VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE GEWONE ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van

Vergelijkbare documenten
VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE GEWONE ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van

Inleiding. Doelstelling van het akkoord

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE GEWONE ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE GEWONE ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE GEWONE ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE GEWONE ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 5, 1, I, 2, 3, 4 en 5 ;

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT

Observatorium voor Gezondheid en Welzijn OPERATIONEEL PLAN

VR DOC.1297/3BIS

VR DOC.1318/1BIS

De mammotest. Project voor opsporing van borstkanker in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

Projectoproep. Gericht aan de schuldbemiddelingssector. Innoverende projecten of nieuwe initiatieven inzake preventie van overmatige schuldenlast

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de samenstelling en de werking van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD GEWONE ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van VRIJDAG 15 JUNI (namiddagvergadering)

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen, inzonderheid op de artikelen 42 en 63;

MEMORIE VAN TOELICHTING

2. Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid

Bijlage Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van

MEMORIE VAN TOELICHTING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 24 juni 2005; A. SITUERING, ONDERWERP EN RECHTVAARDIGING VAN DE AANVRAAG

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op... (datum);

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT COMMISSIEVERGADERINGEN AGENDA

22 JUNI Koninklijk besluit tot goedkeuring van het Huishoudelijk Reglement van de Nationale Commissie Geneesheren-Ziekenfondsen

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 8 juli 2016;

Wat kan een dienst schuldbemiddeling

Betreft: Geïntegreerd inspectieverslag. Geachte Voorzitter,

Wat kan een dienst schuldbemiddeling

Betreft: Geïntegreerd inspectieverslag. Geachte Voorzitter,

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

INLEIDING. Wat is het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting?

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van

Voorstel van bijzonder decreet. houdende de organisatie van volksraadplegingen in het Vlaamse Gewest

Opvolging van positieve mammotesten - Jaren Dr. JB Burrion, mei 2011

5 JULI Koninklijk besluit tot oprichting van een nationale raad voor dringende geneeskundige hulpverlening.

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

Betreft: Geïntegreerd inspectieverslag. Geachte Voorzitter,

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD GEWONE ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van DONDERDAG 6 MEI 2004

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

b) Welke projecten werden in het verleden door de VGC ingediend? Welke werden goedgekeurd? Voor welk bedrag?

Het Brussels model van Goed Bestuur

3 ministers : de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen;

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, artikel 55 tot en met 58;

DE VLAAMSE REGERING,

zittingsjaar Handelingen Commissievergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid

DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

ADVIES. Voorontwerp van ordonnantie betreffende de stages voor werkzoekenden. 16 juni 2015

Vlaamse Regering rssjj^f ^^

Gedragscode voor schuldbemiddelaars

NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

UITBREIDING VOORSCHOOLSE KINDEROPVANG 2008 ADVIES LOKAAL BESTUUR VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. Versie 23 april 2008

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

INLEIDING 1 september tot en met 31 december 2013 A.Z. St.-Dimpna (nr )

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Diensten waarin een magnetische resonantie tomograaf wordt opgesteld. Maximum aantal en erkenningsnormen

CONVENANT BETREFFENDE EEN GEZAMENLIJKE AANPAK VAN OUDERENMIS(BE)HANDELING VOOR HET VLAAMSE GEWEST, DE VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN DE PROVINCIES

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

De Adviesraad kan binnen de beperkingen van haar bevoegdheden, zoals bepaald in artikel 2, zelf initiatief nemen om een advies te formuleren.

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

ASSEMBLÉE RÉUNIE DE LA COMMISSION COMMUNAUTAIRE COMMUNE VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE COMPTE RENDU INTÉGRAL

De (herziene) Europese Overeenkomst inzake adoptie van kinderen

Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. BRUGEL-Advies

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT

Voorstel van resolutie. betreffende een meer doeltreffende preventie van vrouwelijke genitale verminking in Vlaanderen

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

FEDERALE ADVIESRAAD VOOR OUDEREN Advies 2016/4

Gelet op de aanvraag van de FOD Sociale Zekerheid van 11 april 2005; Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 27 juni 2005;

Provincieraadsbesluit

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

Dit moet gemotiveerd worden in het projectvoorstel en wordt mee beoordeeld bij de evaluatie.

SUBSIDIARITEIT. Gelet op artikel 92bis, 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen ;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het Woonzorgdecreet van 13 maart 2009, artikel 48, 86, eerste lid, 1, en 87;

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE GEWONE ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van

JAARVERSLAG Deze plenaire vergaderingen vonden plaats op 14 maart, 6 juni, 19 september en 12 december.

Stuk 1328 ( ) Nr. 1. Zitting februari 1999 ONTWERP VAN DECREET

Stuk 628 ( ) Nr. 1. Zitting december 2005 SAMENWERKINGSAKKOORD

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE VLAAMSE TOEZICHTCOMMISSIE VOOR HET ELEKTRONISCHE BESTUURLIJKE GEGEVENSVERKEER

Informatie op te nemen in communicatie-instrumenten over borstkankeropsporing. bij vrouwen van 40 tot 49 jaar

Borstkankeropsporing in de beleids- en beheerscyclus van gemeenten en OCMW s (BBC)

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Indien u vragen hebt over deze controle, kunt u contact opnemen met uw inspecteur via

Transcriptie:

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE GEWONE ZITTING 2002-2003 BEKNOPT VERSLAG van de plenaire vergadering van VRIJDAG 20 JUNI 2003 Het beknopt verslag geeft een samenvatting van de debatten. De debatten worden in extenso weergegeven in de handelingen.

