Galanthus elwesii Hook. f. in de provincie Utrecht

Vergelijkbare documenten
te beschouwen? door H.P.M. Hillegers lutea in stinsemilieus van Friesland, Zuid- soorten die binnen hun natuurlijke areaalgrenzen

Langhe D'hose, welke in. (Hugo de Vries-laboratorium, Amsterdam) Enkele vondsten van de scherpe pinksterbloem in West-Nederland. door. J.

BOLLEN VOOR BIJEN & ANDERE BEZOEKERS

Polder Stein, Reeuwijk; PKN-excursie; perceel oostelijk van kade Polder Kort Roggebroek

Van G7 was het met name het subtype: - G7b Matig voedselrijke tot voedselrijke, vochtige bodem; voedselrijk tot zeer voedselrijk

EXCURSIE VAN DE PWG NAAR HUIS TE WERVE TE RIJSWIJK

Een beeldverslag van de stinsenplanten-excursie naar buitenplaats Beeckestijn op , onder leiding van Ria Simon en Hein Koningen

6,5. Werkstuk door Z woorden 11 maart keer beoordeeld. Schermbloemenfamilie. Datum gevonden:

Uitbreiding van Corydalis solida (L.) Clairv. (Vinger helmbloem) in een wegberm in de Gelderse Vallei

EENDENKOOI SCHIPLUIDEN

Leucojum aestivum L. indigeen

Gagea minima (L.) Ker-Gawl. nieuw in Nederland een erfenis van Linnaeus?

EXCURSIE NAAR LANDGOED MILDENBURG OP 17 APRIL 2013

Prachtanjer (Dianthus superbus L.) terug. in Nederland, maar... via natuurlijke weg? Inleiding

Bermbesluit. Aard : Besluit van de Vlaamse regering Over : maatregelen inzake natuurbehoud op de bermen beheerd door publiekrechtelijke rechtspersonen

Romain Timmermans Tom Delvaux

Plantenkennis. Bol en knolgewassen. lijst 1 G41-G31-GB1+2

Assortimentslijst Kwekerij De Warande 2013

Veranderingen. Standaardlijst basis van de. in de Nederlandse flora. Calijn Plate René Liefaard en Lodewijk van Duuren (Centraal Bureau voor de

Bijen: Aardhommel, Akkerhommel, Zandbijen, Wespbijen,

Runderbegrazing en erosiebestendigheid op primaire waterkeringen in de Hoeksche Waard en het Eiland van Dordrecht

Inleiding. Stinseplanten en de Nederlandse flora. (Rijksinstituut voor Natuurbeheer, Leersum)

(on)kruiden kennen. Datum: woensdag 8 februari Leerjaar 1 en 2 Tuin, Park en Landschap

PWG-excursie naar de Rhoonse Grienden op 6 mei 2015

De stinzenflora van Alkmaar

Begrazing in het Zwanenbroekje

Datum excursie: 26/04/2010 Hokcode: D Plaats: Zutendaal Gids: Bert Berten. Theo Nulens LPW

De stinzenflora omgeving. Leiden en noordelijke. -mm--. R' Arnhem, Leersum en Texel. ïsissmk. örajothêca 80TANICA. /X'XwX'X'lvi. .v.

Opdracht Biologie Informatie planten voor herbarium

De rol van de beuk in de bosontwikkeling

Nieuwsbrief Plantenwerkgroep KNNV Alkmaar - Den Helder

Datum excursie: 2013/29/ Hokcode: D Plaats: Loksbergen Gids: Bert Berten Deelnemers: Georges Peters

Verslag Eindejaars Plantenjacht 2015 Natuurgroep Kockengen

Nieuwe groeiplaats van Bijenorchis (Ophrys apifera Huds.) in Nederland

Ook u kan meehelpen aan dit project, waarover u meer informatie kan terugvinden op

De tuin. De eerste aanplantingen van de tuin in zijn huidige vorm dateren van 1989.

