Raadswoorstel onderwerp Verordening Wet inburgering 2010

Vergelijkbare documenten
Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

Toelichting bij de gewijzigde verordening Wet inburgering

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Verordening Wet inburgering gemeente Nederweert

VERORDENING INBURGERING GEMEENTE LOSSER 2010

Voorbeeldverordening Wet inburgering versie aanbodstelsel

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : 11 Datum :

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2009, gelet op de Wet inburgering (WI),

De gemeenteraad stelt de volgende regeling vast: Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Gemeenteblad van Zaltbommel 2010 Nr. 6.1

een digitaal informatiepunt.

8b. Verordening Wet inburgering Sociale Dienst Oost Achterhoek gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2011;

Verordening Wet inburgering gemeente Katwijk 2010

Verordening Wet inburgering 2007 Gemeente Asten 1 e wijziging

Verordening Wet Inburgering gemeente Landgraaf 2012

gelezen het voorstel van het college van 18 augustus 2009, nr ; inzake enige wijzigingen die in de Wet inburgering zijn doorgevoerd;

Verordening Wet Inburgering 2010 gemeente Woerden

b e s l u i t: vast te stellen de Verordening Wet Inburgering 2010 gemeente Woerden Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Alkmaar; nr.

VERORDENING WET INBURGERING 2010

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van < >; nr., inzake enige wijzigingen die in de Wet inburgering zijn doorgevoerd

Verordening Wet inburgering gemeente Wierden 2013

Toelichting. Algemeen

VERORDENING WET INBURGERING GEMEENTE HARDENBERG

INBURGERING BARNEVELD 2010

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d ;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 februari 2007, nummer 2007/15,

VERORDENING WET INBURGERING 2012

Algemene toelichting

Verordening Wet inburgering gemeente Westerveld

Zundertse regelgeving / Wetstechnische informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 maart 2007, gelet op de Wet inburgering (WI),

Agendanr. : 8 Voorstelnr. : Onderwerp : Invoering Wet Inburgering. Aan de Raad, Heerhugowaard, 30 januari 2007.

Artikelsgewijze toelichting

Verordening Wet inburgering

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 7 januari 2014;

Verordening Wet inburgering Oosterhout 2007

Algemene toelichting Verordening Wet inburgering 2010

Verordening Wet Inburgering gemeente Drechterland 2007

VERORDENING INBURGERING DRECHTSTEDEN

Verordening Wet inburgering gemeente Steenwijkerland 2010

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 augustus 2010; nr., inzake de gewijzigde Verordening Wet Inburgering

Vergadernotitie voor de Drechtraad van 16 juni 2010

VERORDENING inburgering Lelystad 2007

VERORDENING WET INBURGERING

Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taal kennisvoorziening

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 januari 2010; BESLUIT:

Regelgeving W 6 emeente- Heemskerk V / Verordening Wet inburgering zoïï 16 mei <SCANSEQUENCE> - Scanpagina 1 van 6

Algemene toelichting Verordening inburgering Drechtsteden.

Hoofdstuk 2 Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Verordening Wet inburgering Valkenburg aan de Geul

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 mei 2007,

= Besluitvormende raadsvergadering d.d. 24 september 2013 Agendanr.. No.ZA /DV , afdeling Samenleving.

Verordening inburgering gemeente Rijssen-Holten

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Leiderdorp d.d. 20 februari 2007; nr 13 inzake de Wet inburgering;

Verordening Wet inburgering gemeente Hoogeveen

VERORDENING INBURGERING DRECHTSTEDEN (noot van de redactie: geconsolideerde tekst per 7 juni 2012)

Artikelgewijze toelichting

Strekt ter vervanging

nieuwkoop Giiolfl' Verordening Wet Inburgering Gemeente Nieuwkoop 2012

VERORDENING WET INBURGERING ZOETERWOUDE Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Gezien het advies van de commissie Samenleving; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 21 april 2009;

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 6

Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Algemene toelichting

Verordening Wet inburgering gemeente Buren bladzijde 1 van 15

Besluit van de raad van de gemeente Noordwijk van 18 december 2007 (De zeekant van 22 december 2007)

Voorbeeldverordening Wet inburgering

Algemene toelichting. Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet inburgering gewijzigd.

VERORDENING INBURGERING MEDEMBLIK De gemeente Medemblik stelt de VERORDENING INBURGERING MEDEMBLIK 2011 vast.

Algemene toelichting

Verordening Wet inburgering

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 28 mei 2013;

Verordening Wet inburgering - Artikelsgewijze toelichting

Inleiding De gemeente voert de Wet inburgering (WI) uit. Deze wet regelt de inburgering van vreemdelingen en enkele categorieën Nederlanders.

Raadsvoorstel 26 januari 2012 AB RV

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35 van de Wet inburgering;

a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Katwijk;

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 6

Bovengenoemde wetswijzigingen maken het noodzakelijk de huidige verordening Wet inburgering 2008 gemeente Leiden aan te passen.

Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Verordening Inburgering gemeente Rozendaal 2011

VERORDENING WET INBURGERING GEMEENTE ALPHEN AAN DEN RIJN 2012

besluit van de gemeenteraad

Hoofdstuk 2 DOELGROEPEN EN SAMENSTELLING VAN DE INBURGERINGSVOORZIENING

besluit: vast te stellen de volgende verordening: "Verordening inburgering gemeente Gouda 2011' Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Wij stellen u voor om de Verordening Inburgering Helmond 2011 vast te stellen.

VERORDENING EN BELEIDSREGELS INBURGERING HELMOND 2015

Jaar: 2011 Nummer: 66 Besluit: Gemeenteraad 6 september 2011 Gemeenteblad VERORDENING INBURGERING HELMOND 2011

Algemene toelichting op de Verordening Wet Inburgering Tilburg

Gemeente Wassenaar Verordening Wet inburgering gemeente Wassenaar. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

VERORDENING WET INBURGERING GEMEENTE SCHIEDAM

Samenvatting beslispunten/collegevoorstel Voorgesteld wordt: de bijgevoegde Verordening Wet inburgering gemeente Geldermalsen 2010 vast te stellen.

