Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Autoriteit Financiële Markten (AFM) u als volgt.

Vergelijkbare documenten
De bevindingen uit het definitieve onderzoeksrapport die niet aan de boete ten grondslag zijn gelegd zijn vermeld in bijlage 1.

Tevens per telefax: Nederland B.V. Geachte , 1. Inleiding

Datum 17 september Ons kenmerk JZ Pagina 1 van 7 Kopie aan Nauta Dutilh, mr. S.M.C. Nuyten

Aangetekend verstuurd De heer W. De Jong h.o.d.n. De Jong Verzekeringen Haarsterweg VB MARUM

Datum 30 januari 2014 Ons kenmerk DT-EKr Pagina 1 van 8. Betreft

Datum 10 november 2009 Ons kenmerk [ ] Pagina 1 van 13. Telefoon . Betreft

Datum 30 januari 2014 Ons kenmerk DT-EKr Pagina 1 van 8. Betreft

- 1 - De Nederlandsche Bank NV (DNB) legt een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80 en 1:81 van de Wft, op aan:

Datum 30 januari 2014 Ons kenmerk DT-EKr Pagina 1 van 8. Betreft

Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) u als volgt.

Datum 14 maart 2014 Ons kenmerk DT-EKr Pagina 1 van 8. Betreft

Datum 30 januari 2014 Ons kenmerk DT-EKr Pagina 1 van 8. Betreft

Het relevante wettelijke kader is opgenomen in bijlage 1 bij deze brief. De openbare versie van het besluit treft u aan in bijlage 2.

Datum 30 januari 2014 Ons kenmerk DT-EKr Pagina 1 van 8. Betreft

Datum 26 januari 2010 Ons kenmerk Pagina 1 van 35. Telefoon Betreft

Datum 14 maart 2014 Ons kenmerk DT-EKr Pagina 1 van 9. Betreft

Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) u als volgt.

Datum 30 januari 2014 Ons kenmerk DT-EKr Pagina 1 van 9. Betreft

Datum 14 maart 2014 Ons kenmerk DT-EKr Pagina 1 van 8. Betreft

Datum 24 september Ons kenmerk JZ Pagina 1 van 18. Kopie aan. . Betreft

Bijlage 2: Openbare versie boetebesluit.

Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Stichting Autoriteit Financiële Markten ( AFM ) u als volgt.

Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) u als volgt.

, advocaat Quarz Vermogensstrategieën B.V. Ter attentie van de Directie Prof. Dondersstraat HLTilburg

AFM legt bestuurlijke boete op aan Kristal Advies

Datum 18 maart Ons kenmerk JZ Pagina 1 van 5. Telefoon

Strikt vertrouwelijk Statutaire naam t.a.v. de directie Correspondentieadres / Postbus Correspondetie postcode / Plaats.

Datum 4 juni 2010 Ons kenmerk JZ Pagina 1 van 8. Telefoon @afm.nl.

Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Stichting Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM ) u als volgt.

Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Autoriteit Financiële Markten (AFM) u als volgt.

Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Stichting Autoriteit Financiële Markten ( AFM ) u als volgt.

Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) u als volgt.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aangetekend verstuurd Molenaar Abeln advocaten Carel H.J.M. Abeln J.J. Viottastraat JT AMSTERDAM

AFM legt een boete op aan Krediethuis B.V. voor nietpassend advies bij beleggingsverzekeringen en overlijdensrisicoverzekeringen

Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Stichting Autoriteit Financiële Markten ( AFM ) u als volgt.

Aangetekend verstuurd, tevens per gewone post De heer F.B. van den Broek Kroezel GD OSS

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Bijlage 3: Openbare versie. Global Marketing Solutions B.V. t.a.v. de directie

Datum 22 april 2011 Ons kenmerk [ ] Pagina 1 van 23 Kopie aan FPLC B.V. Telefoon . Betreft

30 november 2004 Procedureoverzicht Boeteoplegging

h.o.d.n. Robart's Assurantiekantoor van 1913 Gevaertsweg DA DORDRECHT INT-[ ] Last onder dwangsom Geachte directie,

De heer D.J. Postmus h.o.d.n. Postmus Administratie- en Adviesbureau Kooiweg JL TERSCHELLING HOORN. Kopie per reguliere post Kopie per fax: XXX

Openbare versie Asconed Holding C.V. Luchthavenweg EA EINDHOVEN

DVHHB B.V. [A] P/A [..]

De heer W. Schoonhoven h.o.d.n. Koningsstede Koningsstraat HV APELDOORN INT-[ ] Last onder dwangsom. Geachte heer Schoonhoven,

AFM legt bestuurlijke boete op aan GMAC Nederland N.V.

GHANA. Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Stichting Autoriteit Financiële Markten ( AFM ) u als volgt.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Dit besluit is gebaseerd op het oordeel dat u niet heeft voldaan aan de verplichting tot betaling van de doorlopende bijdragen in toezichtkosten.

Boete financieel dienstverlener Paul Peeman Advies B.V. voor verboden bemiddeling in kredieten en verzekeringen

Per fax vooruit:

Aangetekend met bericht van ontvangst, tevens per reguliere post. Strikt vertrouwelijk Hypoplaza S.L. t.a.v. de heer XXX XXX XXX XXX XXX

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) u als volgt.

De heer A.H. Bonefaas h.o.d.n. Universeel Hypotheken J. van der Heijdenstraat 1B 1222 HP HILVERSUM

Telefoon Betreft

Onder verwijzing naar uw per gestuurde brief van 6 februari 2013 bericht de Autoriteit Financiële Markten (AFM) u als volgt.

Aangetekend verstuurd Verwijs Beheer B.V. het bestuur Wilhelminastraat BT SINT PHILIPSLAND

Besluit tot openbaarmaking

Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Stichting Autoriteit Financiële Markten ( AFM ) u als volgt.

Openbare versie. Assurantie Intermediair HWG B.V. [...] [...] [...] 'S-HERTOGENBOSCH. Last onder dwangsom. Geachte directie,

Vertrouwelijk Aangetekend en per reguliere post verstuurd

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

1. Feiten en verloop procedure Hieronder staan alle relevante feiten opgenomen die ten grondslag liggen aan dit besluit.

Datum 11 februari 2019 Ons kenmerk [kenmerk] Pagina 1 van 5 Telefoon [telefoonnummer] [ adres] Betreft

Datum 23 mei 2012 Ons kenmerk [ ] Pagina 1 van 14 Kopie aan [ ] (curator) Telefoon . Betreft

Datum Ons kenmerk Pagina 1 van 18. Betreft

Bijlage 2 Openbare versie , advocaat Openbare versie International Card Services B.V. t.a.v. de directie AANGETEKEND MBVO

Strikt vertrouwelijk Venturex Investments S.R.L. T.a.v. de directie Calle Gueme 2095 Santa Cruz de la Sierre Bolivia

Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Autoriteit Financiële Markten ( AFM ) u als volgt.

Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Stichting Autoriteit Financiële Markten ( AFM ) u als volgt.

