Toelichting bij het Aangiftebiljet A Verontreinigingsheffing Rijkswateren 2016

Vergelijkbare documenten
Toelichting bij het Aangiftebiljet C Verontreinigingsheffing Rijkswateren 2016

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

TOELICHTING BIJ HET AANGIFTEBILJET T ZUIVERINGS-VERONTREINIGINGSHEFFING 2015

TOELICHTING BIJ HET AANGIFTEBILJET T ZUIVERINGSHEFFING/VERONTREINIGINGSHEFFING 2012

Toelichting bij het aangiftebiljet zuiverings/verontreinigingsheffing 2017

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

AANGIFTE ZUIVERINGSHEFFING/VERONTREINIGINGSHEFFING 2017

VERORDENING VERONTREINIGINGSHEFFING SCHELDESTROMEN. De algemene vergadering van waterschap Scheldestromen;

Toelichting bij het Aangiftebiljet Zuiveringsheffing/Verontreinigingsheffing A 2013

Bekendmaking vaststelling Verordening verontreinigingsheffing. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2016 vastgesteld.

Het algemeen bestuur van het Waterschap Peel en Maasvallei;

Commissie Integraal Waterbeheer. Handleiding nieuwe tabel afvalwatercoëfficiënten

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 38

Besluit tot vaststelling van de Verordening verontreinigingsheffing waterschap Rijn en IJssel 2015

Toelichting bij het Aangiftebiljet Zuiveringsheffing/Verontreinigingsheffing A 2011

Toelichting bij het Aangiftebiljet Zuiveringsheffing/Verontreinigingsheffing A 2012

VERORDENING ZUIVERINGSHEFFING SCHELDESTROMEN. De algemene vergadering van waterschap Scheldestromen;

Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap Scheldestromen. Beleidsregels berekening van vervuilingswaarde IBA systemen

Verordening zuiveringsheffing Waterschap Rivierenland 2014

Bijlage 1. Handleiding tabel afvalwatercoëfficiënten

DE AMBTENAAR BELAST MET DE HEFFING VAN HET HOOGHEEMRAADSCHAP AMSTEL, GOOI EN VECHT

Besluit tot vaststelling van de Verordening zuiveringsheffing Waterschap Veluwe 2010

Besluit tot vaststelling van de Verordening zuiveringsheffing Waterschap Vallei en Veluwe. Het algemeen bestuur van Waterschap Vallei en Veluwe;

Verordening verontreinigingsheffing Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2010

Bijlage I: Voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening Definitiebepalingen

Bestuursstukken

Bijlage I Voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening

Besluit nadere regels met betrekking tot de heffing en invordering van waterschapsbelastingen en leges 2011

Bijlage I Voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening. Definitiebepalingen

Bestuursstukken

Wet van 13 november 1969, houdende regelen omtrent de verontreiniging van oppervlaktewateren

Bijlage I. Voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening. Definitiebepalingen

Behandelen in vergadering d.d. 10 april Allereerst de feitelijke situatie bij de aangesloten waterschappen:

Handboek heffingen. Lozing tabelbedrijf op oppervlaktewater Rijkswaterstaat

Hoogheemraadschap van Delfland

Handboek heffingen. Lozing tabel bedrijf op oppervlaktewater Waterschap

BIJLAGE I. VOORSCHRIFTEN VOOR METING, BEMONSTERING, ANALYSE EN BEREKENING

Handboek heffingen. Lozing tabelbedrijf op riolering

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Verordening zuiveringsheffing Noorderzijlvest 2016

BIJLAGE I. VOORSCHRIFTEN VOOR METING, BEMONSTERING, ANALYSE EN BEREKENING

Bijlage 1 Voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening Verordening op de verontreinigingsheffing 2013

Bijlage 1 (Verordening op de zuiveringsheffing 2010) Voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening

1. Vergunningssituatie

Bijlage I bij de Verordening verontreinigingsheffing Rijnland Voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening

Bijlage I: Voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening Definitiebepalingen. Definitiebepalingen

Bijlage I. Voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening. Definitiebepalingen

Verordening zuiveringsheffing waterschap Vechtstromen 2014

Bijlage I: Voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening. Definitiebepalingen

1 de momentane debieten in het etmaal, gemeten bij overstorthoogten van minder dan 0,05 meter, moeten

Verordening Verontreinigingsheffing Delfland 2014

Bijlage I. Voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening. Definitiebepalingen

Voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening behorende bij de Verordening verontreinigingsheffing Waterschap De Dommel 2015

Verordening verontreinigingsheffing Schieland en de Krimpenerwaard 2005

gelet op de artikelen 110 en 113 van de Waterschapswet en hoofdstuk 7 van de Waterwet; B E S L U I T :

WATERSCHAPSBLAD. Nr Verordening Zuiveringsheffing Delfland 2015

ECLI:NL:GHAMS:2006:AZ4411 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 05/01098

CVDR. Nr. CVDR457332_1

Bekendmaking vaststelling verordening zuiveringsheffing Wetterskip Fryslân 2016

Verordening zuiveringsheffing Hunze en Aa s 2013

Verordening zuiveringsheffing Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2012

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 22 oktober 2013, nummer 13IT027066

Verordening zuiveringsheffing Wetterskip Fryslân 8

Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap Aa en Maas. Verordening zuiveringsheffing waterschap Aa en Maas 2019

Verordening zuiveringsheffing Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2018

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Officiële uitgave van het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Hollandse Delta.

Besluit tot vaststelling van de Verordening verontreinigingsheffing Waterschap Vallei en Veluwe 2018

Verordening Zuiveringsheffing Amstel, Gooi en Vecht 2017

gelet op de artikelen 110 en 113 van de Waterschapswet en hoofdstuk 6, 2, van het Waterschapsbesluit;

Bijlage I Voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening Definitiebepalingen. In deze bijlage wordt verstaan onder:

DE VERENIGDE VERGADERING VAN HET HOOGHEEMRAADSCHAP VAN RIJNLAND; gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van 1 oktober 2014, nr. 14.

Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap Noorderzijlvest. Verordening zuiveringsheffing Noorderzijlvest 2018

Bijlage I bij de Verordening zuiveringsheffing waterschap Rijn en IJssel 2019: Voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening

Bijlage I: Voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening Definitiebepalingen

Verordening zuiveringsheffing Wetterskip Fryslân 9

Verordening zuiveringsheffing Wetterskip Fryslân 9

Verordening zuiveringsheffing Hunze en Aa s 2018

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap Aa en Maas. Verordening verontreinigingsheffing waterschap Aa en Maas 2019

Verordening op de heffing en invordering van Rioolheffing Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening verontreinigingsheffing Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2011

Gelet op de artikelen 110 en 113 van de Waterschapswet en hoofdstuk 7 van de Waterwet en hoofdstuk 6, par 2, van het Waterschapsbesluit;

Verordening zuiveringsheffing Scheldestromen Bijlage I. Voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening

Kenmerk voorstel Nieuwe regeling Gmb-jjjj-nr.

P r o v i n c i e F l e v o l a n d

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Verordening verontreinigingsheffing Wetterskip Fryslân 8

Bijlage I Voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening Definitiebepalingen. In deze bijlage wordt verstaan onder:

Met de inwerkingtreding van de Wet modernisering waterschapsbestel (Wet van 21 mei 2007, Stb. 208) is hier verandering in gekomen.

De volgende stukken uit het Activiteitenbesluit heeft u nodig om de juiste lozingenroutes te kunenn bepalen:

B e l e i d s r e g e l s h e f f i n g g r o n d w a t e r l o z i n g e n W e t t e r s k i p F r y s l â n 2011

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

Nummer : 17UTP Barcode : 17UTP. Definitieve wijzigingsbeschikking. Het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta;

Verordening verontreinigingsheffing Wetterskip Fryslân 7

Verordening zuiveringsheffing Wetterskip Fryslân 7

Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap Hollandse Delta. Verordening zuiveringsheffing waterschap Hollandse Delta 2018

Verordening verontreinigingsheffing Wetterskip Fryslân 9

Tabel afvalwatercoëfficiënten (artikel 122k, derde lid, Waterschapswet)

Transcriptie:

Toelichting bij het Aangiftebiljet A Verontreinigingsheffing Rijkswateren 2016 Deze Toelichting bestaat uit twee delen. In het eerste deel treft u algemene informatie aan over de van toepassing zijnde wettelijke regels. In het tweede deel wordt specifiek ingegaan op de in het aangifteformulier gestelde vragen. Algemeen Vanaf februari 2017 is het mogelijk digitaal aangifte verontreinigingsheffing rijkswateren te doen. De instructies hiertoe zijn te vinden op de website: www.helpdeskwater.nl/heffing. Het toelichtingenboekje dat u thans voor zich heeft ziet toe op het traditionele papieren aangiftebiljet. I Waterwet De verontreinigingsheffing rijkswateren wordt geheven krachtens de Waterwet (hierna: Wtw). De opbrengst van de heffing wordt besteed aan de kosten die gemoeid zijn met het tegengaan en voorkomen van de verontreiniging van de rijkswateren. De Wtw is met ingang van 22 december 2009 inwerking getreden. Met ingang van 1 juli 2014 is de Waterwet met betrekking tot de verontreinigingsheffing gewijzigd (Stb. 2014, 21). De heffing op de lozing van zware metalen is in deze laatste wijziging komen te vervallen. In deze toelichting wordt de achtergrond van de verontreinigingsheffing kort uitgelegd. Voor meer achtergrondinformatie omtrent de uitvoering van de regelgeving wordt verwezen naar het handboek Waterwet-heffing dat op internet is te raadplegen. Het handboek is bereikbaar via www.helpdeskwater.nl\heffing. Links op deze pagina kunt u navigeren naar Handboek heffingen rijkswateren. Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat aan het handboek geen rechten kunnen worden ontleend. Alleen wetteksten zijn bindend. De letterlijke wetteksten van de Wtw en de Wtreg zijn aan de rechterkant terug te vinden op www.waterwet.nl en of www.helpdeskwater.nl onder het kopje Officiële bekendmakingen. In hoofdstuk 7, paragraaf 1 van de Wtw wordt de eenheid van de heffingsmaatstaf zuurstofverbruik geïntroduceerd, te weten: de vervuilingseenheid (artikel 7.3, Wtw). De jaarlijkse hoeveelheid zuurstofverbruik in kilogrammen is hierbij bepalend. In paragraaf 2 is een aantal regelingen opgenomen specifiek voor de verontreinigingsheffing door het Rijk. Naast de Wtw is een aantal artikelen vanuit de Waterschapswet (hierna: Wsw) van overeenkomstige toepassing. Dit betreft artikel 122h, eerste, vijfde en zesde lid en artikel 122i tot en met 122l Wsw. Artikel 112i, eerste lid, Wsw is eveneens van overeenkomstige toepassing op lozingen vanuit een openbaar vuilwaterriool of vanuit een zuiveringstechnisch werk. De hoogte van de verontreinigingsheffing wordt vastgesteld door het hoofd van het Bureau verontreinigingsheffing rijkswateren (hierna te noemen: hoofd). De invordering geschiedt door de Belastingdienst. 1

