Inspectierapport Landstede Kinderopvang BSO De Vlieger (BSO) Ingelandhof 1 8043EC ZWOLLE Registratienummer 100233144 Toezichthouder: GGD IJsselland In opdracht van gemeente: Zwolle Datum inspectie: 01-12-2016 Type onderzoek: Incidenteel onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 05-12-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Inspectie-items... 7 Gegevens voorziening... 9 Gegevens toezicht... 9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum...10 2 van 10
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 4 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd incidenteel onderzoek. In dit onderzoek is op grond van de bevindingen bij voorgaande inspecties, een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht. Dat zijn de volgende: de eisen aan het personeel; de beroepskracht-kindratio; de opvang in groepen; de pedagogische kwaliteit Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten bij de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis, volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Feiten over BSO Opvang Basisschool De Vlieger, Ingelandhof. BSO de Vlieger is een buitenschoolse opvang in de wijk Stadshagen. Er worden maximaal 100 kinderen opgevangen in de leeftijd van 4-12 jaar. De buitenschoolse opvang is onderdeel van Landstede Kinderopvang. Landstede heeft meerdere kinderdagverblijf- en buitenschoolse opvanglocaties in de regio IJsselland. Landstede Kinderopvang werkt vanuit de visie van Reggio Emilia. Inspectiegeschiedenis -28-10-2013 reguliere inspectie. Tijdens dit onderzoek zijn geen tekortkomingen geconstateerd. -30-12-2013 incidenteel onderzoek. Tijdens dit onderzoek blijkt dat, ondanks de nodige inspanningen, het nog niet is gelukt om een locatiegebonden oudercommissie in te stellen. -23-10-2014 jaarlijks onderzoek. Tijdens dit onderzoek is één tekortkoming geconstateerd op het gebied van de verklaringen omtrent het gedrag. -19-03-2015 jaarlijks onderzoek. Tijdens dit onderzoek zijn tekortkomingen geconstateerd op het gebied van het pedagogisch beleidsplan, opvang in groepen en de beroepskracht-kindratio. -02-07-2015 nader onderzoek. Alle tekortkomingen zijn hersteld. -16-01-2016 jaarlijks onderzoek. Er zijn geen tekortkomingen geconstateerd. Bevindingen op hoofdlijnen Tijdens dit onderzoek zijn geen tekortkomingen geconstateerd. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 10
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk Tijdens het inspectiebezoek is de pedagogische praktijk getoetst in theorie en in de praktijk. Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum (januari 2015). Daarin staan specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd. Het observatie-instrument bevat voor elke voorwaarde indicatoren. Deze worden gebruikt bij het beschrijven van de pedagogische praktijk. De uitvoering van het pedagogisch beleidsplan Uit het interview met de beroepskrachten blijkt dat zij voldoende op de hoogte zijn van het pedagogisch beleidsplan. Dit kwam ook tot uiting tijdens de observatie op de groepen. De beroepskrachten bespreken hun handelen op vaste momenten met het team en de leidinggevende. Emotionele veiligheid Indicator: De beroepskrachten communiceren met de kinderen. Observatie De beroepskrachten weten wat 8+ers aankunnen, leuk vinden, enthousiast maakt en sluiten daar in hun contact op aan. Er is aandacht voor het individueel ontwikkelingsniveau, de mate van zelfredzaamheid en de persoonlijke interesses van de 8+er. Op de 8+ groep is een Xbox aanwezig. De beroepskracht benoemt dat de kinderen dit heel erg leuk vinden om te doen. Om iedereen zijn of haar tijd op de Xbox te geven mogen kinderen er maximaal een kwartier achter elkaar mee spelen. De kinderen houden dit zelf bij. Tijdens de inspectie is te zien dat een kind twee andere kinderen roept dat zij aan de beurt zijn. Observatie De beroepskrachten weten wat de afspraken zijn voor individuele 8+ers over hun zelfstandig komen en gaan. Binnen de groepsroutine houden de beroepskrachten hier rekening mee. Sommige 8+ kinderen mogen, met goedkeuring van de ouders, zelfstandig van de BSO naar huis gaan. De beroepskrachten weten de individuele afspraken hierover en benoemen die ook naar de kinderen. Tijdens de inspectie is te zien dat een kind, met toestemming, zelf weg gaat. Ontwikkeling van de persoonlijke competentie Indicator: De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van (individuele) kinderen. Observatie Kinderen hebben de mogelijkheid om zich te ontspannen en/of schooldrukte af te reageren. Zij kunnen voor