Vaccinium corymbosum L. in Nederland ingeburgerd. zijn naar aanleiding van gunstige berichten over deze cultuur proeven genomen met de

Anacamptis pyramidalis bij Wijk aan Zee. door. de Vries-laboratorium, Amsterdam) worden de tellingen grafisch weergegeven.

Quick scan ecologie Groot Wildenburg te Leusden

Notitie. Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas)

verspreiding (Laboratorium voor Aquatische Oecologie, Nijmegen) door Th.G. Giesen en G. van der Velde

tijdens een excursie in september {fig. 1) gaf de tweede auteur namelijk de z.i. gerechtvaardigde indruk, dat het Sonchus palustris door

Nieuwsbrief Plantenwerkgroep KNNV Alkmaar - Den Helder

Flora- en Faunatoets voor uitbreidingsplan bedrijfsterrein Gebroeders Olieman, Tempeldijk 40

SLOBKOUSNIEUWS 18 jrg8

Korte mededeling. Geschubde mannetjesvaren in Nederland voor het eerst op een muur gevonden

verrassing voor mij, deze plant eind mei 1976 in vrij groot aantal aan te treffen langs

Voor behoud van landschap, cultuurhistorische waarden en het dorpskarakter van Santpoort en omgeving

Respect voor schoonheid. Oog voor detail

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

Struiklaag 25% Eenstijlige meidoorn: Crataegus monogyna Grauwe wilg: Salix cinerea Spaanse aak: Acer campestre

LPW. Datum excursie: 6/05/2013 Hokcode: D Plaats: Opoeteren Gids: Robert Delbroek

zogenaamde lijst Brakman, ten dele opgenomen in de Prodromus Florae Nog steeds genieten de stinseplanten belangstelling van de zijde der floristen.

Stap voor stap planten in uw tuin

Veldbiologische Werken

Lang bloeiende inheemse vaste planten voor bijen en vlinders

Wetenschappelijke naam: Bellis Perennis. Compositae

Teloceras Blagdeni (Sowerby) in het Pleistocene Maasgrind van Zuid Limburg (II)

hoofdjes, dat langer is dan deze (Rijksherbarium, Leiden) Bij het gereedmaken van het verspreidingskaartje van Filago pyramidata L.

Inleiding. Thuidium tamariscinum in Friesland. meldingen van Thuidium tamariscinum. Van. meldingen. Buxbaumiella 33 (

SLOBKOUSNIEUWS 29 jrg7

Inleiding. meestal, vaak en soms veel voorkomende termen. Om meer inzicht te

Beoordeling erosiebestendigheid dijkgrasland Friese kust. 3. Waddenzeedijk Ameland

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Bermflora-onderzoek Aartselaar 2005

Vijko P.A. Lukkien & Pipasi Jeurissen (Universiteit Utrecht, Faculteit Biologie, Postbus 80084, 3508 TB Utrecht;

Kennisdag 8 juni B Connect: meer biodiversiteit op bedrijventerreinen

BEATRIXPARK 7 mei 2014

beplantingsplan apeldoorn

De Heliant Toegestane beplanting Natuurbegraafplaats Fryslân

BOLLEN, KNOLLEN, WORTELSTOKKEN

NAJAAR Hein Meeuwissen. Kwekerij van verwilderingsbollen Rita van der Zalm. Bollen, Knollen en Wortelstokken

Aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

Vegetatieonderzoek proefvlakken in het SES-gebied Boterdiepstrook te Groningen

BOLLEN, KNOLLEN & WORTELSTOKKEN

Heemtuinen en plantengeografisch onderzoek. (Rijksinstituut voor Natuurbeheer, Leersum) Rockanje. De aanleg van Thijsse s Hof te Bloemendaal in 1925

SLOBKOUSNIEUWS 19 jrg7

Eco-line Frambozengaarde KC Houten Ecologisch onderzoek Barwoutswaarder Woerden 2007