II Waterregeling De bij de Wtw behorende Waterregeling (Stcrt. 2009, nr. 19353, hierna: Wtreg) regelt onder meer de heffing terzake de lozing van afvalstoffen in een rijkswater. In de Wtreg zijn regels opgenomen voor de berekening van het aantal vervuilingseenheden, de wijze waarop meting, bemonstering en analyse plaatsheeft èn de frequentie van meting, bemonstering en analyse. In aansluiting op de wijziging van de Waterwet is met ingang van 1 juli 2014 de Wtreg eveneens per 1 juli 2014 gewijzigd. (Stcrt. 2014, nr. 9021). De analyse van het Chemisch zuurstofverbruik (CZV) vindt plaats middels NEN 6633 of NEN-ISO 15705. De analyse van de som van ammoniumstikstof en organisch gebonden stikstof (voorheen Kjeldahlstikstof) vindt plaats, afhankelijk van de ontsluiting middels NEN 6645, middels NEN 6604, ISO 15923, NEN 6646 of NEN-EN-ISO 11732. Het hoofd kan nadere eisen stellen (bijvoorbeeld een vergelijkingsonderzoek). In de meetbeschikking wordt vastgelegd van welke analysemethodes gebruik gemaakt wordt. III Oppervlaktewater/rijkswater In de Wtw is een omschrijving gegeven van het begrip oppervlaktewater-lichaam. Hieronder wordt -kortweg- verstaan het samenhangende geheel van vrij aan het oppervlak voorkomend water èn de bijbehorende bodems en oevers. In het algemeen kunnen kanalen, sloten, rivieren, vijvers, etc. als zodanig worden aangemerkt. Oppervlaktewaterlichamen waarvan de zorg voor de kwaliteit bij het Rijk berust worden rijkswateren genoemd. In dit verband kunnen onder meer genoemd worden: 1. de Noordzee, de Waddenzee, de Eems, de Dollard, de Westerschelde; 2. de grote rivieren Rijn en Maas èn de riviertakken die daarmee in open verbinding staan: zoals IJssel, Waal, Lek, etc.; 3. de grote scheepvaartwegen zoals het Noordzeekanaal en het Amsterdam-Rijnkanaal, het IJsselmeer en de randmeren langs de IJsselmeerpolders ; 4. de met de rijkswateren in open verbinding staande havens. Met ingang van 22 december 2009 is de afbakening van de rijkswateren geografisch middels kaarten weergegeven. Jaarlijks worden deze geografische kaarten gewijzigd. IV Tarief en maatstaf voor de heffing Het tarief voor het heffingsjaar 2016 bedraagt per vervuilingseenheid 37,28. De verontreinigingsheffing rijkswateren wordt middels een aanslag geheven. Een aantal fiscale wetten (waaronder de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de Invorderingswet) is eveneens voor de verontreinigingsheffing van toepassing. In artikel 7.3, tweede lid, Wtw is de maatstaf voor één vervuilingseenheid vastgelegd. Voor zuurstofverbruik is dit het jaarlijkse verbruik van 54,8 kilogram zuurstof. Sinds 1 juli 2014 is de heffing op zware metalen vervallen. V Vervuilingswaarde Hoofdregel: vaststellen vervuilingseenheden middels onderzoek De vervuilingswaarde is de maatstaf voor de berekening van de hoogte van de heffing (de aan- slag). De vervuilingswaarde is de jaarsom van het aantal vervuilingseenheden zuurstofverbruik. Gedurende elk etmaal in een jaar wordt in beginsel onderzoek gedaan. Bij beschikking (artikel 7.5, tweede lid, Wtw) kan gedurende een beperkt aantal etmalen per jaar onderzoek worden verricht. Het zuurstofverbruik wordt per etmaal bepaald. De som van alle hoeveelheden zuurstofverbruik van de etmalen waarop wordt geloosd tezamen (1 jan + 2 jan + 3 jan,... 30 dec + 31 dec) is de basis voor de berekening van de hoeveelheid zuurstofverbruik. Eén vervuilingseenheid, VeO, behelst het zuurstofverbruik van 54,8 kilogram per jaar. Berekeningsvoorschriften A. Het zuurstofverbruik per etmaal wordt als volgt berekend : Q * (CZV + 4,57 * N-Kj) [kg/etm] waarbij: 1.000 Q = het debiet in m 3 per etmaal; CZV = het chemisch zuurstofverbruik bepaald volgens de in artikel 7.15 Wtreg vermelde analysevoorschriften, in mg/l; N-Kj = de som van ammonium-stikstof en organisch gebonden stikstof, bepaald volgens de in artikel 7.15 vermelde analysevoorschriften, in mg/l. Het aantal VeO op jaarbasis wordt vervolgens berekend door het totaal van alle hoeveelheden zuurstofverbruik per etmaal te delen door 54,8. B. Indien de CZV-waarde voor tenminste 25% afkomstig is van biologisch niet of nagenoeg niet afbreekbare stoffen in het afvalwater, kan onder voorwaarden een correctie worden toegepast, de zgn. T-factor. Het is vereist dat het onderzoek naar de T-factor vóór aanvang van het heffingsjaar aan het Bvr ter kennis wordt gebracht en u toestemming verkrijgt. Wanneer het onderzoek is verricht zonder het Bvr hiervan in kennis te stellen, zal hiermee voor het vaststellen van de aanslag geen rekening worden gehouden. Indien het Bvr de toestemming verleent, kan de CZV-waarde worden gecorrigeerd door deze te vermenigvuldigen met de breuk: 100 T, waarbij: 75 T = het percentage CZV, afkomstig van biologisch niet of nagenoeg niet afbreekbare stoffen. De wijze waarop T wordt berekend is in artikel 7.2, derde lid Wtreg nader toegelicht. Uitzondering: vaststellen vervuilingseenheden middels tabel Wanneer met betrekking tot het vaststellen van het aantal vervuilingseenheden vanwege het geringe aantal, beperkte schadelijkheid en hoedanigheid van de afvalstoffen niet behoeft te worden gemeten, bemonsterd en geanalyseerd, wordt de vervuilingswaarde middels de tabel afvalwatercoëfficiënten vastgesteld. Dit geschiedt aan de hand van de ingenomen hoeveelheid 2 3