activiteiten kiezen die passen bij hun eigen interesse en energieniveau. Vanuit school komen de kinderen in hun eigen groep om de BSO tijd gezamenlijk te starten. Na een kort drink moment kiezen de kinderen zelf waar ze mee willen spelen. Er wordt standaard een aantal activiteiten georganiseerd waar de kinderen voor kunnen kiezen. Op het moment van de inspectie wordt er bijvoorbeeld geknutseld in het atelier en een groepje kinderen is pepernoten aan het bakken. Als kinderen niet aan een georganiseerde activiteit mee willen doen dan kunnen ze ook voor iets anders kiezen. Ontwikkeling van de sociale competentie Indicator: De kinderen zijn deel van de groep. Observatie De beroepskrachten laten veel initiatief voor samenspel over aan de kinderen, maar grijpen in als kinderen niet mee mogen of kunnen doen. Zij helpen kinderen om er weer samen uit te komen. De 4 van 10
kinderen spelen op een gemoedelijke manier met elkaar samen en naast elkaar. Als er even onenigheid is over wie er aan de beurt is op de Xbox dan laat de beroepskracht de kinderen het eerst zelf op lossen. Ze grijpt minimaal in door alleen even samen met de kinderen naar de lijst te kijken. De kinderen lossen het met elkaar vervolgens al heel snel op. Overdracht van normen en waarden Indicator: Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast. Observatie De beroepskrachten begeleiden kinderen actief bij het leren kennen en omgaan met de afspraken in de groep. Zij leggen uit wat er van het kind verwacht wordt. Zij geven aan welk gedrag bij welke situatie hoort in termen van wat er wèl mag. Een beroepskracht zit met twee kinderen aan tafel en zijn aan het vouwen met papier. Een van de kinderen wil iets ophalen en rent door de ruimte. Als het kind terug komt, vraagt de beroepskracht aan het kind of ze de volgende keer wil lopen als ze iets ophaalt. Ze zegt: "Buiten mag je wel rennen". Conclusie Tijdens het inspectiebezoek is de pedagogische praktijk conform de Wet Kinderopvang. Gebruikte bronnen: Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (pedagogische praktijk) Pedagogisch beleidsplan 5 van 10
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De beroepskrachten en stagiaires, werkzaam op deze locatie, zijn in het bezit van een geldige verklaring omtrent het gedrag. Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten, werkzaam op deze locatie, beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen BSO de Vlieger werkt op dit moment met drie basisgroepen: - Dolfijnengroep: 4-5 jarigen, maximaal 20 kinderen; - Clownvisgroep: 6-7-8 jarigen, maximaal 20 kinderen; - Blauwe vinvisgroep: 8+ groep, maximaal 30 kinderen. Conclusie Er wordt voldaan aan de voorwaarden uit de wet Kinderopvang. Beroepskracht-kindratio De toezichthouder heeft de presentielijsten van november 2016 ingezien. Uit deze presentielijsten en de bevindingen tijdens de inspectie blijkt dat er wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio. Op de dag van de inspectie zag de beroepskracht-kindratio er als volgt uit: - Dolfijnengroep: 10 kinderen, 1 beroepskracht - Clownvisgroep: 17 kinderen, 2 beroepskrachten - Blauwe vinvisgroep: 18 kinderen, 2 beroepskrachten Conclusie De houder voldoet hiermee aan de getoetste voorwaarden. Gebruikte bronnen: Interview anderen (beroepskrachten) Verklaringen omtrent het gedrag (steekproef) Diploma's beroepskrachten (steekproef) Presentielijsten 6 van 10
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en 7 van 10
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en 8 van 10
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Landstede Kinderopvang BSO De Vlieger Website : http://www.landstedekinderopvang.nl Aantal kindplaatsen : 100 Gegevens houder Naam houder : Stichting Landstede Kinderopvang Adres houder : Rechterland 1 Postcode en plaats : 8024AH Zwolle Website : www.landstede.nl KvK nummer : 41025466 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD IJsselland Adres : Postbus 1453 Postcode en plaats : 8001BL ZWOLLE Telefoonnummer : 038-4 281 686 Onderzoek uitgevoerd door : Inge Moerenhout Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Zwolle Adres : Postbus 10007 Postcode en plaats : 8000GA ZWOLLE Planning Datum inspectie : 01-12-2016 Opstellen concept inspectierapport : 02-12-2016 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 05-12-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 06-12-2016 Verzenden inspectierapport naar : 06-12-2016 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 20-12-2016 9 van 10
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 10 van 10