Vindplaatsen van Distelbremraap [Orobanche reticulata subsp. pallidiflora (Wimm. & Grab.) Hayek] in verstoorde duinen

Natuurtoets ten behoeve van het nieuwbouwproject De nieuwe Landen 2 te Lemelerveld

Her en der komen scheuten van, ja van wat?, voorzichtig de grond uit

verwildering Utrecht verhaalt: verwondering over

Inventarisatie flora Golfbaan Grevelingenhout 2018

Waarnemingen. AIC te Castricum

gen hof 1 te termaar, gemeente margraten Plan Opdrachtgever dhr. hartmans verkennend natuurwaardenonderzoek Gulpen, 18 juni 2008

'rodelijst' Aegopodium podagraria. Asplenium ruta-muraria

Franse aardkastanje [Conopodium majus (Gouan) Loret], vermoedelijk. al enkele tientallen jaren inheems. (Antoniusstraat 13, 7044 AP Lengel)

Nieuwsbrief Plantenwerkgroep KNNV Alkmaar - Den Helder

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Mevrouw dr. J.M. Cramer Postbus GX Den Haag

- GROENTJE. Bloembollen

DAGVLINDERS WOUDSE BOS 2013 VLINDERMONITOR

Beoordeling erosiebestendigheid dijkgrasland Friese kust. 1. IJsselmeerkering

Stinzenflora Landgoederen Oud en Nieuw Amelisweerd en Rhijnauwen

Oenanthe pimpinelloides L. (Beverneltorkruid): indigeniteit en. onderscheidbaarheid. halofyt, verspreidingsoecologisch

BOS- EN DUINPARKEN Herstelplan VAN HAEMSTEDEBOS. Gemeente Bloemendaal

Akker- en Weidegeelster in Zuid- Limburg

DEFINITIEF ONTWERP BAANPARK

Project Natuurvriendelijke Oevers Waal

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Transcriptie:

Galanthus elwesii Hook. f. in de provincie Utrecht L.W.D. van Raamsdonk (Vakgroep Populatie- en Evolutiebiologie, Utrecht) Inleiding Het grote sneeuwklokje, Galanthuselwesii Hook. f., wordt voor het eerst in Nederland aangetroffen in 1941, op het landgoed Zuidwijk (Wassenaar). Sindsdien zijn er twee landgoederenwaar desoort allanger standhoudt. Zij kan daaromals stinseplant worden aangemerkt en wel volgens Londo & Leys (1979) in de categorie 3: ingeburgerd, oorspronkelijk door demens ingevoerd, verspreidingsgebied ver van Nederlandliggend. Op grond van het feit dat G. elwesii zich niet spontaan verspreidheeft van de twee bekende groeiplaatsen, wordt doora.j.quené-boterenbrood de plaats op destandaardlijst van de NederlandseFlora betwist (Mennemac.s., 1980). In de literatuur worden behalve het landgoed Zuidwijk in Wassenaar en het kasteel Broekhuizen in Leersum (de twee bovenbedoelde landgoederen)geen andere vindplaatsen, waar de soort als stinseplant voorkomt, genoemd. Wel zijn enkelegevallen van verwildering bekend. Volgens Van derploeg (1969) komt G. elwesii niet in Friesland voor. Jansen & Van der Ploeg (1977) noemen alleen het kasteel Broekhuizen. Daarbij vermelden zij wel, dat deutrechtse Vecht bij hun slecht bekend is en nog veel interessante gegevens kan herbergen. Dit was aanleiding voor denjn-afdeling Maarssen om een inventarisatie te starten van stinseplanten op de buitenplaatsenlangs de Vecht tussen Utrecht en Loenersloot(Wolters&Wolters-Van Liere, 1978). Hierbij bleekg. elwesii op maar liefst vijf landgoederenlangs de Vecht voor te komen. Het landgoed Groenevecht in Breukelen met 1 exemplaar bleek nietvoor onderzoek open te staan. De andere viervormden samen met het kasteelbroekhuizen deplaatsen van onderzoek. Aan de volgendeaspecten is aandacht besteed: bepaling van het chromosoomgetal, een vegetatiekundige impressie van de groeiplaatsen gekoppeld aan deherkomst van het materiaal, terwijl tenslotte een vergelijking wordt gemaakt met enkele andere soorten. Chromosoomgetal Het basisgetal van het genus Galanthus is x = 12. De meeste van de ca. twaalf soorten zijn diploïd met 24 chromosomen, zoals deinheemseg. nivalis. Afgezien van kunstmatige hybriden zijn slechts twee soorten polyploid, waaronderc. elwesii met vormen met 24 en 48 chromosomen. Omdat op het landgoed Vijverhof ook een gemengdepopulatie van G. elwesii en G. ikariae subsp. ikariae voorkomt is door ons niet alleen de eerst genoemde maar ook de laatste cytologisch onderzocht. De gevonden chromosoomgetallen komen overeen met de gegevens uit de literatuur (tabel 1). 114