water zoals is vastgesteld door het waterleidingbedrijf (artikel 7.5, vijfde lid, Wtw en 122k, Wsw). In het algemeen is de tabel van toepassing voor heffingplichtigen, voor wie op deze wijze een vervuilingswaarde van minder dan 1.000 vervuilingseenheden kan worden berekend en kan worden aangetoond dat er een relatie bestaat tussen de vervuilingswaarde en ingenomen water. De tabel bevat een aantal bedrijfscategorieën (aard) met bijbehorende afvalwatercoëfficiënten uitgedrukt in aantal vervuilingseenheden per m 3 ingenomen water in het heffingsjaar (artikel 122k, derde lid, Wsw). Deze tabel is achter in deze Toelichting opgenomen. VI Meten en kalibreren De resultaten van de meest recente jaarlijks uitgevoerde droge kalibratie èn de ten minste éénmaal per vijf jaar uitgevoerde natte kalibratie van de meetapparatuur dienen bij het het aangiftebiljet te worden gevoegd. Volgens de Wtreg diende vóór 1 januari 2014 de natte kalibratie te zijn uitgevoerd. De eerstvolgende natte kalibratie dient vóór 1 januari 2019 te zijn uitgevoerd. Wanneer de vervuilingswaarde berekend mag worden middels de tabel ingenomen water dient de nota van het waterleidingsbedrijf te worden bijgevoegd. VII Aanleveren gegevens De resultaten van meting, bemonstering en analyse per etmaal dienen tezamen met het aangiftebiljet te worden overgelegd. Gewenste opmaak MS Office. Bij voorkeur dienen de gegevens elektronisch te worden verzonden naar cdr-bvr@rws.nl. Via het emailadres waaraan u heeft verstuurd ontvangt u vervolgens digitaal een ontvangstbevestiging. U kunt deze gegevens eventueel ook op een Cd-rom of USB datastick overleggen. Verzocht wordt dan op de Cd-rom/USB-stick dan wel op het spreadsheet naam en registratie-nummer te vermelden. VIII Burgerservicenummer (BSN)/ Rechtspersonen Samenwerkingsverbanden Informatie Nummer (RSIN) Het burgerservicenummer (BSN) is een uniek persoonsnummer voor iedereen die ingeschreven staat in de gemeentelijke basisregistratie personen (BRP). Het BSN staat onder andere op het paspoort, rijbewijs en identiteitskaart. Het BSN is het persoonsnummer waarmee de burger (en eenmanszaken) met de overheid communiceert. Het fiscaalnummer (BTW/loonbelasting) is omgezet naar het Rechtspersonen Samenwerkingsverbanden Informatie Nummer RSIN en bestaat uit 9 cijfers. Alle rechtspersonen en samenwerkingsverbanden, zoals bv s, verenigingen, stichtingen, vof s en maatschappen (eenmanszaken niet) krijgen bij inschrijving bij de KvK naast een KvK-nummer ook een Rechtspersonen en Samenwerkingsverbanden Informatienummer (RSIN). Dit nummer wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen met andere (overheids) organisaties, zoals de Belastingdienst. IX Uitstel inleveren aangifte Als de aangegeven datum voor u niet haalbaar is, moet u het Bvr tijdig (dus vóór de uiterste datum van inlevering) gemotiveerd om uitstel vragen. Anders riskeert u een boete. Een verzoek tot uitstel kunt u richten aan het adres dat boven aan het aangiftebiljet staat. U kunt maximaal 5 maanden uitstel krijgen. X Niet of niet tijdig indienen aangifte Op de voorzijde van het aangiftebiljet staat vóór welke datum de aangifte ingevuld en ondertekend bij het Bvr binnen moet zijn. Wanneer op de aangegeven datum de aangifte niet is ingediend, ontvangt u een herinnering. Wanneer vervolgens na deze herinnering alsnog de aangifte niet wordt ingediend, ontvangt u een aanmaning. Als het aangiftebiljet niet of niet tijdig wordt ingediend kan dit leiden tot ambtshalve vaststelling van de aanslag welke wordt verhoogd met een boete. De ministeriële regeling van de Staatssecretaris van Financiën, het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst, is voor de verontreinigingsheffing rijkswateren onverkort van toepassing. De daarin opgenomen boetebedragen lopen uiteen van minimaal 369 tot maximaal 5.278 XI Onjuiste of onvolledige aangifte Als de aangifte voor de verontreinigingsheffing rijkswateren met opzet niet, dan wel onjuist of onvolledig is gedaan wordt gelijktijdig met de aanslag een vergrijpboete opgelegd (art. 67d van de Awr), op basis van de onder X genoemde regeling. De hoogte van deze vergrijpboete is afhankelijk van het correctiebedrag en/of van de mate van verwijtbaarheid (grove schuld of opzet). Opzet is het willens en wetens handelen of nalaten, leidend tot het niet of niet binnen de daarvoor gestelde termijn heffen of betalen van de verontreinigingsheffing. Onder opzet valt ook voorwaardelijke opzet. Hieronder wordt verstaan het willens en wetens aanvaarden van de reële kans dat een handelen of nalaten tot gevolg heeft dat te weinig verontreinigingsheffing wordt geheven dan wel niet of niet tijdig betaald wordt. XII Bezwaar en Beroep Tegen een aanslag kan een bezwaarschrift worden ingediend bij het Hoofd. Tegen een uitspraak op bezwaar kan een beroepschrift worden ingediend bij de Rechtbank in het arrondissement waaronder uw vestigingsplaats valt. Het aangiftebiljet Vragen van algemene aard De door u ingevulde aangifte wordt geverifieerd. De verificatie kan een boekhoudkundige- en/of technische controle inhouden. Om te vermijden dat onjuiste of onvolledige gegevens worden gehanteerd, wordt u verzocht hier eventuele of noodzakelijke correctie(s) ten aanzien van tenaamstelling en/of adressering te vermelden. Omdat de invordering van de verontreinigingsheffing geschiedt door de Belastingdienst 4 5

