SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 403 van TINNE ROMBOUTS datum: 16 september 2015 aan ANNEMIE TURTELBOOM VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE Elektriciteitsproductie - Aanmeldingen lokale installatie (2) Installaties voor de lokale productie van elektriciteit, zoals zonnepanelen, windmolens of een warmtekrachtkoppeling, moeten voor indienstneming verplicht aangemeld worden bij de distributienetbeheerder. Dat is noodzakelijk om de veiligheid en stabiliteit van het distributienet te garanderen. Lokale producenten die een productie-installatie groter dan 10 kva zouden willen plaatsen, moeten naast deze aanmelding ook nog een werkaanvraag indienen bij de distributienetbeheerder. Op basis van die aanvraag bekijkt de distributienetbeheerder dan of de productie-installatie op een veilige manier kan worden aangesloten op het distributienet. Vanuit de sector vernemen we dat, ondanks de verplichting, meer en meer lokale producenten hun installatie niet meer correct zouden aangeven bij hun distributienetbeheerder. De fraude zou o.a. bestaan uit gesjoemel met datums, niet aanmelden, aanmelden van installatie die niet bestaat e.d. Hierdoor kan de distributienetbeheerder niet meer nagaan of de installaties conform zijn en zonder gevaar voor veiligheid en stabiliteit van het net op het net kunnen worden aangesloten. 1. Welke vormen van energiefraude werden vastgesteld sinds 2012 tot op heden? Graag een overzicht van de vorm van energiefraude per jaar en per provincie. 2. Welke sancties zijn mogelijk bij deze verschillende vormen van energiefraude? 3. In haar antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 239 van 19 maart 2015 zei de minister dat er nog geen sancties uitgeschreven waren voor wie zijn productieinstallatie niet aangemeld had. Sanctionering brengt namelijk hoge administratieve kosten met zich mee. In het ontwerp van aansluitingsreglement dat de distributienetbeheerders voorgelegd hebben aan de Vlaamse Regulator voor de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) werd daarom voorzien in de mogelijkheid tot het aanrekenen van een vergoeding voor de kosten die verbonden zijn aan de nietmelding van aankoppeling. Is dat reglement ondertussen goedgekeurd door de VREG en in werking? Zo ja, sinds wanneer is het in werking en werden er reeds sancties uitgeschreven? Graag een overzicht.
Zo neen, waarom is het nog niet in werking? Welke hindernissen moeten er nog overwonnen worden? Welke timing is hieraan verbonden?
ANNEMIE TURTELBOOM VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE ANTWOORD op vraag nr. 403 van 16 september 2015 van TINNE ROMBOUTS 1. Energiefraude is een ruim begrip. Ik ga ervan uit dat, gezien uw vraagstelling handelt over fraude met lokale productie, het enkel daarover gaat. Naast de niet-aanmelding van installaties bij de netbeheerder, is er ook mogelijke fraude in het aanvraagdossier voor groenestroom- of warmtekrachtcertificaten met het oog op het verkrijgen van onterechte steun of steun aan een hoger bedrag of voor een langere termijn. Enkele voorbeelden hiervan: - onjuiste datum van indienstname van de installatie doorgeven - onjuist vermogen van de installatie doorgeven - vals keuringsverslag indienen - verplaatsen of wegnemen (deel van de) installatie zonder dit te melden en die ergens anders plaatsen om daar opnieuw steun te krijgen Daarnaast is er ook mogelijke fraude met rapporteringen over geproduceerde hoeveelheden of meterstanden. Enkele voorbeelden hiervan: - ingave van fictieve, te hoge productiewaarden voor kleine PVinstallaties - fraude bij aanlevering rapporteringen door certificaatgerechtigde bv. van inputstromen (diesel ipv palmolie) - vervangen van productiemeters / omvormers door nieuwe om controle van de meterstanden onmogelijk te maken (in combinatie dus met ingeven fictieve meterstanden) Wat de gevraagde cijfergegevens betreft m.b.t. de niet-aanmelding van installaties bij de netbeheerder, verwijs ik naar mijn antwoord op uw eerdere vraag nr. 239 van 19 maart 2015. Toen werd ook melding gemaakt van het feit dat de Vlaamse overheid geen gegevens bijhoudt over de bij de netbeheerders vastgestelde fraudegevallen. Deze gegevens moeten momenteel rechtstreeks en ad hoc bij de betrokken netbeheerders worden opgevraagd. Ik ben echter in overleg met de netbeheerders over de opmaak van een actieplan ter preventie en detectie van energiefraude, zoals voorzien in het Vlaamse Regeerakkoord. Het opzetten van een rapportering door de netbeheerders aan de overheid van cijfers over allerlei vormen van energiefraude zal een onderdeel zijn van dit actieplan. 2. De volgende sancties zijn mogelijk: a) De uitbetaling van de minimumsteun kan geschorst worden als niet voldaan wordt aan om het even welke verplichting die is opgelegd in of krachtens de technische reglementen. Deze sanctie is beschreven in art. 7.1.6., 5 (GSC) en art. 7.1.7., 5 (WKC) van het Energiedecreet: De netbeheerder kan de uitbetaling schorsen van de minimumsteun, bedoeld in 1 en 3, aan installaties, aangesloten op zijn net of op gesloten
