Inspectierapport Almere.Thuis.nl (KDV) Ambachtsmark 80 82 1355EG ALMERE Registratienummer 230175454 Toezichthouder: GGD Flevoland In opdracht van gemeente: Almere Datum inspectie: 14-01-2016 Type onderzoek: Nader onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 05-02-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek...3 Observaties en bevindingen...5 Pedagogisch klimaat...5 Personeel en groepen...7 Veiligheid en gezondheid...8 Ouderrecht...9 Inspectie-items... 10 Gegevens voorziening... 11 Gegevens toezicht... 11 2 van 11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 5 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd nader onderzoek. Op verzoek van de gemeente Almere heeft de toezichthouder een nader onderzoek uitgevoerd. In dit nader onderzoek zijn de items waaraan tijdens de voorgaande inspectie niet werd voldaan opnieuw beoordeeld. Beschouwing Algemeen: KDV Almere.Thuis is, sinds 2008, samen met de BSO gevestigd aan de Ambachtsmark in Almere-Haven. Het is een ruim pand met verschillende groepsruimten, rondom een kleine buitenruimte. Het KDV kan beschikken over drie groepsruimten, maar heeft er ten tijde van de inspectie één in gebruik. Inspectiegeschiedenis vanaf 2014: 16-01-2014: Nader onderzoek; de toezichthouder constateert dat de houder weliswaar stappen heeft genomen om de organisatie te verbeteren, maar op de beroepskracht-kind-ratio (b-k-r) en de praktijk van veiligheid en gezondheid wordt wederom een overtreding geconstateerd. Handhaving: Gemeente Almere besluit tot opleggen last onder dwangsom wanneer de overtredingen niet vóór 28 februari 2014 zijn hersteld. 14-03-2014: Nader onderzoek; de overtredingen zijn hersteld, handhaving wordt beëindigd. 27-10-2014: Regulier onderzoek; tekortkomingen geconstateerd m.b.t. pedagogisch beleid, VOG's, praktijkovereenkomst BBL-stagiaire, beroepskracht-kind-ratio, risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid, vierogenprincipe, informatie aan ouders, oudercommissie en klachtenregeling. De gemeente Almere kondigt een last onder dwangsom aan wanneer de overtredingen niet vóór 20 januari 2015 zijn hersteld. 05-02-2015: Nader onderzoek; tekortkomingen zijn onvoldoende hersteld. De gemeente Almere besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom wanneer de overtredingen niet zijn hersteld na 10 april 2015. 23-04-2015: Nader onderzoek; tekortkomingen zijn onvoldoende hersteld: Er wordt niet voldaan aan de b-k-r. De houder en BBL-stagiaire kunnen onvoldoende duidelijk maken of de fulltime inzet van de stagiaire als beroepskracht overeenkomstig haar praktijkwerkplan van de opleiding is. De BOL-stagiaire wordt niet overeenkomstig haar opleidingsfase en praktijkovereenkomst ingezet. De gemeente Almere besluit tot het verbeuren van een last onder dwangsom (d.d. 18 mei 2015). De houder dient daarop een bezwaarschrift in (d.d. 21 mei 2015). Waarop de gemeente Almere de toezichthouder verzoekt om nogmaals een nader onderzoek uit te voeren bij het kinderdagverblijf. 11-06-2015: Nader onderzoek; de beroepskracht-kind-ratio voldoet bij twee van de drie bezoeken. De toezichthouder adviseert niet verder te handhaven, ondanks zorg over het structureel voldoen aan de beroepskracht-kind-ratio door deze houder. 05-10-2015: Jaarlijks onderzoek; tekortkomingen m.b.t. pedagogisch klimaat, diploma beroepskracht, veiligheid en gezondheid en ouderrecht. De gemeente Almere kondigt een last onder dwangsom aan. De houder krijgt tot 10 januari 2016 de tijd om de tekortkomingen te herstellen. Huidig onderzoek: De toezichthouder heeft geen aangepaste documenten toegestuurd gekregen van de houder. Evenmin kunnen deze documenten getoond worden bij het locatiebezoek op 14 januari 2016. De locatiemanager belooft enkele documenten na te sturen, maar deze zijn tot op heden niet ontvangen door de toezichthouder. Conclusie: De houder treft onvoldoende maatregelen om recidive van eerder geconstateerde tekortkomingen in zijn vestiging te voorkomen. 3 van 11
Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. 4 van 11
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Bij het jaarlijks onderzoek op 5 oktober 2015, oordeelt de toezichthouder: "Sinds 1 juli 2015 is het vereist voor houders om in het pedagogisch beleidsplan te beschrijven hoe beroepskrachten problemen in de ontwikkeling van kinderen signaleren en hoe zij toegerust en ondersteund worden voor deze taak van signaleren en doorverwijzen. Het pedagogische beleidsplan beschrijft dat gewerkt wordt met een observatiesysteem. Dat is niet conform praktijk. Zie "pedagogische praktijk". Wat betreft de ondersteuning, schrijft de houder: "Almere-Thuis heeft in het belang van de doorgaande ontwikkeling van kinderen structurele samenwerking met diverse ketenpartners, zoals Jeugdgezondheidszorg, de GGD, het Centrum voor Jeugd en Gezin, het basisonderwijs, consultatiebureau, Sociaal Cafe Almere Haven, het jeugd- en jongerenwerk in Almere en de gemeente Almere." (citaat pedagogisch beleidsplan). Dit is onvoldoende in duidelijke en observeerbare termen beschreven." Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan is niet gewijzigd. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub j Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk Citaat pedagogisch beleidsplan: "Om de ontwikkeling van jonge kinderen goed te kunnen volgen en te bevorderen maakt Almere-Thuis gebruik van observatieslijsten. Kinderen worden gemiddeld twee keer per jaar geobserveerd aan de hand van een praktische observatielijst. Aan de hand van deze observaties zal, in ieder geval, minimaal één keer per jaar een zogenaamd 10 minuten gesprek met ouders plaats vinden. Naast terugkoppeling aan ouders dient deze observatie en verslaglegging tevens als basis voor een warme overdracht van het kind naar de basisschool. Voor de overdracht naar de basisschool wordt gebruik gemaakt van Peuterestafette." De toezichthouder vraagt de beroepskracht om een ingevuld observatieformulier te mogen inzien. De beroepskracht verwijst daarvoor naar de locatiemanager. De locatiemanager laat in de berging een doos zien, die onder meubilair en ordners staat. De locatiemanager vertelt dat daar de peuterestafette-formulieren in zitten en dat ze momenteel aan het re-organiseren zijn. De toezichthouder vraagt haar om de formulieren te scannen en te mailen. De locatiemanager zegt dit toe. De toezichthouder heeft tot op heden niets ontvangen. 5 van 11
Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw. T. Kers, locatiemanager) Interview anderen (beroepskrachten) Observaties (opvanglocatie) Pedagogisch beleidsplan (versie 2, april 2015.) 6 van 11
Personeel en groepen Bij het jaarlijks onderzoek op 5 oktober 2015 constateert de toezichthouder: " Een derde vaste beroepskracht van de dagopvang bezit niet een passende beroepskwalificatie. Zij was tot juni 2015 BBL-stagiaire voor de opleiding PW3. Zij vertelt dat zij in juli de opleiding succesvol heeft afgerond en kan een brief tonen van de onderwijsinstantie (d.d. 21 juli 2015) waarin de diploma-aanvraag wordt bevestigd. Tot op heden heeft de beroepskracht het diploma niet ontvangen." Passende beroepskwalificatie Van deze beroepskracht kan op 14 januari 2016 een diploma Pedagogisch medewerker niveau 3 getoond worden. Gebruikte bronnen: Diploma's beroepskrachten 7 van 11
Veiligheid en gezondheid Bij het jaarlijks onderzoek op 5 oktober 2015 constateert de toezichthouder: "Niet bij ieder risico is een preventieve maatregel beschreven, wat het voor de toezichthouder niet inzichtelijk maakt waarom een risico als "klein" is ingeschat. Het valt de toezichthouder onder andere op dat voeding die in de koelkast bewaard wordt niet gecodeerd is, dat de beschermhoesjes voor de schoenen allemaal kapot zijn en dat het schoonmaakrooster tot mei 2015 is ingevuld. Conclusie: Het beleid op gebied van veiligheid en gezondheid is onvoldoende. Preventieve maatregelen staan niet beschreven of worden in de praktijk onvoldoende uitgevoerd." Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Tijdens het nader onderzoek vraagt de toezichthouder om de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid (RIV en RIG). De beroepskracht geeft aan dat deze op kantoor is. Een andere beroepskracht vertelt dat zij de RIV en RIG op haar computer heeft staan. De RIV en RIG kunnen op dat moment niet getoond worden. De locatiemanager zegt dat de RIV en RIG niet zijn aangepast sinds het jaarlijks onderzoek. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mw. T. Kers, locatiemanager) Interview anderen (beroepskrachten) 8 van 11
Ouderrecht Bij het jaarlijks onderzoek oordeelt de toezichthouder: "De houder informeert de ouders d.m.v. het pedagogisch beleidsplan en de website. De informatie over de beroepskracht-kind-ratio is onvoldoende (er wordt alleen verwezen naar de rekentool van Rijksoverheid). Op de website wordt een team van 4 medewerkers voorgesteld, 2 van hen zijn niet meer werkzaam bij het kindercentrum. Op de website is niet het meest recente inspectierapport geplaatst." Informatie De houder informeert de ouders d.m.v. de website en het pedagogisch beleidsplan. De houder informeert ouders onvoldoende over: beroepskracht-kind-ratio. klachtenregeling inspectierapporten GGD. (Het meest recente inspectierapport is niet op de website geplaatst.) Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: De houder informeert ouders en een ieder die daarom verzoekt over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Gebruikte bronnen: Website (www.almerethuis.nl) 9 van 11
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop beroepskrachten in de dagopvang worden toegerust voor de taak van signaleren en doorverwijzen en op welke wijze zij daarbij ondersteund worden. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub j Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Ouderrecht Informatie De houder informeert ouders en een ieder die daarom verzoekt over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 10 van 11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Almere.Thuis.nl Aantal kindplaatsen : 12 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : Aart Zandbergen KvK nummer : 39097319 Aansluiting geschillencommissie : Nee Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Flevoland Adres : Postbus 1120 Postcode en plaats : 8200BC LELYSTAD Telefoonnummer : 088-0029910 Onderzoek uitgevoerd door : E. Laan M Oortwijn Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Almere Adres : Postbus 200 Postcode en plaats : 1300AE ALMERE Planning Datum inspectie : 14-01-2016 Opstellen concept inspectierapport : Niet van toepassing Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 05-02-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 05-02-2016 Verzenden inspectierapport naar : 05-02-2016 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 11 van 11