2 VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE - BEKNOPT VERSLAG INHOUD DRINGENDE VRAGEN van de heer Paul Galand (conclusies van het forum voor de strijd tegen armoede) en antwoord van de heer Eric Tomas, lid van het Verenigd College bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen WIJZIGING IN DE SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIES INDIENING VAN ONTWERPEN VAN ORDONNANTIE INTERPELLATIES van de heer Joël Riguelle (situatie van de diensten voor schuldbemiddeling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) tot de heren Eric Tomas en Guy Vanhengel, leden van het Verenigd College bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen (Sprekers: de heren Joël Riguelle, Rufin Grijp en Eric Tomas, lid van het Verenigd College bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen) van mevrouw Anne Van Asbroeck (de preventieve borstkankercampagne in Brussel) tot de heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College, lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid (Sprekers: mevrouw Anne Van Asbroeck, de heren Paul Galand, François Roelants du Vivier en Jos Chabert, lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid) MONDELINGE VRAAG van de heer Jean-Luc Vanraes (de aanpak van de legionellose) en antwoord van de heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie - Gewone zitting 2002-2003

PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 20 JUNI 2003 3 Voorzitter: mevrouw Magda De Galan - De vergadering wordt om 16.25 uur geopend. DRINGENDE VRAGEN Besluiten van het forum voor de strijd tegen de armoede De heer Paul Galand (in het Frans).- Het forum voor de strijd tegen de armoede heeft zopas zijn memorandum voorgesteld. Een van de bezorgdheden van het forum is een sociaal Europa. Voor de sociale aangelegenheden zal er immers geen beslissingen bij gekwalificeerde meerderheid kunnen worden genomen. Het gevaar bestaat dat de lasten op de regio s worden afgeschoven. Is de regering van plan om in te spelen op die bezorgdheid? Hoever staat het met de uitwerking van het federaal verslag en de concretisering van het Brussels verslag als aanvulling daarop? De heer Eric Tomas, lid van het Verenigd College bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen (in het Frans).- Wij hebben het memorandum niet officieel ontvangen. Heel wat van de aanbevelingen van het forum zijn een bevoegdheid van de federale regering. Wij zullen de besluiten bestuderen en nagaan welke contacten er moeten worden gelegd om tegemoet te komen aan de bezorgdheden van het forum. Wij zullen vervolgens de manier analyseren waarop daarvoor een oplossing kan worden geboden in het bicommunautaire kader. De interministeriële conferentie is al verscheidene maanden niet meer samengekomen. Wij zullen aan de toekomstige minister voor Maatschappelijk Integratie vragen deze conferentie bijeen te roepen. De heer Paul Galand (in het Frans).- Onze sociale zekerheid is in gevaar. Voor de beslissingen in sociale aangelegenheden moet worden geëist dat voortaan met een gekwalificeerde meerderheid wordt gewerkt. Daarmee moet de minister van Buitenlandse Zaken, de MR dus, zich bezighouden. Als de MR zijn steun niet verleent, zullen wij die houding aan de kaak stellen tijdens de Europese campagne. - De zitting van de Verenigde Vergadering wordt om 16.30 uur geschorst. - De zitting van de Verenigde Vergadering wordt om 17.25 uur hervat. WIJZIGINGEN VAN DE SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIES De Voorzitter.- Bij brief van 11 juni 2003 deelt de CD&Vfractie een wijziging mee in de samenstelling van de commissie voor de Sociale Zaken. Zij zal in het Beknopt Verslag en in het Volledig Verslag van deze vergadering worden opgenomen. Bij brief van 20 juni 2003 deelt de MR-fractie wijzigingen mee in de samenstelling van de commissie voor de Gezondheid en in de samenstelling van de commissie voor de Sociale Zaken. Zij zullen in het Beknopt Verslag en in het Volledig Verslag van deze vergadering worden opgenomen. INDIENING VAN ONTWERPEN VAN ORDONNANTIE De Voorzitter.- Op 10 juni 2003 werd het ontwerp van ordonnantie houdende instemming met de Overeenkomst ter bestrijding van doping, ondertekend te Straatsburg op 16 november 1989 ingediend door het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Op 16 juni 2003 werd het ontwerp van ordonnantie houdende instemming met het Aanvullend Protocol bij de overeenkomst van de Verenigde Naties ter bestrijding van de transnationale georganiseerde misdaad met het oog op het voorkomen, onderdrukken en bestraffen van de mensenhandel en in het bijzonder de handel in vrouwen en kinderen, gedaan te New York op 15 november 2000 ingediend door het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. - Deze ontwerpen worden verzonden naar de Verenigde Commissies voor de Gezondheid en Sociale Zaken. INTERPELLATIE VAN DE HEER JOEL RIGUELLE TOT DE HEREN ERIC TOMAS EN GUY VANHEN- GEL, LEDEN VAN HET VERENIGD COLLEGE BEVOEGD VOOR HET BELEID INZAKE BIJ- STAND AAN PERSONEN betreffende de situatie van de diensten voor schuldbemiddeling in het Brussels Gewest. De heer Joël Riguelle (in het Frans).- Uit recente cijfers blijkt een onrustwekkende toename van de gevallen van overmatige schuldenlast. De schulden voor gezondheidszorg, het gas- en elektriciteitsverbruik en het gebruik van de telefoon stijgen. (Voorzitter: de heer Jan Béghin) In 2000 heb ik een mondelinge vraag gesteld over de verantwoordelijkheid terzake van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ten aanzien van de OCMW s. Die vraag ging onder meer over het gebrek aan geldmiddelen van de diensten voor schuldbemiddeling gezien het stijgend aantal verzoeken, over een coherent vormingsprogramma, over de verbintenissen van het College op het stuk van de wederbeleggingen voor de vorming, over de oprichting van een gemeenschappelijke structuur met de CCF en de VGC.

