst voor pm-ers om het traject goed uit te leggen. De werkgever heeft bij voorkeur de leiding, de ambtenaar en toetsaanbieder zijn ook aanwezig. Fase 3 Na de toets, voor de eerste scholing Als de eerste toetsronde is geweest, volgt de fase van terugkoppeling toetsen en starten van de scholing voor degenen die de toets niet gehaald hebben. In deze fase gaat het dus om: - terugkoppeling toetsuitslagen; - bepaling wie er welke scholing krijgt; - keuze voor scholingaanbieder; - begroting bijstellen. Terugkoppeling toetsuitslagen Zorg ervoor dat de toetsresultaten zorgvuldig worden teruggekoppeld naar de pedagogisch medewerkers. De primaire verantwoordelijkheid ligt hier bij werkgevers. Als tip: geef de geslaagden een presentje, bijvoorbeeld een felicitatiekaart van de wethouder. Verder is het van belang dat werkgevers de toetsresultaten en de behaalde certificaten opnemen in de personeelsdossiers en hiervan overzichten versturen naar de gemeente. Zo kan de gemeente aantonen, bijvoorbeeld aan de Inspectie van het Onderwijs, dat pedagogisch medewerkers het gewenste taalniveau hebben. Zorg dat iedereen een individuele terugkoppeling krijgt. Stuur de geslaagden een attentie.

Oberon Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 9 Bepaling wie welke scholing krijgt Bepaal op basis van de volgende punten wie er op welke wijze, na het niet halen van de toets, geschoold gaat worden (werkgevers zijn hierbij als eerste aan zet): - Pedagogisch medewerkers die de toets net niet gehaald hebben, hoeven geen scholingstraject aangeboden te krijgen, maar kunnen in goed overleg ook meteen een tweede keer een toets maken. Dit is kosten- en tijdbesparend. - Laat pedagogisch medewerkers oefenen op de domeinen waarmee ze moeite hebben. Zo kan een pedagogisch medewerker uitstekende mondelinge vaardigheden hebben en gebrekkige leesvaardigheden. In dit geval is bijscholing met veel aandacht voor mondelinge vaardigheden niet zinvol. - Bekijk de mogelijkheid om groepen te vormen met pedagogisch medewerkers uit andere organisaties en/of andere gemeenten. Zo kunnen pedagogisch medewerkers met een vergelijkbaar niveau samen geschoold worden. - Bekijk de leerbaarheid van pedagogisch medewerkers die de toets niet gehaald hebben; daar zijn aparte toetsen voor. Een pedagogisch medewerker is leerbaar als wordt verwacht dat hij/zij binnen de beschikbare tijd het gewenste taalniveau kan bereiken. Ook leidinggevenden of managers binnen kunnen de leerbaarheid van pedagogisch medewerkers beoordelen. Ook kan tijdens het scholingstraject, aan de hand van voortgangsrapportages, worden gekeken of voortzetting zinvol is. - De pedagogisch medewerkers die bij de toets niveau 1F halen, hebben een lang scholingstraject voor de boeg. Het is realistisch om minimaal 20 weken (per domein) de tijd te nemen om een niveaustijging te ondergaan. Hoewel het meer tijd kost is het soms nodig om iemand op meer dan twee domeinen tegelijk te scholen. Verder is uit ervaring inmiddels bekend dat begrijpend lezen (interpreteren) het moeilijkste domein is, hierop zakken de meeste pedagogisch medewerkers en zij dienen hierop dus goed te worden bijgeschoold. Bij de bepaling wie welke scholing krijgt hoort ook dat afgesproken wordt in welke periode van het jaar de bijscholing plaatsvindt. Dit onderdeel wordt afgerond met het opstellen door de werkgever van een een scholingsbeleid. Hierin legt de werkgever afspraken vast in een scholingsovereenkomst met pedagogisch medewerkers over bijvoorbeeld de duur van scholing (aantal weken per onderdeel). Zorg dat werkgever de leiding neemt om per pm-er die de toets niet gehaald heeft een scholingsplan op te stellen. Er dient niet teveel geschoold te worden, maar ook niet te weinig: op maat is het devies. Vorm samen met buurgemeenten scholingsklassen van pm-ers die op hetzelfde niveau zitten. Keuze scholingsaanbieder Net als voor de keuze van de toetsaanbieder, is er voor de bepaling van de scholingsaanbieder een recente Kieswijzer verschenen. Maak dus gebruik van: De Kieswijzer Taalcursussen pedagogisch medewerkers in voorschoolse instellingen (Sardes, december 2016). Ook hier betreft het een update van de Kieswijzer uit 2012. De kieswijzer voor cursussen begint met een vier stappenplan om te komen tot een juiste keuze van scholingsaanbieder. Ook hier zijn de aanbieders beoordeeld op basis van 15 kenmerken, waarbij domein, doel, beroepsspecificiteit, intensiteit en toetsing (onafhankelijk en extern) de belangrijkste vormen. Ook hier zien we dat gemeenten vaak 2 of 3 aanbieders een offerte laten opstellen, ook omdat het budget vaak de aanbestedingsgrens van meervoudig onderhands al ontstijgt.

