Inspectierapport De Frogs (BSO) Lentetuinlaan 14 3452RC VLEUTEN Registratienummer 219913754 Toezichthouder: Gemeente Utrecht, Volksgezondheid In opdracht van gemeente: Utrecht Datum inspectie: 14-07-2016 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 15-09-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Veiligheid en gezondheid... 8 Inspectie-items... 9 Gegevens voorziening... 12 Gegevens toezicht... 12 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 13 2 van 13
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Buitenschoolseopvang (BSO) De Frogs is onderdeel van kinderopvang de Groene Kikker. In de praktijk vormt het KDV samen met de BSO één kindercentrum. BSO De Frogs biedt opvang aan maximaal 38 kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar. De observatie heeft plaatsgevonden op een donderdagmorgen in de zomervakantie. Tijdens de observatie op de groep heerste er een rustige en ontspannen sfeer. Op grond van de observatie en gesprekken met de pedagogisch medewerkers is de indruk ontstaan dat men het beleid kent en op een juiste wijze in de praktijk brengt. Inspectiegeschiedenis: De laatste inspectie heeft plaatsgevonden op 5 februari 2015. Het betrof een regulier onderzoek. Tijdens deze inspectie is geconcludeerd dat de BSO voldoet aan de getoetste eisen va de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Huidige inspectie: De huidige inspectie betreft een regulier inspectiebezoek. Voor het jaarlijks onderzoek zijn relevante kwaliteitseisen binnen onderstaande domeinen onderzocht: Bevindingen op hoofdlijnen Tijdens het jaarlijkse onderzoek is geconstateerd dat de houder aan de getoetste kwaliteitseisen bij of krachtens de Wet kinderopvang voldoet. De bevindingen zijn in het huidige inspectierapport terug te lezen. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 13
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk Tijdens het inspectiebezoek heeft een observatie plaatsgevonden in de zomervakantie op donderdagochtend 14 juli 2016. De toezichthouder heeft tijdens het vrij spel en tijdens het eet- en drinkmoment en buitenspelen geobserveerd. Er zijn 16 kinderen aanwezig met twee beroepskrachten. Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk (januari 2015). Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Na de beschrijving uit het veldinstrument volgt een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. Uitvoering pedagogisch beleid Tijdens het interview met de beroepskrachten blijkt, dat de houder er voor zorgt dat zij voldoende op de hoogte zijn van het pedagogisch beleids- en werkplan. Emotionele veiligheid Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep. Observatie De beroepskrachten kennen ieder kind in de BSO bij naam en zijn op de hoogte van persoonlijke interesses en bijzonderheden, ook de kinderen uit de andere basisgroep. Tijdens de inspectie gaan de kinderen aan tafel om brood te eten. De kinderen zitten rustig aan tafel en er vinden gesprekjes plaats tussen de kinderen onderling en met de beroepskrachten. Persoonlijke competentie Het programma bestaat uit vrij spel en gestructureerde individuele en groepsactiviteiten. De activiteiten zijn gevarieerd en bieden zowel rustmomenten als actieve uitdaging. Observatie Na het eten en drinken zijn verschillende activiteiten mogelijk zoals knutselen, vrij spel en buiten spelen. Bij het spelen kunnen de kinderen kiezen om zelfstandig of met vriendjes/vriendinnetjes een activiteit te doen. Sociale competentie De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie Observatie Twee jongens zitten naast elkaar aan tafel. Ze zoeken fysiek contact met elkaar; slaan elkaar op de rug en slaan op elkaars armen en handen. De beroepskracht kijkt de situatie even aan en zegt dan tegen de jongens: "Willen jullie dit even voor mij wegbrengen?" De jongens staan op en helpen de beroepskracht. De beroepskrachten zetten zich in voor een positieve sfeer door zorg voor de inrichting en aankleding van ruimte en activiteiten. Zij maken grapjes, zijn behulpzaam en hebben aandacht en zorg voor alle kinderen. Observatie: De verschillende ruimtes van de BSO zijn gezellig ingericht en door hun verschillende functies afgestemd op de leeftijden van de kinderen. Er is een gevoel van welkom en huiselijkheid. De beroepskrachten zijn positief ondersteunend aanwezig en helpen kinderen op weg wanneer ze aangeven hier behoefte aan hebben. Overdracht van waarden en normen De beroepskrachten geven kinderen het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen; ze zijn vriendelijk, luisteren, leven mee, troosten en helpen, werken samen. Observatie 4 van 13
Beroepskrachten zijn in de omgang met andere volwassenen samenwerkend en betrokken. Ze luisteren geinteresseerd naar de kinderen wanneer de kinderen iets ana het vertellen zijn. Conclusie Uit de observaties door de toezichthouder is gebleken dat de uitvoering van de pedagogische praktijk voldoet aan de eisen uit de Wet kinderopvang. Gebruikte bronnen: Interview anderen (beroepskrachten) Observaties Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan 5 van 13