4 VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE - BEKNOPT VERSLAG Het antwoord van het College was teleurstellend. In 2001 heb ik me aangesloten bij een interpellatie van de heer Grijp. Er werd ons toen geantwoord dat in 2001 een bedrag van 20 miljoen BEF daarvoor zou worden uitgetrokken. Het College had aangekondigd dat op federaal niveau een miljard zou worden vrijgemaakt voor de OCMW s en dat er contacten moesten worden gelegd met het kabinet van minister Vande Lanotte om een dubbele financiering te voorkomen. Dit antwoord was een goed voorbeeld van holle frasen. Ondertussen werden in 2002 subsidies verleend die de OCMW s in staat moesten stellen diensten voor schuldbemiddeling op te richten. Welk gevolg heeft de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie aan dit initiatief gegeven? Hebben alle OCMW s gunstig gereageerd op dat voorstel? Zijn er werkingsverslagen ingediend? In welke mate kregen de aangekondigde intenties een concrete vorm? De heer Rufin Grijp.- Vele Brusselaars gaan gebukt onder schulden en ondervinden moeilijkheden bij de aflossing ervan. In het jaar 2000 werkte ik aan een voorstel van ordonnantie omdat slechts een minderheid van de OCMW s de taak van de schuldbemiddeling op zich nam. Uiteindelijk diende ik mijn voorstel niet in, maar de discussie was wel geopend. Intussen staan we heel wat verder. Zowel het Verenigd College van de VGC als de federale regering hebben middelen vrijgemaakt voor schuldbemiddeling. Alle Brusselse OCMW s hebben de vraag naar de oprichting van een schuldbemiddelingsdienst positief beantwoord. De installatie van die diensten verloopt evenwel niet zonder problemen. Het eerste daarvan is de recrutering van gekwalificeerd en liefst tweetalig personeel. De OCMW s mogen dan wel ambtshalve erkend zijn om schuldbemiddeling te organiseren, maar dit neemt niet weg dat zij dat niet kunnen zonder basisvorming. Er zijn echter veel te weinig vormingscursussen voor de sociaal assistenten. Een aantal Brusselse magistraten wijst liever geen OCMW aan als schuldbemiddelaar, precies omdat het personeel onvoldoende juridisch gevormd is. Daar komt nog bij dat juristen in de privé- sector meer verdienen. Het tweede probleem is het vinden van geschikte lokalen. Vaak zijn ze oud en onaangepast. Sommige sociaal assistenten moeten zelfs hun toevlucht nemen tot een beurtrol om hun werk te kunnen doen. De komst van bijkomende personeelsleden maakt de toestand alleen maar erger. Ten slotte is er het probleem van aangepaste werkinstrumenten. Een computerprogramma voor de berekening van schulden en intresten is geen overbodige luxe, te meer daar er al een excellent programma bestaat, uitgewerkt door de Nederlandstalige balie. De denk- en uitwisselingsgroep van practici inzake rechtshulp belooft tegen juli een analyse van de activiteitenrapporten van de OCMW s. Ik kijk ernaar uit. Ik wil ook onderstrepen dat preventie van schuldoverlast een minstens even belangrijke taak is voor de OCMW s. Het zou goed zijn dat ze alle vorming in kleine groepjes organiseren, zoals sommige dat nu al doen. De heer Eric Tomas, lid van het Verenigd College bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen (in het Frans).- Alle OCMW s hebben de financiële middelen die hen in 2001 en in 2002 ter beschikking zijn gesteld, aangewend om een dienst voor schuldbemiddeling op te richten of om die verder uit te breiden. De laatste OCMW s die in 2001 nog niet over een dergelijke dienst beschikten, hebben de laatste subsidies terzake en benut. Zo ook hebben alle OCMW s hun activiteitenverslag voor 2001 ingediend. Voor 2002 hebben wij ze nog niet allemaal ontvangen. Ik kan u echter wel bewijzen dat alle OCMW s aan schuldbemiddeling doen. Een onvolledige balans van de activiteit van de diensten voor schuldbemiddeling op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal u duidelijkheid verschaffen over de effectieve aanwending van de subsidies. Zo hebben sommige centra met gespecialiseerde advocaten een overeenkomst gesloten: dat is het geval in Sint-Agatha-Berchem en met het OCMW van Elsene dat samenwerkt met de vzw Free Clinic. Daar wordt een deel van de aan het OCMW toegekende subsidie aan de vzw doorgestort. Hierbij moet eveneens worden opgemerkt dat het OCMW van Sint-Gillis sinds 1999 de verantwoordelijkheid voor de dossiers toevertrouwt aan het team van de vzw CAFA. De balans van deze vzw voor 2002 bevestigt de stijgende trend van de aanvragen en de verbetering van de dienstverlening. Het dossier van Brussel-Stad leert ons dat de oprichting van een gespecialiseerde dienst het werk van de maatschappelijk werkers van de eerste lijn heeft verlicht, terwijl het OCMW van Brussel-Stad meer aanvragen en dossiers terzake heeft behandeld; dat bewijst het nut van de getroffen maatregelen. Het OCMW van Anderlecht meent dat de gebruikers zich tot die dienst hebben gewend na een algemene informatiecampagne in de pers met betrekking tot die nieuwe diensten. Dat bevestigt het nut van dat initiatief op regionaal niveau. Het OCMW van Anderlecht heeft bovendien van de middelen die het kreeg gebruik kunnen maken voor de uitbouw van die cel, in termen van personeel. (Verder in het Nederlands) Maar, zoals de heer Grijp al zei, dit gaat gepaard met zekere moeilijkheden om personeel in dienst te nemen. (Verder in het Frans) Het aantal dossiers dat jaarlijks in elk centrum wordt behandeld, verschilt sterk al naargelang de grootte van de gemeente en het sociaal-economisch niveau van de inwoners. Niettemin kan worden vastgesteld dat het aantal aanvragen algemeen beschouwd stijgt, omdat er steeds meer mensen teveel schulden hebben en die specifieke diensten doeltreffend werken.

PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 20 JUNI 2003 5 Ik zal u zo snel mogelijk meer volledige informatie meedelen op basis van alle verslagen voor 2002. De heer Joël Riguelle (in het Frans).- Ik ben blij te horen dat de maatregelen die hier worden besproken en door het College zijn goedgekeurd, ook daadwerkelijk ten uitvoer worden gelegd. Die aangelegenheid moet evenwel van nabij worden gevolgd. - Het incident is gesloten. INTERPELLATIE VAN MEVROUW ANNE VAN ASBROECK TOT DE HEREN JOS CHABERT EN DIDIER GOSUIN, LEDEN VAN HET VERENIGD COLLEGE BEVOEGD VOOR HET GEZONDHEIDS- BELEID betreffende "de preventieve borstkankercampagne in Brussel". Mevrouw Anne Van Asbroeck.- Kanker is een van de grote kwalen van deze tijd. In niet minder dan 35% van de gevallen gaat het om borstkanker. In België worden jaarlijks 6.600 gevallen geregistreerd, in Brussel ongeveer 500. De reële cijfers moeten evenwel nog hoger liggen, want de registratie is in Brussel weinig gestructureerd. Het is begrijpelijk dat elke vrouw zich zorgen maakt, en daarom ook goed dat er een preventiecampagne komt in heel het land. De federale overheid en de gemeenschappen sloten daarover op 25 november 2000 een protocolakkoord. Vrouwen tussen 50 en 69 kunnen zich gratis om de twee jaar laten onderzoeken. De federale overheid betaalt het onderzoek, terwijl de gemeenschappen de bewustmaking en de voorlichting financieren. De borstkankerscreening in Brussel wordt geregeld in een protocolakkoord tussen de VGC en de Franse en Vlaamse Gemeenschap. De VGC trok hiervoor 2 miljoen frank uit in 2002-2003. Met dat geld werd de vzw Coördinatiecentrum voor Borstkankeropsporing Brumammo opgericht. Het centrum zou alle Brusselse vrouwen tussen 50 en 69 in twee talen schriftelijk inlichten over de campagne. Het zou voorts de onderzoeken coördineren en een tegenexpertise van de röntgenfoto s uitvoeren. Tot slot moet Brumammo ook de gegevens verwerken binnen het bredere kader van het borstonderzoek en ze overbrengen naar het Register van Borstpathologieën. Brusselse vrouwen en verenigingen blijken helemaal niet op de hoogte te zijn van deze campagne. Er is geen voorlichting en sensibilisatie geweest. Het is een taak van de gemeenschappen en in Brussel van de GGC. De Vlaamse Gemeenschap heeft twee jaar geleden 2 millioen informatiefolders naar alle Vlaamse gezinnen gestuurd. Daarnaast kon op aanvraag een meer uitgebreide folder worden verkregen. Omdat de correspondentie daarover in Brussel tweetalig moet gebeuren en de GGC daarvoor is bevoegd, kon de Vlaamse Gemeenschap in Brussel niets doen. In heel Vlaanderen werd een grote affichecampagne gehouden. Er werden ook een aantal affiches in Brussel geplaatst. Daarnaast werden er radio- en tv-spots uitgezonden. Er werden ook specifieke campagnes opgezet voor bepaalde doelgroepen, zoals huisartsen, vrouwenorganisaties en allochtone vrouwen. Dergelijke campagnes zijn levensnoodzakelijk. Volgens mij heeft de GGC op dat vlak nog niets gedaan. Een sensibilisatiecampagne behoort volgens het protocol niet tot de kerntaken van de VZW Brumammo. Als de vrouwen, en meer specifiek die tussen 50 en 69 jaar, onvoldoende ingelicht zijn, schiet de campagne zijn doel voorbij. De VZW Brumammo werd pas in juni 2002 opgericht. Drie maanden geleden is men begonnen met de eerste oproepingen. Als men aan het huidige tempo oproepingsbrieven blijft versturen, duurt het nog zes jaar voor alle brieven de deur uit zijn. Ook over de screeningsprocedure bestaat er heel wat verwarring. Heeft de GGC gezorgd voor enige vorm van sensibilisatie of voorlichting? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet? Kan een campagne over het gratis borstonderzoek niet worden overwogen? Ik begrijp dat de mogelijkheden van de GGC beperkt zijn. Onze fractie is altijd een grote voorstander geweest van een uitbreiding van de mogelijkheden en de bevoegdheden van de bicommunautaire sector. Wordt er bijzondere aandacht besteed aan bepaalde groepen, bijvoorbeeld migrantenvrouwen, voor wie een zekere medische drempelvrees bestaat? Zijn de artsen wel voldoende ingelicht? Waarom zijn er vertragingen bij de oproepingen? Wanneer zal men starten met de recall-procedure? Heeft men al een zicht op het percentage positieve reacties op de uitnodiging? Wat gebeurt er na afloop van het protocolakkoord op 31 december 2003? Zijn er garanties dat dit akkoord wordt verlengd? Waaraan is het geld van vorig jaar besteed? Welke garantie heeft de vrouw die vandaag wordt aangeschreven, dat ze wel degelijk wordt doorverwezen naar de erkende mammografische eenheden voor een gratis onderzoek en een technisch gecontroleerde tweede lezing? Is de fase van de erkenning van de centra voor mammografisch onderzoek afgerond? Het onderzoek kan maar worden terugbetaald als de dienst een erkenning heeft. Ten slotte heb ik vernomen dat Brussel weinig efficiënt werkt inzake de registratie van kanker en het doorspelen van data naar het Nationaal Kankerregister. De taak van Brumammo daarin is duidelijk. Ik zal dat blijven opvolgen. De heer Paul Galand (in het Frans).- Dankzij een vroegtijdige opsporing kan de dood van honderden vrouwen worden voorkomen. Als de kritiek aan uw adres terecht is, zult u aansprakelijk worden gesteld. In de Franse Gemeenschap blijkt slechts een klein aantal mammografie-eenheden aan de criteria te voldoen. Daarom gaf minister Maréchal de voorkeur eraan om de campagne uit te stellen. Vandaag kon evenwel zonder probleem het startschot worden gegeven.

