8-14 FEBRUARI We gaan bekijken hoe de Nieuwe- Wereldvertaling een krachtig instrument is om Gods naam te heiligen en zijn wil bekend te maken. We gaan het ook hebben over de herziene uitgave van 2013. 1. (Genesis 2:19, 20) Nu vormde Jehovah God uit de aardbodem al het wild gedierte van het veld en elk vliegend schepsel van de hemel, en vervolgens bracht hij ze tot de mens om te zien hoe hij elk daarvan zou noemen; en zoals de mens die dan noemde, elke levende ziel, dat was zijn naam. 20 De mens gaf dus namen aan alle huisdieren en aan de vliegende schepselen van de hemel en aan al het wild gedierte van het veld, doch voor de mens werd geen hulp gevonden als zijn tegenhanger. 2. (Mattheüs 6:9) GIJ dan moet aldus bidden: Onze Vader in de hemelen, uw naam worde geheiligd. (Nehemia 8:8) En zij bleven voorlezen uit het boek, uit de wet van de [ware] God; het werd toegelicht en er werd betekenis [in] gelegd; en zij bleven het voorgelezene begrijpelijk maken. (Nehemia 8:12) Het gehele volk ging dus heen om te eten en te drinken en om delen te zenden en grote vreugde te bedrijven, want zij hadden de woorden die men hun had bekendgemaakt, begrepen. EEN BIJBEL DIE GODS NAAM EERT 5. (Exodus 3:15) Toen zei God nogmaals tot Mozes: 5 6 1
Dit dient gij tot de zonen van Israël te zeggen: Jehovah, de God van UW voorvaders, de God van Abraham, de God van Isaäk en de God van Jakob, heeft mij tot U gezonden. Dit is mijn naam tot onbepaalde tijd, en dit is de gedachtenis aan mij van geslacht tot geslacht. (Psalm 83:18) Opdat men weet dat gij, wiens naam Jehovah is, Gij alleen de Allerhoogste zijt over heel de aarde. (Psalm 148:13) Dat zij de naam van Jehovah loven, Want zijn naam alleen is onbereikbaar hoog. Zijn waardigheid gaat aarde en hemel te boven. (Jesaja 42:8) Ik ben Jehovah. Dat is mijn naam; en aan niemand anders zal ik mijn eigen heerlijkheid geven, noch mijn lof aan gehouwen beelden. (Jesaja 43:10) GIJ zijt mijn getuigen, is de uitspraak van Jehovah, ja, mijn knecht die ik verkozen heb, opdat GIJ [het] weet en geloof in mij hebt, en opdat GIJ begrijpt dat ik Dezelfde ben. Vóór mij werd er geen God geformeerd, en na mij bleef het zo dat er geen was. (Johannes 17:6) Ik heb uw naam openbaar gemaakt aan de mensen die gij mij uit de wereld hebt gegeven. Zij waren van u, en gij hebt hen aan mij gegeven, en zij hebben uw woord onderhouden. (Johannes 17:26) En ik heb hun uw naam bekendgemaakt en zal hem bekendmaken, opdat de liefde waarmee gij mij hebt liefgehad, in hen moge zijn en ik in eendracht met hen. (Handelingen 15:14) Simeon heeft uitvoerig verhaald hoe God voor de eerste maal zijn aandacht op de natiën heeft gericht om uit hen een volk voor zijn naam te nemen. (Ezechiël 38:23) En ik zal mij stellig grootmaken en mij heiligen en mij doen kennen voor de ogen van vele natiën; en zij zullen moeten weten dat ik Jehovah ben. 6. (1 Samuël 2:25) Indien een mens tegen een mens zondigt, zal God als scheidsrechter voor hem optreden; maar zondigt een mens tegen Jehovah, wie is er dan om voor hem te bidden? Maar zij luisterden niet naar de stem van hun vader, want het behaagde Jehovah nu hen ter dood te brengen. (1 Samuël 6:3) Hierop zeiden zij: Indien GIJ de ark van de God van Israël wegstuurt, zendt haar dan niet zonder een offergave weg, want GIJ dient hem in ieder geval een schuldoffer te vergelden. Dan zult GIJ genezen worden, en het moet U bekend worden waarom zijn hand niet van U week. (1 Samuël 10:26) Wat Saul zelf betreft, hij ging naar zijn huis te Gibea, en de dappere mannen wier hart God geroerd had, gingen toen met hem mee. (1 Samuël 23:14) En David ging in de wildernis in moeilijk toegankelijke plaatsen wonen, en hij bleef in het bergland in de wildernis van Zif wonen. En Saul bleef hem steeds zoeken, en God gaf hem niet in zijn hand. (1 Samuël 23:16) Jonathan, de zoon van Saul, stond nu op en ging naar David te Choresa, om zijn hand te versterken met betrekking tot God. (Rechters 19:18) Waarop hij tot hem zei: Wij trekken van Bethlehem in Juda naar de meest afgelegen streken van het bergland van Efraïm. Daar kom ik vandaan, maar ik ben naar Bethlehem in Juda geweest; en nu ga ik naar mijn eigen huis, en er is niemand die mij in huis opneemt. 7. (Exodus 3:14) Hierop zei God tot Mozes: IK ZAL BEWIJZEN TE ZIJN WAT IK ZAL BEWIJZEN TE ZIJN. En hij voegde eraan toe: Dit dient gij tot de zonen van Israël te zeggen: IK ZAL BEWIJZEN TE ZIJN heeft mij tot U gezonden. 9. (Maleachi 3:16) In die tijd spraken degenen die Jehovah vreesden met elkaar, elkeen met zijn metgezel, en Jehovah bleef aandacht schenken en luisteren. En er werd voorts een gedenkboek voor zijn aangezicht geschreven voor degenen die Jehovah vrezen en voor degenen die aan zijn naam denken. EEN HELDERE, NAUWKEURIGE VERTALING 12. (Spreuken 27:17) Door ijzer wordt ijzer zelf gescherpt. Zo scherpt de ene man het aangezicht van de ander. UITINGEN VAN WAARDERING 16. (Jesaja 30:21) En uw eigen oren zullen een woord achter u horen, dat luidt: Dit is de weg. Wandelt daarop, ingeval gijlieden rechts of ingeval GIJ links zoudt gaan. (Jesaja 11:9) Men zal generlei kwaad doen noch enig verderf stichten op heel mijn heilige berg; want de aarde zal stellig vervuld zijn van de kennis van Jehovah, zoals de wateren ook de zee bedekken. 17. (Johannes 17:3) Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus. 2 3 4
11 12 7
8 9 10