Besluit tot openbaarmaking


Aangetekend met bericht van ontvangst. Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Stichting Autoriteit Financiële Markten ( AFM ) u als volgt.


Aangetekend verstuurd tevens per reguliere post De heer J.H.J. ten Veldhuis voorheen h.o.d.n. Yanspir Hermannistraat CC VELDHOVEN

Besluit tot openbaarmaking

Datum Ons kenmerk Kopie aan Fax: Telefoon . Betreft

Wijnkamp Vastgoed B.V. Het bestuur Goudsbloemstraat VS BEEK EN DONK. Oplegging bestuurlijke boete. Geacht bestuur,

Oplegging bestuurlijke boete Decapolis B.V. Geachte heer Anakhrouch, 1. Inleiding

Ons kenmerk [VERTROUWELIJK] Contactpersoon [VERTROUWELIJK]

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk HHSc/ Aanwijzing publicatie sterftecijfers 9 mei 2014

Het wettelijk kader treft u aan in de bijlage bij deze beslissing op bezwaar (bijlage 1).

NeeHettingaM.H.F.VMarieke HettingaMariekeMeHa Intrekking vergunning De Vestelier financiële diensten. Geachte heer Van der Leij,

Besluit tot openbaarmaking

Nederlandse Zorgautoriteit

Datum 6 september 2017 Ons kenmerk AnLg Pagina 1 van 13 Telefoon xxxxx Betreft

Beschikking tot het opleggen van een bestuurlijke boete aan Hoist Kredit AB als bedoeld in artikel 1:80 van de Wet op het financieel toezicht

Het relevante wettelijke kader is opgenomen als een bijlage bij dit besluit.

Strikt vertrouwelijk De heer J.P. Smit Klaaszoon h.o.d.n. Assurantie-Adviesbureau De Berk Galjoen CR HOORN-RISDAM NH W.F.

Openbare versie Beluka B.V. h.o.d.n. Groen Belang de directie Dokter van Deenweg BL ZWOLLE INT Last onder dwangsom

AANGETEKEND MET ONTVANGSTBEVESTIGING. Openbare versie De heer J. Bos h.o.d.n. Investeer in Onroerend Goed IJmeerstraat JR LELYSTAD

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Samenvatting. 1. Procedure

Datum 30 maart 2012 Ons kenmerk Pagina 1 van 15 Kopie aan mr. J.G. Pieper, Pieper Advocatenpraktijk. . Betreft

Besluit tot openbaarmaking

Datum Ons kenmerk Pagina 1 van 37 Kopie aan Dealer Totaal Concept B.V. Betreft Beslissing op bezwaar

Besluit tot openbaarmaking

Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Stichting Autoriteit Financiële Markten ( AFM ) u als volgt.

Transcriptie:

BIJLAGE 2: openbare versie A1B v.o.f. De vennoten Keesomstraat 13 6717 AH EDE Datum 10 september 2010 Pagina 1 van 17 Telefoon 020-797 25 45 E-mail -------------------------------------- Betreft Besluit tot boeteoplegging Geachte vennoten, Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Autoriteit Financiële Markten (AFM) u als volgt. 1. Inleiding De AFM heeft besloten om aan A1B v.o.f. (A1B) een bestuurlijke boete op te leggen wegens overtreding van artikel 4:23, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (Wft). De boete wordt opgelegd omdat A1B in de zes door de AFM over de periode van 1 januari 2009 tot 1 augustus 2009 onderzochte cliëntdossiers kredietbeschermingsverzekeringen heeft geadviseerd, zonder voldoende informatie te hebben ingewonnen over de vraag of het afsluiten van de betreffende verzekering in het belang was van de cliënt. A1B heeft geen dan wel onvoldoende informatie ingewonnen over de financiële positie, doelstellingen, risicobereidheid en kennis en ervaring van de betrokken cliënten. Daarmee heeft A1B artikel 4:23, eerste lid, onder a, Wft overtreden. Omdat A1B in de zes onderzochte dossiers geen dan wel onvoldoende cliëntinformatie heeft ingewonnen, heeft zij haar advies ook niet mede kunnen baseren op alle benodigde cliëntinformatie. Daarmee heeft A1B artikel 4:23, eerste lid, onder b, Wft overtreden. Hieronder wordt het besluit uitgewerkt. Paragraaf 2 bevat een weergave van de feiten die ten grondslag liggen aan het besluit. In paragraaf 3 worden de feiten beoordeeld, waarbij ook de zienswijze van A1B wordt besproken. Paragraaf 4 bevat het besluit. De rechtsgangverwijzing is opgenomen in paragraaf 5. Het relevante wettelijke kader is opgenomen in bijlage 1 bij deze brief. De openbare versie van het besluit is bijgesloten als bijlage 2. Stichting Autoriteit Financiële Markten Kamer van Koophandel Amsterdam, nr. 41207759 Kenmerk van deze brief: ------------------------------ Bezoekadres Vijzelgracht 50 Postbus 11723 1001 GS Amsterdam Telefoon 020-797 20 00 Fax 020-797 38 00 www.afm.nl

Pagina 2 van 17 2. Feiten In de loop van 2009 is de AFM een aantal onderzoeken gestart naar de advisering van kredietbeschermingsverzekeringen door bemiddelaars. Aanleiding voor deze onderzoeken was het feit dat per 1 juli 2008 ook kredietbeschermingsverzekeringen die in combinatie met het krediet worden afgesloten onder de reikwijdte van de adviesregels van artikel 4:23 Wft zijn komen te vallen. Daarnaast ontvangt de AFM relatief veel signalen van consumenten die erop duiden dat de adviesregels bij de advisering van kredietbeschermingsverzekeringen niet altijd in acht worden genomen. De AFM heeft op 28 oktober 2009 ten kantore van A1B een onderzoek uitgevoerd naar de advisering van kredietbeschermingsverzekeringen bij consumptief krediet. In het kader van het onderzoek werd gesproken met de beleidsbepalers van A1B, de heren [A] en [B]. Het onderzoek richtte zich in het bijzonder op de advisering van en bemiddeling in kredietbeschermingsverzekeringen (zoals werkloosheidsverzekeringen, arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en overlijdensrisicoverzekeringen) door A1B op basis van een koopsom, waarbij de koopsom wordt meegefinancierd met een consumptief krediet. De AFM heeft in totaal twaalf dossiers onderzocht, die zien op de periode van 1 januari 2009 tot en met 6 oktober 2009. Op 22 januari 2010 heeft de AFM aan A1B een concept onderzoeksrapport verstuurd. A1B heeft op 26 februari 2010 haar reactie op het concept onderzoeksrapport aan de AFM gezonden. Bij brief van 21 juni 2010 heeft de AFM haar voornemen kenbaar gemaakt om aan A1B een bestuurlijke boete op te leggen wegens overtreding van artikel 4:23, eerste lid, onder a en b, Wft. Bij brief van 5 juli 2010 heeft A1B haar zienswijze op dit voornemen aan de AFM gezonden. Samengevat heeft A1B het volgende aangevoerd: De nieuwe regelgeving heeft een enorme impact op de bedrijfsvoering van A1B. Daarbij komen de open normen de duidelijkheid niet ten goede. A1B heeft veel tijd, geld en energie geïnvesteerd om te voldoen aan deze regelgeving. Gezien de voorgenomen boete met publicatie, is dit helaas niet voldoende gebleken. De vragen die de AFM in het kader van het onderzoek heeft gesteld, hebben A1B meer inzicht gegeven in de vereisten die gelden voor vastlegging van gegevens. Die duidelijkheid ontbrak voordien. Met de door de AFM verkregen informatie en door samenwerking met het KIFD doet A1B er alles aan om de kwaliteit naar het hoogst mogelijke niveau tillen. Er is dus geen sprake van onwil. A1B acht het dan ook onjuist om haar direct een boete op te leggen en die boete te publiceren. Daarmee zal het tegenovergestelde worden bereikt van de gezamenlijke doelstelling van de AFM en A1B, om het vertrouwen van de consument in de branche te versterken en op te komen voor de belangen van de klant.