Raadsvergadering: 2 juli 2013 Zaaknummer: Aan de raad Agendanummer: Documentnummer: I

Verordening Wet inburgering 2015 gemeente Goes. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Goes van 12 januari 2015;

Transcriptie:

7 gemeente Haarlemmermeer Raadswoorstel 2010.0050040 onderwerp Verordening Wet inburgering 2010 Portefeuillehouder steiler S. Bak Beatrijs Aukema Collegevergadering 1 6 november 201 0 Raadsvergadering 1. Samenvatting Wat willen we bereiken? Wij willen bereiken, dat zowel verplicht als vrijwillige inburgeraars, dus oud- en nieuwkomers die de Nederlandse taal nog niet voldoende machtig zijn en die nog niet voldoende kennis hebben van de Nederlandse maatschappij, optimaal inburgeren. Daarnaast willen wij voldoen aan de wettelijke verplichting die de wijzigingen van de Wet inburgering (in januari 2010 in werking getreden) met zich meebrengt. Zo zijn vrijwillige inburgeraars vanaf 2010 in de Wet opgenomen en kan voor een ïnburgeraar een PIB (persoonlijk ïnburgeringsbudget) ingezet worden. Deze onderwerpen moeten geregeld worden in een verordening. Daartoe stellen wij voor de Verordening Wet inburgering Haarlemmermeer 2010 vast te stellen en de huidige Verordening Wet inburgering in te trekken. Wat gaan we daarvoor doen? Om te komen tot het optimaal inburgeren van zowel verplicht- als vrijwillige inburgeraars gaan wij: a. regels opstellen die zoveel mogelijk eenduidig zijn voor zowel verplicht inburgeraars als voor vrijwillig inburgeraars over: - de informatieverstrekking over hun rechten en plichten, zoals: o het opleggen van de eigen bijdrage door het college; ode mogelijkheid van het betalen in termijnen; ode consequenties van het niet nakomen van de verplichtingen vastgelegd in de beschikking of overeenkomst; o het vaststellen van de identiteit van de inburgeraar. - de kwaliteit van de inhoud van een inburgeringvoorziening of taalkennisvoorziening, inclusief de mogelijkheid om deze voorziening aan te bieden in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget. - het aanbieden van de een inburgering/taalkennisvoorziening aan specifieke groepen inburgeraars;

onderwerp Verordening Wet inburgering 2010 Volgvel 2 b. de hoogte vaststellen van de bestuurlijke boete (voor inburgeringsplichtigen) of sancties (voor vrijwillige inburgeraars). Bij het bepalen van zowel de boetes als de sancties wordt aangesloten bij de normensystematiek van Wet werk en bijstand en de afstemmingsverordening Wet Werk en bijstand 2004. Wat mag het kosten? De rijksbijdrage om uitvoering te geven aan de Wet inburgering bestaat uit twee budgetten, namelijk het deel dat gestort wordt in het participatiebudget. Dit budget is geoormerkt en bedoeld om de inkoop van inburgeringvoorzieningen bij onze taaiaanbieders te bekostigen. Ten tweede is er een uitvoeringsbudget voor de Wet inburgering dat wordt gestort in de Algemene middelen van de gemeente. Dit is het budget waarvan de personele inzet wordt bekostigd om uitvoering te geven aan de Wet inburgering. De budgetten waren tot nu toe en ook voor 2011 kostendekkend voor het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen en voor de uitvoering van de wet. Wie is daarvoor verantwoordelijk? De raad is vanuit zijn kaderstellende rol verantwoordelijk voor het vaststellen van verordeningen. Het college legt de verordening ter vaststelling voor en geeft uitvoering aan de (wettelijke) taken. De verantwoordelijk portefeuillehouder voor het inburgeringsbeleid binnen het college is wethouder S. Bak. Wanneer en hoe zal de raad over de voortgang worden geïnformeerd? De raad wordt in ieder geval op het voorgestelde evaluatiemoment (één keer in de twee jaar) op de hoogte gehouden over de uitvoering van de Wet Inburgering en de Verordening Haarlemmermeer 2010. De raad wordt geïnformeerd over wetswijzigingen, aanpassingen van het inburgeringstelsel en indien deze tot wijzigingsvoorstellen dan wel intrekking van de verordening leidt, worden voorstellen ter vaststelling aan de raad aangeboden. 2. Voorstel Op grond van het voorgaande besluit het college de raad voor te stellen om: 1. De verordening Wet Inburgering Haarlemmermeer 2010 vast te stellen en met terugwerkende kracht op 1 januari 2010 in werking te laten treden; 2. De verordening Wet inburgering Haarlemmermeer, die in werking is getreden op 1 april 2007, in te trekken. 3. Uitwerking Wat willen we bereiken? We willen bewerkstelligen dat zowel de verplicht- als de vrijwillige inburgeraars, een passende, kwalitatief goede, inburgeringvoorziening kan worden geboden. Deze voorziening dient als opmaat voor optimaal meedoen aan de samenleving. Aan enkele groepen moet de gemeente een aanbod doen; de asielgerechtigden en de geestelijk bedienaren. Aan andere groepen verplicht- en vrijwillige inburgeraars kan de gemeente een aanbod doen zoals aan personen met een uitkering, nieuwkomers en opvoeders.