Tabel 1. Resultaten van van chromosoomtellingen twee Galanthus-soorten. Ter vergelijkingzijn literatuurgegevens van tellingen vermeld aantal soort herkomst chromosomen literatuur G. elwesii Nijenrode 2n = 48 Heitz, 1926: 2n = 24; Satö, 1937: 2n = 24, 48; Queekhoven 2n = 24 Stern, 1956: 2n = 48 Vijverhof 2n = 24 tuincentrum 2n = 24 G. ikariae subsp. ikariae Vijverhof 2n = 24 Darlington, 1946:2 n = 24; Stern, 1956: 2n =24 Vegetatiebeschrijvingen Elke buitenplaatswordt hier kort besproken. De getalcodes van deplantengemeenschappen zijn overgenomen uit Westhoff& Den Held (1969). Bovendien is gebruik gemaakt van Den Held (1979). 1 Vijverhof, Nieuwersluis, opname 1 (tabel 2). De tuinman van deze buitenplaats is sinds een aantal jarenbezig met 'wild gardening'. Hiervoor is onder meer enige jaren geleden een partij Galanthusbetrokken van een grotezaadhandel. Na het materiaalbekeken te hebbenbleek er sprakete zijn van twee soorten, G. elwesiien G. ikariae subsp. ikariae, diedestijds doorelkaarzijn geleverd. De planten staan in een nogal soortenarme vegetatie dietot het Glanshaververbond (25 Ba) kan worden gerekend, met een heel lichte overgang naar debeemdgras-raaigras-weide(i6abb). Dit kan worden veroorzaakt door een extra bemesting. Deze factoren, samenmet een, mogelijk intensief, maairegime in de zomer na de bloei, geven aan dat het hier om een duidelijk antropogeen milieu gaat. 2 Queekhoven, Breukelen, opname 2 (tabel 2). De huidige tuindienst heeft G. elwesii nietaangeplant, zodat deze groeiplaatsal langer dan ca. acht jaar bestaat. Hoogstens enkele jaren geleden heeft er kaalkap plaatsgevonden op de groeiplaats. Verder wordt de plek nauwelijks onderhouden. De vegetatie kan nu hoofdzakelijk tot het Zevenbladverbond (17AC) worden gerekend, met overgangen naar het Glanshaververbond en de Beukenorde (38A), de laatste misschien als relict, overgebleven na dekaalkap. Een lichte uitbreiding van G. elwesii wordt waargenomen. 3 Klein Boom en Bosch, Breukelen, opname 3 (tabel 2). Deze kleine buitenplaats wordt zeer goed onderhouden door debewoonster, waarbij vooral een grote border veel planten bevat. G. elwesii staat al gedurende tientallenjarenin deze border maar heeft geen kans gezien zich uit te breiden. Van een groeiplaats in een natuurlijke vegetatie is hier geen sprake. 4 Nijenrode, Breukelen, opnamen 4 en 5 (tabel 2). Deze grote buitenplaats herbergt twee groeiplaatsen van G. elwesii, welke beideal een aantaljaren aanwezig zijn. De groeiplaats op het binnenplein (opname4) kan wordenbeschouwd als behorend tot het lepenrijke Eiken-Essenbos (38AaII) met een lichte invloed van het Glanshaververbond.In het park komt de soort voor in een brede zoomvegetatie. Deze behoort eveneens tot het lepenrijke Eiken-Essenbos met een lichte zoominvloed van het Zevenbladverbond. 115