Pagina 3 van 17 3. Beoordeling 3.1 Inleiding Deze paragraaf kent de volgende indeling. In paragraaf 3.2 is het oordeel van de AFM opgenomen over de wetsovertredingen door A1B. In paragraaf 3.3 is de reactie van de AFM opgenomen ten aanzien van de zienswijze van A1B. Vervolgens is in paragraaf 3.4 het oordeel van de AFM opgenomen over de hoogte van de boete. Ten slotte is in paragraaf 3.5 het oordeel van de AFM weergegeven over publicatie van het boetebesluit. 3.2 Wetsovertredingen A1B 3.2.1 Opmerking vooraf: uitsluitend overtredingen tot 1 augustus 2009 ten grondslag aan boeteoplegging Per 1 augustus 2009 is een nieuw boeteregime in werking getreden, waarbij onder meer de boetecategorieën en de hoogte van de boetes zijn gewijzigd. In zes van de twaalf door de AFM onderzochte cliëntdossiers heeft A1B haar advies gegeven vóór 1 augustus 2009 en in zes dossiers na die datum. De AFM heeft er uit praktische overwegingen voor gekozen om uitsluitend de geconstateerde overtredingen van vóór 1 augustus 2009 aan de boeteoplegging ten grondslag te leggen. De AFM merkt wel op dat ook in de zes onderzochte cliëntdossiers waarin het advies dateert na 1 augustus 2009, eenzelfde overtredingen zijn geconstateerd als in de zes hierna te bespreken dossiers. 3.2.2 Overtreding van artikel 4:23, eerste lid, onder a, Wft De AFM is van oordeel dat A1B in alle zes door de AFM over de periode van 1 januari 2009 tot 1 augustus 2009 onderzochte cliëntdossiers het bepaalde in artikel 4:23, eerste lid, onder a, Wft heeft overtreden. Dit blijkt uit het volgende. I. Financiële positie (bevindingen 1 tot en met 6 en 8 tot en met 13 van het onderzoeksrapport) De AFM is van oordeel dat A1B in de zes onderzochte cliëntdossiers geen dan wel onvoldoende informatie heeft ingewonnen over de financiële positie van de cliënt. De overtreding bestaat uit de volgende elementen. Werkloosheidsverzekering In drie 1 van de zes onderzochte dossiers is een werkloosheidsverzekering afgesloten. In één 2 van deze drie dossiers is in het klantprofiel aangevinkt dat de partner van de cliënt momenteel een werkloosheidsverzekering heeft lopen en in de andere twee 3 dossiers is aangevinkt er geen lopende werkloosheidsverzekeringen zijn. Uit geen van de drie dossiers blijkt dat A1B tijdens het adviestraject heeft geïnventariseerd wat het effect is van werkloosheid, met en zonder werkloosheidsverzekering, op het inkomen en daarmee op de financiële positie van de cliënt (en partner). Het inventariseren vereist een kwantitatieve onderbouwing van bovengenoemd effect en die kwantitatieve onderbouwing ontbreekt in alle drie dossiers. 1 Dossiers 1, 7 en 9. 2 Dossier 1. 3 Dossiers 7 en 9.

Pagina 4 van 17 In het dossier waarin reeds een werkloosheidsverzekering liep, had in de kwantitatieve onderbouwing van het effect van werkloosheid ook die reeds lopende verzekering moeten worden betrokken. Uit dit dossier is echter niet te herleiden of A1B bij haar inventarisatie (voldoende) rekening heeft gehouden met de al bestaande verzekering van de partner van de cliënt. Tot slot is in één dossier 4 een werkloosheidsverzekering geadviseerd aan de cliënt, terwijl deze een arbeidscontract voor bepaalde tijd had. Uit het dossier is niet te herleiden of A1B heeft geïnventariseerd of die cliënt, gelet op zijn arbeidscontract voor bepaalde tijd, in voorkomend geval ook daadwerkelijk aanspraak zal kunnen maken op een uitkering van de betreffende verzekering. De AFM is daarom van oordeel dat A1B in de genoemde drie dossiers ten aanzien van haar advies om een werkloosheidsverzekering af te sluiten niet dan wel onvoldoende de financiële positie van de betrokken cliënt (en partner) heeft geïnventariseerd. Arbeidsongeschiktheidsverzekering In vijf 5 van de zes onderzochte dossiers is een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten. In twee 6 van deze vijf dossiers is in het klantprofiel aangevinkt dat de cliënt (en/of partner) momenteel een arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft lopen en in de andere drie 7 dossiers is in het klantprofiel aangevinkt dat dit niet het geval is. Uit geen van de vijf dossiers blijkt dat A1B tijdens het adviestraject heeft geïnventariseerd wat het effect is van arbeidsongeschiktheid, met of zonder arbeidsongeschiktheidsverzekering, op het inkomen en daarmee op de financiële positie van de cliënt (en partner). Het inventariseren vereist een kwantitatieve onderbouwing van bovengenoemd effect en die kwantitatieve onderbouwing ontbreekt in alle vijf dossiers. In de twee dossiers waarin reeds een arbeidsongeschiktheidsverzekering liep, had in de kwantitatieve onderbouwing van het effect van arbeidsongeschiktheid ook die reeds lopende verzekering moeten worden betrokken. Uit de beide dossiers is echter niet te herleiden of A1B bij haar inventarisatie (voldoende) rekening heeft gehouden met de al bestaande verzekering van de cliënt (en/of partner). Tot slot is in één dossier 8 een arbeidsongeschiktheidsverzekering geadviseerd aan de cliënt, terwijl deze een arbeidscontract voor bepaalde tijd had. Uit het dossier is niet te herleiden of A1B heeft geïnventariseerd of die cliënt, gelet op zijn arbeidscontract voor bepaalde tijd, in voorkomend geval ook daadwerkelijk aanspraak zal kunnen maken op een uitkering van de betreffende verzekering. 4 Dossier 1. 5 Dossiers 1, 7, 9, 10 en 12. 6 Dossiers 1 en 10. 7 Dossiers 7, 9 en 12. 8 Dossier 1.