is het RSIN/BSN van een essentieel belang. Gaarne hier de persoon (inclusief emailadres en telefoonnummer) die de aangifte heeft verzorgd of uw gemachtigde vermelden. 02. Indien u in de loop van het heffingsjaar een bedrijf bent gaan uitoefenen, dan wel de bedrijfsuitoefening heeft beëindigd wordt het bedrag van de aanslag automatisch naar tijdsevenredigheid vastgesteld. Hiervoor is het wel van belang dat u aangeeft dat u slechts tijdelijk heeft geloosd. Deel 1 van de aangifte. 1.1 Bij de vragen 1.1a t/m 1.1f vult u de gegevens in die voor uw bedrijf van belang zijn. 1.1e Indien andere woonruimte(n) op uw riool zijn aangesloten, wordt u in beginsel hiervoor aangeslagen. Op uw verzoek kan eventueel hier van worden afgeweken. 1.2 Bij de vragen 1.2a tot en met 1.2c vult u in op welk oppervlaktewater u stoffen loosde gedurende het heffingsjaar en/of via wiens riool u stoffen afvoerde. Vraag 1.2d is van belang wanneer u ongezuiverd afvalwater loost. Zo ja, dan dient eveneens vraag 2.3 te worden beantwoord. 1.3a Vraag 1.3a is van belang wanneer andere bedrijven van uw riool gebruik maakten, de zogeheten indirecte lozers. Indien anderen op uw riool zijn aangesloten, wordt u in beginsel hiervoor aangeslagen. Eventueel kan hier op uw verzoek van worden afgeweken. 1.3b U wordt verzocht de namen en adressen van de op uw riool aangesloten bedrijven te vermelden. 1.3c Een IBA is een systeem voor Individuele Behandeling van Afvalwater. Dit systeem wordt voorgeschreven wanneer geen rioolaansluiting mogelijk is (meestal in het buitengebied vanwege de grote afstand tot de gemeentelijke riolering). Er zijn vier klassen IBA s: klasse 1 is een septische put (septic tank), terwijl IBA s van klasse 2, 3A en 3B voldoen aan KIWA-certificatie-eisen die een bepaalde mate van (aanvullend) zuiveringsrendement weergeven. Een klasse 2 IBA verwijdert met name zwevende stoffen, een klasse 3A IBA verwijdert ook stikstof, en een klasse 3B IBA verwijdert daarnaast ook fosfaat. Alleen een klasse 3A of klasse 3B IBA komt vanwege het zuiveringsrendement in aanmerking voor een reductie van het aantal vervuilingseenheden. Deel 2 Meting, bemonstering en analyse Dit deel van de aangifte dient u in te vullen wanneer de vervuilingswaarde wordt vastgesteld middels meting, bemonstering en analyse. 2.1a In artikel 7.6, derde lid Wtreg, is voorgeschreven dat de wijze van meting en bemonstering met een beschrijving van de daarvoor te gebruiken apparatuur, vóór aanvang van het heffingsjaar, ter kennis gebracht wordt aan het Bvr. Mocht dit nog niet zijn gedaan dan dienen de gevraagde gegevens alsnog bij de aangifte gevoegd te worden. 2.1b Het Bvr heeft op grond van artikel 7.5, tweede lid, Wtreg de bevoegdheid om (op verzoek dan wel ambtshalve) te bepalen dat de wijze van meting en bemonstering dienen te geschieden in afwijking van één of meer van de in Wtreg opgenomen voorschriften wanneer de vereiste nauwkeurigheid of representativiteit van meting en bemonstering niet wordt verkregen op de in de Wtreg voorgeschreven wijze. Heffingplichtige dient aannemelijk te maken dat op de door hem gewenste wijze van meten, bemonsteren wordt voldaan aan de vereiste nauwkeurigheid en representativiteit en dat de uitkomsten niet of nagenoeg niet worden beïnvloed. Het Bvr kan, op verzoek dan wel ambtshalve, nadere voorschriften geven en beslist bij voor bezwaar vatbare beschikking. Als u een beschikking heeft ontvangen dient u dit met de datum van afgifte te vermelden. 2.1d In artikel 7.9, tweede lid Wtreg is voorgeschreven dat meetapparatuur gekalibreerd dient te worden. Het droog kalibreren dient ten minste éénmaal per jaar te geschieden. De datum van kalibreren dient te worden vermeld en het kalibratierapport van het betreffende meetapparaat dient bijgevoegd te worden. 2.1e Het nat kalibreren dient ten minste éénmaal per vijf jaar te geschieden. In de Wtreg is vastgelegd dat de laatste datum waarvoor de meter nat gekalibreerd diende zijn, was 1 januari 2014. De eerstvolgende datum waarvoor de meter nat gekalibreerd dient te worden is 1 januari 2019. De datum van kalibreren dient te worden vermeld en het kalibratierapport van het betreffende meetapparaat dient bijgevoegd te worden. Van nieuwe meetapparatuur dient het door de leverancier geleverde fabrieks-kalibratierapport bijgevoegd te worden. NB Het achterwege laten van natte of droge kalibratie kan aanleiding zijn van de aangifte af te wijken en de vervuilingswaarde hoger vast te stellen. 2.2a Op grond van artikel 7.5, eerste lid Wtw is de wettelijke frequentie van onderzoek in beginsel dagelijks. Gedurende ieder etmaal van het heffingsjaar moet worden gemeten, bemonsterd en geanalyseerd. Op aanvraag van de heffingplichtige mag onder voorwaarden gedurende een beperkt aantal etmalen per jaar onderzoek worden verricht (artikel 7.5, tweede lid, Wtw). Het Bvr beslist op de aanvraag bij voor bezwaar vatbare beschikking. Als een beschikking is ontvangen dient dit met de datum van afgifte vermeld te worden. 2.2b De datum van onderzoek, de hoeveelheid afvalwater, het resultaat van de analyses alsmede de daaruit berekende gewichtshoeveelheden zuurstofverbruik worden per etmaal vermeld. 6 7