Oberon Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 10 Houd bij de keuze van een scholingaanbieder in ieder geval rekening met het volgende: - De taaldomeinen moeten afzonderlijk gevolgd kunnen worden: pedagogisch medewerkers investeren liever geen tijd in onderwerpen die ze al voldoende beheersen. Het is ook een verspilling van belastinggeld. Vraag dus zoveel mogelijk een op maat training voor datgene dat betreffende pm-er nodig heeft. - Zorg dat er mogelijkheden zijn om een onderdeel sneller af te kunnen ronden; sommige pedagogisch medewerkers leren sneller dan anderen of hoeven maar weinig bij te leren omdat ze de eerste toets net niet hebben gehaald. Anderzijds moet er voldoende tijd worden genomen om pedagogisch medewerkers echt in staat te stellen de stap naar het vereiste niveau te zetten. - Bekijk ook de verschillende scholingsvormen. Wordt het een cursus van 40 weken waaraan de deelnemers 2x per week deelnemen of past een blended methode, waarbij de lessen grotendeels via de computer plaatsvinden, beter. - Sommige scholingsaanbieders gebruiken voortoetsen om het startniveau te bepalen. Dit is echter niet nodig en wellicht onprettig voor pedagogisch medewerkers: zij zijn immers al getoetst. - De scholingaanbieder is bij voorkeur niet dezelfde aanbieder als de toetsaanbieder. Dit voorkomt mogelijke belangenverstrengeling. In de Kieswijzer vindt u deze en andere aandachtspunten terug. Vraag 2 of 3 aanbieders een offerte op, de Kieswijzer voor cursussen helpt bij het selecteren van potentiële aanbieders. Maak samen met de werkgevers een keuze voor een aanbieder van scholing. Hierboven zijn al enkele aandachtspunten genoemd bij het selecteren. Begroting bijstellen Wellicht zakken minder pedagogisch medewerkers voor de eerste toets dan verwacht. In dat geval hoeven er minder pedagogisch medewerkers bijgeschoold te worden, waardoor er middelen overblijven. Het overgebleven budget mag dan aan de overige onderdelen van artikel 165, 166 en 167 van de WPO ingezet worden. Als het aantal gezakte pedagogisch medewerkers juist groter is dan verwacht, kan het nodig zijn om extra OAB-budget in te zetten, indien deze ruimte er is. Stel op basis van percentage geslaagden bij de toets en de offertes van de scholingsaanbieders de begroting bij. Benut OAB budget als het budget voor 3F omhoog bijgesteld moet worden. Fase 4 Tijdens de scholing In deze fase wordt de bemoeienis van de gemeente steeds minder. Belangrijke afspraken zijn als het goed is allemaal al vastgelegd en de gemeente houdt voornamelijk vinger aan de pols. We benoemen hier nog kort: - voortgang scholingstraject; - tweede keer toetsen (hertoets); - 3F als subsdidie-eis opnemen. De voortgang van het scholingstraject Vraag om regelmatige terugkoppeling van de scholingaanbieder aan werkgevers en de gemeente. Tussentoetsen tijdens het scholingstraject kunnen handig zijn om de scholing eventueel bij te sturen. Verder geven tussentoetsen aan in hoeverre pedagogisch medewerkers klaar zijn voor de hertoets.