Pagina 5 van 17 De AFM is daarom van oordeel dat A1B in de genoemde vijf dossiers ten aanzien van haar advies om een arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten niet dan wel onvoldoende de financiële positie van de betrokken cliënt (en partner) heeft geïnventariseerd. Overlijdensrisicoverzekering In vier 9 van de zes onderzochte dossiers is een overlijdensrisicoverzekering afgesloten. In drie 10 van deze dossiers is in het klantprofiel aangevinkt dat de cliënt (en/of partner) momenteel een overlijdensrisicoverzekering heeft lopen en in het andere 11 dossier is in het klantprofiel aangevinkt dat dit niet het geval is. Uit geen van de vier dossiers blijkt dat A1B tijdens het adviestraject heeft geïnventariseerd wat de financiële gevolgen van overlijden voor de nabestaande(n) zijn, met of zonder overlijdensrisicoverzekering. Het inventariseren vereist een kwantitatieve onderbouwing van bovengenoemde gevolgen en die kwantitatieve onderbouwing ontbreekt in alle vier dossiers. Daarnaast vereist het inventariseren ook het nagaan of de cliënt (en partner) in geval van overlijden de kredietschuld wil laten overgaan naar de nabestaande(n), ook al is (zijn) deze(n) in staat om dit financieel te dragen. Een dergelijke inventarisatie ontbreekt eveneens in de dossiers. In de drie dossiers waarin reeds een overlijdensrisicoverzekering liep, had in de kwantitatieve onderbouwing van de financiële gevolgen voor de nabestaande(n) ook die reeds lopende verzekering moeten worden betrokken. Uit de drie dossiers is echter niet te herleiden of A1B bij haar inventarisatie (voldoende) rekening heeft gehouden met de al bestaande verzekering van de cliënt (en/of partner). De AFM is daarom van oordeel dat A1B in de genoemde vier dossiers ten aanzien van haar advies om een overlijdensrisicoverzekering af te sluiten niet dan wel onvoldoende de financiële positie van de betrokken cliënt (en partner) heeft geïnventariseerd. Financiële positie in relatie tot de looptijd van de kredietbeschermingsverzekering en de hoogte van het verzekerde maandbedrag Uit geen van de zes onderzochte dossiers is te herleiden hoe de looptijd van de kredietbeschermingsverzekering en het verzekerd maandbedrag zich verhouden tot de financiële positie van de cliënt (en partner). Hierboven is geconcludeerd dat A1B niet dan wel in onvoldoende mate heeft geïnventariseerd wat de gevolgen zijn van werkloosheid en arbeidsongeschiktheid op de financiële positie van de cliënt (en partner) en wat de gevolgen zijn voor de financiële positie van de nabestaande(n) bij overlijden van de cliënt (en/of partner). Daarom kan niet worden herleid hoe de looptijd van de kredietbeschermingsverzekering en het verzekerd maandbedrag zich verhouden tot de financiële positie van de cliënt (en partner). Voornoemde inventarisatie dient namelijk de basis te vormen voor het vaststellen van de noodzaak van een kredietbeschermingsverzekering en als de conclusie is dat een dergelijke verzekering noodzakelijk is voor een passend advies met betrekking tot de looptijd van de kredietbeschermingsverzekering en het verzekerde maandbedrag. 9 Dossiers 1, 3, 10 en 12. 10 Dossiers 1, 3 en 12. 11 Dossier 10.

Pagina 6 van 17 De AFM is daarom van oordeel dat A1B in de genoemde zes dossiers geen dan wel onvoldoende informatie heeft ingewonnen om te kunnen vaststellen hoe de looptijd van de kredietbeschermingsverzekering en het verzekerd maandbedrag zich verhouden tot de financiële positie van de cliënt (en partner). Uitgaven Uit geen van de zes onderzochte dossiers is te herleiden of A1B de hoogte en looptijd van de totale vaste maandlasten van de cliënt (en partner) heeft vastgesteld en of A1B heeft geïnventariseerd in welke mate de inkomsten van de cliënt (en partner) voldoende zijn om de gewenste levensstijl van de cliënt (en partner) te bekostigen. Bovengenoemde informatie is noodzakelijk om de financiële positie van de cliënt (en partner) te inventariseren. De AFM is daarom van oordeel dat A1B in de zes dossiers geen dan wel onvoldoende informatie heeft ingewonnen om te kunnen vaststellen: wat de hoogte en looptijd van de totale vaste maandlasten van de cliënt (en partner) zijn, en; in welke mate de inkomsten van de cliënt (en partner) voldoende zijn om de gewenste levensstijl van de cliënt (en partner) te bekostigen, zodat A1B de financiële positie van de cliënt (en partner) onvoldoende heeft kunnen inventariseren. Mogelijkheden om inkomensverlies zelf op te vangen In drie 12 van de zes onderzochte dossiers is sprake van een partner die niet of parttime werkt. Uit die dossiers is niet herleiden of A1B heeft geïnventariseerd of deze partner in staat en/of bereid is (meer) te gaan werken om een eventueel inkomensverlies als gevolg van werkloosheid, arbeidsongeschiktheid of overlijden van de cliënt op te vangen en welke gevolgen dit heeft voor de financiële positie van de cliënt en partner. Bovengenoemde informatie is noodzakelijk om de financiële positie van de cliënt (en partner) te inventariseren. De AFM is daarom van oordeel dat A1B in de genoemde drie dossiers geen dan wel onvoldoende informatie heeft ingewonnen om te kunnen vaststellen of deze partner in staat en/of bereid is (meer) te gaan werken om een eventueel inkomensverlies als gevolg van werkloosheid, arbeidsongeschiktheid of overlijden van de cliënt op te vangen en welke gevolgen dit heeft voor de financiële positie van de cliënt en partner. Overwaarde eigen woning In vijf 13 van de zes onderzochte dossiers is sprake van een koopwoning. In al deze vijf van dossiers blijkt uit het klantprofiel dat die woning een overwaarde heeft. Uit de vijf dossiers is niet te herleiden of A1B het effect van de overwaarde van de woning op de financiële positie van de cliënt (en partner) in geval van werkloosheid, arbeidsongeschiktheid of overlijden heeft geïnventariseerd. 12 Dossiers 1, 7 en 12. 13 Dossiers 1, 3, 7, 9 en 10.