Tabel 2. Opnamen van Galanthus elwesii Hook. f. opnamenummer 1 2 3 4 5 6 7 8 kruidlaag (%) moslaag (%) overschaduwing (%) 60 100 30 90 90 50 50 70 40 10 10 10 0 50 75 100 100 100 25 Galanthus elwesii 2.2 2.2 2.2 2.2 Ficaria verna +.1 2.2 3.1 +.l Glanthus nivalis +.1 +.l r.l Veronica hederifolia 2.1 2.1 Antrhiscus sylvestris 2.1 2.1 +.l +.l Hedera helix r.l 2.1 Aegopodiumpodagraria +.1 r.l 3.2 +.l 2.1 Glechoma hederacaea Lamium album +.1 +.l Holcus lanatus Urtica dioica 2.1 3.1 Ranunculus repens +.l Crocus vernus cv. 2.2 Allium ursinum 3.2 Anemone nemorosa Ornithogalum nutans Geranium phaeum Poa pratensis Dactylis glomerata Polypodium vulgare Bellis perennis Bromus sterilis Phleum pratense Poa trivialis Opname r: Vijverhof, Nieuwersluis, r2.iii.r98r, grasveld, mosrijk, iets beschaduwd, 2,5 x 1,5 1 m ; opname 2: Queekhoven, Breukelen, 12.III.1981, open terrein tussen sloot enpad, boomlaag! kortgeleden gekapt, t x 2 m ; opname 3: Klein Boom en Bosch, Breukelen, r2.iii.r98r, border, 1 x 1 m J ; opname 4: Nijenrode, Breukelen, r7.iii.198r, binnenplein, strook onder een eik, 1 1,5 x 2 m ; opname5: idem, brede opgaandehaag met beuk, eik, hazelaar, iep,enkastanje, 2 x 2! m ; opname 6: Broekhuizen,Leersum, 18.III.1981,opgaandehaag nabij huis, 1,5 x 1,5 m 2 ; opname?: idem, bos met beuk, eik enhaagbeuk, 2 x 2 m 2 ; opname 8: idem, open, enigszins verwilderd grasveldje, langs de haag van opname 6, 1 x 1 m J Voorts zijn gevonden: in opname r: Allium vineale t. r, Cerastium fontanumsubsp. triviale +.1 Eranthis hyemalis +.r, Galanthus ikariae subsp. ikariae, Rumex crispus +.1, Taraxacum spec. r.r; in opname 2: Alliaria petiolata.1, Chionodoxa sardensis r.1, Cirsium arvense +.1, Lamium purpureum +.i, Moehringiatrinervia +.i, Taraxacum spec. +.r; in opname3: Anemone blanda +.r, Convallaria majalisr.2, Sedum telephium subsp. telephium +.2; in opname4: Muscari botryoides +.2, Poa nemoralis +.2, Taraxacum spec. r.r; in opname 5: Corydalis bulbosa +.li C. solida +.2; in opname 6: Muscari azureum +.2; in opname 7: Narcissus pseudonarcissus ; in opname 8: Chionodoxa sardensis r.i, Leucojum vernum r.2. 116