Oberon Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 11 Tweede keer toetsen (hertoets) Aan de hand van de hertoets kan worden aangetoond of de scholing tot het gewenste resultaat heeft geleid. Om belangenverstrengeling te voorkomen, is het belangrijk dat de hertoets door een externe, onafhankelijke toetsaanbieder wordt gedaan. Met andere woorden er wordt niet getoetst door de scholingsaanbieder. Voor degenen die ook de hertoets niet halen, kan al naar gelang de gemaakte afspraken nog een volgende scholingsronde plaatsvinden. In dit stadium is het ook goed als de gemeente en werkgevers de gemaakte afspraken monitoren. Immers deze afspraken krijgen nu ineens gezichten en verklaringen waarbij soms een appèl wordt gedaan op coulance vanuit de gemeente als iemand wederom gezakt is voor de toets. Gezien de wettelijke verplichtingen vanaf medio 2019 is deze niet mogelijk. 3F als subsidie eis We roepen gemeenten op om vanaf 2019 3F niveau als subsidie eis op te nemen voor VVE-instellingen. De verantwoordelijkheid ligt vanaf dan bij de werkgevers. Immers de door de gemeente gefinancierde toets- en scholingsronde geldt voor de jaren 2017-2018, daarna is het de verantwoordelijkheid van de werkgevers. Het is dan ook logisch dat werkgevers bij nieuwe medewerkers zelf letten of men 3F niveau al heeft. Hierbij geldt dus ook dat de gemeente na 2019 geen mogelijkheden meer heeft om nieuwe medewerkers te ondersteuning bij het behalen van 3F niveau. fase 4 Houdt zicht op de voortgang van de scholing en hertoetsing. Hertoetsen wordt niet gedaan door de scholingsaanbieder. Houd vast aan de gemaakte afspraken bij aanvang. Neem 3F als subsidie-eis op vanaf 1 januari 2019. Stop met financiële ondersteuning vanaf 1 januari 2019.

Oberon Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 12 Beschikbare documentatie www.vveschakelklassenzomerscholen.nl Thema VVE, Thema Taalniveau 3F Brochure: Ontwikkelingen rond VVE in kort bestek Brochure: Samen aan de slag in VVE, handreiking voor organisaties Geraadpleegde bronnen Mister Dutch B.V. (2014). Informatie uitvoering taaltoetsen pedagogisch medewerkers in de voor- en vroegschoolse educatie. Presentaties regiobijeenkomst G86 over Taalniveau 3F maart 2014: - Marco Zuidam (Oberon) - IJsbrand Jepma (Sardes) - Ernst Radius (MOgroep Welzijn en Maatschappelijke dienstverlening) - Jan van Essenveld (gemeente Enschede) - Dorien van IJzendoorn (gemeente Haarlem) Sardes (2012). Kieswijzer Toetsen taalniveau pedagogisch medewerkers in voorschoolse instellingen. Sardes (2012). Kieswijzer Taalcursussen pedagogisch medewerkers in voorschoolse instellingen. Sardes (2013). Bijlage bij de kieswijzer voor taaltoetsen en taalcursussen. Herbeoordelingen en gebruikerservaringen. Sardes (2014). Inventarisatie kosten toetsen en scholing taalniveau 3F. Els Hoefnagels (2013). Samen aan de slag in VVE. Handreiking voor G37-organisaties die VVE aanbieden. In opdracht van MOgroep en Brancheorganisatie kinderopvang.

Oberon Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 13 Bijlage 1: Bedrag 3F per gemeente (2017) Naam gemeente Extra middelen 3F 2017 Aa en Hunze 912 Aalburg 17.330 Aalsmeer 37.396 Aalten 41.044 Achtkarspelen 37.396 Alblasserdam 22.802 Amstelveen 24.626 Appingedam 9.121 Asten 26.451 Baarn 31.011 Barendrecht 38.308 Beek 6.385 Beesel 24.626 Bellingwedde 63.846 Berg en Dal 20.978 Bergen (L.) 12.769 Bergen (NH.) 912 Berkelland 29.187 Bernheze 25.539 Best 58.374 Beuningen 20.978 Binnenmaas 46.517 Bladel 10.033 Blaricum 10.033 Bloemendaal 3.648 Boekel 23.714 Borger-Odoorn 20.978 Borne 15.506 Borsele 10.945 Boxmeer 15.506 Brielle 3.648 Bronckhorst 2.736 Brummen 44.692 Brunssum 59.286 Castricum 912 Cranendonck 42.868 Dalfsen 5.473 Dantumadiel 1.824 De Bilt 41.956 De Fryske Marren 45.605 De Marne 3.648

