Inspectierapport Kinderdagverblijf De Kleine Reus (KDV) Klokkengieterlaan 3 8043BA ZWOLLE Registratienummer 100536529 Toezichthouder: GGD IJsselland In opdracht van gemeente: Zwolle Datum inspectie: 02-08-2016 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 23-08-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Veiligheid en gezondheid... 7 Inspectie-items... 8 Gegevens voorziening...10 Gegevens toezicht...10 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum...11 2 van 11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. In dit onderzoek is op grond van de bevindingen bij voorgaande inspecties, een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht. Dat zijn de volgende: de pedagogische kwaliteit. de eisen aan het personeel. de beroepskracht-kind-ratio. de risico-inventarisatie Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Feiten over kinderdagverblijf De Kleine Reus De kinderen van kinderdagverblijf De Kleine Reus worden opgevangen binnen basisschool De Sprankel in de wijk Stadshagen. Het kinderdagverblijf heeft zijn eigen ruimtes waar de kinderen worden opgevangen. Naast een kinderdagverblijf heeft deze houder ook een buitenschoolse opvang binnen basisschool de Sprankel. Kinderdagverblijf De Kleine Reus aan de Klokkengieterlaan staat in het landelijk register geregistreerd met maximaal 48 kindplaatsen. Inspectiegeschiedenis 10-09-2014 jaarlijks onderzoek. Er zijn geen tekortkomingen geconstateerd. 15-06-2015 jaarlijks onderzoek. Er zijn geen tekortkomingen geconstateerd. Bevindingen op hoofdlijnen Er zijn geen tekortkomingen geconstateerd Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 11
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk Tijdens het inspectiebezoek is de pedagogische praktijk getoetst in theorie en in de praktijk. Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum (januari 2015). Daarin staan specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd. Het observatie-instrument bevat voor elke voorwaarde indicatoren. Deze worden gebruikt bij het beschrijven van de pedagogische praktijk. De uitvoering van het pedagogisch beleidsplan Uit het interview met de beroepskrachten blijkt dat zij voldoende op de hoogte zijn van het pedagogisch beleidsplan. Dit kwam ook tot uiting tijdens de observatie op de groepen. De beroepskrachten bespreken hun handelen (aanpak, effect op de kinderen) op vaste momenten met het team en de leidinggevende. Emotionele veiligheid Indicator: De beroepskrachten hebben een vertrouwde relatie met de kinderen. Observatie De beroepskracht reageert op een warme en ondersteunende manier op kinderen. Zij gaat op een ongedwongen manier om met de kinderen. De beroepskracht sluit op een passende wijze aan op de interesse en emotie die individuele kinderen aangeven. Kinderen delen hun ervaringen en emoties graag met de beroepskracht. Er zijn verschillende gesprekjes tijdens de observatie. Soms begint de beroepskracht een gesprekje maar de gesprekjes ontstaan ook door verhaaltjes van de kinderen. De beroepskracht gaat hier op een enthousiaste manier op in en stelt vragen om het gesprek op gang te houden. Een kindje dat een beetje eenkennig is krijgt wat extra aandacht als dat nodig is. De beroepskracht benoemt ook dat het soms wat spannend is. De kinderen vragen de beroepskracht om hulp bijvoorbeeld bij het aantrekken van de schoenen voor dat ze naar buiten gaan. Ontwikkeling van de persoonlijke competentie Indicator: Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen. Observatie De beroepskrachten geven duidelijke informatie over start, verloop en einde van een activiteit; de situatie is voor kinderen inzichtelijk. Aan tafel vraagt één van de kinderen of ze straks in de hal gaan spelen. De beroepskracht legt dan uit wat er die ochtend allemaal gaat gebeuren. Ze verteld dat ze eerst even een kind in bed gaat leggen, dat ze dan even alles gaat opruimen en dat de kinderen daarna even in het lokaal kunnen spelen. Ook vertelt ze dat de kinderen nog wel even in de hal kunnen spelen voor het eten. Ontwikkeling van de sociale competentie Indicator: De kinderen zijn deel van de groep. Observatie De beroepskrachten laten veel initiatief voor samenspel over aan de kinderen, maar grijpen in als kinderen niet mee mogen of kunnen doen. Zij helpen kinderen om er weer samen uit te komen. De beroepskracht heeft klei op de tafel gelegd. Drie kinderen komen gelijk aan tafel zitten om te kleien. De beroepskracht stimuleert ook de andere kinderen om mee te doen en sommige kinderen komen er bij zitten. Een van de kinderen heeft 5 stukken klei uit de bak gepakt waardoor een ander kind geen klei meer heeft. De beroepskracht legt uit dat ze samen moeten delen met de klei en geeft het andere kind ook klei. Ze zegt: "samen doen met de klei". Overdracht van normen en waarden 4 van 11
Indicator: Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast. Observatie Er zijn duidelijke afspraken op de groep aanwezig. De kinderen kennen deze afspraken en de beroepskracht begeleidt de kinderen in het nakomen van deze afspraken. De beroepskracht herhaalt de regels en de afspraken bijvoorbeeld: niet rennen binnen, met de klei blijven we aan tafel en niet op de draaistoelen klimmen. Conclusie Tijdens het inspectiebezoek is de pedagogische praktijk conform de Wet Kinderopvang. Voorschoolse educatie Omdat er op deze locatie geen gesubsidieerde VVE plaatsvindt, zijn de voorwaarden omtrent dit onderwerp niet beoordeeld. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder) Observaties Pedagogisch beleidsplan 5 van 11
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De beroepskrachten, werkzaam op deze locatie, zijn in het bezit van een geldige verklaring omtrent het gedrag (VOG). Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen Er wordt op het kinderdagverblijf momenteel gewerkt met vier verticale groepen van maximaal 12 kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar. Hiervan is 1 groep momenteel niet in gebruik. (blauw) Conclusie De opvang in groepen is conform de Wet kinderopvang. Beroepskracht-kindratio Op de dag van de inspectie zag de beroepskracht-kindratio er als volgt uit: groep geel: 7 kinderen met 1 beroepskracht. groep groen: 6 kinderen met 1 beroepskracht. Groep rood was i.v.m. met de vakantie niet geopend. Conclusie Er wordt voldaan aan de getoetste voorwaarden betreffende de beroepskracht-kindratio. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag (steekproef) Diploma's beroepskrachten (steekproef) 6 van 11
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. De meest recente risico-inventarisatie is ingevuld met de risicomonitor in april 2016 en is besproken in teamoverleg in mei 2016. Conclusie De houder voldoet hiermee aan de getoetste voorwaarden. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder) Risico-inventarisatie veiligheid (april 2016) Risico-inventarisatie gezondheid (april 2016) Actieplan veiligheid (april 2016) Actieplan gezondheid (april 2016) Huisregels/groepsregels 7 van 11
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger, is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 11
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) 9 van 11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Kinderdagverblijf De Kleine Reus Aantal kindplaatsen : 48 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : De Kleine Reus BV Adres houder : Veldbeemdgras 46 Postcode en plaats : 8043KE ZWOLLE KvK nummer : 05074052 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD IJsselland Adres : Postbus 1453 Postcode en plaats : 8001BL ZWOLLE Telefoonnummer : 038-4 281 686 Onderzoek uitgevoerd door : Inge Moerenhout Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Zwolle Adres : Postbus 10007 Postcode en plaats : 8000GA ZWOLLE Planning Datum inspectie : 02-08-2016 Opstellen concept inspectierapport : 15-08-2016 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 23-08-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 23-08-2016 Verzenden inspectierapport naar : 23-08-2016 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 06-09-2016 10 van 11
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 11 van 11