onderwerp Verordening Wet inburgering 2010 Volgvel 3 De afgelopen jaren hebben we vooral inburgeringsvoorzieningen aangeboden aan verplicht inburgeraars. Sinds eind 2009 is ons Bestand Potentieel Inburgeraars (bestaande uit inburgeringplichtige oudkomers in Haarlemmermeer) zo goed als leeg. Naast de inburgeringsplichtigen (oudkomers- en nieuwkomers), die met name in de voorgaande jaren een inburgeringvoorziening aangeboden hebben gekregen, is per 1 januari 2010 in de wet bepaald dat ook vrijwillige inburgeraars voor een inburgeringvoorziening in aanmerking komen. In 2010 heeft het Rijk, gemeenten financieel gestimuleerd met deze groep aan de gang te gaan. Daar er in Haarlemmermeer inmiddels een gering aantal inburgeringsplichtigen was, hebben we van deze stimuleringsmaatregelen gebruik gemaakt evenals van de mogelijkheid die de wetswijziging ons gaf, om het Persoonlijk Inburgeringsbudget in te zetten. De groep vrijwillige inburgeraars is heel divers. Het varieert van personen van niet-westerse afkomst die vaak al geruime tijd in Nederland wonen en een Nederlands paspoort hebben, tot de Midden- en Oosteuropese immigranten (MOE-ers), zoals Polen en Hongaren, die van plan zijn (tijdelijk) te wonen en te werken in Nederland. Zij hebben gemeen dat zij wel inburgeringbehoeftig zijn, maar niet wettelijk verplicht zijn in te burgeren, omdat zij of de Nederlandse nationaliteit hebben of Europeaan zijn. Deze groep vergt een andere benadering dan de groep plichtigen, waarbij ook de inzet van andere instrumenten, zoals het persoonlijk inburgeringsbudget, noodzakelijk is. Met de regelgeving in deze verordening worden keuzes gemaakt welke groepen wij al dan niet een aanbod willen doen. Naast de groepen die de gemeente een aanbod moet doen stellen wij voor de volgende groepen inburgeraars in de verordening op te nemen, Voor de inburgeringsplichtigen: - Inburgeringsplichtigen (gezinsvormend en economisch) met een uitkering; - Inburgeringsplichtigen (oudkomers) met een uitkering; - Inburgeringsplichtigen (gezinsvormend en economisch) zonder uitkering; - Inburgeringsplichtigen (oudkomers) zonder uitkering. Voor de vrijwillige inburgeraars: - Vrijwillige inburgeraars (gezinsvormend en economisch) met een uitkering; - Vrijwillige inburgeraars (oudkomers) met een uitkering; - Vrijwillige inburgeraars (gezinsvormend en economisch) zonder uitkering; - Vrijwillige inburgeraars (oudkomers) zonder uitkering. Om op voorhand zo weinig mogelijk mensen uit te sluiten van een aanbod, is gekozen voor deze ruime doelgroep benadering. De verordening gaat immers meerdere jaren gelden en zoals al gezegd telt Haarlemmermeer niet meer zoveel inburgeringsplichtigen, omdat daar in voorgaande jaren vooral op is ingezet. Wij kunnen vanuit deze ruime benadering groepen aanwijzen die wij in een bepaalde tijdspanne prioriteit geven.

onderwerp Verordening Wet inburgering 2010 Volgvel 4 Wat gaan we daarvoor doen? Voor de Wet inburgering heeft de gemeente een spilfunctie die bestaat uit drie taken, te weten: Een informerende taak; - Een faciliterende taak; - Een handhavende taak. Deze taken waren al grotendeels vormgegeven voor de verplicht inburgeraars en zijn vastgelegd in de verordening die per april 2007 in werking trad. De regelgeving in de verordening zijn voor zowel verplicht- als vrijwillig inburgeraars zoveel mogelijk eenduidig gemaakt, waardoor de verordening ook optimaal uitvoerbaar is. Zo wordt bij de informatieverstrekking gebruik gemaakt van dezelfde communicatiemiddelen, kiezen wij zowel bij inburgeringplichtigen als bij vrijwillig inburgeraars voor dezelfde doelgroepen en kunnen deze inburgeraars gebruik maken van dezelfde voorzieningen. Ook de plichten en bij het niet nakomen daarvan, de daarop volgende boetes/sancties, zijn zoveel mogelijk gelijkgeschakeld. Wat mag het kosten? De gemeente is wettelijk verplicht haar verordening aan te passen op basis van de wetswijzigingen. Het vaststellen van deze nieuwe verordening op basis van dit voorliggende raadsvoorstel heeft geen financiële gevolgen. Voor 2011 komt het college met de nota 'inburgering 2011'. Daarin zal op basis van de budgetten, de verwachte bezuinigingen vanaf 2012 en de politieke context, het inburgeringsbeleid voor 2011 worden vastgesteld. In deze nota wordt een keuze gemaakt welke doelgroepen en hoeveel personen een inburgeringvoorziening krijgen aangeboden in 2011 en wordt een doorkijk gegeven naar het inburgeringsbeleid 2011-2013. Tot nu toe, in het huidige inburgeringstelsel zijn de Rijksbudgetten die wij ontvangen kostendekkend voor uitvoering van de Wet. Ook voor 2011 is dit nog het geval. Het geoormerkte budget om trajecten in te kopen bij een taaiaanbieder is voor 2011 2.166.000. Voorde uitvoering van de wet (de personele inzet) wordt ook voor 2011, 340.000 aan Rijksbudget in de Algemene middelen gestort. Wie is daarvoor verantwoordelijk? De raad stelt de verordening vast. Het college kan dan vanuit de ruimte die de verordening biedt voor een bepaalde tijdspanne groepen inburgeraars aanwijzen die zij actief een aanbod doen. Zo kan het college er bijvoorbeeld voor kiezen in 2011 vooral inburgeraars met een uitkering of een opvoedkundige taak een inburgeringvoorziening aan te bieden. Wanneer en hoe zal de raad over de voortgang worden geïnformeerd? In de samenvatting staan de momenten waarop de raad over de uitvoering van de Wet inburgering wordt geïnformeerd. De raad wordt in ieder geval op het voorgestelde evaluatiemoment (één keer in de twee jaar) op de hoogte gehouden over de uitvoering van de Wet Inburgering en de Verordening Haarlemmermeer 2010. De raad wordt geïnformeerd over wetswijzigingen, aanpassingen van het inburgeringstelsel en indien deze tot wijzigingsvoorstellen dan wel intrekking van de verordening leidt, worden voorstellen ter vaststelling aan de raad aangeboden. Daarnaast zullen wij een nota 'inburgering 2011' vaststellen die ter bespreking aan uw raad wordt toegezonden.