Oberon Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 14 De Ronde Venen 64.758 De Wolden 3.648 Deurne 26.451 Dinkelland 7.297 Doesburg 43.780 Dongen 41.956 Dongeradeel 17.330 Drimmelen 21.890 Druten 63.846 Echt-Susteren 32.835 Edam-Volendam 30.099 Eemnes 912 Eemsmond 19.154 Eersel 7.297 Elburg 15.506 Enkhuizen 51.989 Ermelo 16.418 Franekeradeel 10.945 Geertruidenberg 15.506 Geldermalsen 35.572 Gemert-Bakel 28.275 Gennep 20.066 Giessenlanden 5.473 Goeree-Overflakkee 37.396 Goirle 10.945 Gooise Meren 59.286 Grave 44.692 Grootegast 2.736 Haaksbergen 1.824 Haarlemmerliede en Spaarnwoude 10.033 Hardenberg 21.890 Hardinxveld-Giessendam 29.187 Harlingen 15.506 Hattem 1.824 Heerde 29.187 Heerenveen 48.341 Heerhugowaard 21.890 Heeze-Leende 5.473 Hellendoorn 25.539 Hendrik-Ido-Ambacht 5.473 het Bildt 31.011 Heumen 7.297 Hillegom 12.769 Hof van Twente 15.506 Hollands Kroon 21.890 Horst aan de Maas 2.736

Oberon Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 15 Houten 31.011 Huizen 41.956 Hulst 19.154 Kaag en Braassem 34.659 Kapelle 11.857 Kollumerland en Nieuwkruisland 9.121 Korendijk 4.560 Krimpen aan den IJssel 6.385 Krimpenerwaard 50.165 Laarbeek 11.857 Landerd 2.736 Landgraaf 18.242 Langedijk 22.802 Lansingerland 58.374 Leek 1.824 Leeuwarderadeel 912 Leiderdorp 9.121 Leudal 3.648 Leusden 11.857 Lingewaard 10.033 Lochem 49.253 Loon op Zand 43.780 Lopik 13.681 Loppersum 912 Losser 27.363 Maasdriel 8.209 Maasgouw 3.648 Marum 1.824 Medemblik 20.066 Meerssen 10.033 Menameradiel 1.824 Menterwolde 17.330 Midden-Delfland 4.560 Midden-Drenthe 21.890 Mill en Sint Hubert 3.648 Moerdijk 62.934 Molenwaard 18.242 Montferland 30.099 Montfoort 13.681 Neder-Betuwe 40.132 Nederweert 18.242 Neerijnen 13.681 Nieuwkoop 10.033 Noord-Beveland 13.681 Noordenveld 8.209 Noordwijk 10.945

Oberon Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 16 Noordwijkerhout 2.736 Nuenen, Gerwen en Nederwetten 6.385 Nunspeet 19.154 Nuth 2.736 Oegstgeest 2.736 Oirschot 912 Oisterwijk 42.868 Oldambt 34.659 Oldebroek 38.308 Oldenzaal 48.341 Olst-Wijhe 10.945 Ommen 6.385 Onderbanken 1.824 Oost Gelre 47.429 Ooststellingwerf 31.923 Opmeer 1.824 Opsterland 28.275 Ouder-Amstel 26.451 Oudewater 9.121 Overbetuwe 11.857 Papendrecht 41.956 Peel en Maas 31.011 Pijnacker-Nootdorp 30.099 Putten 49.253 Raalte 24.626 Renkum 30.099 Rijnwaarden 12.769 Rijssen-Holten 47.429 Roerdalen 21.890 Rucphen 49.253 S dwest-fryslôn 49.253 Schagen 10.945 Schijndel 42.868 Schinnen 16.418 Schouwen-Duiveland 17.330 Sint-Michielsgestel 18.242 Sint-Oedenrode 9.121 Sluis 12.769 Someren 20.066 Son en Breugel 10.945 Staphorst 60.198 Stede Broec 32.835 Steenbergen 14.593 Steenwijkerland 34.659 Stein 16.418 Stichtse Vecht 36.484

Oberon Taalniveau 3F in de VVE: een aanpak voor kleinere gemeenten 17 Strijen 3.648 Terschelling 912 Teylingen 18.242 Tholen 32.835 Tubbergen 10.945 Tytsjerksteradiel 24.626 Uithoorn 62.022 Urk 41.956 Vaals 16.418 Valkenswaard 8.209 Veere 12.769 Veldhoven 13.681 Vianen 50.165 Voorst 912 Vught 15.506 Waddinxveen 54.725 Wassenaar 7.297 Werkendam 27.363 West Maas en Waal 912 Westerveld 3.648 Westervoort 24.626 Weststellingwerf 38.308 Westvoorne 17.330 Wierden 10.033 Wijchen 10.945 Wijdemeren 5.473 Wijk bij Duurstede 29.187 Winsum 4.560 Woensdrecht 32.835 Wormerland 9.121 Woudenberg 6.385 Woudrichem 1.824 Zandvoort 20.978 Zederik 1.824 Zevenaar 41.044 Zoeterwoude 1.824 Zuidplas 41.956 Zundert 37.396 Zwartewaterland 10.033