Pagina 7 van 17 Bovengenoemde informatie is noodzakelijk om de financiële positie van de cliënt (en partner) te inventariseren. De AFM is daarom van oordeel dat A1B in de genoemde vijf dossiers geen dan wel onvoldoende informatie heeft ingewonnen om te kunnen vaststellen wat het effect is van de overwaarde van de eigen woning op de financiële positie van de cliënt (en partner) in geval van werkloosheid, arbeidsongeschiktheid of overlijden. II. Doelstellingen (bevindingen 15 tot en met 26 van het onderzoeksrapport) De AFM is van oordeel dat A1B in de zes onderzochte cliëntdossiers geen dan wel onvoldoende informatie heeft ingewonnen over de doelstellingen van de cliënt. De overtreding bestaat uit de volgende elementen. Doelstellingen werkloosheidsverzekering Uit geen van de drie 14 dossiers waarin een werkloosheidsverzekering is afgesloten, is te herleiden of en, zo ja, hoe de looptijd van de werkloosheidsverzekering en het verzekerd maandbedrag aansluiten op de doelstellingen van de cliënt (en partner). In één 15 van die drie dossiers komt daarbij dat een werkloosheidsverzekering is geadviseerd aan de cliënt, terwijl deze een arbeidscontract voor bepaalde tijd had. Uit het dossier is niet te herleiden of A1B heeft geïnventariseerd of die cliënt, gelet op zijn arbeidscontract voor bepaalde tijd, in voorkomend geval ook daadwerkelijk aanspraak zal kunnen maken op een uitkering van de betreffende verzekering. Daarmee is niet te herleiden of de werkloosheidsverzekering aansluit op de doelstellingen van de betrokken cliënt. De AFM is daarom van oordeel dat A1B in de genoemde drie dossiers geen dan wel onvoldoende informatie heeft ingewonnen om te kunnen vaststellen of en, zo ja, hoe de geadviseerde werkloosheidsverzekering aansluit op de doelstellingen van de cliënt (en partner). Doelstellingen arbeidsongeschiktheidsverzekering Uit geen van de vijf 16 dossiers waarin een arbeidsongeschiktheidsverzekering is afgesloten, is te herleiden of en, zo ja, hoe de looptijd van de arbeidsongeschiktheidsverzekering en het verzekerd maandbedrag aansluiten op de doelstellingen van de cliënt (en partner). De AFM is daarom van oordeel dat A1B in de genoemde vijf dossiers geen dan wel onvoldoende informatie heeft ingewonnen om te kunnen vaststellen of en, zo ja, hoe de geadviseerde arbeidsongeschiktheidsverzekering aansluit op de doelstellingen van de cliënt (en partner). Doelstellingen overlijdensrisicoverzekering Uit de vier 17 dossiers waarin een overlijdensrisicoverzekering is afgesloten, is niet dan wel onvoldoende te herleiden of en, zo ja, hoe de looptijd van de overlijdensrisicoverzekering en het verzekerd bedrag aansluiten op de doelstellingen van de cliënt (en partner). 14 Dossiers 1, 7 en 9. 15 Dossier 1. 16 Dossiers 1, 7, 9, 10 en 12. 17 Dossiers 1, 3, 10 en 12.

Pagina 8 van 17 In één 18 van die vier dossiers komt daarbij dat de overlijdensrisicoverzekering is afgesloten door een alleenstaande. Uit dit dossier is niet te herleiden of het aangaan van die verzekering aansluit op de doelstellingen van de cliënt. De AFM is daarom van oordeel dat A1B in de genoemde vier dossiers geen dan wel onvoldoende informatie heeft ingewonnen om te kunnen vaststellen of en, zo ja, hoe de geadviseerde overlijdensrisicoverzekering aansluit op de doelstellingen van de cliënt (en partner). Doelstellingen koopsomverzekering of premiebetalende verzekering In drie 19 van de zes onderzochte dossiers zijn één of meer kredietbeschermingsverzekeringen afgesloten op basis van een koopsom, in één 20 dossier op basis van premiebetaling en in de overige twee 21 dossiers zowel op basis van een koopsom als op basis van premiebetaling. Uit geen van de zes dossiers is te herleiden of A1B het verschil in kosten en kenmerken van koopsom- en premiebetalende verzekeringen inzichtelijk heeft gemaakt en hoe deze kosten en kenmerken zich verhouden tot de doelstellingen van de cliënt (en partner). Bijvoorbeeld is uit de vijf dossiers, waarin (onder meer) één of meer kredietbeschermingsverzekeringen op basis van een koopsom zijn afgesloten, niet te herleiden hoe een verhoogde schuldpositie als gevolg van een verhoging van het krediet met het bedrag van de koopsom en de daaruit voortvloeiende kredietlasten zich verhouden tot de doelstellingen van de cliënt (en partner). De AFM is daarom van oordeel dat A1B in de zes dossiers geen dan wel onvoldoende informatie heeft ingewonnen om te kunnen vaststellen of het aansluit op de doelstellingen van de cliënt (en partner) om een kredietbeschermingsverzekering af te sluiten op basis van koopsom dan wel op basis van premiebetaling. III. Risicobereidheid (bevindingen 28 tot en met 32 van het onderzoeksrapport) De AFM is van oordeel dat A1B in de zes onderzochte dossiers geen dan wel onvoldoende informatie heeft ingewonnen om te kunnen vaststellen of en, zo ja, hoe het afsluiten van de kredietbeschermingsverzekeringen, de looptijd van de verzekeringen en de verzekerde bedragen aansluiten op de risicobereidheid van de cliënt (en partner). De overtreding bestaat uit het volgende. Uit de drie dossiers waarin een werkloosheidsverzekering is afgesloten, is niet dan wel onvoldoende te herleiden of en, zo ja, hoe A1B heeft vastgesteld dat de cliënt (en partner) het risico dat hij bij werkloosheid de lasten van het consumptief krediet niet meer kan opbrengen, zelf niet kan of wil dragen. Uit de vijf dossiers waarin een arbeidsongeschiktheidsverzekering is afgesloten, is niet dan wel onvoldoende te herleiden of en, zo ja, hoe A1B heeft vastgesteld dat de cliënt (en partner) het risico dat hij bij arbeidsongeschiktheid de lasten van het consumptief krediet niet meer kan opbrengen, zelf niet kan of wil dragen. 18 Dossier 10. 19 Dossiers 1, 3 en 7. 20 Dossier 9. 21 Dossiers 10 en 12.