5 Broekhuizen, Leersum, opnamen 6, 7 en 8 (tabel 2). Deze vindplaats is al sinds lang bekend. G. elwesii komt zowel in de directeomgeving van het huis voor als in het bos. De vegetatie van opname 8 behoort tot het Zevenbladverbond met enige invloed van het Glanshaververbond. Dit kan wordenbeschouwd als een overgang van het (verwilderde) gazon naar de naastgelegen haag (opname6), die tot het Iepenrijke Eiken-Essenbos kan worden gerekend, met zoominvloedenvan het Zevenbladverbond(vergelijk opname 5). Tenslotte komt G. elwesii op een plek in het omringendeeiken-beukenbos voor, met een relatief arme ondergroei (Beukenorde,38A). Slotbeschouwing In destandaardlijst van de NederlandseFlora (Arnolds & Van der Meijden, 1976)wordt G. elwesii ingedeeld in de oecologische groep 9c, de stinseplanten, die 'met een aparte Ulmion-groepafzonderlijk tot hun recht komen' (Arnolds & Van der Maarel, 1979)en voorkomen in bossen op jonge, voedselrijke, matig vochtige grond. De groeiplaats bij kasteel Broekhuizenkomt voor een belangrijk gedeelte overeen met deze beschrijving. De vindplaats op Nijenrode vertoont een groteovereenkomst met die op Broekhuizen. In beide gevallen zien we hetzelfde bostype met meer ofminder invloed van het Zevenbladverbond. Op Queekhoven is de situatieprecies omgekeerd: daar overwegen vertegenwoordigers van het Zevenbladverbond. Dit verbond vormt vaak overgangsvegetaties, in dit geval tussen licht (een weidegebied)en schaduw (het parkbos) en tussen vochtig (een sloot) en droog (het bos). De duidelijke zwaartepuntverschuiving is mede veroorzaakt door het al genoemdekappen van enige bomen. In tegenstelling tot bovengenoemde vegetaties zijn de groeiplaatsen op Vijverhof en Klein Boom en Bosch duidelijk antropogeen. Ondanks verstoring mag op Queekhoven, evenals op Nijenrode van een definitieve vestiging worden gesproken. Mijns inziens kan hierdoorhet aantal vindplaatsen van G. elwesii in Nederland met twee worden verhoogd tot vier. Door A.J. Quené-Boterenbroodwordt in Mennemac.s. (1980) de plaats van G. elwesii op de Standaardlijst van de Nederlandse Flora betwist, omdat er van slechts twee gevallen van blijvende vestiging sprake was (situatie 1980), ener van daaruit geen verspreiding plaatsvond. Vergelijking met andere, soms kritische, soorten leert ons het volgende. Plantenals Helleborus viridis en Omphalodes verna zijn om verschillenderedenen in Nederland aangeplant, veel op buitenplaatsenen van daaruit soms verwilderd.van handhaving is slechts op beperkte schaal sprake. O. verna liep terug van 13 naar 1 uurhok (daarentegenenige zeer recente vondsten in Zeeland; mond. meded. J.W. Jongepier), terwijl H. viridisna 1950 nog op 7 plaatsen voorkomt (vóór 1950 op 26); dit zijn allemaalplaatsen waar H. viridis sinds lang niet meer wordt gekweekt (Mennema c.s., 1980). Op de Doornburghin Maarssen, een van de bedoelde 7 vindplaatsen van H. viridis, staan overigens nog slechts enkele minieme planten, zodat voor het voortbestaan van deze groeiplaats kan worden gevreesd. Scutellaria columnae, een verwilderde sierplant, is sinds 1950 op twee van de vier vindplaatsenniet meer gevonden, maar handhaaftzich goed in deomgeving van Haarlem (Mennemac.s., 1980).Polygonum maritimumis zonder menselijke tussenkomst in 1962 in Nederland terechtgekomen, maar kon zich niet handhaven, omdat de soort niet 'winterhard' is. Na de strenge winter van 1963-1964 is ze niet 117