onderwerp Verordening Wet inburgering 2010 Volgvel 5 4. Ondertekening Burgemeester en wethouders van de gemeente HaapteRpmermeer, de secretaris, ir^tar del drs. P.J. Buijtels Bïjlage(r) 1

Verordening Wet inburgering Haarlemmermeer 2010 De raad van de gemeente Haarlemmermeer; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 november 2010, nr. 2010.0050041, inzake de Verordening Wet inburgering 2010; gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering; besluit vast te stellen de volgende verordening; VERORDENING WET INBURGERING Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. het college; het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer; b. de wet: de Wet inburgering; c. voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening. 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt. Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot de voorzieningen. 2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen: a. Het inzetten van verschillende communicatiemethoden tegelijkertijd om de inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars te bereiken; b. Actieve benadering van de aangewezen doelgroepen (zoals bedoeld in artikel 3 van deze verordening) op het gebied van informeren,faciliteren en handhaven, c. Een zorgvuldige informerende benadering van de inburgeringsplichtigen niet behorende tot de aangewezen doelgroepen (zoals bedoeld in artikel 3 van deze verordening).

Hoofdstuk 2 Het aanbieden van een voorziening aan inburgeringsplichtigen Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen 1. Het college heeft de wettelijke verplichting aan de volgende groepen een inburgeringsvoorziening aan te bieden; a. Geestelijk bedienaren; b. Asielmigranten 2. Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan hij bij voorrang een voorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria: a. inburgeringsplichtigen (gezinsvormend en economisch) met een uitkering; b. inburgeringsplichtigen (oudkomers) met uitkering c. Inburgeringsplichtigen (gezinsvormend en economisch) zonder uitkering d. Inburgeringsplichtigen (oudkomers) zonder uitkering Artikel 4 De samenstelling van de voorziening 1. Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige. 2. Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten: a. Een voorziening gericht op arbeidsinschakeling b. Een maatschappelijke stage c. Een taalstage d. Een beroepenorientatie e. voortgangsbegeleiding Artikel 5 De procedure van het doen van een aanbod 1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven. 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan die voorziening worden verbonden. 3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, laat het college binnen vier weken schriftelijk weten of hij het aanbod al dan niet aanvaardt door het tekenen van een scholingsovereenkomst. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen zes weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot vaststelling van de voorziening overeenkomstig het gedane aanbod.

Artikel 6 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget 1. Het college behandelt het verzoek van de inburgeringsplichtige om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze: a. Het verzoek van de inburgeringsplichtige is op schrift gesteld; b. binnen zes weken na ontvangst van het verzoek van de inburgeringsplichtige beslist het college of het verzoek al dan niet wordt gehonoreerd 2. Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma: naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II; en - wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat -, of docent die voldoet aan één of meer van de volgende vereisten: a. het bedrijf is ingeschreven bij de kamer van koophandel b. het bedrijf heeft het keurmerk van 'Blik op Werk; c. de docent heeft een erkend diploma om NT2 te doceren 3. Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening: naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2; en - wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat - of docent die voldoet aan één of meer de volgende vereisten: a. het bedrijf is ingeschreven bij de kamer van koophandel b. het bedrijf heeft het keurmerk van 'Blik op Werk'; c. het bedrijf is een erkend Leer-werkbedrijf; d. de docent heeft een erkend diploma om NT2 lessen te doceren. 4. Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluiten het college en de inburgeringsplichtige een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf. Artikel 7 De inning van de eigen bijdrage 1. Het college legt de eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid van de wet op. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de bonus die de inburgeraar bij het behalen van het (inburgerings)examen ontvangt, wordt dit in de beschikking vastgelegd. 2. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd. 3. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste zes termijnen betaald. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de voorziening de termijnen van betaling vast. 4. Het college kan de eigen bijdrage bij dwangbevel invorderen.

Artikel 8 Opleggen van verplichtingen Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen: a. het deelnemen aan de voorziening; b. het deelnemen aan gesprekken met de klantmanager; c. het deelnemen aan voortgangsgesprekken; d. voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald; e. het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan; Artikel 9 De inhoud van de beschikking Het besluit tot vaststelling van de voorziening bevat in ieder geval: a. een beschrijving van de voorziening; b. een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige; c. de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald; d. de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage; en e. ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt. Hoofdstuk 3. De bestuurlijke boete Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen 1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 10 % van de bijstandsnorm voor een maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn, indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet. 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 10 % van de bijstandsnorm voor een maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van WWB zou zijn, indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 8 van deze verordening. 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 20 % van de bijstandsnorm voor een maand die voor een inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn, indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het

inburgeringsexamen heeft behaald en sprake is van verwijtbaar gedrag van de inburgeringsplichtige. Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, eerste lid, bedraagt ten hoogste 20 % van de bijstandsnorm voor een maand die voor een inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding. 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, bedraagt ten hoogste 20 % van de bijstandsnorm voor een maand die voor inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding. 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 40 % van de bijstandsnorm voor een maand die voor een inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn, indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. 4. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 40 % van de bijstandsnorm voor een maand die voor een inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn, indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald en sprake is van (herhaald) verwijtbaar gedrag van de inburgeringsplichtige Hoofdstuk 4. Het aanbieden van een voorziening aan vrijwillige inburgeraars Artikel 12 Aanwijzen van de doelgroepen Het college wijst de groepen vrijwillige inburgeraars aan waaraan hij bij voorrang een voorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria: a. Vrijwillige inburgeraars (gezinsvormend en economisch) met een uitkering; b. Vrijwillige inburgeraars (oudkomers) met een uitkering; c. vrijwillige inburgeraars (gezinsvormend en economisch) zonder uitkering; d. vrijwillige inburgeraars (oudkomers) zonder uitkering; e. vrijwillige inburgeraars met een opvoedkundige taak. f. vrijwillige inburgeraars die zichzelf melden Artikel 13 De samenstelling van de voorziening

5. Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar, uitgezonderd geestelijke bedienaren, de samenstelling van de voorziening. De voorziening wordt afgestemd op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de vrijwillige inburgeraar. 6. Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten: Een voorziening gericht op arbeidsinschakeling Een maatschappelijke stage - Een taalstage - Een beroepenorientatie - voortgangsbegeleiding Artikel 14 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget 1. Het college behandelt het verzoek van de vrijwillige inburgeraar om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze: a. Het verzoek van de vrijwillige inburgeraar is op schrift gesteld b. binnen zes weken na ontvangst van het verzoek van de vrijwillige inburgeraar beslist het college of het verzoek al dan niet wordt gehonoreerd wordt. 2. Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma: naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II; en - wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat -, of individuele docent die voldoet aan één of meer van de volgende vereisten: a. het bedrijf is ingeschreven bij de kamer van Koophandel; b. het bedrijf heeft het keurmerk van 'Blik op Werk; c. de docent heeft een door de beroepsvereniging erkend diploma om Nt2 lessen te doceren; d. de docent heeft meerjarige relevante ervaring. 3. Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening: naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2; en - wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten: a. het bedrijf is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel; b. het bedrijf heeft het keurmerk van 'Blik op Werk'; c. het bedrijf is een erkend Leer-werkbedrijf; d. de docent heeft een door de beroepsverening erkend diploma om NT2 lessen te doceren; e. de docent heeft meerjarige relevante ervaring

4. Als het college de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet, waarin de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget is opgenomen, heeft gesloten, sluiten het college en de vrijwillige inburgeraar een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf. Artikel 15 De inning van de eigen bijdrage 1. Het college legt de eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid van de wet op. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de bonus die de inburgeraar bij het behalen van het (inburgerings)examen ontvangt, wordt dat in de beschikking vastgelegd. 2. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd. 3. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste zes termijnen betaald. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de voorziening de termijnen van betaling vast. 4. Het college kan de eigen bijdrage bij dwangbevel invorderen. Artikel 16 Opleggen van verplichtingen Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet een of meer van de volgende verplichtingen opnemen: a. het deelnemen aan de voorziening; b. het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider; c. het deelnemen aan voortgangsgesprekken; d. voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat in de overeenkomst wordt neergelegd; e. het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de overeenkomst kan worden voldaan Artikel 17 De inhoud van de overeenkomst De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van wet bevat in ieder geval: a. een beschrijving van de voorziening; b. een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige inburgeraar; c. de datum waarop aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn deelgenomen; d. de sancties die kunnen worden toegepast wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen, en indien van toepassing: e. de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage.

Artikel 18 Sancties bij niet-nakoming van de overeenkomst Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd in de overeenkomst niet of in onvoldoende nakomt, kan het college hem de volgende sancties opleggen: 1. De sanctie bedraagt ten hoogste 10 % van de bijstandsnorm voor een maand die voor de vrijwillige inburgeraar geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van WWB zou zijn, indien de vrijwillige inburgeraar geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 16 van deze verordening. 2. De sanctie bedraagt ten hoogste 20 % van de bijstandsnorm voor een maand die voor een vrijwillige inburgeraar geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn, indien de vrijwillige inburgeraar niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald en sprake is van verwijtbaar gedrag van de vrijwillige inburgeraar. 3. De sanctie voor overtredingen, bedoeld in artikel 18, eerste lid, bedraagt ten hoogste 20 % van de bijstandsnorm voor een maand die voor vrijwillige inburgeraar geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn, indien de vrijwillige inburgeraar zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding. 4. De sanctie bedraagt ten hoogste 40 % van de bijstandsnorm voor een maand die voor een vrijwillige inburgeraar geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn, indien de vrijwillige inburgeraar niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. 5. De sanctie bedraagt ten hoogste 40 % van de bijstandsnorm voor een maand die voor een vrijwillige inburgeraar geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn, indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald en sprake is van (herhaald) verwijtbaar gedrag van de inburgeringsplichtige Artikel 19 Het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige inburgeraar Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Hoofdstuk 5. Slotbepalingen Artikel 20 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van 17 december 2010 en werkt terug tot 1 januari 2010.

Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening Wet inburgering Haarlemmermeer die in werking is getreden op 1 april 2007 ingetrokken. Artikel 21 Citeertitel De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Haarlemmermeer 2010

Toelichting bij de gewijzigde voorbeeldverordening De wijzigingen in de voorbeeldverordening hebben betrekking op de onderwerpen persoonlijk inburgeringsbudget en vrijwillige inburgeraars. Gemeenten moeten in hun verordening regels opnemen die betrekking hebben op het aanbieden van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget (artikel 19, vijfde lid, Wl). Ten aanzien van de vrijwillige inburgeraars moeten gemeenten in de verordening het volgende vastleggen: i. regels die betrekking hebben op het aanbieden van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aan een vrijwillige inburgeraar, inclusief de mogelijkheid om deze voorzieningen aan te bieden in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget (artikel 24a, vijfde lid, Wl); ii. regels over de informatieverstrekking door de gemeente aan vrijwillige inburgeraars ter zake van hun rechten en plichten uit hoofde van deze wet, de inning van de eigen bijdrage door het college en de mogelijkheid van betaling in termijnen, de nietnakoming van de overeenkomst alsmede het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige inburgeraar (artikel 24f Wl); iii. facultatief: bepalen dat voor alle of bepaalde categorieën vrijwillige inburgeraars geen eigen bijdrage is verschuldigd of een eigen bijdrage die lager is dan het bedrag, genoemd in de wet (artikel 24e, tweede lid, Wl). 10