Pagina 9 van 17 Uit de vier dossiers waarin een overlijdensrisicoverzekering is afgesloten, is niet dan wel onvoldoende te herleiden of en, zo ja, hoe A1B heeft vastgesteld dat de cliënt (en partner) het risico dat bij overlijden (van hemzelf of van de partner) de lasten van het consumptief krediet niet meer kunnen worden opgebracht, zelf niet kan of wil dragen. Uit de zes onderzochte dossiers is niet dan wel onvoldoende te herleiden of en, zo ja, hoe de looptijd van de kredietbeschermingsverzekeringen en de verzekerde bedragen aansluiten op de risicobereidheid van de cliënt (en partner). IV. Kennis en ervaring (bevindingen 35 tot en met 37 van het onderzoeksrapport) Uit geen van de zes onderzochte dossiers is voldoende te herleiden of A1B informatie heeft ingewonnen over de kennis en ervaring van de cliënten ten aanzien van kredietbeschermingsverzekeringen en, zo ja, waaruit deze informatie bestaat. Uit geen van de zes dossiers is te herleiden of A1B informatie heeft ingewonnen over de kennis en ervaring van de cliënt ten aanzien van het verschil in kosten en kenmerken tussen kredietbeschermingsverzekeringen op basis van een koopsom en kredietbeschermingsverzekeringen op basis van premiebetaling. Bijvoorbeeld is uit de vijf dossiers, waarin (onder meer) één of meer kredietbeschermingsverzekeringen op basis van een koopsom zijn afgesloten, niet te herleiden of A1B informatie heeft ingewonnen over de kennis en ervaring van de cliënt ten aanzien van het meefinancieren van de koopsom van de afgesloten verzekering(en) in het krediet en, zo ja, waaruit deze informatie bestaat. De AFM is daarom van oordeel dat A1B in de zes onderzochte dossiers geen dan wel onvoldoende informatie heeft ingewonnen over de kennis en ervaring van de cliënt ten aanzien van kredietbeschermingsverzekeringen, waaronder het verschil in kosten en kenmerken tussen verzekeringen op basis van een koopsom en verzekeringen op basis van premiebetaling. 3.2.3 Overtreding van artikel 4:23, eerste lid, onder b, Wft De AFM is van oordeel dat A1B in alle zes door de AFM onderzochte cliëntdossiers over periode van 1 januari 2009 tot 1 augustus 2009 het bepaalde in artikel 4:23, eerste lid, onder a, Wft heeft overtreden. Omdat A1B in de zes onderzochte cliëntdossiers geen dan wel onvoldoende informatie heeft ingewonnen over de financiële positie, de doelstellingen, de risicobereidheid en de kennis en ervaring van de cliënten (zie paragraaf 3.2.2), heeft zij haar advies niet mede kunnen baseren op deze informatie. Daarmee is de overtreding van artikel 4:23, eerste lid, onder b, Wft gegeven. 3.3 Reactie op de zienswijze van A1B In haar zienswijze is A1B niet inhoudelijk ingegaan op de door de AFM geconstateerde overtredingen zelf. In paragraaf 3.2 is daarom niet op de zienswijze gereageerd.

Pagina 10 van 17 In paragraaf 3.2 is de AFM tot de conclusie gekomen dat A1B artikel 4:23, eerste lid, onder a en b, Wft heeft overtreden. In hetgeen A1B in haar zienswijze naar voren heeft gebracht, ziet de AFM geen aanleiding om van boeteoplegging af te zien, om de volgende redenen. A1B voert aan dat geen sprake is van onwil, maar dat de open normen voor haar niet geheel duidelijk waren, dat zij er veel in heeft geïnvesteerd om te voldoen aan de nieuwe regelgeving en zij ook nu er alles aan doet om de kwaliteit naar het hoogste niveau te brengen. Dit alles neemt naar het oordeel van de AFM niet weg dat een boete proportioneel is. De geconstateerde overtredingen zijn immers voor het belangrijkste gedeelte evident en hebben een structureel karakter. Bovendien is het de eigen verantwoordelijkheid van A1B als onder toezicht staande instelling om de wet na te leven, ongeacht of de AFM guidance heeft gegeven over de interpretatie van open normen in de wet. Voor een reactie op het argument van A1B, dat publicatie van de boete in strijd is met de doelstellingen van het toezicht door de AFM, wordt verwezen naar paragraaf 3.5. 3.4 De hoogte van de boete Het bedrag van de bestuurlijke boete wordt vastgesteld met inachtneming van artikel 1:80 Wft juncto artikel 1:81 Wft juncto de artikelen 2 en 3 van het Besluit boetes Wft. In artikel 3 juncto artikel 2 Besluit boetes Wft is bepaald dat het bedrag van de boete wegens overtreding van artikel 4:23, eerste lid, Wft 6.000,- (tariefnummer 3) bedraagt. In artikel 6 Besluit boetes Wft is bepaald dat de hoogte van de boete mede afhankelijk is van de draagkracht van diegene aan wie de boete wordt opgelegd. Ingevolge artikel 6, tweede lid, Besluit boetes Wft wordt de hoogte van de boete vastgesteld door het boetebedrag, zoals bepaald op grond van artikel 3 Besluit boetes Wft, te vermenigvuldigen met de op grond van artikel 7 Besluit boetes Wft toepasselijke draagkrachtfactor (1 5). Deze factor is wat betreft A1B afhankelijk van het aantal werknemers, gemeten naar voltijdsequivalent, dat zich rechtstreeks bezighoudt met financiële dienstverlening. A1B heeft aan de AFM kenbaar gemaakt dat dit ----- werknemers betreft. Hieruit volgt dat draagkrachtfactor 1 op A1B van toepassing is. De in de wet voorziene hoogte van de boete bedraagt derhalve 6.000,-. De AFM ziet geen aanleiding om tot matiging van de boete over te gaan. 3.5 Publicatie van de boete Overtreding van artikel 4:23, eerste lid, Wft is door de wetgever aangemerkt als een zware overtreding. Dit houdt in dat het boetebesluit in beginsel tweemaal dient te worden gepubliceerd: de eerste keer na bekendmaking van het besluit 22 en voor de tweede maal na het onherroepelijk worden van het besluit 23. Met de verplichting tot openbaarmaking van bestuurlijke boetes door de AFM beoogt de wetgever de deelnemers op de financiële 22 Artikel 1:97, eerste lid, onder c, Wft. 23 Artikel 1:98 Wft.

Pagina 11 van 17 markten te waarschuwen in het belang van de ordelijke en transparante financiële marktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en de zorgvuldige behandeling van cliënten (Vergelijk Parlementaire Geschiedenis 29708, nr. 19, p. 301-303, p. 420-421, nr. 20, p. 30 en nr. 39, p. 8-10). Dit is in lijn met de doelen die de inmiddels vervallen sectorale toezichtwetten beoogden te dienen. De AFM kan slechts van openbaarmaking afzien indien op grond van artikel 1:97, vierde lid, respectievelijk artikel 1:98 Wft, openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de AFM uit te oefenen toezicht op de naleving van de Wft. Daarvan is naar het oordeel van de AFM geen sprake. A1B kan niet worden gevolgd in haar standpunt dat publicatie van de boete strijdig is met de doelstelling van het toezicht, omdat publicatie zou leiden tot vermindering van het vertrouwen van de consument in de branche en in strijd zou zijn met de belangen van de klant (zie zienswijze, paragraaf 2). De verplichting tot publicatie van bestuurlijke boetes heeft immers juist tot doel om het publiek te waarschuwen in het belang van de ordelijke en transparante financiële marktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en de zorgvuldige behandeling van cliënten. 4. Besluit Op grond van het voorgaande besluit de AFM om aan A1B een bestuurlijke boete van 6.000,- op te leggen wegens overtreding van artikel 4:23, eerste lid, onder a en b, Wft, in de periode van 1 januari 2009 tot 1 augustus 2009. Het bedrag van de boete van 6.000,- dient, onder vermelding van factuurnummer -----------, te worden betaald aan de AFM door overschrijving op bankrekeningnummer ------------------ bij The Royal Bank of Scotland N.V. te Amsterdam (er wordt geen aparte factuur nagezonden). Op grond van artikel 1:85, eerste lid, Wft dient de boete te worden betaald binnen zes weken na de inwerkingtreding van deze beschikking. De beschikking treedt op grond van artikel 3:40 juncto 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in werking op de dag van toezending daarvan. Ingevolge artikel 1:85, tweede lid, Wft wordt door het aantekenen van bezwaar of beroep tegen de beschikking de verplichting tot betaling van de boete geschorst. De schorsing geldt totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Indien de boete niet wordt betaald binnen zes weken na de inwerkingtreding van deze beschikking, is wettelijke rente verschuldigd. Deze wordt berekend vanaf de dag na het verstrijken van laatstgenoemde termijn. Beslissing tot publicatie van de boete wegens overtreding van artikel 4:23, eerste lid, Wft Ingevolge artikel 1:97, eerste en tweede lid, Wft geschiedt openbaarmaking van het boetebesluit vijf werkdagen na bekendmaking van het besluit aan de betrokkene, tenzij de openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de toezichthouder uit te oefenen toezicht op de naleving van de Wft. Van dat laatste is naar het oordeel van de AFM geen sprake (zie paragraaf 3.5), zodat niet van openbaarmaking kan worden afgezien.

