Orde van dienst zondag 24 juli 2016 Grote Kerk ~ 18.30 uur ~ wijkgemeente Markus Voorganger: ds. J. van Meerveld Organist: Leen Verboom
2
Orgelspel Welkom en mededelingen Zingen: Psalm 122 : 1 en 2 Stil gebed 1.Hoe sprong mijn hart hoog op in mij, toen men mij zeide: Gordt u aan om naar des Heren huis te gaan! Kom ga met ons en doe als wij! Jeruzalem, dat ik bemin, Wij treden uwe poorten in, u, Godsstad, mogen wij ontmoeten! Jeruzalem van ver aanschouwd wel saamgevoegd en welgebouwd, o schone stede, die wij groeten. 2.Hoe zijn de stammen opgegaan! Hier gingen ons de voeten voor der pelgrims, die de HEER verkoor, hier, waar uw heilge muren staan! Jeruzalem, dat ik bemin, wij treden uwe poorten in naar s HEREN woord, om zijns naams ere! Zo is het Israël gezegd: hier zijn de zetels van het recht, de troon, waar David zal regeren! Votum en Groet Zingen: Psalm 25 : 2 en 4 2. HEER', ai, maak mij Uwe wegen, door Uw woord en Geest bekend; leer mij, hoe die zijn gelegen, en waarheen G' Uw treden wendt, leid mij in Uw waarheid, leer ijvrig mij Uw wet betrachten. want Gij zijt mijn heil, o HEER', 'k blijf U al den dag verwachten. 3
4 's HEEREN goedheid kent geen palen. God is recht, dus zal Hij door onderwijzing hen, die dwalen, brengen in het rechte spoor. Hij zal leiden 't zacht gemoed in het effen recht des HEEREN. Wie Hem needrig valt te voet, zal van Hem zijn wegen leren Geloofsbelijdenis Zingen: Gezang 231 1.Wij knielen voor uw zetel neer, wij, Heer, en al uw leden, en eren U als onze Heer met lied'ren en gebeden. Dat alle macht, hoe hoog, hoe groot, voor U, o Godsgetuige, o Eerstgeboren' uit de dood zich diep eerbiedig buige! 2.Die ons, gereinigd door uw bloed, tot priesters hebt verheven, en ons de hoge rang, de moed van koningen gegeven, U zij de roem, U zij de lof, U de eerkroon opgedragen! Geheel de aard' en 't hemelhof moet van uw eer gewagen. 3.U, die als Heer der heerlijkheid verreest tot heil der volken, verwachten wij in majesteit eens weder op de wolken. Hij komt, elks oog zal Hem dan zien, ook die Hem heeft doorsteken! Elk zal Hem juichend hulde bien of om ontferming smeken. 4
4.Hoe ras of traag de tijd verdwijnt, die dag zal zeker komen. Het licht, dat aan de kim verschijnt, wordt reeds van ver vernomen. Ja, halleluja, ja Hij komt! Juicht, mensen, eng'len, samen. Juicht met een vreugd, die 't al verstomt, juicht allen! Amen, amen! Gebed Schriftlezing: Johannes 10 : 1 18 1 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie de schaapskooi niet door de deur binnengaat, maar van elders naar binnen klimt, die is een dief en een rover. 2 Maar wie door de deur naar binnen gaat, die is herder van de schapen. 3 Voor hem doet de deurwachter open en de schapen horen zijn stem, en hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. 4 En wanneer hij zijn eigen schapen naar buiten gedreven heeft, gaat hij voor hen uit, en de schapen volgen hem, omdat zij zijn stem kennen. 5 Maar een vreemde zullen zij beslist niet volgen, maar zij zullen van hem wegvluchten, omdat zij de stem van vreemden niet kennen. 6 Deze gelijkenis sprak Jezus tot hen, maar zij begrepen niet wat datgene wat Hij tot hen sprak, betekende. 7 Jezus dan zei opnieuw tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ik ben de Deur voor de schapen. 8 Allen die vóór Mij gekomen zijn, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. 