Algemene toelichting De Wl regelt de inburgeringsplicht voor in beginsel alle onderdanen van derdelanden van 18 tot 65 jaar die duurzaam in Nederland willen en mogen verblijven. Bij het invulling geven aan de inburgeringsverplichting staat de eigen verantwoordelijkheid (ook in financiële zin) van de inburgeringsplichtige centraal. De inburgeringsplichtige kan naar eigen inzicht bepalen hoe hij zich wil voorbereiden op het inburgeringsexamen. Aan de inburgeringsverplichting is voldaan wanneer het inburgeringsexamen is behaald (een resultaatsverplichting). Daarnaast is in de Wl ook de vrijwillige inburgering geregeld. De bepalingen in de wet over vrijwillige inburgering zijn zoveel mogelijk geformuleerd overeenkomstig de bepalingen die gelden voor de inburgeringsplichtigen. Gemeenten krijgen in de Wl een aantal belangrijke taken toebedeeld. Zo hebben gemeenten de opdracht om de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars in de gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit deze wet. Daarnaast hebben gemeenten de taak aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars die daarvoor op grond van de wet of het gemeentelijk beleid in aanmerking komen een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aan te bieden. Een inburgeringsvoorziening leidt toe naar het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal. In plaats van een inburgeringsvoorziening mogen gemeenten aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars die een mbo-opleiding op niveau 1 of 2 volgen of gaan volgen een taalkennisvoorziening aanbieden. In de verordening wordt gesproken over 'voorziening'. Hieronder wordt zowel de inburgeringsvoorziening als de taalkennisvoorziening begrepen. Ook moeten gemeenten de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen handhaven. Het college moet een bestuurlijke boete opleggen als een inburgeringplichtige zich verwijtbaar niet houdt aan de verplichtingen die voor hem gelden. Het ligt voor de hand dat het college ook toezicht houdt of de overeenkomst door de vrijwillige inburgeraar wordt nagekomen en indien dat niet het geval is zo nodig maatregelen neemt. In verband met deze taken draagt de Wl gemeenten op om bij verordening regels te stellen over de volgende onderwerpen: 1. De informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars (artikel 8 en artikel 24f Wl). 2. Het aanbieden van een voorziening en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een voorziening is vastgesteld (artikel 19, vijfde lid, en artikel 23, derde lid, Wl). 3. Het vaststellen van het bedrag van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd (artikel 35 Wl). 4. Het aanbieden van een voorziening aan vrijwillige inburgeraars (artikel 24a tot en met 24f Wl). 11

5. Het persoonlijk inburgeringsbudget (artikel 19, tweede lid en artikel 24a, tweede lid, Wl). Het aanbodstelsel ten behoeve van inburgeringsplichtigen In deze versie van de voorbeeldverordening is géén gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 19a van de Wl biedt om het college de bevoegdheid te geven de voorzieningen vast te stellen, zonder dat eerst een aanbod aan de inburgeringsplichtigen wordt gedaan. In deze voorbeeldverordening wordt het aanbodstelsel gehandhaafd. Dit stelsel houdt in dat het college de inburgeringsplichtige een aanbod doet en de voorziening vaststelt overeenkomstig het aanbod als de inburgeringsplichtige het aanbod heeft aanvaard. De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars Artikel 8 en 24f Wl bepalen dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt over de informatieverstrekking door de gemeente aan respectievelijk inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars over de rechten en plichten uit hoofde van de wet. Het aanbieden van voorzieningen aan inburgeringsplichtigen Het uitgangspunt van de wet is de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige om te bepalen hoe hij zich voorbereidt op het inburgeringsexamen. Gemeenten kunnen inburgeringsplichtigen ondersteunen door het aanbieden van een inburgeringsvoorziening of een taalkennisvoorziening. Alle inburgeringsplichtigen kunnen in beginsel in aanmerking komen voor een voorziening. Het college is verplicht een voorziening aan te bieden aan geestelijk bedienaren (oud- en nieuwkomers) en aan asielzoekers (oud- en nieuwkomers). Voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen bestaat een voorziening ook uit maatschappelijke begeleiding (artikel 19, zesde lid, Wl). Daarnaast bepaalt de gemeenteraad welke groepen inburgeringsplichtigen bij voorrang in aanmerking komen voor een voorziening en welke groepen op eigen kracht dienen in te burgeren. Deze keuze berust op objectieve criteria die in de verordening worden vastgelegd. Een inburgeringsvoorziening leidt toe naar het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II en omvat het eenmaal kosteloos afleggen van dat examen. Een inburgeringsvoorziening zal daar waar mogelijk is ook een duale inburgeringsvoorziening zijn. Dit is een inburgeringsvoorziening die met het oog op de actieve deelname van de inburgeringsplichtige aan de Nederlandse samenleving mede voorziet in activiteiten die in samenhang, en ten minste voor een deel gelijktijdig, met het verwerven van mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving worden uitgevoerd. Een taalkennisvoorziening is gericht op de verwerving van de kennis van de Nederlands taal die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2 (artikel 19, derde lid, Wl). De inburgeringsplichtige is verplicht een eigen bijdrage van 270 te betalen voor de voorziening. 12