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Algemeen Medewerkers in de kinderopvang moeten een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) hebben. Een VOG toont aan dat hun gedrag in het verleden geen bezwaar oplevert voor het werken met kinderen. De Frogs (BSO) Tijdens de inspectie zijn de VOG s getoetst van de medewerkers die in dienst zijn gekomen sinds de laatste inspectie en van de beroepskrachten die aanwezig waren tijdens het inspectiebezoek. Conclusie Er is voldaan aan de eisen die gesteld worden betreffende de verklaringen omtrent het gedrag. Passende beroepskwalificatie Algemeen Om te mogen werken in de kinderopvang als beroepskracht, dient de medewerker in het bezit te zijn van een kwalificerend diploma. De Frogs (BSO) Bij dit onderzoek zijn de diploma s getoetst van de medewerkers die in dienst zijn gekomen sinds de laatste inspectie en van de beroepskrachten die aanwezig waren tijdens het inspectiebezoek. Conclusie Er is voldaan aan de eisen die gesteld worden betreffende de passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen Algemeen Een basisgroep is een vaste groep kinderen. Een basisgroep mag maximaal bestaan uit 20 tegelijkertijd aanwezige kinderen in de leeftijd van 4 tot 8 jaar. Voor kinderen van 8 jaar en ouder mag de basisgroep bestaan uit 30 kinderen. BSO de Frogs BSO de Frogs heeft 2 basisgroepen van 18 tot 20 kinderen, met maximaal 38 kindplaatsen. Per basisgroep werken er elke dag 2 vaste pedagogisch medewerkers. Op woensdag en vrijdag is er slechts 1 basisgroep, omdat het kindaantal niet boven de 20 uit gaat. De pedagogisch medewerkers die de kinderen uit school halen, zijn de vaste leidsters van de basisgroep. In de basisgroep wordt gezamenlijk uit school gedronken en aan een vaste tafel warm gegeten. Conclusie Het gevoerde beleid van de houder omtrent de basisgroepen voldoet aan de gestelde eisen. Beroepskracht-kindratio Algemeen Er zijn duidelijke regels voor het maximaal aantal kinderen dat één beroepskracht mag opvangen; het gaat dan om het aantal gelijktijdig aanwezige kinderen. Het aantal kinderen in verhouding tot het aantal beroepskrachten wordt de beroepskracht-kindratio genoemd. De verhouding tussen het 6 van 13
aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt in de buitenschoolse opvang tenminste 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen. BSO de Frogs Tijdens het inspectiebezoek is de beroepskracht-kindratio getoetst. Er waren voldoende beroepskrachten aanwezig. Conclusie Het gevoerde beleid van de houder omtrent de beroepskracht-kindratio voldoet aan de gestelde eisen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (beroepskrachten) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Arbeidscontracten 7 van 13
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Binnen dit domein zijn de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid gecontroleerd op inhoud en volledigheid. Onder andere is gekeken naar de datum van inventarisatie en of de inhoud de actuele situatie betreft. In de praktijk wordt gekeken naar de kennis van de beroepskrachten met betrekking tot de risico-inventarisaties en de mogelijkheden die worden geboden om ervan kennis te kunnen nemen. BSO de Frogs De beroepskrachten zijn op de hoogte van de bestaande risico's in de praktijk en handelen hier naar. De risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid wordt jaarlijks actueel gemaakt. De houder voert een actief veiligheidsbeleid. De inhoud van de inventarisaties betreft de actuele situatie. Conclusie Het gevoerde beleid van de houder omtrent de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid voldoet aan de gestelde eisen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (beroepskrachten) Observaties Risico-inventarisatie veiligheid Risico-inventarisatie gezondheid Actieplan veiligheid Actieplan gezondheid 8 van 13
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en 9 van 13
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder beschrijft de veiligheidsrisico s op de thema s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en 10 van 13
De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder beschrijft de gezondheidsrisico s op de thema s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en 11 van 13
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : De Frogs Website : http://www.kinderopvang-de-groene-kikker.nl Aantal kindplaatsen : 38 Gegevens houder Naam houder : Kinderopvang De Groene Kikker Adres houder : Lentetuinlaan 14 Postcode en plaats : 3452RC VLEUTEN Website : www.kinderopvang-de-groene-kikker.nl KvK nummer : 30241981 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : Gemeente Utrecht, Volksgezondheid Adres : Postbus 16200 Postcode en plaats : 3500CE Utrecht Telefoonnummer : 030-2863 227 Onderzoek uitgevoerd door : C Eilander Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Utrecht Adres : Postbus 16200 Postcode en plaats : 3500CE Utrecht Planning Datum inspectie : 14-07-2016 Opstellen concept inspectierapport : 22-08-2016 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 15-09-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 22-09-2016 Verzenden inspectierapport naar : Niet van toepassing gemeente Openbaar maken inspectierapport : 22-09-2016 12 van 13
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 13 van 13