9 Ik ben de Deur; als iemand door Mij naar binnen gaat, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden. 10 De dief komt alleen maar om te stelen, te slachten en verloren te laten gaan; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed hebben. 11 Ik ben de goede Herder; de goede herder geeft zijn leven voor de schapen. 12 Maar de huurling en wie geen herder is, die de schapen niet tot eigendom heeft, ziet de wolf komen en laat de schapen in de steek en vlucht; en de wolf grijpt ze en drijft de schapen uiteen. 13 En de huurling vlucht, omdat hij een huurling is en zich niet om de schapen bekommert. 14 Ik ben de goede Herder en Ik ken de Mijnen en word door de Mijnen gekend, 5
15 zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken; en Ik geef Mijn leven voor de schapen. 16 Ik heb nog andere schapen, die niet van deze schaapskooi zijn; ook die moet Ik binnenbrengen, en zij zullen Mijn stem horen en het zal worden één kudde en één Herder. 17 Daarom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik Mijn leven geef om het opnieuw te nemen. 18 Niemand neemt het Mij af, maar Ik geef het uit Mijzelf; Ik heb macht het te geven, en heb macht het opnieuw te nemen. Dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen. Zingen: Psalm 146 : 1, 3, 4 en 6 1.Prijs den HEER' met blijde galmen; gij, mijn ziel, hebt rijke stof; 'k Zal, zo lang ik leef, mijn psalmen vrolijk wijden aan Zijn lof: 'k Zal, zo lang ik 't licht geniet, Hem verhogen in mijn lied. 3.Zalig hij, die in dit leven, Jakobs God ter hulpe heeft; hij, die door den nood gedreven, zich tot Hem om troost begeeft; die zijn hoop, in 't hachlijkst lot, vestigt op den HEER', zijn God. 4. 't Is de HEER', Wiens alvermogen 't groot heelal heeft voortgebracht; die genadig, uit den hogen ziet, wie op Zijn bijstand wacht, en aan elk, die Hem verbeidt, trouwe houdt in eeuwigheid. 6.'t Is de HEER', Wiens mededogen blinden schenkt het lieflijk licht; wie in 't stof lag neergebogen, wordt door Hem weer opgericht. God, die lust in waarheid heeft, mint hem, die rechtvaardig leeft. 6
Preek: Pastoraat Zingen: Gezang 14 1.De Heer is mijn Herder! 'k Heb al wat mij lust; Hij zal mij geleiden naar grazige weiden. Hij voert mij al zachtkens aan waat'ren der rust. 2.De Heer is mijn Herder! Hij waakt voor mijn ziel, Hij brengt mij op wegen van goedheid en zegen, Hij schraagt me als ik wankel, Hij draagt me als ik viel. 3.De Heer is mijn Herder! Al dreigt ook het graf, geen kwaad zal ik vrezen, Gij zult bij mij wezen; o Heer, mij vertroosten uw stok en uw staf! 4.De Heer is mijn Herder! In 't hart der woestijn verkwikken en laven zijn hemelse gaven; Hij wil mij versterken met brood en met wijn. 5.De Heer is mijn Herder! Hem blijf ik gewijd! 'k zal immer verkeren in 't huis mijnes Heren: zo kroont met haar zegen zijn liefde me altijd. Dankgebed 7
Inzameling van de gaven: 1. Diaconie ~ 2. Pastoraat Zingen: Gezang 437 1.Vernieuw Gij mij, o eeuwig Licht. God, laat mij voor uw aangezicht, geheel van U vervuld en rein, naar lijf en ziel herboren zijn. 2.Schep, God, een nieuwe geest in mij, een geest van licht, zo klaar als Gij; dan doe ik vrolijk wat Gij vraagt en ga de weg die U behaagt. 3.Wees Gij de zon van mijn bestaan, dan kan ik veilig verder gaan, tot ik U zie, o eeuwig Licht, van aangezicht tot aangezicht. Zegen Orgelspel 8