De Wl draagt de gemeenteraden op om bij verordening regels te stellen met betrekking tot het aanbieden van een voorziening. In de wet is ook vastgelegd over welke onderwerpen in ieder geval regels moeten worden gesteld: - De procedure die door het college wordt gevolgd voor het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen (artikel 19, vijfde lid, onderdeel a, Wl). - De criteria die worden gehanteerd bij het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen (artikel 19, vijfde lid, onderdeel a, Wl). De vaststelling door het college van een passende voorziening, met inbegrip van de totstandkoming en de samenstelling van die voorziening (artikel 19, vijfde lid, onderdeel b, Wl). De rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een voorziening is vastgesteld. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de inning of het uitstellen/opschorten van de inning van de eigen bijdrage door het college en de mogelijkheid van betaling in termijnen (artikel 23, derde lid, Wl). (Iets over bonus na behalen diploma) Het vaststellen van het bedrag van de bestuurlijke boete Artikel 35 Wl draagt gemeenten op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. Artikel 34 van de wet bepaalt het bedrag dat ten hoogste als bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Het aanbieden van voorzieningen aan vrijwillige inburgeraars De bepalingen in de wet over vrijwillige inburgering zijn zoveel mogelijk geformuleerd overeenkomstig de bepalingen die gelden voor de inburgeringsplichtigen. In artikel 24a van de Wl wordt geregeld dat het college aan de vrijwillige inburgeraar een aanbod kan doen voor een (duale) inburgeringsvoorziening die toe leidt naar het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I en II, of een taalkennisvoorziening. Artikel 24d van de wet regelt dat indien een vrijwillige inburgeraar in aanmerking komt voor een voorziening, het college een aanbod doet aan de vrijwillige inburgeraar. Als de vrijwillige inburgeraar het aanbod voor een voorziening aanvaardt, sluit het college met hem/haar een overeenkomst. De gemeenteraad stelt in deze verordening in ieder geval regels over de procedure die het college volgt voor het doen van een aanbod en de criteria die daarbij worden gehanteerd, de wijze waarop met de vrijwillige inburgeraar in overleg wordt getreden om te komen tot een passende voorziening, met inbegrip van de totstandkoming en samenstelling van die voorziening (artikel 24a, vijfde lid, Wl). Op grond van artikel 24e Wl is de vrijwillige inburgeraar met wie een voorziening is overeengekomen de in artikel 23, tweede lid vastgestelde eigen bijdrage verschuldigd. Vrijwillige inburgeraars die een gecombineerde voorziening als bedoeld in artikel 24b, eerste lid, van de wet, moeten volgen, hoeven geen eigen bijdrage te betalen (artikel 24 e, derde lid, Wl). 13

De gemeenteraad kan bij verordening bepalen dat alle of bepaalde categorieën vrijwillige inburgeraars geen eigen bijdrage hoeven te betalen of een lager bedrag dan het bedrag dat in de wet is vastgelegd (artikel 24 e, tweede lid, Wl). Artikel 24f Wl draagt gemeenten op om bij verordening regels te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan vrijwillige inburgeraars ter zake van hun rechten en plichten uit hoofde van deze wet, de inning of het uitstellen/opschorten van de inning van de eigen bijdrage door het college en de mogelijkheid van betaling in termijnen, de niet-nakoming van de overeenkomst alsmede het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige inburgeraar. Het persoonlijk inburgeringsbudget Op grond van artikel 19, tweede lid en artikel 24a, tweede lid, Wl kan het college een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aanbieden in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget als de inburgeringsplichtige respectievelijk de vrijwillige inburgeraar daarom verzoekt. Een inburgeringsplichtige of een vrijwillige inburgeraar kan niet zonder meer aanspraak doen op een persoonlijk inburgeringsbudget. Hij dient daartoe een verzoek te doen aan het college. De inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar zal in beginsel zelf op zoek moeten naar een inburgeringsbedrijf dat een inburgeringsprogramma kan bieden dat past bij zijn voorkeur en ambities. Het college heeft als taak de inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars bij de vormgeving van hun inburgering en de keuze van een inburgeringsbedrijf te begeleiden (artikel 4.27, eerste lid, Besluit inburgering). De inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar moet een voorstel voor een inburgeringsprogramma bij het college indienen. Het voorstel van de inburgeringsplichtige of de vrijwillige inburgeraar behoeft de goedkeuring van het college (artikel 4.27, tweede lid, Besluit inburgering). Het college beoordeelt het voorstel voor het inburgeringsprogramma of het geschikt is om de betrokkene voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II, en in het geval van een taalkennisvoorziening of deze geschikt is om de betrokkene kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2. Het inburgeringsbedrijf dient te voldoen aan de eisen die in de verordening zijn gesteld. De inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar krijgt geen geld in handen. Het geld voor het betalen van de inburgeringscursus gaat rechtstreeks van de gemeente naar het inburgeringsbedrijf of gekwalificeerde docent. In de verordening zijn regels opgenomen die betrekking hebben op het aanbieden van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget (artikel 19, vijfde lid, Wl en artikel 24a, vijfde lid. Wl). 14

Artikelgewijze toelichting Artikel 1 Begripsomschrijvingen Omwille van leesbaarheid van de verordening wordt het begrip 'voorziening' gebruikt (eerste lid, onderdeel c). Een voorziening kan zowel een (duale) inburgeringsvoorziening als een taalkennisvoorziening inhouden. Het tweede lid geeft aan dat de omschrijvingen van de begrippen die worden gebruikt in respectievelijk de Wet inburgering, het Besluit inburgering en de Regeling inburgering ook van toepassing zijn op deze verordening. Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars De gemeente heeft als taak de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars in haar gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit de Wet inburgering. De wet laat gemeenten vrij om zelf te bepalen op welke wijze de informatievoorziening wordt georganiseerd. Wel bepalen de artikelen 8 Wl en 24f Wl dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt over de informatieverstrekking door de gemeente aan respectievelijk inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars ter zake van hun rechten en plichten uit hoofde van deze wet. Ten aanzien van inburgeringsplichtigen worden ook regels vastgesteld over van het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen. Dit artikel in de verordening vormt de uitwerking van deze verplichting. Overeenkomstig de rolverdeling tussen raad en college, stelt de raad in dit artikel de kaders vast voor een adequate informatievoorziening aan de inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars. Het college is belast met de organisatie van de informatieverstrekking en legt daarover (periodiek) verantwoording af aan de raad. In het tweede lid geeft de raad het college de opdracht om (in ieder geval) een aantal middelen te gebruiken om de informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars vorm te geven. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan: a. het toezenden van schriftelijk voorlichtingsmateriaal aan personen ten aanzien van wie al dan niet op grond van gegevens uit het Bestand Potentiële Inburgeringsplichtigen redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij inburgeringsplichtig zijn; b. het verstrekken van schriftelijk voorlichtingsmateriaal bij aanvragen om uitkeringen; c. het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten; d. het inrichten van een digitaal informatiepunt op de gemeentelijke website. Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen Het college kan aan alle inburgeringsplichtigen een aanbod doen voor een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening (artikel 19, eerste lid, Wl). Het college is 15