6 VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE - BEKNOPT VERSLAG Hoe staat het met de oproepen voor ons Gewest? Wanneer zullen die worden verstuurd? Welk gevolg zal er worden gegeven wanneer de vrouwen niet antwoorden of wanneer er een controle-examen vereist is? Is er contact opgenomen met de huisartsen en vrouwenartsen? Werden de ziekenkassen bij deze campagne betrokken? Ze zouden via hun informatiekanalen de doelgroep beter kunnen bereiken. Welke rol is er weggelegd voor het Gewestelijk Observatorium voor Gezondheid en Welzijn? De heer François Roelants du Vivier (in het Frans).- Ik heb het College hierover geïnterpelleerd in 2002, bij de ondertekening van het samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de gemeenschappen. De vragen van mevrouw Van Asbroeck zijn heel pertinent. Er staat veel op het spel. Op 200.000 gevallen van borstkanker per jaar zijn er 79.000 vrouwen die sterven in de Europese Unie. In België bedraagt het sterftecijfer 2.400 op 5.000 gevallen. Een tweejaarlijks opsporingsonderzoek heeft tot gevolg dat 24 tot 40% meer vrouwen overleven. België staat overigens vierde in de ranglijst van Europese landen waar borstkanker het meest voorkomt. De graad van deelname aan opsporingsonderzoek blijkt er het laagst: 30%, in vergelijking met 89% in Finland. U moet een stand van zaken opmaken van wat er in Brussel gebeurt. De sensibilisering is een bevoegdheid van de Gemeenschappen. De opsporing zelf is een zaak van de GGC. In hetzelfde Europese rapport staat te lezen dat sterfte door borstkanker het vaakst voorkomt bij vrouwen tussen de 35 en de 55 jaar. Over dat punt zijn de wetenschappers het onderling evenwel niet eens. Waarom dan de voorkeur geven aan opsporing bij de leeftijdscategorie van 50 tot 69 jaar? En waarom is men in Brussel begonnen met de oudste vrouwen? In 2000 heb ik aan het College een soortgelijke vraag gesteld. In 1975 waren er in Brussel 273 sterfgevallen waaronder 246 vrouwen ouder dan vijftig jaar en 27 vrouwen jonger dan 50 jaar. Ik heb vragen bij die cijfers, die sterk afwijken van wat in andere landen wordt vastgesteld. Wij geven een slecht signaal aan vrouwen van jonger dan 50 jaar door hen doen te geloven dat zij nog geen gevaar lopen. Moet de voorkeur voor de opsporing niet uitgaan naar een andere leeftijdscategorie of moet de opsporing niet worden uitgebreid naar jongere vrouwen? In de strijd tegen borstkanker moet een doeltreffend beleid worden gevoerd. Omdat wij vroeger getalmd hebben, moeten wij nu snel handelen. (Applaus van de meerderheid) De heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid.- Het protocolakkoord van 25 november 2000 met de federale overheid inzake de mammografische borstkankerscreening legde de respectievelijke verplichtingen van de federale overheid en van de Gemeenschappen vast. Deze laatsten moeten ten behoeve van de betrokken doelgroep en van de behandelende artsen de voorlichtingscampagnes opstarten met het oog op het organiseren van de massascreening. De Vlaamse en de Franse Gemeenschap zijn bevoegd ten aanzien van de instellingen, gevestigd