Met betrekking tot de bepaling van het zuurstofverbruik wordt de aandacht er op gevestigd, dat steeds het chemisch zuurstofverbruik, biochemisch zuurstofverbuik en/of de som van ammoniumstikstof en organisch gebonden stikstof moet worden vastgesteld. (Zie ook paragraaf V, Vervuilingswaarde, berekeningsvoorschriften, van deze Toelichting). 2.3a Deze vraag is alleen bestemd voor gemeenten en waterschappen. Wanneer gedurende het heffingsjaar via riooloverstorten of bergbezinkbassins overstortwater op rijkswater is geloosd dient de gemeten vervuilingswaarde afzonderlijk te worden vermeld. 2.3b Wanneer niet wordt gemeten dient hier aangegeven te worden van hoeveel huishoudens het afvalwater op rijkswater is geloosd. 2.4 Indien u op- of overslagactiviteiten heeft, (met uitzondering van een gesloten systeem), dient u dit aan te geven. 2.5 Gelieve de mors- en verwaaiingsverliezen in te vullen, en de wijze waarop u dit baseert. 2. In het aan het heffingsjaar voorafgaande jaar is de vervuilingswaarde aan de hand van meting, bemonstering en analyse bepaald. U mag meting, bemonstering en analyse achterwege laten wanneer wordt aangetoond dat: de lozingssituatie tijdens het uitgevoerde onderzoek in het voorafgaande jaar representatief is voor de lozingssituatie op alle etmalen in het gehele heffingsjaar waarop is geloosd èn dat de bedrijfsomstandigheden gelijk zijn gebleven. De vervuilingswaarde per m 3 ingenomen water wordt dan bepaald aan de hand van de formule: C waarbij: D x 54,8 C = D = het aantal kilogrammen zuurstofverbruik van de afgevoerde stoffen over de etmalen van dat heffingsjaar waarop meting, bemonstering en analyse hebben plaats gevonden; het aantal m 3 ingenomen water over de etmalen van dat heffingsjaar waarover meting, etc. hebben plaats gevonden. Deel 3 De klassentabel Dit deel van de aangifte dient u in te vullen wanneer de vervuilingswaarde wordt vastgesteld middels de klassentabel. 3.1 Wanneer met betrekking tot het vaststellen van het aantal vervuilingseenheden vanwege het geringe aantal, beperkte schadelijkheid en hoedanigheid van de afvalstoffen niet behoeft te worden gemeten, bemonsterd en geanalyseerd, wordt de vervuilingswaarde middels de tabel afvalwatercoëfficiënten vastgesteld. (Zie ook paragraaf V, Vervuilingswaarde, berekeningsvoorschriften, Uitzondering: vaststellen vervuilingseenheden middels tabel van deze Toelichting). Voor de bepaling van de voor u van toepassing zijnde klasse en afvalwatercoëfficiënt zijn, afhankelijk van de individuele bedrijfsomstandigheden, drie bepalingsmethoden in het Besluit vervuilingswaarde ingenomen water opgenomen (Stb. 2008, 609; hierna: het besluit). 1. In het geval geen meting, bemonstering en analyse heeft plaatsgehad. Op basis van de Tabel in artikel 122k, derde lid Wsw (zie Tabel achter in deze Toelichting) wordt uw bedrijf in een bedrijfscategorie ingedeeld en kunt u de vervuilingswaarde per kubieke meter ingenomen water bepalen. Vervolgens kunt u de klasse en de bijbehorende afvalwatercoëfficiënt bepalen. De vervuilingswaarde wordt vervolgens verkregen door het aantal m 3 in het kalenderjaar ingenomen water te vermenigvuldigen met bijbehorende afvalwatercoëfficiënt van de gevonden klasse. Let op: De hier gevonden waarde is niet de afvalwatercoëfficiënt, maar dient ter bepaling daarvan. De uitkomst van de berekening past tussen een ondergrens en bovengrens uit de klassentabel. Vervolgens kunt u met het klassenummer de bijbehorende afvalwatercoëfficiënt bepalen. Klassentabel ten behoeve van vaststelling afvalwatercoëfficiënt Klasse Klassegrenzen uitgedrukt in aantal Afvalwatercoëfficiënt uitgedrukt in vervuilingseenheden met betrekking aantal vervuilingseenheden per m 3 tot het zuurstofverbruik per m 3 ingenomen water in het heffingsjaar ingenomen water ondergrens bovengrens 1 > 0 0,0013 0,0010 2 > 0,0013 0,0020 0,0016 3 > 0,0020 0,0031 0,0025 4 > 0,0031 0,0048 0,0039 5 > 0,0048 0,0075 0,0060 6 > 0,0075 0,012 0,0094 7 > 0,012 0,018 0,015 8 > 0,018 0,029 0,023 9 > 0,029 0,045 0,036 10 > 0,045 0,070 0,056 11 > 0,070 0,11 0,088 12 > 0,11 0,17 0,14 13 > 0,17 0,27 0,21 14 > 0,27 0,42 0,33 15 > 0,42 0,5 8 9