echter verplicht een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aan te bieden aan asielgerechtigden en een inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren. Op grond van artikel 19, vijfde lid, onderdeel a, Wl stelt de gemeenteraad bij verordening regels met betrekking tot de criteria die worden gehanteerd bij het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen. Dit artikel vormt de uitwerking van deze verplichting. In dit artikel wordt het college opgedragen om vast te stellen aan welke groepen inburgeringsplichtigen bij voorrang een voorziening kan worden aangeboden. Bovendien wordt in dit artikel vastgelegd binnen welke kaders het college tot zijn keuze van doelgroepen moet komen. Het is van belang dat deze kaders (in casu het aanwijzen van groepen waaraan een voorziening wordt aangeboden) niet te eng te definiëren. Het college zal binnen deze kaders gedurende een aantal jaren groepen moeten kunnen aanwijzen. Het alternatief is dat de verordening op dit onderdeel steeds opnieuw moet worden gewijzigd. Een andere reden om de kaders niet te strak vast te stellen is dat gemeenten op dit moment wellicht geen duidelijk zicht hebben op de precieze omvang van bepaalde mogelijke doelgroepen Te strenge criteria zouden kunnen leiden tot het niet benutten van de beschikbare middelen voor het aanbieden van voorzieningen. Dit artikel regelt dat de groepen die het college aanwijst bij voorrang een voorziening krijgen aangeboden. Dit betekent dat het college de ruimte heeft om in bepaalde gevallen ook een voorziening aan te bieden aan inburgeringsplichtigen die niet behoren tot de groep of groepen die hij heeft aangewezen. Om te voorkomen dat inburgeringsplichtigen die behoren tot de groep of groepen die het college heeft aangewezen aan deze aanwijzing een recht gaan ontlenen op het krijgen van een aanbod, bepaalt dit artikel dat het college aan de groepen die hij aanwijst een voorziening kan aanbieden. Criteria die in de verordening zijn neergelegd en op basis waarvan het college de doelgroep(en) kan aanwijzen, zijn: - inburgeraars die een uitkering aanvragen of hebben; nieuwkomers - oudkomers die geen uitkering of inkomsten uit arbeid hebben - inburgeraars met een opvoedingstaak. Het college geeft met name voorrang aan oud- en nieuwkomers die zichzelf gemeld hebben en op basis van gemotiveerdheid het verzoek doen tot het in aanmerking komen van een inburgeringsvoorziening. Op grond van de actieve informatieplicht van het college aan de raad (artikel 169, tweede lid, Gemeentewet) ligt het voor de hand dat het college zijn besluit aan welke groepen inburgeringsplichtigen bij voorrang een aanbod zal worden gedaan ter kennisname aan de raad aanbiedt. Artikel 4 De samenstelling van de voorziening In de verordening dienen regels te worden gesteld met betrekking tot de vaststelling door het college van een passende (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, 16

met inbegrip van de totstandkoming en samenstelling van die voorziening (artikel 19, vijfde lid, onderdeel b, Wl). In dit artikel worden de kaders vastgesteld waarbinnen het college de opdracht heeft voor iedere inburgeringsplichtige die daarvoor in aanmerking komt, een op de persoon toegesneden voorziening samen te stellen. In het eerste lid wordt aangegeven op welke wijze het college een passende voorziening moet vaststellen. Bij het bepalen van de passendheid van een voorziening kunnen de volgende factoren een rol spelen: De kennis van de inburgeringsplichtige van de Nederlandse taal en de Nederlandse samenleving en zijn of haar leercapaciteit. - De maatschappelijke rol die de inburgeringsplichtige vervult of gaat vervullen in de Nederlandse samenleving. Daarbij kan worden gedacht aan het verrichten van betaalde arbeid of het opvoeden van kinderen. - De persoonlijke situatie van de inburgeringsplichtige. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan eventuele zorgtaken die de inburgeringsplichtige moet vervullen. Voor de mogelijkheden van het aanbieden van duale inburgeringsvoorzieningen wordt verwezen naar de toelichting bij het Besluit inburgering. De samenstelling van de inburgeringsvoorziening voor geestelijke bedienaren wordt geregeld bij ministeriële regeling. Gemeenten hebben dus niet de mogelijkheid om de inburgeringsvoorziening die zij aan geestelijke bedienaren aanbieden naar eigen inzicht vorm te geven. In geval van uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen die een voorziening gericht op arbeidsinschakeling ontvangen, kan het voordelen opleveren de voorziening daarmee te combineren. De Wet inburgering bepaalt dat de voorziening gecombineerd moet worden met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling (reïntegratievoorziening) als een voorziening wordt aangeboden aan een inburgeringsplichtige die bijstandsgerechtigd is of een uitkering ontvangt op grond van een andere socialezekerheidswet of socialezekerheidsregeling én deze verplicht is om arbeid te verkrijgen of te aanvaarden (artikel 20, eerste lid, Wl). Het college is verantwoordelijk voor het aanbieden van de gecombineerde voorziening (artikel 20, tweede lid, Wl). Artikel 19, vierde lid, Wl draagt het college op om er voor te zorgen dat de voorziening wordt afgestemd op de mogelijkheden van betrokkene tot arbeidsinschakeling. De voorziening dient dus te worden afgestemd op de reïntegratievoorziening. Aangezien de reïntegratievoorziening in het kader van de uitkeringsverstrekking op grond van socialezekerheidswetten of -regelingen ook door andere partijen dan het college wordt verstrekt, zal het college afspraken moeten maken met de verantwoordelijke uitvoerders van de socialezekerheidswet of -regeling: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), eigenrisicodragers of overheidswerkgevers (artikel 21 Wl). 17