distributienetten, gekoppeld aan zijn net, indien deze niet voldoen aan de verplichtingen, opgelegd in of krachtens de technische reglementen, vermeld in artikel 4.2.1, tot alsnog aan deze verplichtingen wordt voldaan. Deze sanctie wordt ook vermeld in het Aansluitingsreglement: Indien de LS DNG de in het TRDE vermelde procedure voor melding van een Decentrale productie-installatie niet volgt, waardoor de DNB niet in staat is de technische conformiteit van de installatie te onderzoeken, zal de DNB de in de wetgeving voorziene mogelijkheden toepassen die leiden tot de opschorting van steuntoekenning voor deze installatie. De steuntoekenning kan pas terug aanvangen zodra de melding conform de door de DNB hierboven beschreven procedure is uitgevoerd. Deze sanctie geldt voor de niet-melding van een in- of uitdienstname, zoals bepaald in het Technisch Reglement Distributie Elektriciteit (TRDE) versie 5 mei 2015, dat evenwel nog niet in werking is. b) De DNB kan de producent een vergoeding voor de kosten verbonden aan de niet-melding aanrekenen. c) Zoals op uw vorige vraag met betrekking tot deze materie (vraag nr. 239) beantwoord: de toegang tot het net kan geweigerd worden conform artikel 4.1.18 van het Energiedecreet. Dit komt neer op het afsluiten van de netgebruiker. Dit is mogelijk telkens als de veilige en betrouwbare werking van het distributienet in het gedrang, of als niet (meer) voldaan is aan de toegangsvoorwaarden zoals in of krachtens de technische reglementen vastgelegd. Bij gebrek aan melding van de in- of uitdienstname van een productieinstallatie kan de netbeheerder niet anticiperen op mogelijke spanningsproblemen, hetgeen een potentieel risico is voor de goede werking van het elektriciteitsdistributienet. Ook creëert de niet-melding van de indienstname een veiligheidsrisico voor de netbeheerder zelf: de veiligheid van de technici is niet gewaarborgd bij werken aan het net waarbij een PVinstallatie mogelijk in eilandbedrijf dit net onbedoeld onder spanning zet. d) Strafrechtelijke vervolging: er is ook strafrechtelijke vervolging mogelijk in geval de energiefraude een strafrechtelijke inbreuk uitmaakt. Een vals keuringsbewijs is bijvoorbeeld een vorm van schriftvervalsing en kan dan ook strafrechtelijk vervolgd worden. 3. Het aansluitingsreglement voor aansluitingen op het laagspanningsnet ligt ter nazicht en commentaar bij de VREG. Het traject dat tot nu doorlopen werd, is als volgt: de VREG ontving het ontwerp van aansluitingsreglement op 5 maart 2015. De VREG formuleerde uitgebreide commentaar op het ontwerp en maakte dit over aan de netbeheerders op 7 mei. De verwerking van dit commentaar werd in september door de netbeheerders afgerond en toegelicht aan de VREG. Het komt de VREG thans toe na te zien of hij nog commentaar heeft op de recentste versie van het ontwerp van aansluitingsreglement. Dit kan, gezien het voorgaande traject, op zeer korte termijn gebeuren. Het technisch reglement distributie elektriciteit (TRDE) van mei 2015 bepaalt de meldingsplicht van de in- en uitdienstname van een productie-eenheid (art. III.4.4.2 TRDE).
Artikel III.4.4.2 1 Voorafgaand aan de indienstname moet de elektriciteitsdistributienetgebruiker schriftelijk aan de elektriciteitsdistributienetbeheerder melden dat een productieeenheid in dienst zal worden genomen. De elektriciteitsdistributienetbeheerders bepalen de wijze waarop deze melding moet gebeuren. 2 De elektriciteitsdistributienetgebruiker moet schriftelijk binnen de tien werkdagen na de uitdienstname aan de elektriciteitsdistributienetbeheerder melden dat een productie-eenheid uit dienst is genomen. Pas als deze meldingsplicht van kracht is, zal door de netbeheerder een vergoeding geïnd kunnen worden voor de kosten verbonden aan de niet-melding, zoals bepaald in het aansluitingsreglement.