op het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, die door hen erkend zijn. Beide Gemeenschappen hebben in Brussel instellingen erkend die belast zijn met taken van preventie- en gezondheidsopvoeding en -voorlichting. Het gaat om LOGO aan Nederlandstalige kant en het CLPS aan Franstalige kant. Het consensusbeleid inzake borstkankerscreening in Brussel werd uitgestippeld in onderling overleg met de GGC en de Gemeenschappen. Deze samenwerking werd geformaliseerd in een nieuwe vzw Brumammo (Brussels Coördinatiecentrum voor Borstkankeropsporing). Deze vzw werd in december 2001 opgericht. De opsporingscampagne kan bijgevolg feitelijk noch wettelijk alleen door de GGC worden georganiseerd. De sensibilisering van de Brusselse vrouwen is gestart in 2001. Dit gebeurde via verschillende kanalen, zoals de ziekenfondsen, de Kankerliga, het Belgisch Werk tegen Kanker, de pers en diverse brochures en affiches van de Gemeenschappen. Het is de bedoeling om vanuit de vzw Brumammo een tweetalige brochure te verspreiden onder de specifieke doelgroep. Het spreekt vanzelf dat bij het opstarten van de screening specifieke doelgroepen zullen worden aangeschreven bij wie men een drempelvrees zou kunnen vermoeden. Officiële statistieken bewijzen dat in Brussel tussen de 50 en 70% van de vrouwen een mammografisch onderzoek laat uitvoeren. Er zal worden nagegaan welke vrouwen geen onderzoek laten uitvoeren. Een evaluatie van de participatiegraad op basis van de uitnodigingen die sinds maart 2003 werden verstuurd, is nog niet mogelijk. Deze evaluatie komt er binnenkort. Alle Brusselse huisartsen en gynaecologen werden door Brumammo aangeschreven om hen in te lichten over de start van de campagne. De resultaten van de onderzoeken worden in Brussel gestuurd naar de artsen met het verzoek deze door te geven aan de betrokken vrouwen. Het protocol vereist dat in een eerste spoor de verwijzing gebeurt via de behandelende arts. Dit kan de huisarts zijn of de gynaecoloog. De campagne werd in Brussel officieel gestart in juni 2002 waarbij 23 - ondertussen al 30 - mammografische eenheden werden ingezet. Vanaf dat moment konden de huisartsen en gynaecologen een gratis mammotest voorschrijven. De rechtstreekse uitnodiging van de vrouwen startte in Brussel in maart van dit jaar. Het is de bedoeling alle vrouwen van de doelgroep aan te schrijven: het gaat hierbij om de 100.000 vrouwen tussen de 50 en 69 jaar. Betrokkenen krijgen om de twee jaar een brief om hen voor een gratis onderzoek uit te nodigen. Ik neem de opmerking van de heer Roelants ter harte dat eventueel ook moet gedacht worden aan de vrouwen die jonger zijn dan 50 jaar. De timing van de uitnodigingen wordt perfect gerespecteerd. De "recall-procedure" kan pas opgestart worden na een eerste evaluatie, maar daarvoor is het nu nog te vroeg. Brussel is enigszins later gestart dan de rest van het land, maar de tweede lectuur werd in Brussel dan weer vroeger toegepast dan elders, en dit op basis van een vrijwillige samenwerking. Het aantal vrouwen dat spontaan een onderzoek laat uitvoeren is in Brussel vrij hoog.

PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 20 JUNI 2003 7 Het oorspronkelijke protocolakkoord loopt tot einde 2003. De verderzetting ervan wordt gekoppeld aan een evaluatie van het programma. Op basis daarvan zal met de nieuwe federale regering en de Gemeenschappen onderhandeld worden tijdens de tweede helft van dit jaar. Wat de besteding van de middelen van 2002 betreft, wijs ik erop dat de GGC een spilfunctie uitoefent binnen deze campagne. Dit vertaalt zich concreet in steun aan de vzw Brumammo voor haar coördinatieopdracht, in de volledige financiële inbreng voor de uitnodigingen en in de aanwerving van een geneesheer-epidemioloog ten voordele van het Gezondheidsobservatorium. De nodige middelen hiervoor zijn ingeschreven in de begrotingen 2002 en 2003 en kunnen in de toekomst worden verdergezet. Een vrouw wordt uitgenodigd om een afspraak te maken in een van de erkende mammografische eenheden van haar keuze voor een mammotest. Ze kan zich ook aanbieden met een voorschrift van haar behandelende arts. Brumammo wil de vrouwen, de behandeldende artsen en de radiologen ervan overtuigen dit depistageonderzoek te verkiezen boven de diagnostische mammografie. De erkenning van de bicommunautaire mammografische eenheden gebeurt op basis van het besluit van het Verenigd College van 19 juli 2003 betreffende de erkenning van mammografische eenheden voor borstkankeropsporing welke de kwaliteitsnormen opgelegd door de Europese Unie volgen. Dat betekent dat de apparatuur, die door de eenheden betaald wordt, eveneens aan de kwaliteitseisen moet voldoen. In juni 2000 waren 23 eenheden erkend in Brussel. De GGC heeft 26 eenheden erkend, de Vlaamse Gemeenschap één en de Franstalige Gemeenschap drie. Mevrouw Anne Van Asbroeck.- Ik dank het Collegelid voor het uitvoerige antwoord. Het verheugt me dat er een brochure komt van Brumammo en dat daarin aandacht wordt geschonken aan de meest kwetsbare groepen. Ik hoop dat het Collegelid gelijk heeft en dat de timing wordt gerespecteerd. In juli starten de onderhandelingen voor het protocol. Ik hoop dat de campagne wordt voortgezet. Dit is van levensbelang voor de vrouwen in het Brussels Gewest. - Het incident is gesloten. MONDELINGE VRAAG De aanpak van de legionellose De heer Jean-Luc Vanraes.- Legionellose of veteranenziekte is een infectieziekte veroorzaakt door de legionella-bacterie die normaal aanwezig is in de natuur, meer bepaald in zoet water. Bij inademing kan ze ernstige longinfecties veroorzaken. Vooral ouderen, kinderen en personen met een verzwakt afweersysteem zijn vatbaar. De bacterie gedijt uitstekend in warm water tussen 25 en 45 graden en wordt gemakkelijk overgebracht door waternevel in douches en aircosystemen. Elk jaar wordt in ons land een honderdtal gevallen vastgesteld met een mortaliteitsgraad van bijna 20%. Op dit ogenblik doet de FOD-Volksgezondheid weinig aan preventie. Het curatief optreden wordt bovendien volledig overgelaten aan het initiatief van de openbare voorziening waar besmetting wordt vastgesteld. De Hoge Gezondheidsraad raamt dat ongeveer 40% van de grote waterverwarmingsinstallaties besmet zijn met legionella. De Raad deed bijgevolg een aantal aanbevelingen ter preventie van legionellainfecties in verzorgingsinstellingen. Onlangs organiseerde de BIWM een symposium over dit onderwerp en werd een studie besteld over de toestand in een honderdtal openbare gebouwen in ons Gewest. Men is zich blijkbaar bewust van het probleem. Dat volstaat echter niet. Preventie en opvolging van sanering van geïnfecteerde installaties dringen zich op. Kan het College aangeven of de huidige aanpak resultaten heeft afgeworpen en hoeveel gebouwen getroffen zouden zijn? Is het niet aangewezen deze analyses verplichtend te maken? Is het niet beter de risico s zoveel mogelijk te verkleinen door een doeltreffende en afdwingbare reglementering op te stellen? Zal het College overgaan tot verplichte preventie en informatie? Welke maatregelen zullen worden genomen om bij vaststelling van legionellabesmetting daadwerkelijk tot efficiënte sanering van besmette installaties over te gaan? De heer Jos Chabert, lid van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid.- De vraag heeft vooral betrekking op de Gewestelijke bevoegdheden van Collegelid Gosuin. Collega Gosuin heeft me erop gewezen dat er vandaag via de milieuvergunningen, reeds maatregelen worden genomen om legionellose te voorkomen. Het betreft hier de zwembaden en de installaties van airconditioning. Collegelid Gosuin heeft zijn administratie belast met een studiewerk over de sensibiliserings- en wettelijke instrumenten voor de installaties en inrichtingen die niet aan een milieuvergunning zijn onderworpen. Ik stel dan ook voor dat deze aspecten in het Gewest worden behandeld. In zijn rapport van 29 september 2000 dringt de Hoge Raad voor Gezondheid erop aan dat de meldingsplicht voor legionellose zo snel mogelijk wordt veralgemeend in België. Op dit ogenblik bestaat er nog geen reglementering van de GGC die de aangifte van legionellose verplicht. Het koninklijk besluit van 1 maart 1978 bevat evenwel een verplichting van melding van pathologieën met onzekere diagnostiek die een epidemisch karakter vertonen. De GGC zal een nieuwe lijst opstellen van de verplicht aan te geven overdraagbare ziekten. Teneinde tot een gecoördineerd beleid te komen in dit land, hebben we dit onderwerp sinds 1999 geagendeerd op de interministeriële conferentie Volksgezondheid. Deze werkgroep heeft zich echter over andere prioriteiten gebogen, zoals het bioterrorisme. Aan de administratie van de GGC werd gevraagd een ontwerp van besluit op te stellen met een geactualiseerde lijst