Pagina 12 van 17 Onverminderd artikel 1:97 Wft wordt het besluit, ingevolge artikel 1:98 Wft, openbaar gemaakt nadat dit rechtens onaantastbaar is geworden, tenzij de openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de AFM uit te oefenen toezicht op de naleving van de Wft. De openbaarmaking van de boete zal plaatsvinden door publicatie van het onderhavige besluit geschoond van vertrouwelijke, concurrentie- en privacygevoelige informatie op de website van de AFM en door middel van een persbericht en/of advertentie. Mocht A1B van mening zijn dat er vertrouwelijke tekst in bijlage 2 staat die nog geschoond zou moeten worden, dan verneemt de AFM dat graag binnen 3 dagen na bekendmaking van dit besluit. De basis van de tekst die in het te publiceren persbericht en/of advertentie zal worden opgenomen, is de volgende: AFM legt bestuurlijke boete op aan A1B v.o.f. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) maakt bekend dat zij op 10 september 2010 een bestuurlijke boete van 6.000 heeft opgelegd aan A1B v.o.f. (A1B) wegens niet-passend advies bij het aangaan van kredietbeschermingsverzekeringen. A1B is een financiële dienstverlener die bemiddelt in consumptieve kredieten en kredietbeschermingsverzekeringen. A1B heeft bij het adviseren van kredietbeschermingsverzekeringen niet voldoende informatie over haar cliënten heeft ingewonnen. Daarom is het niet duidelijk of het aangaan van de betreffende verzekeringen in het belang van de cliënt is geweest. De AFM heeft (in het kader van de boeteoplegging) zes dossiers van A1B onderzocht. De onderzochte dossiers hebben betrekking op cliënten voor wie A1B van januari tot en met juli 2009 heeft bemiddeld in consumptieve kredieten met kredietbeschermingsverzekeringen. Kredietbeschermingsverzekeringen verzekeren de consument tegen terugval in inkomen bij arbeidsongeschiktheid, werkloosheid of overlijden. De boete is opgelegd omdat A1B in de onderzochte zes dossiers geen dan wel onvoldoende informatie heeft ingewonnen over de financiële positie, doelstellingen, risicobereidheid en kennis en ervaring van haar cliënten met het oog op het aangaan van kredietbeschermingsverzekeringen. A1B heeft haar advies daarom ook niet op deze informatie kunnen baseren. Naar het oordeel van de AFM heeft A1B hiermee in strijd gehandeld met artikel 4:23, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet op het financieel toezicht (Wft). De Wft verplicht financiële ondernemingen om consumenten passende adviezen te geven. Zij moeten daarom informatie over de cliënt inwinnen en hiermee rekening houden bij het advies. Het besluit van de AFM kan door belanghebbende(n) ter toetsing aan de rechter worden voorgelegd. Het volledige besluit is te vinden op www.afm.nl <http://www.afm.nl>. Bij vragen of klachten kunt u contact opnemen met het Meldpunt Financiële Markten van de AFM: 0900-5400 540 (0,05 euro per minuut).

Pagina 13 van 17 De AFM bevordert eerlijke en transparante financiële markten. Wij zijn de onafhankelijke gedragstoezichthouder op de markten van sparen, lenen, beleggen en verzekeren. De AFM bevordert zorgvuldige financiële dienstverlening aan consumenten en ziet toe op een eerlijke en efficiënte werking van kapitaalmarkten. Ons streven is het vertrouwen van consumenten en bedrijven in de financiële markten te versterken, ook internationaal. Op deze manier draagt de AFM bij aan de welvaart en de economische reputatie van Nederland. Let op: de AFM kan, al naargelang de omstandigheden op het moment van publicatie, bovengenoemde publicatietekst wijzigen of aanvullen. Indien u een verzoek om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 Awb heeft gedaan, verzoeken wij u dit aan de AFM per e-mail (------------------) door te geven. Bij gebreke daarvan zal de AFM de boete openbaar maken op de wijze als bovengenoemd. Tevens vraagt de AFM u het verzoek om de voorlopige voorziening per fax aan de AFM toe te sturen (faxnummer ---------------). 5. Rechtsgangverwijzing Ten aanzien van het boetebesluit Iedere belanghebbende kan tegen deze beschikking bezwaar maken door binnen zes weken na bekendmaking daarvan een bezwaarschrift in te dienen bij de AFM, t.a.v. Juridische Zaken, Postbus 11723, 1001 GS, Amsterdam. Een bezwaarschrift kan ook per fax (alleen naar faxnummer -----------------), per e-mail (alleen naar e-mailadres ---------------------------) of door middel van het formulier op de website van de AFM (www.afm.nl/bezwaar) worden ingediend. Aan deze elektronische wijze van verzending stelt de AFM nadere eisen die op haar website worden toegelicht. Dat een bezwaarschrift niet aan andere AFM faxnummers of AFM e-mailadressen wordt verzonden dan de hier genoemde, is één van die eisen. De AFM zal het bezwaarschrift alleen inhoudelijk in behandeling nemen als aan bedoelde eisen is voldaan. Ten aanzien van de publicatie van het boetebesluit Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 Awb, wordt op grond van het bepaalde in artikel 1:97, derde lid, Wft de openbaarmaking van het besluit opgeschort totdat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan. Hoogachtend, Autoriteit Financiële Markten ----------------- Assistent boetefunctionaris ------------------------- Plaatsvervangend boetefunctionaris

Pagina 14 van 17 Bijlage 1: Wettelijk kader Vierde Tranche Algemene wet bestuursrecht (VT Awb) Op 1 juli 2009 is de Algemene wet bestuursrecht gewijzigd met de invoering van de VT Awb. In de VT Awb is de volgende overgangsbepaling opgenomen: Indien een bestuurlijke sanctie wordt opgelegd wegens een overtreding die plaatsvond voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing. Wet wijziging boetestelsel financiële wetgeving (Wwbfw) Op 1 augustus 2009 is de Wwbfw in werking getreden. Daarin is de volgende overgangsbepaling (artikel XII) opgenomen: Ter zake van overtredingen die hebben plaatsgevonden of zijn aangevangen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft het recht van toepassing zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing. Wet op het financieel toezicht (Wft) In artikel 1:80 Wft is bepaald: 1. De toezichthouder kan een bestuurlijke boete opleggen terzake van overtreding van voorschriften, gesteld ingevolge de in de bijlage bij dit artikel genoemde artikelen en de prospectusverordening alsmede terzake van overtreding van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht. 2. De bestuurlijke boete komt toe aan de toezichthouder die de boete heeft opgelegd. 3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid. In de Bijlage bij artikel 1:80 Wft is bepaald: Overtreding van voorschriften, gesteld bij of krachtens artikel ( ) Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen ( ) Tariefnummer 4:23, eerste t/m derde lid 3 In artikel 1:81 Wft is bepaald: 1. Het bedrag van de bestuurlijke boete wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur, met dien verstande dat de boete voor een afzonderlijke overtreding ten hoogste 900.000 bedraagt. 2. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, bepaalt bij elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de deswege op te leggen bestuurlijke boete.