3. Geen van beide voorgaande methoden zijn voor u van toepassing, òf u bent het niet eens met de afvalwatercoëfficiënt òf het Bvr niet. a. De vervuilingswaarde kan gedurende een bepaalde periode in onderhavige heffingsjaar worden bepaald aan de hand van monsterneming en analyse. Afhankelijk van het productieproces èn de herkomst van het afvalwater kan gebruik gemaakt worden van de door de waterleverancier vastgestelde hoeveelheid ingenomen water dan wel de geregistreerde hoeveelheid afgevoerd water middels een door u geïnstalleerde debietmeter. Indien het aantal vervuilingseenheden met betrekking tot het zuurstofverbruik in een kalenderjaar voor de bedrijfsruimte of onderdeel van een bedrijfsruimte meer dan 1.000 bedraagt èn door u aannemelijk is gemaakt dat de berekening van dit aantal aan de hand van het ingenomen water niet resulteert in een lager aantal vervuilingseenheden dan welke wordt vastgesteld middels meting, bemonstering en analyse, mag de vervuilingswaarde op verzoek eveneens worden vastgesteld middels een afvalwatercoëfficiënt. Hiertoe dient een verzoek bij het Bvr te worden ingediend. Het Bvr beslist bij voor bezwaar bevatbare beschikking. b. Als u het niet eens bent met de vervuilingswaarde conform de Tabel afvalwatercoefficient dan moet u een aanvraag indienen bij het Bvr om de coëfficiënt aan de hand van onderzoek te mogen vaststellen. Het onderzoek zult u dan zelf op eigen kosten moeten laten uitvoeren. c. Wanneer het Bvr het niet eens is met het hanteren van de Tabel afvalwatercoëfficiënt, wordt het onderzoek op initiatief van het Bvr en rekening van Rijkswaterstaat uitgevoerd. Voorbeelden In geval van situatie 1: geen meting, bemonstering en analyse in het voorafgaande jaar Een bedrijf dat is in te delen in de bedrijfscategorie elektrotechnische industrie heeft 300 werknemers en een hoeveelheid ingenomen leidingwater van 20.000 m 3 /jaar. Er wordt geen grondwater onttrokken of oppervlaktewater ingenomen. Uit de klassentabel volgt dat de vervuilingswaarde per m 3 ingenomen water 0,0070 v.e./m 3 bedraagt. Deze vervuilingswaarde per m 3 ingenomen water is gelegen tussen de klassegrenzen 0,0048 en 0,0075 behorende bij klasse 5. Voor klasse 5 geldt een afvalwatercoëfficiënt van 0,0060 v.e./m 3 ingenomen water. De bedrijfscategorie elektrotechnische industrie heeft in de tabel van artikel 2 van het Besluit een *. Dit houdt in, dat in de vervuilingswaarde per m 3 ingenomen water voor de elektrotechnische industrie het afvalwater afkomstig van de persoonlijke verzorging van werknemers niet is verdisconteerd. Voor afvalwater afkomstig van de persoonlijke verzorging van werknemers is een vervuilingswaarde per m 3 ingenomen water bepaald van 0,023 v.e./m 3 welke overeenkomt met klasse 8 uit de tabel van artikel 122k, derde lid, Wsw. Indien de hoeveelheid gebruikt water voor persoonlijke verzorging niet apart wordt vastgesteld door een deelwatermeter dan dient deze hoeveelheid te worden geschat. De gemiddelde hoeveelheid gebruikt water per werknemer bedraagt 11 m 3 /jaar. Het aantal vervuilingseenheden wordt als volgt vastgesteld: * Afvalwater persoonlijke verzorging: 300 werknemers x 11 m 3 /werknemer = 3.300 m 3 /jaar 3.300 x 0,023 v.e./m 3 = 75,9 v.e. * Afvalwater afkomstig van de bedrijfsruimte: (20.000 3.300) x 0,0060 v.e./m 3 = 100,2 v.e. Het totaal aantal vervuilingseenheden wordt vastgesteld op 176,1 v.e. In geval van situatie 2, In het voorafgaande jaar is de vervuilingswaarde aan de hand van meting, bemonstering en analyse bepaald. Een bedrijf heeft in het voorgaande heffingsjaar gedurende één week een afvalwateronderzoek uitgevoerd ter vaststelling van de vervuilingswaarde van het afvalwater. De resultaten van het afvalwateronderzoek worden in onderstaande tabel weergegeven. Dagen van Perdiode tot Iname m 3 Debiet m 3 CzV mg0 2 /l N.Kj mg N/l Zuurstofgebruik g 0 2 1 ma-di 5 jan - 6 jan 15 16 2.080 259 52.218,1 1 di-wo 6 jan - 7 jan 10 4,1 4.100 544 27.002,9 1 wo-do 7 jan - 8 jan 11 7,9 3.650 453 45.189,7 1 do-vr 8 jan - 9 jan 10 7,9 4.060 533 51.316,9 3 vr-ma 9 jan -12 jan 14 3,9 6.730 911 42.483,8 7 Totalen 60 39,8 218.211,4 Het aantal grammen zuurstofverbruik van de afgevoerde stoffen over de etmalen waarover meting, bemonstering en analyse hebben plaatsgevonden bedraagt 218.211,4 g. Het aantal m 3 ingenomen water over de etmalen waarover meting, bemonstering en analyse hebben plaatsgevonden bedraagt 60 m 3. De vervuilingswaarde per m 3 ingenomen water wordt als volgt berekend: 218,2114/(60 x 54,8) = 0,0664 v.e./m 3. De bepaalde vervuilingswaarde van 0,0664 v.e./m 3 ingenomen water valt tussen de klassegrenzen 0,045 en 0,070 van klasse 10. De bijbehorende afvalwatercoëfficiënt bedraagt 0,056 v.e./m 3 ingenomen water (in het heffingsjaar). 3.2 Wanneer de vervuilingswaarde is vastgesteld middels een afvalwatercoëfficiënt die voortvloeit uit meting, bemonstering en analyse dient de herleiding van deze afvalwatercoëfficiënt aangegeven te worden door overlegging van de aan de coëfficiënt ten grondslag liggende onderzoeksgegevens uit voorgaande jaren. 3.3 Wanneer de berekening van de vervuilingswaarde middels meting, bemonstering en analyse leidt tot een hogere waarde (meer dan 25%) dan wanneer de vervuilingswaarde wordt berekend middels toepassing van de klassentabel zijn de onderzoeksgegevens bindend. 10 11