8 VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE - BEKNOPT VERSLAG geïnspireerd op een Europese normering en op de Vlaamse Gemeenschap. In deze lijst zal ook de legionellose worden opgenomen. De GGC heeft in 2001 ook een arts-hygiënist aangesteld waaraan alle gekende gevallen van legionellose moeten worden gemeld. Voor de legionellose is de arts-hygiënist ook aangesloten bij het Europese netwerk voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen ter voorkoming en beheersing van overdraagbare ziekten. Vooral de problemen van besmetting die mogelijk gelinkt zijn aan de Brusselse hotels, worden gemeld. Daarnaast zijn er ook de spontane meldingen van artsen en ziekenhuizen. De GGC heeft een nieuw en aangepast aangifteformulier verspreid. Voor iedere melding gaat de arts-hygiënist na of de analyses van het water werden uitgevoerd en of de installaties eventueel moeten worden behandeld. Hij beveelt geregelde controles aan en volgt de resultaten ervan op. De GGC heeft ook een overeenkomst afgesloten met het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid voor de organisatie van een epidemiologische bewaking en controle van overdraagbare ziekten. Als de epidemiologische drempel wordt overschreden, treedt een alarmprocedure in werking. Binnen de 48 uur moeten dan profylactische maatregelen worden genomen. De beheersing van legionellose en andere besmettelijke ziekten is dus duidelijk een prioritair aandachtspunt. In 2001 werden bij de GGC 48 gevallen van legionellose gemeld en opgevolgd. In 2002 ging het om 34 gevallen. Ik vermeld in dit verband de inzet van de arts- hygiënist, mevrouw dokter Gilbert. De heer Jean-Luc Vanraes.- Er zijn twee verschillende zaken: het vaststellen van de ziekte en het detecteren van besmetting in installaties. Het federaal ministerie voert, wat dat laatste betreft, onderzoeken uit in officiële instellingen en in mindere mate in de privé. Het probleem is evenwel dat een instelling die verneemt dat haar cijfers te hoog zijn, niet kan antwoorden op de vraag wat zij daaraan moet doen. Men moet dat blijkbaar zelf gaan opzoeken. En pas na zes tot zeven maanden gaat het ministerie navragen of het probleem verholpen is. (Voorzitter: mevrouw Magda de Galan) Daarom pleit ik voor een parlementair initiatief met het oog op de sanering van installaties. Wellicht is een ordonnantie aangewezen. - De zitting van de Verenigde Vergadering wordt om 18.35 uur gesloten. - De Verenigde Vergadering gaat tot nadere bijeenroeping uiteen. BIJLAGEN WIJZIGINGEN VAN DE SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIES -Bij brief van 11 juni 2003, deelt de CD&V-fractie de volgende wijziging mee: COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN -de aanwijzing van mevrouw Anne VAN ASBROECK (SP-AGA) als plaatsvervangend lid van de Commissie voor de Sociale Zaken, ter vervanging van mevrouw Adelheid BYT- TEBIER. -Bij brief van 20 juni 2003, deelt de MR-fractie de volgende wijzigingen mee: COMMISSIE VOOR DE GEZONDHEID -de aanwijzing van de heer Alain NIMEGEERS als plaatsvervangend lid van de Commissie voor de Gezondheid, ter vervanging van mevrouw Martine PAYFA. COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN -de aanwijzing van de heer Alain NIMEGEERS als plaatsvervangend lid van de Commissie voor de Sociale Zaken, ter vervanging van de heer Bernard CLERFAYT. Aanwezig Vaste leden AANWEZIGHEDEN IN COMMISSIE Commissie voor de sociale zaken 4 juni 2003 De heer Jacques De Grave, mevr. Amina Derbaki Sbai, mevr. Marie-Jeanne Riquet, mevr. Françoise Schepmans, de heer Philippe Smits. Mevr. Dominique Braeckman, mevr. Fatiha Saïdi. De heer Mohamed Azzouzi, mevr. Sfia Bouarfa, mevr. Anne-Sylvie Mouzon. De heer Denis Grimberghs. De heer Jean-Luc Vanraes. Ander lid De heer Fouad Lahssaini. Verontschuldigd De heer Jean-Pierre Cornelissen. Afwezig Mevr. Bernadette Wynants, de heer Jos Van Assche.