meer gevonden. Een eventuele verspreiding zou moeilijk geweest zijn door de zeldzaamheid van haar biotoop (Mennema c.s., 1980). Hoewel voor degenoemde soorten geldt, dat zij hetzij op niet natuurlijke wijze in Nederlandzijn gekomen, hetzij moeilijkhedenhebben met betrekking tot de verspreiding, of zich nauwelijks kunnen handhaven, zijn alle vier soorten opgenomen op de Standaardlijst van de Nederlandse Flora. Galanthuselwesii is in Nederland recent door de mens ingevoerd en kan zich niet of in beperkte mate verspreiden. Door de mens oorspronkelijk ingevoerdzijn overigens ook alle 'Nederlandsestinseplanten', decategorie 2 van Londo& Leys (1979), welke wel worden geacht tot de Nederlandseflorate behoren. Uit de nu beschikbare gegevens blijkt G. elwesii zich vier op plaatsen in een stinsemilieu te handhaven. Verder zijn er vijf gevallen van verwildering bekend (Mennemac.s., 1980). Op grond van debovenstaande gegevens moet worden geconcludeerd, dat G. elwesii behoort tot de Nederlandse flora en dat de plaats in de Standaardlij st van de Nederlandse Flora terecht is. Met dank aan A. Hermans, G.J. Immerzeel, dr. E.F. Verkade-Cartier van Dissel, prof. dr. A.J. Wiggers, H.J. Wolters, J.A. Wolters-Van Liere en C. van de Woude. Literatuur Arnolds, E.J.M.& E. van der Maarel, De 1979. oecologische groepen in de Standaardlijst van de Nederlandse flora 1975. Gorteria9 (9), p. 303-312. Arnolds, E.J.M.& R. van der Meijden,1976. Standaardlijst van de Nederlandse Flora 1975. Rijksherbarium, Leiden. Darlington, C.D., 2946. Galanthus and Leucojum. Ann. Report John Innes Hort. Inst. 36, p. 19. Held, J.J. den, 1979. Beknopt overzicht van Nederlandse plantengemeenschappen.wetensch. Med. KNNV 134. Hoogwoud. Heitz, E., 1926. Der Nachweis der Chromosomen. Vergleichende Studiën iiber ihre Zahl,Grosse und Form im Pflanzenreich. I. Zeitschr. Bot. 18, p. 625-681. Jansen, M.T. & D.T.E. van der Ploeg, 2977. Stinseplanten in Nederland. Wetensch. Med. KNNV 122.Hoogwoud. Londo, G. &H.N. Leys, 1979. Stinseplantenen de Nederlandse flora. Gorteria9(7/8), p. 247-257. Mennema, J., A.J. Quené-Boterenbrood& C.L. Plate, 1980. Atlas van de Nederlandse Flora 1. Amsterdam. Ploeg, D.T.E. van der, 1969. Vindplaatsen van stinseplanten in Friesland. Gorteria 4 (r2), p. 203-208. Satö, D., 1937. Karyotype alterations and phylogeny III. Polymorphism of karyotypes in Galanthus with special reference to the SAT-chromosome. Bot. Mag. (Tokyo) 51, p. 242-250. Stern, F.C., 1956. Snowdrops and Snowflakes. London. Westhoff, V. & A.J. den Held, 1969. Plantengemeenschappenin Nederland. Zutphen. Wolters, H. J. & J.A. Wolters-Van Liere, 1978. De stinseflora in de zuidelijke Vechtparken. Maarssen. Galanthus elwesii Hook. f. in the province of Utrecht Galanthus elwesii Hook. f. was first found in the Netherlands in 1941. Up to now only two country seats are known where G. elwesii isstill growing, oneofthem beingin the province of Utrecht. This paper deals with the occurrenceof four new localities in the province of Utrecht, where O. elwesii 118

appears tobe naturalized ontwo ofthem. The accompanying species on the natural localities are mainly characteristic ofthe Ulmion-Carpinifoliaevegetation,with sometimes a slight transsition to the Agropyro repentis-aegopodietumpodagrariae vegetation.chromosome numbers counted are in accordance with those reported in the literature. The place in the Standard List of the Netherlands Flora is discussed. Based on the new data G. elwesii appears tobelong to the Netherlands flora. 119