3.4 Wanneer de lozingsituatie in 2016 is gewijzigd, dient u deze hier aan te geven. Deel 4. Ingenomen en geloosde hoeveelheden water Ingenomen hoeveelheden 4.1 Hoe kwam het ingenomen water ter beschikking? 4.1a Hier wordt de ingenomen hoeveelheid water afkomstig van het waterleidingbedrijf of de industriële waterleverancier ingevuld. Een afschrift van de nota( s) dient te worden bijgevoegd. 4.1b Hier wordt de hoeveelheid grondwater welke via bemaling wordt opgepompt vermeld. De hoeveelheid wordt berekend uit het verschil tussen de begin- en eindstanden van de debietmeters van de eerste en laatste werkdag van het heffingsjaar 2016. De meterstanden en de opnamedata worden hier genoteerd. 4.1c Hier wordt de hoeveelheid ingenomen/onttrokken oppervlaktewater vermeld. De hoeveelheid wordt berekend uit het verschil tussen de begin- en eindstanden van de debietmeters van de eerste en laatste werkdag van het heffingsjaar 2016. De meterstanden en de opnamedata worden hier genoteerd. 4.1d Hier wordt de opgevangen hoeveelheid hemelwater vermeld. In beginsel geschiedt dit door vermelding van de gemeten meterstanden. Indien het hemelwater niet wordt gemeten vindt een schatting plaats. De schatting van de afgevoerde hoeveelheid hemelwater afkomstig van het dak en/of terrein vindt plaats aan de hand van het oppervlakt in vierkante meters (van het dak of het terrein), te vermenigvuldigen met de hoeveelheid neerslag in mm. 4.1e Komt er anderszins water ter beschikking (bijvoorbeeld uit grondstoffen of via buurbedrijven)? 4.2a Hier wordt aangegeven of en zo ja water is ingenomen ten behoeve van één of meerdere woonruimten. 4.2b Hier wordt aangegeven door hoeveel personen de in vraag 4.2.a vermelde woonruimten worden bewoond. Geloosde hoeveelheden In te vullen door heffingplichtigen welke de vervuilingswaarde vaststellen middels meting, bemonstering en analyse. 4.3 De totale geloosde hoeveelheden afvalwater, grondwater, koelwater en/of hemelwater welke gedurende het heffingsjaar 2016 zijn afgevoerd in rijkswater. De hoeveelheid wordt berekend uit het verschil tussen de begin- en eindstanden van de debietmeters van de eerste en laatste werkdag van het jaar 2016. De meterstanden worden hier genoteerd. 4.4 Wordt er anderszins afvalwater afgevoerd. Zo ja op welke wijze en hoeveel? Bijvoorbeeld per as. 4.5b Indien koelwater- en/of ketelwateradditieven benodigd zijn, wordt het merk en type van deze middelen vermeld. 4.5c Hoeveel van deze hoeveelheid koelwater- en/of ketelwateradditieven heeft u gebruikt. Deel 5. Herleiding vervuilingswaarde 5.1 Hier wordt de som van de totalen van het berekende aantal vervuilingseenheden van de desbetreffende verontreinigende stoffen van alle stromen vermeld. 5.2 U kunt hier eventuele nadere informatie vermelden welke van belang is ten behoeve van het vaststellen van de vervuilingswaarde. Te denken valt bv. aan sanering van het afvalwater, (toekomstige) aansluiting op het gemeenteriool, productieverhoging, etc. Tabel 1, Afvalwatercoëfficiënt 2016 Bedrijfscategorie Afvalwater-coëfficiënt Klasse Aardappelverwerking 0,088 11 Bejaardencentra 0,023 8 Champignonteeltbedrijven 0,0094 6 Chocolade- en suikerwerkindustrie 0,036 9 Distilleerderijen/bottelarijen* 0,036 9 Eierverwerkende industrie 0,056 10 Elektrotechnische industrie* 0,006 5 - indien geen ontvettingsen/of beitsbaden worden geloosd 0,0039 4 Fruitconservenfabrieken 0,0039 6 Galvanische bedrijven, galvanische afdelingen binnen metaalverwerkende en overige bedrijven 0,023 8 - indien procesafvalwater wordt geloosd, waarvan de gebruikte hoeveelheid afzonderlijk wordt gemeten 0,0039 4 - indien procesafvalwater wordt geloosd, waarvan de gebruikte hoeveelheid afzonderlijk wordt 12 13

gemeten én geen ontvettings-en/of beitsbaden worden geloosd 0,0025 3 Grafische bedrijven 0,023 8 Groenteconservenbedrijven 0,023 8 Groentewasserijen 0,015 7 Horecabedrijven 0,023 8 Internaten 0,023 8 Kazernes 0,023 8 Leerlooierijen 0,015 7 Limonadefabrieken 0,0094 6 Melkveehouderijen* - lozing van voorspoelwater en spoelwater afkomstig van melkinstallaties 0,056 10 - indien voorspoelwater afkomstig van melkwinningsinstallaties niet wordt geloosd, maar separaat wordt afgevoerd 0,0094 6 Metaalproducten- en machine-industrie* 0,0094 6 - indien geen ontvettings-en/of beitsbaden worden geloosd 0,0094 6 - bedrijfsonderdeel bestemd voor het uitwendig reinigen van schepen (na toepassing van een zuiveringstechniek zoals een olie-afscheider, bezinkput en zandfiltratie) 0,0039 4 Onderwijsinstellingen 0,023 8 Pelsbereidingsbedrijven 0,015 7 Pluimveeslachterijen 0,056 10 Recreatiebedrijven 0,023 8 Slagerijen - winkel 0,023 8 - winkel met worstmakerij 0,036 9 - winkel met worstmalerij en slachterij 0,056 10 - slachthuizen* 0,088 11 Snackbedrijven 0,056 10 Textielbedrijven 0,023 8 Vatenwasserijen* 0,33 14 Verf- en drukinktfabrieken - producten op basis van organische oplosmiddelen 0,023 8 (exclusief de lozing van loogbaden) Vier en vijf sterrenhotels volgens de Beneluxhotelclassificatie 0,015 7 Visverwerkende bedrijven - rokerijen 0,023 8 - marineerbedrijven bij lozing van voorbaden 0,33 14 - overige en/of gecombineerde activiteiten 0,056 10 - viswinkels alsmede bedrijfsruimten ten behoeve van ambulante handel 0,036 9 - bij het ontbreken van een goed functionerende combinatie van slibvangput en vetafscheider 0,056 10 Vleeswarenbedrijven 0,015 7 Wasserijen - natwasserijen 0,012 6 - wassalons* 0,015 7 Werkplaatsen voor motorvoertuigen en motoren 0,023 8 - bij afwezigheid of onvoldoende functioneren van saneringsmaatregelen 0,088 11 - inrichtingen uitsluitend bestemd voor het uitwendig reinigen van motorvoertuigen * 0,006 5 Ziekenhuizen, verpleeghuizen en psychiatrische inrichtingen 0,018 7 Zuivelindustrie - jaarlijkse aanvoer van meer dan 10 miljoen kg 0,0094 6 - ambachtelijke zuivelverwerking 0,015 7 - ijsbereiding 0,015 7 Zwem- en badinrichtingen 0,0039 4 - onderdelen voor suppletie en filterspoeling, voor zover de hoeveelheid water voor suppletie en filterspoeling afzonderlijk wordt vastgesteld 0,001 1 - sauna s 0,0094 6 De niet in deze tabel vermelde bedrijven of onderdelen daarvan 0,023 8 * afvalwater afkomstig van de persoonlijke verzorging van werknemers van bedrijven of bedrijfsonderdelen is niet in de coëfficiënt begrepen. Hierop is van toepassing: 0,023 8 14 15

16