Pagina 15 van 17 3. De toezichthouder kan het bedrag van de bestuurlijke boete lager stellen dan in de algemene maatregel van bestuur is bepaald, indien het bedrag van de boete in een bepaald geval onevenredig hoog is. In artikel 1:97 Wft is bepaald: 1. De toezichthouder maakt een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete ingevolge deze wet na bekendmaking openbaar, indien de bestuurlijke boete is opgelegd terzake overtreding van: [ ] c. artikel [ ], 4:23, [ ]. 2. De openbaarmaking van het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete geschiedt niet eerder dan nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de dag waarop het besluit aan de betrokken persoon bekend is gemaakt. 3. Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de openbaarmaking van het besluit opgeschort totdat er een uitspraak is van de voorzieningenrechter. 4. Indien de openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de toezichthouder uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet blijft deze achterwege. In artikel 1:85 Wft is bepaald: 1. De bestuurlijke boete wordt betaald binnen zes weken na de inwerkingtreding van de beschikking waarbij zij is opgelegd. 2. Indien tegen het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete bezwaar of beroep wordt aangetekend, schorst dit de verplichting tot betaling van de boete totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. 3. Indien de bestuurlijke boete niet is betaald binnen de in het eerste lid bedoelde termijn, wordt zij vermeerderd met de wettelijke rente. De wettelijke rente wordt berekend vanaf de dag na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn. 4. Indien de bestuurlijke boete niet tijdig is betaald, stuurt de toezichthouder schriftelijk een aanmaning om binnen twee weken de boete, verhoogd met de kosten van de aanmaning, alsnog te betalen. De aanmaning bevat de aanzegging dat de boete, voorzover deze niet binnen de gestelde termijn wordt betaald, overeenkomstig het vijfde lid zal worden ingevorderd. 5. Bij gebreke van tijdige betaling kan de toezichthouder de bestuurlijke boete, verhoogd met de kosten van de aanmaning en van de invordering, bij dwangbevel invorderen. 6. Het dwangbevel wordt op kosten van de overtreder bij deurwaardersexploit betekend en levert een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. 7. Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van de toezichthouder die de bestuurlijke boete heeft opgelegd. 8. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging niet, tenzij de voorzieningenrechter van de rechtbank in kort geding desgevraagd anders beslist. 9. Het verzet kan niet worden gegrond op de stelling dat de bestuurlijke boete ten onrechte of op een te hoog bedrag is vastgesteld.

Pagina 16 van 17 In artikel 1:98 Wft is bepaald: Onverminderd artikel 1:97 maakt de toezichthouder een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete ingevolge deze wet openbaar, nadat het rechtens onaantastbaar is geworden, tenzij de openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de toezichthouder uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet. In artikel 4:23, eerste lid, Wft is bepaald: Indien een financiële onderneming een consument of, indien het een financieel instrument of verzekering betreft, cliënt adviseert of een individueel vermogen beheert: a. wint zij in het belang van de consument onderscheidenlijk de cliënt informatie in over diens financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid, voorzover dit redelijkerwijs relevant is voor haar advies of het beheren van het individuele vermogen; b. draagt zij er zorg voor dat haar advies of de wijze van het beheer van het individueel vermogen, voorzover redelijkerwijs mogelijk, mede is gebaseerd op de in onderdeel a bedoelde informatie; en c. licht zij, indien het advisering betreft met betrekking tot financiële producten die geen financiële instrumenten zijn, de overwegingen toe die ten grondslag liggen aan haar advies voorzover dit nodig is voor een goed begrip van haar advies. Besluit boetes Wft In artikel 2 van het Besluit boete Wft is voor zover relevant bepaald: Voor de tariefnummers, behorend bij de in artikel 3, 4 en 5 genoemde overtredingen, zijn de boetebedragen als volgt vastgesteld: Tariefnummer Boete [ ] 3 6.000 [ ] In artikel 3 van het Besluit boete Wft is voor zover relevant bepaald: Overtreding van een voorschrift, gesteld in een hierna genoemd artikel van de Wet op het financieel toezicht of in een hierna genoemd artikel van een op die wet gebaseerde algemene maatregel van bestuur, is als volgt beboetbaar: Wet op het financieel toezicht Tariefnummer [ ] [ ] 4:23, eerste en tweede lid 3 In artikel 6 van het Besluit boete Wft is voor zover relevant bepaald: 1. Indien een boete wordt opgelegd aan een persoon die behoort tot een van de hierna genoemde categorieën, is de hoogte van de boete mede afhankelijk van diens draagkracht: a. financiële ondernemingen;

Pagina 17 van 17 [ ] 2. De draagkracht komt in de hoogte van de boete tot uiting door het boetebedrag, zoals bepaald op grond van artikel 3, 4 en 5, te vermenigvuldigen met de op grond van artikel 7 toepasselijke draagkrachtfactor. 3. Indien de toezichthouder niet beschikt over de voor de bepaling van de draagkracht noodzakelijke gegevens, verzoekt hij degene aan wie de boete zal worden opgelegd deze gegevens binnen een door hem te stellen redelijke termijn te verstrekken. 4. Indien de betrokkene de in het derde lid bedoelde gegevens niet binnen de in dat lid bedoelde termijn verstrekt, is bij de vaststelling van de hoogte van de boete de draagkrachtfactor vijf van toepassing. 5. Indien een boete wordt opgelegd aan een persoon die behoort tot meerdere van de in het eerste artikel genoemde categorie dan is de categorie van toepassing die leidt tot de hoogste draagkrachtfactor. In artikel 7 van het Besluit boete Wft is voor zover relevant bepaald: De in artikel 6, tweede lid, bedoelde draagkrachtfactoren zijn: a. draagkrachtfactor één: [ ] 5. financiëledienstverleners, niet zijnde financiële ondernemingen als bedoeld onder 1 tot en met 4, waarvan het aantal werknemers, gemeten naar voltijdsequivalent, dat zich rechtstreeks bezighoudt met financiële dienstverlening minder dan 15 bedraagt; [ ]